magazine - Uitgeverij Smit van 1876

Download Report

Transcript magazine - Uitgeverij Smit van 1876

magazine
kwartaalblad
voor ruimtelijk
georiënteerde kunst
1#2016 | jaargang 19, no 73 | www.beeldenmagazine.nl
Roni Horn
Ryan Gander
Grayson Perry
Nicholas Hlobo
12 februari t/m
16 mei 2016
Over oorzaak en gevolg
Filmstills uit Der Lauf der Dinge, Fischli/ Weiss, 1987
23 januari t/m
1 mei 2016
Amersfoort
bezoek onze webshop
www.hazelaar.nl
Kim Abeles, Gerrit van Bakel, Michiel
van Bakel, Semâ Bekirovic, Jan Coolen,
Driessens & Verstappen, Zoro Feigl, Fischli/
Weiss, Kristján Guðmundsson, Frank
Halmans, HeyHeydeHaas, Evelien Lohbeck,
Martin Luijendijk, Damián Ortega, Jan van
Ossenbeeck, Zeger Reyers, Miguel Angel Rios,
Nitipak Samsen, Roman Signer, Berndnaut
Smilde, De Spullenmannen, Sam TaylorJohnson, Hildegard Tholens
bezoek onze winkel
in SOEST
Imilonji Yembali | Melodies of History
De geboortegrond van Zuid-Afrikaanse kunstenaar Nicholas Hlobo is onlosmakelijk verbonden met
zijn drang om de geschiedenis en cultuur van zijn land via zijn werk wereldkundig te maken.
zaterdag 30 april
t/m zondag 22 mei
Korte Welleweg 1 | 3218 AZ Heenvliet
Donderdag tot en met zondag
tussen 12:00 en 17:00 uur
www.beeldentuinravesteyn.nl
Marc Janssens | Fotografie Daniel Olszewski
Nicholas Hlobo
de Hazelaar ART SUPPLIES
winkel: Pimpelmees 1, SOEST
c e n t r u m e x 23.04
t/m
b e e l d e n p o 19.06
d e k u n s t s i 2016
emmen t i e
Ermerweg 88b
7812 BG Emmen
wo t/m zo
13.00 - 17.00 uur
gratis toegang
www.cbkemmen.nl
kle ur als e cho
Dwaaltijd.
Expositie
van 17 leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers
13 juni t/m 31 oktober 2016
m uur- en v loerb eeld en v a n w ia van dijk
Inhoud
Tips
8 Kunst in Zuid-Holland
10 Cross-over: Mark Bischof
11 De Loop der Dingen
12Haar
13 Jeroen Kooijmans
14 Hacking Habitat
16 Roni Horn
17 Ryan Gander
18 Grayson Perry
19 Nicholas Hlobo
20 Silence out loud
22 Hans van Houwelingen
23 Kunstpark Soestdijk
24 Niko de Wit
25 Sculpture: Old & New
26 Theo Jansen
27Voorbij
30Het atelier: Justin Prang
33 Kunst in de openbare ruimte
37Boeken
Nils Norman
Etienne Boileau
Etienne Boileau
Jaap Röell
Ans van Berkum
Tine van de Weyer
Peke Hofman
Carina van der Walt
Natuur en Cultuurpark Vijversburg,
Swarteweisein 2, 9255 JB TYTSJERK
www.nkvb.nl
www.vijversburg.nl
Hilde Van Canneyt
Pascalle Mansvelders
Carina van der Walt
Astrid Tanis
Geraart Westerink
Jaap Röell
Beatrijs Schweitzer
Piet Augustijn
Astrid Tanis
Museum De Domijnen in Sittard-Geleen organiseert een
overzichtstentoonstelling van Nils Norman. Norman werkt op
het snijvlak van kunst in de openbare ruimte, architectuur en
stedelijke ordening. 6 maart t/m 29 mei 2016,
www.dedomijnen.nl
Snapshot of a larger order
De Ketelfactory in Schiedam breidt tijdelijk uit naar de Nolet
Loodsen voor de kunstmanifestatie Snapshot of a larger order.
Twintig kunstenaars die eerder bij De Ketelfactory exposeerden,
zijn uitgenodigd om voor deze tentoonstelling nieuw werk te
maken. 16 april tot en met 17 juli 2016, www.ketelfactory.nl
Brasil, Beleza?!
Brazilië is het thema van Museum Beelden aan Zee voor de
kunstmanifestatie van dit jaar op het Lange Voorhout in Den
Haag en in het museum. De Olympische Spelen van 2016 zijn de
aanleiding voor een ode aan de Braziliaanse beeldhouwkunst.
25 mei t/m 28 augustus 2016 op het Lange Voorhout en t/m 2
oktober 2016 in Museum Beelden aan Zee,
www.beeldenaanzee.nl
De kunst van de kritiek
Op 26 mei a.s. wordt er in de Brakke Grond, Amsterdam een
bijeenkomst over de toekomst van de kunstkritiek in het digitale
tijdperk georganiseerd. Het programma gaat in op vernieuwende
initiatieven, de automatisering van de kritiek, en het ontstaan van
nieuwe kritische genres zoals de longform en de podcast. www.
brakkegrond.nl
Sonsbeek
Sonsbeek 2016 - Transaction wil graag de mensen, de ideeën
en de verhalen van de stad Arnhem onderzoeken. Zo wordt de
sociale, politieke en historische context van de stad en regio
verbonden met kunst die in contact staat met openbare ruimtes. 4
juni t/m 4 oktober 2016, www.sonsbeek.org
Dwaaltijd
Zeventien leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers
(NKvB) reageren met hun werk op het thema Dwaaltijd in Park
Vijversburg in Tytsjerk. In hoeverre bepaalt onze huidige tijd, waar
‘dwalen’ een onderdeel van lijkt te zijn, ons denken over het hier
en nu en de toekomst. 12 juni t/m 31 oktober 2016,
www.vijversburg.nl
Lees meer tips op www.beeldenmagazine.nl
Gezocht naam, duiding, maker/kunstenaar van gelaste ijzeren kleine
plastieken; hoog respectievelijk 27 en 29 cm.
Provenance: collectie Holshuysen & Stoeltie, diamantairs te Amsterdam,
aangeschaft ca. 1960.
Zeker niet Tajiri, Mooy, Niermeijer noch Tingely.
Suggesties naar [email protected]
Diverse auteurs
Antonie den Ridder
Diverse auteurs
Judith van Beukering
5
163059-1 Joep Struyk expo Breda 2016.qxp_ad [142 x 106 mm] 16-02-16 14:35 Pagina 1
StedelijkMuseumKampen
Galerie Ecker en Galerie van Nuland presenteren:
Colofon
Beeldenmagazine wordt
uitgegeven door
Uitgeverij Smit van 1876 en
verschijnt vier maal per jaar
Redactioneel
8
De aandacht voor (de veranderende rol van) de kunstkritiek lijkt
zeer actueel als je kijkt naar hoeveel instituties er de laatste tijd
aandacht aan besteden. Niet vreemd natuurlijk in deze tijd waarin
een aantal kunstbladen het loodje hebben gelegd en dag- en
opiniebladen minder aandacht aan kunstkritiek besteden. De
kunstkritiek dient haar rol te heroverwegen in dit tijdperk. De
AICA, de internationale vereniging van kunstcritici, hield op 22
januari jl. in het Stedelijk Museum in Amsterdam het symposium
Het Nieuwe Netwerk over netwerken in de digitale ruimte ten
aanzien van kunst en kunstkritiek. Vragen over de status en
veranderende wijze van communicatie in het digitale tijdperk
kwamen aan de orde. Een van de sprekers was Thijs Lijster. Hij
is ook een van de vier schrijvers van Spaces for Criticism. Deze
essaybundel gaat over de toekomst van de kunstkritiek in het
digitale tijdperk en onderzoekt nieuwe manieren en plaatsen waar
kunstcritici de dialoog aan kunnen gaan met het publiek. Je kunt
een bespreking van deze bundel lezen in onze boekenrubriek.
14
Tijdens dit schrijven lees ik dat het nieuwe nummer van Boekman
onder de titel De nieuwe kunstkritiek zijn licht laat schijnen over
twee trends; de traditionele criticus van het (papieren) dag- of
weekblad verliest terrein en ten tweede de kunstkritiek die vooral
op het internet haar vleugels uitslaat. Dit doet ze in een veelheid
van vormen, zoals: vlog, blog, podcast, longread en tweet.
