Lees het volledige artikel `Een nuchter volk dat liever niet veel praat`

Download Report

Transcript Lees het volledige artikel `Een nuchter volk dat liever niet veel praat`

12 april 2016 , pag. 24
INTERVIEW
‘Een nuchter volk dat liever niet veel praat’
Ingeborg Nienhuis is voor negen
maanden benoemd tot streektaalfunctionaris.
,,Het zit in mijn
karakter om in
korte tijd wat uit
stro te zetten.’’
LOUIS VAN KELCKHOVEN
e appel valt niet ver van de
stam. Ingeborg Nienhuis (34)
groeide op in Zoutkamp en
woont met haar partner, een pootgoedteler, en twee dochters – eentje
van twee, de ander is negen maanden – in Vierhuizen. In de Westpolder, in wat misschien wel de meest
noordelijk gelegen boerderij van Nederland is, vóór het Nationaal Park
Lauwersmeer. Aan de rand van Nederland. ,,Het kan hier behoorlijk
spoken’’, zegt Nienhuis met een blik
uit het keukenraam. ,,Anderzijds
komt de natuur hier ook heel dichtbij. Het wild maakt soms geen onderscheid tussen de polder en wat
hier de bewoonde wereld heet.’’
Ze woonde ooit op kamers in Stad,
deed als onderdeel van haar studie
een half jaar taalonderzoek in ZuidAfrika en droomde een tijdje van
een bestaan als buitenlandcorrespondent. Na haar studie Nederlandse taal- en letterkunde, haar scriptie
ging over Nedersaksische streektaalliteratuur, werkte Nienhuis ruim
tien jaar als docent Nederlands op
het Hogeland College in Warffum.
Met ingang van deze maand is Nienhuis streektaalfunctionaris bij het
Bureau Groninger Taal en Cultuur.
en als zodanig de opvolgster van Eline Brontsema.
,,Ik was met ouderschapsverlof
van ons tweede kind toen het selectietraject voor de nieuwe streektaalfunctionaris begon. Dat prikkelde
mij. Het is een functie die in deze fase van mijn leven goed bij mij past.
Het geeft ook gelegenheid om eens
onderzoek te doen. Als docent in het
voortgezet onderwijs heb je daar eigenlijk nooit tijd voor. Ik ben ook gewoon blij dat de functie nog bestaat.
Groningen was de eerste provincie
met een streektaalfunctionaris.’’
Haar benoeming geldt in eerste
instantie tot het eind van dit jaar.
Drieënhalve dag per week. ,,Nee,
D
Ingeborg Nienhuis, hier op de dijk in haar woonplaats Vierhuizen, is de nieuwe streektaalfunctionaris voor het Gronings.
daar word ik niet zenuwachtig van,
bovendien weet ik het al langere tijd.
Ik heb negen maanden om te laten
zien wat ik kan. Het zit in mijn karakter om in korte tijd wat uit stro te
zetten. De inhoud van de functie is
nog weinig concreet: het is een samenvoegen van onderzoek doen, de
uitkomsten vastleggen en het ontwikkelen van lesmateriaal om de
streektaal uit te kunnen dragen en te
promoten. Het lijkt mij zinvol om
het Gronings van nu voor toekomstige generaties vast te leggen.’’
Als streektaalfunctionaris hoopt
Nienhuis daar aan bij te dragen. Wat
het niet gemakkelijk maakt is dat in
de provincie het Gronings op zes
verschillende manieren wordt gesproken: het Westerkwartiers, Hogelandsters, Oldambtsters, Veenkoloniaals, Westerwolds en stad-Gronings. Nienhuis noemt dit regiolecten. ,,De veelvormigheid van het
Gronings hoeft geen probleem te
Groningers weten
de digitale snelweg
voor streektaal
goed te vinden
zijn. Bepaalde woorden verschillen,
maar voor een werkbare streektaal
is het haalbaar om naar de grootste
gemene deler te zoeken.’’
Nienhuis ziet zichzelf niet als taalpurist en zendingswerk wil ze al helemaal niet bedrijven. ,,Dat zijn
woorden met een voor mij negatieve bijklank. Het zou mooi zijn als er
een uur Groningse les op basisscholen wordt gegeven, maar kinderen
en docenten hebben het razend
druk en een uur is best veel. Een realistischer aanpak zou zijn om kinderen ongedwongen kennis te laten
maken met het Gronings. Bijvoor-
beeld door activiteiten in het kader
van Meertmoand streektoalmoand
en andere projecten: een sint-maartensliedje of sinterklaasgedichtje.
De gedachte dat het spreken van dialect kinderen hindert bij hun taalontwikkeling is inmiddels wel weerlegd. Meertaligheid geeft kinderen
juist een voorsprong in hun ontwikkeling.’’
Het ligt voor de hand om voor het
vastleggen en doorgeven van de taal
meer digitale middelen in te zetten.
Nienhuis: ,,Groningers weten de digitale snelweg voor hun streektaal
goed te vinden. Webloug van het
Huis voor de Groninger Cultuur is
echt een hit. Zelf heb ik een blogje
dat ik Groninkrijk noem, waar ik herkomst en betekenis van woorden
uitleg en bezoekers spelenderwijs
Gronings kunnen leren. Groninkrijk
verwijst naar het feit dat je je hier
heel rijk kunt voelen.’’
Op verzoek van het provinciebe-
FOTO SIESE VEENSTRA
stuur bekijkt een werkgroep de mogelijkheden van samenwerking tussen het Bureau Groninger Taal en
Cultuur, onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het
Huis voor de Groninger Cultuur.
Met Eddy de Jonge, directeur van de
Groninger Archieven, en Goffe Jensma, namens de RUG, maakt Nienhuis deel uit van het gezelschap dat
een agenda opstelt voor de komende vijf jaar.
Buiten, naast de aardappelschuren op het erf, staan de stallen van
Gruno en Bordewijk TN. Paarden.
Groninger paarden, dat spreekt.
Nienhuis: ,,Groningers zijn te snel
bang om chauvinistisch te worden
gevonden. We zitten aan de rand
van Nederland. Dat symboliseert
ook een beetje de plaats die wij ons
als Groningers zelf toebedelen. Dat
bescheidene zit ook in ons karakter.
Groningers zijn een nuchter volk dat
liever niet te veel praat.’’