Redactie
John Blaak
Postbus 42621
3006 DC Rotterdam
[email protected]
Tekstcorrectie
Ineke Soeterik
Website
www.beeldenmagazine.nl
Sculpturen in marmer van
fljoep struyk
en foto’s van
flhans bol
Van 20 maart t/m 17 april 2016
galerieecker.nl ~ galerievannuland.nl
joepstruyk.nl
Michel van Overbeeke
THE LAST SUPPER NOW
9 APRIL T/M 19 JUNI 2016
Facebook
www.facebook.com/beeldenmagazine
Medewerkers aan dit nummer
Piet Augustijn, tentoonstellingsmaker, publicist // Ans van
Berkum, kunsthistoricus // Judith
van Beukering, kunsthistoricus,
kunstmanager // Eleonoor van
Beusekom, beeldend kunstenaar,
adviseur kunst in de openbare
ruimte // Etienne Boileau,
communicatieadviseur, publicist //
Hilde Van Canneyt, kunstreporter
// Marijke Jansen, koRprodukties,
adviseur, projectmanager
beeldende kunst // Peke Hofman,
curator, kunstcriticus // Pascalle
Mansvelders, kunsthistoricus,
beeldend kunstenaar, curator,
publicist // Paulo Martina,
kunsthistoricus // Antonie den
Ridder, beeldend kunstenaar,
publicist // Jaap Röell, recensent,
kunstondernemer // Beatrijs
Schweitzer, beeldend kunstenaar,
kunsthistoricus // Jet van der Sluis,
neerlandica, kunsthistorica, publicist
// Astrid Tanis, kunstcriticus,
kunsttheoreticus // Carina van der
Walt, Afrikaniste, publiciste //
Geraart Westerink, kunsthistoricus
// Tine van de Weyer, beeldend
kunstenaar, publiciste
16
Ondanks de soms belabberde schrijfsels op internet, is het
tegelijk een zegen en kom je er naast de oppervakkige onzin ook
vaak echte pareltjes tegen. Googelend naar informatie over het
symposium Het Nieuwe Netwerk ontdekte ik de website/blog van
Saskia Monshouwer. Ik las haar gedachten over deze lezing (en
nog een andere die zij bezocht) en haar bespreking van Spaces
for Criticism. Goede stukken die ik zonder internet met haar
zoekmachines waarschijnlijk niet had kunnen ontdekken. Internet
is een bron voor informatie, maar je moet er wel het kaf van het
koren scheiden.
Abonnementen
& Adreswijzigingen
Jaarabonnement € 35,Losse nummers € 9,25
S.P. Abonneeservice
Postbus 105
2400 AC Alphen a/d Rijn
0172-476085
[email protected]
Advertenties
Désiré Mureau
AM-Creation
Postbus 612
5900 AP Venlo
06-34492511
[email protected]
Druk
N.V. Uitgeverij Smit van 1876
Doordat er minder recensies op papier te lezen zijn, dwingt
dat je om vaker informatie te zoeken op internet. Echter veel
internetbijdragen ontstijgen het niveau van een oppervlakkige
beschrijving niet. Veel mensen hebben een persoonlijke mening,
ook de criticus onkomt daar niet aan. Echter kunstkritiek is
een vak apart en hier zie je vaak dat de persoonlijke mening
diepgang en leesbaarheid krijgt door gedegen achtergrondkennis,
solide argumentatie en beeldende schrijfvaardigheden. Echte
kunstkritiek heeft bepaalde basiskenmerken die verband houden
met de positie die de kunstwerken innemen in het actuele
kunstdiscours en kunsthistorische perspectief. Een goede
criticus is hiervan op de hoogte en ziet verbanden en geeft
achtergrondinformatie. De lezer kijkt mee door de ogen van de
criticus die een kunstwerk in geschreven vorm tot leven wekt,
zelfs al ben je het niet met de schrijver eens.
28
Aansluitend op het uitkomen van Boekman #106 vond op 22 maart
jl. de lezing Hoe kritisch is de kunstkritiek plaats. De organisatie
was in handen van de Boekmanstichting, het Instituut voor
Netwerkcultuur, Domein voor Kunstkritiek, SSBA Salon en Valiz/
Universiteit Groningen onderzoeksgroep Arts in Society. In het
volgende nummer van Beelden besteden we hier aandacht aan.
In dit nummer zetten wij de rubriek ‘Kunst in de provincie’ voort
met Zuid-Holland. Daar Zuid-Holland een provincie is met veel
kunstinstellingen is besloten om voor deze provincie en straks ook
Noord-Holland de rubriek te splitsen in binnen en buiten. In dit
nummer aandacht voor de instellingen binnen en in het volgende
nummer voor de beeldentuinen cq parken.
John Blaak
Vormgeving
Gideon Fraipont
ISSN 0921-7916
Oudestraat 133 | 8261 CK | Kampen | 038 331 73 61
www.stedelijkmuseumkampen.nl
Beeldenmagazine 2#2016 verschijnt
25 juni 2016;
sluitingsdatum advertenties 8
juni 2016
Cover: Jeroen Kooijmans, The Healing
7
Kunst in de provincie: Zuid Holland
Zuid Holland is een van de dichtstbevolkte provincies in Nederland, wat het kunstaanbod
absoluut ten goede komt. Een provincie met uitstekende musea voor hedendaagse
kunst in Den Haag, Rotterdam en Schiedam en daaromheen een fijnmazig netwerk van
kunstenaarsinitiatieven, tentoonstellingsruimtes en particuliere initiatieven. Juist dat
netwerk ga ik hieronder belichten, waarbij ik de grote musea vanwege ruimtegebrek
Den Haag
Tentoonstellingsruimte Nest bevindt zich in het Haagse Regentessenkwartier.
Nest wordt voor een groot deel gefinancierd door de Gemeente Den Haag,
maar genereert daarnaast zelf ook substantiële inkomsten door diverse activiteiten voor leden en workshops te organiseren. Dat alles onder de noemer
Club Nest. Met haar actuele tentoonstellingsprogramma richt Nest zich op
de avantgarde, zowel locaal, landelijk als internationaal, en dat dan vooral op
jonge kunstenaars. Verreweg de meeste tentoonstellingen hebben een actueel
thema en worden samengesteld door Eelco van der Lingen, directeur van Nest.
Zo was er afgelopen jaar een tentoonstelling van de Engelse geluidskunstenaar
Martin Creed en werd de groepstentoonstelling The Secret Self met werk van
de kunstenaar Dafni Barbageorgopoulou, eveneens druk bezocht. Haar werk
The Discharge bestond uit een stapeling van lichtbaklettters afkomstig van
Berlijnse gebouwen, als een soort leftovers van onze consumptiemaatschappij.
Het werk refereert aan de dominantie van het kapitalisme en het uiteenspatten
van beloftes, maar ook aan een vlucht uit de moderne samenleving. Jaarlijks
organiseert Nest een One-Nest-Stand-presentatie waarbij studenten van
kunstacademies gevraagd worden aan te haken bij één van de tentoonstellingsthema’s van Nest. Ook dit jaar zal er weer zo’n presentatie zijn. Tijdens de
afgelopen London Art Fair viel de Nest-presentatie zeker op: Joachim Coucke
won er de Art Projects Artists Award.
Lief hertje en de Grote Witte Reus is een van de sympathiekste initiatieven
in Den Haag. LhGWR zit in een groot pand vlakbij Station Den Haag HS. De
oprichters hebben een uitgesproken voorkeur voor fotografie en brengen
daarnaast regelmatig video-installaties, zoals de weergaloze video’s van
de Vlaamse mixed media artist Alexandra Crouwel. Indien nodig wordt de
hele verdieping op de begane grond verbouwd om er de video-installaties
in onder te kunnen brengen. Daarnaast beschikt LhGWR over een tweede
tentoonstellingsruimte in het souterrain en een eigen winkel met kunstboeken,
tijdschriften en designartikelen. De winkel is laagdrempelig en trekt met
name publiek dat voor het eerst met kunst in aanraking komt. LhGWR neemt
oversla. Wel moet gemeld worden dat er in Zuid Holland op dit moment twee
collectiegebouwen voor hedendaagse kunst in aanbouw zijn: Museum Voorlinden (Caldic
Collectie) en het Lisser Art Museum (VandenBroek Foundation).
Door Etienne Boileau
deel aan de fotobeurs Unseen, Amsterdam Art Fair en dit jaar ook aan Art
Rotterdam. Daarmee biedt zij een prima platform voor de vooral jonge
kunstenaars en fotografen die zij promoot. Speerpunt in het beleid van LhGRW
is talentontwikkeling. LhGWR heeft naast subsidie van de gemeente Den Haag
voor een belangrijk deel eigen inkomsten. De subsidie van de gemeente Den
Haag wordt steeds voor vijf jaar toegekend zodat er ook op de langere termijn
kan worden geprogrammeerd.
www.grotewittereus.nl, www.nestruimte.nl
Delft
Expositieruimte 38 CC is gevestigd in een oude Delftse staalfabriek aan de
Hooikade. Er is een ruime expositiezaal waar ook nog een metershoge kluis aan
vastzit, die eveneens als expositieruimte wordt gebruikt. De expositieruimte
wordt grotendeels gesubsidieerd door de gemeente en met vrijwilligers
draaiende gehouden. Coen de Jong, verantwoordelijk voor het programma
van 38 CC, richt zich voornamelijk op het brengen van hedendaagse ruimtelijke
kunst van gevestigde kunstenaars. Daarnaast organiseert hij lezingen en
debatten in 38 CC. Onder het gebrachte is veel aandacht voor architectuur,
techniek en wetenschap. Ook worden de historische roots van Delft niet
vergeten. Over het algemeen een veilig programma met veel bekende namen
zoals Zeger Reyers, Ronald de Ceuster, Marjan Teeuwen, Sandro Settola,
Renato Nicolodi, en Frank Havermans. Bijzonder was de installatie van de
Belg Filip Vervaet, die ik in 38CC zag. Vervaet had De Denker van Rodin in
gips laten afgieten en horizontaal tegen de achterkant van een tussenwand
geplaatst, ondersteund door schragen. Als binnenkomende bezoeker liep
je tegen de voorkant van de wand op en keek je door een uitsparing het
beeld in, dat van binnen verlicht was met blauwachtig licht. Je kon vaag twee
voetafdrukken ontwaren en in het amorfe, grotachtige gips viel ook nog een
ruggengraatafdruk op. De titel Plato’s Cave klopte op meerdere niveau’s.
www.38cc.nl
Filip Vervaet, De Denker
Rotterdam
In Rotterdam vinden de nodige aanstekelijke en experimentele activiteiten
plaats. Zo zijn er diverse broedplaatsen voor kunstenaars door het gunstige
vestigingsklimaat en heb je er de goed functionerende kunstencentra TENT en
Witte de With. Met name in de laatstgenoemde instelling worden tentoonstellingen van internationaal opererende kunstenaars, debatten en symposia op
hoog niveau georganiseerd. En dan is er nog Showroom Mama, een platform
voor visuele cultuur op het grensvlak van beeldende kunst en beeldcultuur.
Mama wil een thuisbasis zijn voor de jongste generatie kunstenaars, kunstprofessionals en publiek. Talentontwikkeling en programmering zijn bij Mama
sterk met elkaar verweven. Samen met de eerder genoemde kunstinstellingen
in het Witte de Witkwartier en verder CBK, V2, en WORM is Kunstblock opgericht om gezamenlijk een aantal (brede) publieksprogramma’s te realiseren
en de promotie van deze instellingen ter hand te nemen. Dat gebeurt onder
andere door de instelling van De derde Dinsdag, een maandelijks rondtoerende
live-show van de betrokken kunstinstellingen en het jaarlijkse festival Kunst in
het Witte de Withkwartier. Een slimme zet want bundeling van krachten is in
deze tijd hard nodig.
Garage Rotterdam is een particulier initiatief, dat vier jaar terug in een
leegstaande garage in Rotterdam Centrum vorm kreeg. Er worden
sterke thematentoonstellingen gebracht met een daaraan gekoppeld
lezingenprogramma onder de noemer Brandstof. Zelf bezocht ik er de
tentoonstelling Hemelbestormers met werk van onder andere Jeroen Jongeleen,
Thomas Ruff en Marinus Boezem. Van Boezem stond er het werk Della
Scultura & La Luce opgesteld. Het bestaat uit een ronde, platte doos, die een
imposant berglandschap in reliëf herbergt. Aan de binnenkant van het deksel
bevindt zich een afbeelding van de noordelijke sterrenhemel. Als de doos open
is, zien we twee afzonderlijke werelden. Wanneer de doos gesloten is, raken
de toppen van de bergen de hemel. Met dit poëtische werk heeft Boezem het
oneindige universum weten op te sluiten in een kleine ruimte. Sinds het vertrek
van Hans van der Ham als curator wordt er in de Garage gewerkt met steeds
wisselende curatoren. Voor de komende drie jaar treden als curator op: Jasmyn
Jarram, Heske ten Cate en Hanne Hagenaars. Ook worden er in de Garage
rondleidingen gegeven met een interactief karakter en er kan vegetarisch
gegeten worden op speciale avonden onder de noemer Natafelen. Deelname
aan Art Rotterdam was ook dit jaar weer mogelijk. Het motto van Garage
Rotterdam luidt: ‘De lat hoog, de drempel laag.’
Dafni Barbageorgopoulou, The Discharge
8
Ruimtelijke kunst in Rotterdam wordt ook nog regelmatig in twee galeries
gebracht: RAM en Phoebus, die beiden een uitstekend programma hebben.
Galeriehoudster Berry Koedam verhuisde met haar galerie en daaraan
gekoppelde stichting twee en een half jaar terug naar een megagroot
pand. Mirjam de Winter van galerie Phoebus, zit sinds jaar en dag in
hetzelfde historische pand aan de Eendrachtsweg. Eerder zag ik bij haar
het galeriedebuut van Joshua Wechsler, een Zwitserse kunstenaar die
met ongelooflijk veel talent uit allerlei verschillende materialen de meest
veelzijdige vormen en sculpturen weet te maken. www.phoebus.nl, www.
ram-art.nl, www.garagerotterdam.nl, www.showroommama.nl
Schiedam en Dordrecht
Zowel Dordrecht als Schiedam beschikken over uitstekende musea die een
belangrijke regionale, maar soms ook landelijke functie hebben. Dat geldt
vooral voor het Stedelijk Museum Schiedam waar veel moderne en actuele
kunst van Nederlandse kunstenaars wordt gebracht. Intieme, verzorgde
tentoonstellingen waar veel research aan vooraf is gegaan, dat zich uitbetaalt
in hoge bezoekerscijfers. Beeldenmagazine besteedt dan ook regelmatig
aandacht aan tentoonstellingen in dit museum. Ook in Schiedam ligt De
Ketelfactory: een initiatief uit het bedrijfsleven dat sinds 2008 gevestigd is
in een oude destilleerderij van Nolet, de hoofdsponsor van de Ketelfactory.
De programmering is inhoudelijk goed en divers; zo was er afgelopen
maanden een fototentoonstelling te zien van het werk van fotografe en
ontdekkingsreiziger Arita Baaijens die een boek over haar reis door de gouden
bergen van Altai maakte -en afgelopen jaar werd er werk van herman de vries
getoond.
Als laatste initiatief in Zuid Holland wil ik nog DordtYart noemen. Een particulier
initiatief van Lyda Vollebregt en Arie Jaap Warnaar, waar al een viertal jaren
tentoonstellingen op hoog niveau worden gemaakt. Naast (video)installaties
wordt er voor het overgrote deel kinetische kunst getoond in de fabriekshal
op de Stadswerven in Dordrecht. Ook is er een speciaal artist in residence
programma voor overwegend buitenlandse kunstenaars. DordtYart is een
tijdelijk project tot 2020 en is alleen in de zomermaanden open.
www.dordtyart.nl, www.deketelfactory.nl, www.stedelijkmuseumschiedam.nl
Joshua Wechsler, Nomadic Shelter
9
De Loop der Dingen
In het gedicht uit 1961 van de schilder Willem Hussem
is het pure verbeeldingskracht die de beweging van
oorzaak en gevolg in gang zet:
zet het blauw/ van de zee/ tegen het/ blauw van de/
hemel veeg/ er het wit /van een zeil/ in en de/ wind
steekt op
In de expositie De Loop der Dingen in Kunsthal KAdE te
Amersfoort is het de combinatie van kunst-wetenschapmechanica en ambachtelijkheid en misschien wel het
meest van alles, heel veel geduld waardoor dingen als in
een kettingreactie in beweging komen en er iets nieuws
en soms onverwachts gebeurt.
Door Jaap Röell
Mark Bischof, Markrokosmos, Phaeno Science Center, Wolfsburg
Cross-overs in de kunst: Mark Bischof
Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen
vaak spannende cross-overs. Door zich op een totaal ander medium te richten dan
waartoe ze zijn opgeleid of door een bijzondere mix van media toe te passen, krijgt
hun werk een nieuwe dimensie. De in Duisburg geboren Mark Bischof kreeg zijn
vervolgopleiding tot cellist aan het Conservatorium in Amsterdam. Al snel werkte hij
in het professionele circuit voor musici. Tegelijkertijd begon hij kinetische installaties
te ontwerpen. Uiteindelijk gaf hij de brui aan zijn uitvoerende muziekpraktijk en
sindsdien besteedt hij zijn tijd aan het ontwerpen en uitvoeren van installaties waarin
rollende glazen kogels de hoofdrol vervullen.
Door Etienne Boileau
Hij trad nog met een trio op in Duitsland
toen hij ineens een idee kreeg voor
een kinetisch theeschenk-apparaat.
Bischof vroeg zich af of hij dat hele
schenkproces door middel van kogels
in beweging kon zetten. The Invention
werd zijn eerste kinetische installatie,
later volgden er meer. Op een gegeven
moment kwam hij op een punt waarop
zijn muzikale uitvoeringspraktijk
niet meer te combineren viel met het
ontwerpen en maken van kinetische
kunst. Een instrument bespelen waarbij het aankomt op een verfijnde
motoriek - bleek iets heel anders
dan het hanteren van dit soort zware
machines en gereedschappen, nodig
om zo’n apparaat te kunnen maken. Hij
besloot zijn muziekpraktijk helemaal los
te laten en zich volledig te richten op het
ontwerpen en uitvoeren van kinetische
installaties.
Had je daarvoor ook nog een opleiding
tot beeldend kunstenaar gevolgd?
“Nee, in de beeldende kunsten ben
ik volstrekt autodidact. Maar tussen
10
klassieke muziek en beeldende kunst
bestaan natuurlijk wel overeenkomsten.
Als je een instrument leert bespelen,
houdt je je ook bezig met techniek
en met bewegingsprocessen van het
lichaam. En je houdt rekening met
begrippen als ritme, thematiek, balans
en performance. Net zoals bij het
maken van kinetische kunst.”
Werk je ook met elektromotoren zoals
Jean Tinguely?
“Tot nu toe niet, het wezen van mijn
installaties bestaat er juist uit dat je
ze zelf in gang zet met behulp van de
zwaartekracht; er is weliswaar een
spanningsboog maar de beweging
stopt op een gegeven moment en gaat
in principe niet eindeloos door zoals bij
Tinguely.”
Je maakt ook nog steeds muziek en geeft
cellolessen; wat betekent muziek in je
leven?
“Zonder muziek zou ik niet kunnen
bestaan; het is de kunstvorm die me
het allermeeste raakt, tegenwoordig
voornamelijk als luisteraar. Muziek
raakt dimensies die niet onder
woorden te brengen zijn en elke
componist brengt telkens weer een
hele nieuwe wereld tot leven vol
ritmiek en beweging. Natuurlijk is
ook voor mij Bach een van de grote
inspiratiebronnen.”
Vind je de ritmische structuren in
Bach’s muziek ook terug in jouw megainstallatie Markrokosmos?
“Nee, mijn installaties verhouden
zich niet op zo’n directe manier
tot de grote meesterwerken uit
de muziekgeschiedenis, wel grijpt
een van de vormprincipes van
Markrokosmos terug op priemgetallen,
al heb ik het werken met getallen
lang niet zo consequent doorgevoerd
als bijvoorbeeld Bach. Ik heb de
priemgetallen als een verborgen
thematiek gebruikt met het doel om een
soort eenheid in de installatie te krijgen.
Verder heb ik om dezelfde reden veel
gewerkt met ronde vormen.”
Was het niet een heidense klus om deze
installatie te bedenken en uit te voeren?
“Zeker, ik heb alles met de hand
gemaakt. Het was vooral veel
uitproberen, want het gaat om het
ontdekken van beweging waarvoor
je veel moet experimenteren, wat
het werk ook heel boeiend maakt.
Ik heb er zes jaar over gedaan en het
is mijn meest omvangrijke installatie
geworden. Ik zou zoiets dergelijks nu
niet meer kunnen maken.”
Zijn er eisen die je je tevoren hebt gesteld
bij de ontwikkeling ervan?
“Zo’n installatie moet niet alleen op
kinetisch terrein kloppen, de esthetiek
moet ook kloppen, het moet mogelijk
zijn om met het gekozen materiaal het
idee uit te voeren, de werkwijze moet
erbij aansluiten, de proporties moeten
goed zijn, enz. Je onderwerpt je aan
een werkproces waarvan de uitkomst
hoogst onzeker is. Het resultaat was
in dit geval een gesloten circuit, maar
soms vliegt er toch een kogel uit
de bocht. En alle kogels kunnen op
verschillende manieren op alle plekken
van het apparaat komen. Toeval speelt
bij dat alles een essentiële rol.”
Dat is het ene deel van de expositie; het door
mensenbrein en -hand in gang gezette proces van
beweging en verandering die schijnbaar tot niets leidt
maar ons wel confronteert met de herhaalde vraag
‘wat heb je tot nu toe van je leven gemaakt, heeft
het ook maar iemand of iets ergens gebracht?’ In het
andere deel van de expositie wordt gerefereerd aan
de verandering waar we helemaal niets aan kunnen
doen – de onvermijdelijke loop van het leven en
de aftakeling daarvan – tot zelfs na de dood. Deze
tweedeling wordt in de expositie niet als zodanig
gehanteerd, maar in de keuze van de kunstenaars en in
hun werken komt deze wel tot uitdrukking.
Aktie - reactie
Van het eerste zijn er vele fraaie voorbeelden te
zien. Zoals natuurlijk de beroemde video en tevens
naamgever van deze expositie, Der Lauf der Dinge
uit 1987 van Peter Fischli en David Weiss waarin
een zwaaiende volle vuilniszak een vervreemdende
kettingreactie in gang zet van … dingen, dertig
minuten lang. Altijd fascinerend om naar te kijken,
zoals ook naar Damián Ortega’s negen video’s
waarin te zien is hoe rijen bakstenen op verschillende
terreinsoorten staan opgesteld en elkaar vervolgens
omstoten als krijgers in een hopeloos verloren
veldslag. Hier zien we de dominotheorie in beeld
gebracht welke opgang deed in de strijd in Vietnam
in de jaren zeventig van de vorige eeuw: als Zuid
Vietnam aan de communisten valt, dan valt heel
Indochina en als Indochina valt, dan valt …. Wat
resteert, is series omgevallen stenen die tezamen
prachtige Land art maken.
De Argentijn Miquel Angel Rios maakte in 2008 de
video Fuera de Foco waarin grote zwarte en witte
tollen op een licht gebogen vloer al swingend om
de hegemonie strijden. Zij draaien om elkaar heen
alsof ze elkaars krachten aftasten, stoten elkaar aan,
vallen om. Zwierige bewegingen van haat en nijd, van
winnaars en verliezers, van goed en kwaad en dat alles
lijkend op de choreografie van een romantisch ballet.
Verval en vertraging
In de expositie zijn ook werken te zien die
het onstuitbare proces van het onvermijdbare
verval tot onderwerp hebben. Dan gaat het over
verrotting en leven na de dood, niet op een klinischwetenschappelijke wijze maar door de ogen van
kunstenaars die daarvan verbaasd kennis nemen en
slechts registreren. Stelt u zich een manshoge stapel
roze kranten van het Financieel Dagblad voor, het
dagblad waarin de snelheid en vluchtigheid van het
kortstondig commercieel gewin dagelijks aan de orde
is. Maar op die stapel vluchtigheid gedijen zwammen
en ontkiemen granen, dat gaat goed op dat papier. Er
vindt een woekering in slow motion plaats. Plotseling
vertraagt al wat waar de krant
over schrijft. Zeger Reyers’
werk Good Old Times. De
wereld gaat aan vlijt ten onder, verlangt geduld.
Voor wie dat niet kan opbrengen, draait Sam
Taylor-Johnson in haar video A little Death, een
rottingsproces van zes weken in extreem versneld
tempo af. We zien een aan een spijker gehangen haas
als in een zeventiende-eeuws stilleven. Het sferische
beeld van de prachtige haas verandert echter als in
een implosie binnen krap vier minuten tot een grijszwarte smurrie van bacteriën, schimmels, wormpjes
en insecten; de een z’n dood, de ander z’n brood in
letterlijke betekenis.
Dit gaat over aftakeling. Maar hoe kan de geschiedenis
van een object worden getoond zonder dat je er
iets aan kan zien, noch dat het beschreven wordt?
Semâ Bekirovic heeft een bronzen tuinbeeld van Le
Penseur van August Rodin met forensisch poeder
bestrooid en door UV-lampen belicht. Dan zien we de
vingerafdrukken, vegen en vlekken uit het verleden
op de huid van het beeld maar we komen niet te
weten wat er gebeurd is. Het is alsof je de mens,
die steeds twijfelende en in gedachten verzonken
persoon, aanschouwt in al z’n kwetsbaarheid en met
al z’n psychische blessures in de loop van z’n leven
opgelopen. Le Penseur kan niet meer op de simpele
vraag “hoe gaat het met je?” antwoorden “goed”. We
zien nu dat dat niet waar is – het forensisch poeder
toont immers de beeldschennis in retrospectief aan –
maar verder weten we niets. De loop der dingen heeft
plaatsgevonden, de vragen blijven.
De Loop der Dingen, Kunsthal KAdE, Amersfoort, 23 januari
t/m 1 mei 2016, www.kunsthalkade.nl
Sema Bekirovic, Relational Voodoo, foto Mike Bink
Je zou denken dat de designkant van het
kunstenaarsvak je ook aanspreekt?
“Dat probeer ik er inderdaad nu een
beetje bij te doen omdat het financieel
gewoon nodig is. Ik ontvang geen
subsidie en financier al deze nutteloze
installaties – waar ik soms jaren mee
bezig ben - helemaal zelf. Daarom
ontwerp ik sinds kort ook multipels
die ik zelf verkoop, en verzorg ik tegen
betaling rondleidingen door mijn
atelier. De apparaten bewegen; ze zijn
speels maar hebben geen enkele functie
of doel en zijn daardoor van elk nut
gespeend. Bezoekers genieten ervan en
sommigen komen zelfs een paar keer
terug.”
www.markbischof.com
11
The Fish Pond Song. Een magnum opus
Bij de opening van het videodrieluik The Fish Pond
Song in het Stedelijk Museum in ‘s Hertogenbosch
verplaatst kunstenaar Jeroen Kooijmans zich op krukken.
Hij is van het dak van de kerktoren in zijn installatie
gevallen en brak zijn knie, kneusde polsen en ribben.
Het kerkje dat samen met de drie huizen het decor vormt
van The Lost Army in de eerste zaal is weliswaar slechts
vier meter hoog maar als je dat op zondagmorgen
beklimt straft God meteen.
Door Tine van de Weyer
Zoran Todorovic, Warmth, foto installatie Biënnale Venetië 2009
Zoran Todorovic. Bodyproducts
De tentoonstelling Haar heeft iets
ongemakkelijks. Eerst en vooral voel je
dat haar eigenlijk iets heel intiems is.
Liever weet ik niet dat bepaalde stoffen,
sieraden, ornamenten en beelden
daarvan gemaakt zijn. Liever zie ik geen
verwijzingen naar de lichamen waarvan
het haar afkomstig is in de verwerkingen
in de mode, fotografie of performance.
Het rouwsieraad is de enige uitzondering
daarop, simpel omdat de drager expressie
geeft aan een diepere band met de mens
waarop het haar groeide, is het object
voor mij okay.
Door Ans van Berkum
Vies of lekker; het is allemaal cultuur.
Haar in de wastafel wordt walgelijk
gevonden, dat in het doucheputje doet
mensen gruwen. Op het hoofd kan het
niet mooi genoeg gecultiveerd worden,
maar elders? Tegenwoordig zitten
zelfs mannen al driftig te waxen. Het
knippen en scheren is niet van de lucht.
Het is cultuur, en ik ben er deel van.
Warmth
Ik loop door de tentoonstelling en
voel dan ook hoe ik afstand neem
van binnen. Kroezig, fijn, dik, grof en
glad haar, het is er allemaal, en ik wil
niets met mijn vingers aanraken en
al helemaal niets aan de rest van mijn
huid voelen. Zelfs af en toe dingen
niet zien. Hoe mooi ook een ragdunne
12
jurk van haar kan zijn, of een sieraad
in de vorm van een pikje, met haar
rondom. Helemaal aan het eind krijg
ik gelukkig de installatie Warmth van
Zoran Todorovic in beeld. Kunstenaar
uit Servië, die in 2009 zijn land
vertegenwoordigde op de Biënnale van
Venetië met hetzelfde werk. Een achttal
ongelijke blokken uit donkere vilten
lappen. Bij elk blok een filmpje van
een kapperszaak, waar het afgeknipte
haar verzameld werd, om ten slotte in
het prachtige vilt te verzeilen, dat door
een grote tapijtmachine vervaardigd
is. Todorovic laat het hele proces in
versneld tempo op de filmpjes zien.
Knippen, bij elkaar vegen, inpakken,
vervoeren en samenpersen. Als
uiteindelijk de brede rollen in tweeën
worden gesneden, om van de smallere
stukken lappen te snijden, krijgt het
project weer iets raadselachtigs. Het
materiaal mag blijkbaar niet echt
functioneel worden. Hij wil er stapels
van maken zodat die als kunst een
statement kunnen vormen, en wij als
kijkers een bewustzijnssprong maken.
Waarom doen we dit kostbare en mooie
materiaal altijd zomaar weg? Wat is er
vies of verkeerd aan haar? Hoe mooi is
het hier in deze ruimte.
Verder
In het werk Assimilation gaat Todorovic
een stap verder. Met toestemming van
patiënten verwerkte hij het vlees en
vet dat overbleef na hun operaties in
voedsel. De foto’s van een liposuctie,
die eindigt in een mooie gelatine
pastei, worden belangstellend bekeken
in een galerie. Het voedsel door
sommigen geproefd. Vragen over
kannibalisme gesteld. Confronterend?
Hij zoekt grenzen op, zoveel is
zeker. Een galerie liet hij vollopen
met lachgas, om de reacties van het
losgeslagen publiek te observeren.
Een andere keer liet hij er geluiden
horen, waarvan je misselijk, zelfs ziek
kunt worden. Van zijn eigen buikvet
maakte hij zeep. Hij plaatste camera’s
waarmee normaal videoboodschappen
worden opgenomen in een gevangenis,
een psychiatrisch ziekenhuis en op
straat. Vooral de straatopnames
zijn onthullend als het gaat over
ons gedrag. Wat kort geleden nog
grensoverschrijdend was, is nu
blijkbaar grappig. Voor de fotosessie
Bruid kleedde hij een naakt meisje in
een plastic zak met vliegen. Zij was
uiteraard met stroop ingesmeerd.
Upcycling
Op dit punt raken we aan de Body Art
van de jaren zeventig. Vito Acconci,
die net zo lang met een vinger over zijn
arm wreef tot er een wond ontstond,
Marina Abramovic die een Jodenster in
haar buik sneed en haar haar vastbond
aan dat van Ulay om het vervolgens tot
bloedens toe los te trekken. Hermann
Nitsch, die in zijn performances
slachtingen en mensenoffers naspeelde,
ter illustratie van de verwantschap
tussen lust en pijn. Als uitkomst van
deze periode werd het gebruik van
het lichaam en het uitlichten van
menselijk gedrag, net zo gewoon voor
kunstenaars als penseel en linnen in
de eeuwen ervoor. Operaties, pijn,
geweld, we kijken er niet meer van
op. Echt een zinvolle mededeling
doen met dit materiaal wordt echter
moeilijker in een wereld waarin het
schenden en onteren dagelijkse kost
is en kunstenaars al vele grenzen
hebben geslecht. Ik moet constateren
dat Todorovic ondanks deze context
zinvol werkt. Waar je niet wist dat we
nog taboes koesterden, worden ze
door hem opgedolven en in hun meest
ineffectieve, verspillende of zinloze
hoedanigheid uitgelicht . Het gebruik
van menselijk vlees is in zijn werk een
intelligente vorm van upcycling. Voor
zijn vilt werd de handschoen opgepakt
door Aleksandra Lalic en Alix Bizet in
het project Hairdressed. Ik zie strakke
kleding van mooi materiaal, dat ik zou
willen voelen en dragen. Helaas staat er
‘Niet aanraken s.v.p.’ op het bordje.
Veel hoger waren de Twin Towers in New York
waar Kooijmans als ‘artist in residence’ vanuit zijn
appartement op uitkeek bij het startschot van wat door
toenmalig president George Bush de ‘War on Terror’
werd genoemd. Op 9 september 2001 baanden zich
een handvol diepgelovige moslimstrijders via een
wereldstad een weg naar het paradijs. Daarmee zetten
zij niet alleen de wereld volledig op zijn kop maar ook
het leven van Jeroen Kooijmans. Zijn gewaardeerde
voorstel om hangende tuinen te realiseren tussen de
twee torens van het WTC waarmee hij was toegelaten
tot het PS1-programma van het MoMA in New York
en waaraan hij net was begonnen kon linea recta
de prullenbak in. In de loop van tien jaar filmen,
transformeert de nood in een deugd en ontstaat een
miraculeus en betoverend Gesamtkunstwerk, een
episch videodrieluik met 24 films in een magistrale
installatie vol bedreiging, verdoemenis en tenslotte
verlossing. Opnieuw blijkt dat in barre tijden alleen
de kunst nog soelaas weet te bieden. De installatie
van Kooijmans vormt de spectaculaire opening
van het Bosch-jaar 2016 waarbij de belangrijkste
inspiratiebron de beroemde Tuin der Lusten van
Jheronimus Bosch is.
De Tuin der Lusten maar dan anders
In The Fish Pond Song, waarvoor is gefilmd in
Nederland, Hongarije en op Curaçao, wordt in drie
hoofdstukken een imaginaire oorlog tegen een
onbekende vijand bezongen waarbij 23 projectoren
over een oppervlakte van 700 vierkante meter
majestueuze en bedwelmende lichtbeelden op
wanden en bouwsels tot leven brengen. In het eerste
hoofdstuk transformeert de Bommelerwaard in
een waterjungle. Vanonder een drijvend bosschage
kruipen soldaten van The Lost Army in duikerspakken
met camouflageprint beschermd door een hoofdtooi
van bladeren al tijgerend aan wal. Vanuit het water
dat wanden van huizen en kerk beschijnt, komen drie
waternimfen tevoorschijn. Zijn dit de eerste van de
72 maagden waar de gelovige strijders naar op weg
waren? Heeft Jheronimus Bosch ze 500 jaar na dato
nagezonden vanuit het middenpaneel uit de Tuin der
Lusten? De schuin doormidden gezaagde huizen en
de kerk worden elke 15 minuten door de suppoost
gesloten. De dorpelingen beschermen zich tegen een
onzichtbare vijand. Dan gaan ze weer open en door
het gaasdoek filtert het beeld naar de binnenkant van
de schraal gemeubileerde huizen.
After the Battle vormt het tweede hoofdstuk en is
opgenomen in Hongarije. Rennende zwarte figuren
duiken op tussen de bomen terwijl op een volgende
wand dode soldaten opgenomen worden in de aarde.
Een derde scherm toont de stereotype van de hel
in de vorm van een opflakkerend vuur dat tot grote
woestenij opvlamt en weer dooft. Het schuldige bos,
verdoemenis en hel. Het noodlot is alom aanwezig.
’Ga praten, dit wordt erger, het gaat niet goed’
Er zijn 500 jaar verstreken sinds Jheronimus Bosch in
zijn schilderijen over de verbeelding van het kwaad
de wereld een spiegel voorhield. Zijn waarschuwing
om het kwaad te mijden en de keuze voor het
goede te maken waardoor verlossing in zicht komt.
Een merkwaardige equivalent met de tijd van nu
dringt zich op. Want waar blijft de tijd als 500 jaar
later Kooijmans aan zijn epische verbeelding van
terreur, strijd en verlossing begint? Om tegen wil en
dank te moeten constateren Parijs in brand te zien
staan als het kunstwerk tegen het einde van 2015
klaar is om ontvangen te worden in de wereld. De
kunstenaar, geboren in 1967 in het jaar van de laatste
grote Boschtentoonstelling in Nederland en daarom
dezelfde voornaam kreeg als zijn illustere voorganger,
is een klokkenluider en waarschuwt: “Ga praten, dit
wordt erger, het gaat niet goed”.
Het leven een achtbaan
Niet alleen een klokkenluider maar ook een
heelmeester want met de Healing in het derde
hoofdstuk schetst de kunstenaar de kijker een beeld
van de verlossing. Hier mag hij rusten, op een tribune
plaatsnemen en zich verliezen in het azuurblauwe
water van Curaçao waar (opnieuw) een dobberend
eiland van mensen voorbijglijdt. Het water lijkt een
heilzame wedergeboorte maar onmiskenbaar dringt
zich ook een ander beeld van opeengepakte mensen
op; een drijvend vlot in een zee niet ver van hier.
Schijn bedriegt.
Wat beklijft is tenslotte toch de dans, het Hooglied
dat wordt aangeheven als een belofte dat de boten
aan land zullen komen. Met het ‘lied van de visvijver’
voor The Fish Pond Song debuteert schrijver Tommy
Wieringa als dichter die met zijn declamatie een
onuitwisbare indruk nalaat. In dit laatste hoofdstuk
worden de apocalyptische verschrikkingen bezworen
door het levenbrengend water, het blauwe licht van
verdraagzaamheid, rust en verstilling. Aan het slot
van de reis door The Fish Pond Song vormt de Healing
een wenkend perspectief dat het wellicht ooit goed
zal komen. Voor even dan. Want het kan steeds weer
opnieuw beginnen. Het leven is een achtbaan.
Jeroen Kooijmans, The Fish Pond Song, Stedelijk Museum, ’s
Hertogenbosch, 19 december 2015 t/m 5 juni 2016, www.
sm-s.nl
Haar, Centraal Museum, Utrecht, 20 februari
t/m 29 mei 2016, www.centraalmuseum.nl
Jeroen Kooijmans, The Lost Army
13
Hacking Habitat. Waar blijft het
menselijke domein?
Vandaag schieten drones, als in een videogame, ergens op de wereld raketten rond.
Geavanceerde, digitale systemen verzamelen data, bepalen wat wij zien en te horen
krijgen en weten veel meer over u of mij dan u voor mogelijk zou houden. Satellieten,
GPS-systemen, slimme telefoons, creditcards en computers worden ingezet om data
te verzamelen - zogenaamd voor uw veiligheid, maar het zijn de private bedrijven,
multinationals die willen weten waar u bent en waarom, wat u doet en wat u koopt.
Barbara Kruger maakte in 1987 al haar statement: “I shop therefore I am”. De essentie
van het leven vindt u in de supermarkt. In deze verwarrende, onzichtbare wereld is
er dan ook nog de zichtbare beeldende kunst. In de oude voormalige gevangenis in
Utrecht is de grote internationale tentoonstelling Hacking Habitat geopend. Ruim
85 kunstenaars zoeken, wroeten en analyseren; hoe verhouden complexe digitale
technologische systemen zich tot de menselijke maat? Welke rol speelt de kunst?
Door Peke Hofman
Misschien gaat alle kunst wel over grip krijgen: op de omgeving, het landschap
of op de essentie van het bestaan, grip krijgen op wat we zien, de visuele
werkelijkheid. Maar wat nu als deze ‘onzichtbaar’ is? Inderdaad, u leest het
goed: de ‘visuele’ werkelijkheid. De kunstgeschiedenis illustreert dat er vele
werkelijkheden zijn, die van de goden, de kosmos, de emotie, de zichtbare
wereld, die van het denken, het idee en die van de verandering en vernieuwing.
Die zijn alle in meer of mindere mate ‘zichtbaar’, tot onzichtbaar aan toe. Onze
wereld verandert in razend tempo en daarmee ook de rol van de kunst. In deze
tentoonstelling laten kunstenaars zien dat er niet één antwoord is of dat er ook maar
een begin van een oplossing is voor het anonimiseren dat plaats vindt. Het individu
wordt fysiek of mentaal gemanipuleerd of zelfs geëlimineerd. De kunstenaars in
deze expositie laten zien dat de zogenaamde waarheden en wetten waar mensen
zich aan conformeren niet per se zaligmakend zijn en al helemaal geen garantie
voor een vredige wereld waar elk individu vrij kan groeien.
Grenzen en geldsystemen, informatie en controle, commercie, privatisering en
bureaucratie; het zijn slechts enkele voorbeelden van de thema’s die in Hacking
Habitat kritisch, relativerend en soms humoristisch worden benaderd door
kunstenaars die het domein van de kunst weer opeisen.
Het engagement van de kunstenaars kan echter heel verschillende vormen
aannemen.
Technologische systemen
Om dan maar te beginnen bij het eind van de tentoonstelling, een indrukwekkende
installatie van William Kentridge. De sportzaal van de gevangenis is omgetoverd in
een prachtig ‘totaal-kunstwerk’
Met projecties, kinetisch ruimtelijk werk, geluid en licht ondergaat de toeschouwer
het verstrijken van de tijd. Als bezoeker wordt je onderdeel van dit werk, je blijft
kijken en beweegt je door de ruimte. Het westers tijdsysteem - de seconden,
minuten, uren - is bedoeld voor efficiënte handel en afspraken en meetbare
eenheden. Maar de mens ervaart tijd niet als uren, minuten of seconden. Dit
tijdssysteem wordt verbeeld door levensgrote metronomen, geprojecteerd op
verschillende muren met geluiden en muziek. Zoals vaker bij Kentridge waan je
je in een theater. De spanning tussen technologisch kunstmatige systemen en
menselijk gedrag wordt in dit kunstwerk voelbaar. Het is een soort rode draad door
de tentoonstelling.
Ook bij Paul Segers is deze relatie duidelijk voelbaar; in het nieuwe werk Walking
the Dog zien we een militaire robot veranderen in een soort dansende hond, een
entertainer compleet met muziek en palmboom. Het meest onpersoonlijke, een
militair apparaat, op afstand bestuurbaar krijgt ineens iets grappigs en herkenbaars.
Segers gebruikt de technologie als een schilder zijn verf; het bepaalt de vorm maar
maakt ook deel uit van de inhoud.
Fernando Sanchez Castillo, Guernica Syndrome, foto Saskia Lelieveld
Het laatste bastion
Fernando Sánchez Castillo heeft zijn habitat wel heel letterlijk ‘gehackt’. Zijn werk
Guernica Syndrome is voor mij één van de hoogtepunten in de tentoonstelling.
Sánchez Castillo kocht het plezierjacht op van voormalig dictator Franco in Spanje.
Het statussymbool werd gesloopt en de kunstenaar liet het schip persen in veertig
blokken schroot. Enkele onderdelen zoals het gedeelte van de romp waar de naam
Azor nog op staat, liet hij in tact. Centraal in de tentoonstelling, in de kapel waar
vroeger de gevangenen hun zonden overdachten, ligt nu het paradepaardje van
Franco opgestapeld. De kunstenaar heeft dit stuk Spaans verleden, dat gekenmerkt
werd door geweld, repressie en controle, ontmanteld en getransformeerd tot
een kunstwerk dat tot nadenken stemt. Dat hij hier veel gevoelige snaren raakt
blijkt ook uit het feit dat in Spanje de opstelling van dit kunstwerk niet wordt
geaccepteerd door de autoriteiten. Het werk toont dus ook het belang en de kracht
aan die kunst kan hebben.
Katerina Gregos, artistiek directeur van Art Brussels, verwoordde het mooi tijdens
de voorbezichtiging in Utrecht: “Kunst is het laatste bastion van de vrijheid van
meningsuiting”.
In een samenleving waar tal van zaken onzichtbaar zijn gemaakt, van kinderarbeid
tot slachthuizen van controlesystemen tot financiële speculaties, kan de kunst
dingen weer ‘open’ en zichtbaar maken en dan dus ook bevragen. Het woord
hacking heeft misschien een negatieve connotatie, maar het kan tegelijkertijd als
positief en hoopgevend worden beschouwd. Immers door de kunst worden op deze
wijze weer stukjes wereld eigen gemaakt.
Geld
William Kentridge, The Refusal of Time
14
De tentoonstelling is in een aantal thema’s onderverdeeld. Één daarvan gaat over
de (on)logica van financiële systemen zoals de beleggingen, geld maken met
geld en het speculeren met bezittingen of zelfs schulden van anderen. De Franse
kunstenaar Claire Fontaine heeft in het cellencomplex een even simpele als sterke
neontekst geplaatst in de kleuren van de Franse vlag: Sell your debt. Zij verwijst
hiermee naar de winsten die bedrijven, banken maken met het verkopen van
schulden aan bijvoorbeeld incassobureaus. Een tegenstrijdigheid die de mentaliteit
van het liberaal kapitalisme op wel heel eenvoudige wijze bloot legt. Vergelijkbaar
is de video van de Amerikaanse Zacharia Formwalt. Hij maakt beklemmend mooie
video’s van de lege ruimtes van het beursgebouw in Shenzhen, China waar de
mens verdwenen is en computersystemen geldstromen sturen en dus beslissingen
nemen met grote gevolgen. We kijken in het hart van de macht zonder dat we
ook maar ergens vat op krijgen. Hij maakt wel duidelijk dat het individu maar een
onbeduidend element is in deze wereld. Ook hier staat de toenemende invloed van
financiële instituten, technologische netwerken op ons dagelijks leven centraal.
Ine Gevers
Ine Gevers is als artistiek directeur verantwoordelijk voor dit grote internationale
kunstproject. Zij werkte hier jaren aan en bracht kunstenaars, curatoren, designers,
politici, denkers en doeners uit de hele wereld bij elkaar. In een interview
verwoordt zij de kern van de manifestatie; “Instituten en systemen vormen in
toenemende mate machtige, technologische netwerken. Ze sturen ons. Maar wij
beschouwen hightech omgevingen als neutraal. Alsof wij zelf de enige spelers zijn”.
Dat laatste is belangrijk. Veel kunstenaars laten zien dat de vaak onzichtbare
systemen die in ons leven zoveel bepalen allerminst neutraal zijn en dat wij dus om
onze leefomgeving zelf vorm te geven onze habitat moeten ‘hacken’. De rol van de
kunst is daarbij cruciaal.
Zoals gezegd, dit project zet aan tot nadenken en zelfreflectie. In die zin hebben
Ine Gevers en haar team veel bereikt. Toch kan hier ook een kanttekening worden
geplaatst. De gedrevenheid en overtuiging van de curator(en), de sterke wil om het
verhaal duidelijk te maken kan makkelijk leiden tot een soort figurantenrol voor de
kunstenaar. Een plaatje bij een praatje. De rol en visie van de curator dreigt dan uit
de hand te lopen. De kunst wordt dan een vehikel, een middel, een illustratie van de
belangrijke boodschap.
Aan de andere kant is het te prijzen dat mensen hun nek uitsteken. Het engagement
van de betrokken kunstenaars én curatoren staan wat mij betreft niet ter discussie.
Het is tenslotte aan de kunstenaar zelf te bepalen om mee te gaan in dit concept of
niet.
Er zijn gelukkig veel kunstwerken te zien die zoveel kwaliteit hebben dat ze, in
welke context dan ook, de toeschouwer nieuwe inzichten geven en uitnodigen
om anders te kijken. Hierdoor krijgen we toch een beetje grip op de complexe,
zichtbare en onzichtbare wereld om ons heen.
Hacking Habitat, art of control, Gevangenis Wolvenplein, Utrecht, 26 februari t/m 6 juni 2016,
www.hackinghabitat.com
15
Roni Horn. Lost in Reflection
Reflecties in portretten,
woorden en sculpturen, dat lijkt
de kern te zijn van het werk
van Roni Horn. Deze New
Yorkse kunstenares is nu voor
de tweede maal in Museum De
Pont. Volgens museumdirecteur
Hendrik Driessen onderhoudt
De Pont goede relaties met zijn
kunstenaars en probeert dit
museum ook om de kunstenaars
trouw te volgen. Horn is een van
hen. In 1994 werd haar werk
voor het eerst tentoongesteld
in Tilburg. Pair Field bestond
destijds uit objecten van
massief koper en roestvrij staal.
Het werd als ‘minimal art’
omschreven. Geldt minimalisme
ook voor haar huidige werk?
Wat is er constant gebleven,
wat veranderd?
Door Carina van der Walt
Het woord massief geldt in
twee opzichten voor de tien
glassculpturen in De Pont, elk
zo’n 5.000 kilo zwaar en uit
één kolossaal blok bestaand.
De zijkanten zijn mat. Aan de
oppervlakte bovenop spiegelt
het glas. In de grote zaal
komen deze nieuwe beelden
minimalistisch over. De twee
sculpturen van Horn die het
Kröller-Müller Museum begin
2015 aankocht waren elk iets
kleiner. Het formaat van de
sculpturen groeit blijkbaar nog
steeds.
In beide musea speelt
Horn met de reflecties van
lichtinval op haar werk
en de desoriëntatie die
deze vormen bij de kijkers
teweegbrengt; optische kunst.
In zachte pastellen stralen de
cilindervormige beelden een
eenvoud en schoonheid uit,
eigen aan zichzelf. De hoogte
van ruim anderhalf meter
maakt het moeilijker om echt
naar binnen te kijken. Op
mijn tenen staand kreeg ik het
gereflecteerde plafond in het
oog, samen met een mogelijke
valse bodem in elk werk. Ik
moet mijn balans zoeken. Ik
wou dat ik op de hoge ladder
van Stefan Altenburger kon
stappen om beter te kunnen
kijken. Hij is de Zwitserse
fotograaf van Horn.
Identiteit
De cilinders hebben
geen namen, maar aan de
museummuur is een bijlage
te vinden met aanhalingen
die betrekking hebben op elk
afzonderlijk beeld. “I hated the
mountains and the hills, the
river and the rain. I hated its
beauty and its magic and the
secret I would never know.
I hated its indifference and
the cruelty which was part
of its loveliness.” Dat zijn
de woorden van Rochester
uit de roman Wide Sargasso
Sea van de Britse auteur Jean
Rhys in de zestiger jaren van
de vorige eeuw. Als nieuwe
eigenaar van Antoinette (een
wit creools liefje) overtuigt
hij haar om met hem mee naar
Engeland te gaan. Op de tocht
over de wijde Sargasso zee
stortte Antoinette psychisch
in en verloor haar identiteit.
Horn zoekt in de kunst zoals de
romanfiguur Antoinette naar
haar eigen identiteit. Dat blijkt
bijvoorbeeld uit een serie van
vijftien paren zelfportretten
samengesteld in 2008 en 2009.
Het publiek ziet dertig maal
Horn onder de naam a.k.a. in
de gang onderweg naar de
beeldhouwwerken. De foto’s
tonen de tijdsintervallen tussen
verschillende perioden in haar
eigen leven en roepen de vraag
op hoe identiek identiteit moet
zijn. Minimalistisch zijn deze
portretten niet meer.
Water
Een verre voorloper van de
tien gebeeldhouwde cilinders
is Vatnasafn of in het Engels
The Library of Water uit
2007 in het IJslands dorpje
Stykkishólmer. IJsland met
zijn extreem wisselvallige
weer was al in 1975 en zal in
de toekomst een bron van
onuitputtelijke inspiratie
blijven voor Horn. Destijds had
ze vierentwintig holle glazen
kolommen gevuld met water
van verschillende gletsjers
van IJsland. Dezelfde vormen
herhalen zich dus. Zo bracht
Horn buiten naar binnen;
perkte ze vloeibaarheid in en
verstoorde ze door middel van
reflecties wat er nog solide was
aan het gebouw. Het water
in de kolommen reflecteert
en verwringt de woorden
op de rubberen vloer. Alle
woorden in het IJslands en
het Engels hebben te maken
met het weer. Vatnasafn is een
doorlopend project. Vandaag
reflecteren Roni Horns
cilinders de Nederlandse
winterlucht.
Ook in een van de wolhokken
in De Pont speelt reflectie in
water een herkenbare rol.
Water Teller uit 2014 bestaat
uit vier stellen van twee
portretten met als object de
modefotograaf Jürgen Teller.
De gezichtsuitdrukking
op zijn drijfnatte gezicht
is telkens net iets anders.
Is Teller hier een moderne
weergave van Ovidius’
Narcissus? Wél herinnert
deze serie aan een eerdere
van Horn uit 1994. In You are
the Weather was Margrét
Haraldsdóttir Blödal haar
fotografisch object. Samen
reisden de twee vrouwen
langs de heetwaterbronnen
van IJsland om aan de slag
te gaan met verschillende
gezichtsexpressies vanwege
externe factoren zoals zon in
de ogen of een snijdende wind
in het gezicht. Steeds gaat het
om identiteiten die verwisselen
en gaan vloeien: panta rei. Wat
verandert? Wat blijft? Wat
wordt weerspiegelt?
In een ander wolhok staat de
volgende tekst van Horn in
indigo plakkaatverf op een
zwarte achtergrond: “When
you see your reflection in
water do you recognize the
water in you?”
Roni Horn, Museum De Pont,
Tilburg, 23 januari t/m 29 mei 2016,
www.depont.nl
Ryan Gander, zaaloverzicht
Ryan Gander spit museum
Dhondt-Dhaenens om
Volgens Chris Dercon, directeur van de
Tate Modern in Londen, is Ryan Gander
dé serendipity-specialist der kunsten.
Volgens deze Brit is alles met elkaar
geconnecteerd en vind je (in het leven en
de kunst) telkens datgene waarnaar je
niet op zoek bent. Hij legt zichzelf tevens
enkele regels op zoals ‘Do something
that is the last thing is you should do’, of
‘Do something others don’t do, of ‘Open
yourself, be curious. Touch it all’. De
naam Ryan Gander laat misschien een
belletje rinkelen bij frequente Documenta
en Biënnale bezoekers, want zijn werk
werd al getoond in Kassel en Venetië.
Daarnaast heeft hij iets met Nederland,
hij koos er immers voor zowel de
Rijksacademie in Amsterdam als de Jan
van Eyck in Maastricht aan te doen.
Door Hilde Van Canneyt
Roni Horn, zaaloverzicht
16
Over naar de (overzichts)expositie
To stand amongst the elements
and to interpret what one knows.
Omdat Gander erom bekend
staat de kijker met verwarrende
tentoonstellingservaringen te verrassen,
lopen we met ogen op onze rug het
museum binnen. Als je zijn oeuvre
een beetje kent, besef je dat hij ons wil
testen op onze verbeeldingskracht en
weet je dat niks is wat het lijkt. Kunst als
herkenbaar product, vindt Gander maar
saai om te maken. Echter ik wil in deze
recensie niet te veel verklappen.
Een kijk van op wielen
Ryan Gander zit in een rolstoel en
troont ons graag mee in zijn leefwereld.
Zo stoten we op een afgesloten
museumzaal met bijschriften die we niet
kunnen lezen, alluderend op de nonevidentie, onmacht en frustratie van
een leven op wielen. Hij lijkt ons als het
ware zijn leven in de coulissen te willen
tonen. Vanachter draperieën kijken we
als voyeurs naar met lakens overdekte
objecten. Zijn de kunstwerken die hij
wil tonen nu zichtbaar of onzichtbaar?
Ook worden we langs kleine gangen
omgeleid, mogelijk een verwijzing naar
de omwegen die hij zelf moet maken
om ‘dingen te kunnen zien’? Verder
ontdekken we een klein gat dat in de
muur is geslagen waardoor we een
hele hoop keien kunnen ontwaren.
Zelf kan ik er niks van maken, in de
wandelgangen ontfutsel ik iets over
piraten.
Wanneer we onze tocht voortzetten,
moeten we een geblokkeerde lift door
en komen we terecht in een donkere
ruimte waar alleen enkele in de
muur gedraaide schroeven, een prop
aantekeningen en de bijschriften lijken
overgebleven. Ook in de volgende
verduisterde expozaal, blijven alleen
de sokkels over. Bedoeld als zinspeling
op Socle du monde van Manzoni en
dus de nutteloosheid van kunst? Aan
de muur merken we ondefinieerbare
‘dingen’. De tentoonstellingsteksten
verwijzen naar gedane handelingen
en naar bestaande werken van de
kunstenaar. Maar de teksten lijken met
ogen en haken aaneen te hangen en op
die manier worden we getriggerd om er
zelf ‘iets van te maken’.
In een andere zaal staan (kunst)werken
vertrekkensklaar: rechtstaand op de
grond, ingepakt of opgestapeld. Dat het
spel van verhullen en onthullen de rode
draad doorheen de expo vormt, kunnen
we niet meer negeren.
Er is nog heel wat meer ge-Gander te
ontdekken in en rond het schitterende
museum Dhondt-Dhaenens. Het
museum ligt trouwens vlakbij
cultuurstad Gent en is zeker een
Belgisch uitje waard.
verkeerde eind? Zie of ontdek je net
meer als je echt met een frisse blik
kijkt, zonder sturende hand van de
kunstenaar en het museum? Enerzijds
wil Gander ons wel een deel aanreiken,
anderzijds zet hij ons ertoe aan om
het af te maken. Achteraf lees ik dat
hij al dat gepamper met ‘kunst + tekst’
bewust wil boycotten.
Bij het verlaten van de tentoonstelling,
heb je het gevoel dat wat je ‘ervaren’
hebt bevredigend was, maar niet
noodzakelijk om wat je hebt ‘gezien’.
Alsof alleen de poëzie en het
surrealisme van zijn kunstendom
overeind blijft.
Als ik achteraf de folder van de expo uit
mijn tas neem, gaan mijn wenkbrauwen
pas echt fronsen. Ik zie dat de expo
maar tot 10.01.16 loopt en de naam My
situated Knowledge droeg. De expo is
voorbij. En oh nee, ik blijk verschillende
kunstwerken te hebben gemist. Het
duurt even vooraleer ‘mijne frank’
valt… Gander - verrassen is zijn second
name – heeft ons weer in de maling
genomen.
Zo’n expo kan moeilijk zijn, omdat
iemand die zich op voorhand niet
heeft ‘ingelezen’, misschien een deel
van de expo mist. Of heb ik het bij het
Ryan Gander, My situated Knowledge,
Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle (B), 31
januari t/m 27 maart 2016, www.dhondtdhaenens.be
17
Grayson Perry.
God is een teddybeer
vindt dat niets zo’n invloed heeft op esthetiek en
smaak als de sociale klasse waarin je bent opgegroeid.
In deze serie wandtapijten (levendig en kleurrijk
computergestuurd vervaardigd) legt hij zich toe op
schoonheidszin en emoties die we ontwikkelen vanuit
onze oorspronkelijke leefomgeving. Waarmee we
ons omringen, de kleding die we dragen, de muziek
die we luisteren en de boeken die we lezen, dat zijn
wij. En zullen wij blijven, of wij dat nou leuk vinden
of niet.
Motor en teddybeer
Sinds zijn zevende, toen zijn moeder het aanlegde met
de melkboer, verafschuwt Perry clichés. Hij bracht zijn
jeugd door met een stiefvader met losse handjes, een
vader die hem niet accepteerde om zijn geaardheid
(Perry is in de kunstwereld vaak te bewonderen
in bijzondere creaties als zijn vrouwelijk alter-ego
Claire) en trok zich terug op z’n kamer. In zijn eigen
wereldje, samen met zijn teddybeer, Alan Measles. De
teddybeer is Perry’s vlucht uit de realiteit, het is zijn
surrogaat-vader, zijn godheid. Je komt de teddybeer
in de tentoonstelling in Maastricht overal tegen. In
een prachtige gouden schrijn, in een glazen huisje
achterop zijn extravagante en werkelijk prachtige
motor, op vazen, in verhalen, eigenlijk gewoon in elke
zaal en in bijna in elk kunstwerk.
De wereld en illusies
Grayson Perry, zaaloverzicht, foto Mees Mansvelders
Op een van de grote wandtapijten in de laatste zaal van
het Bonnefantenmuseum vluchten een hedendaagse
Adam en Eva uit het paradijs. Zij, net zo angstig
en aangedaan als haar voorbeeld geschilderd door
Masaccio, hij in een heel wat minder macho versie dan
die in de Brancacci kapel. In plaats van schaamte en
schuldgevoel om Eva’s pijn, maakt de Adam van nu zich
meer zorgen om zijn laptop en iPhone - van Apple ja, als
verwijzing naar de zondeval – die hij stevig in z’n armen
klemt. Maar ze rennen net zo hard voor hun leven als
hun alterego’s uit de vroegrenaissance in Florence.
Door Pascalle Mansvelders
18
Weg van het paradijs waar ze vandaan komen: de
ouders, pa net terug van het golfen, ma valt op haar
knieën bovenop de stofzuiger. Boven in de wolken als
toornige engel het een beetje vals lachende gezicht
van Jamie Oliver, hem is het wel gelukt, zijn lot te
veranderen. Rechts waar ze op de vlucht uitkomen,
de andere ouders. Er wordt gegeten, gelachen en
gedronken, er hangt kunst aan de muur. De zon schijnt
er. Het lijkt er gezellig, ik geloof er niks van.
Smaak en sociale klasse
Het tafereel is te zien op een van de zes wandtapijten
uit de serie The Vanity of Small Differences van
Grayson Perry, opgenomen in de solotentoonstelling
in het Bonnefantenmuseum Maastricht. De tapijten
vertellen het verhaal van de (on)mogelijkheid voor
individuen om beweging te krijgen in de sociale
status van de familie waarin je geboren bent. Perry
Perry Grayson decodeert, in en door middel van zijn
kunstwerken, esthetische keuzes. We communiceren
over onszelf met de manier waarop we ons kleden,
de stijl die we aanhangen, de inrichting van ons huis.
We proberen er sociale status mee te krijgen of kwijt
te raken. Overeenkomsten en verschillen tussen
de echte wereld en die van illusies spelen altijd een
grote rol bij elke kunstenaar, maar bij Perry voel je dat
zijn leven er echt vanaf hangt. Stel, zijn werk laat je
onberoerd (wat ik mij met de beste wil van de wereld
niet kan voorstellen) dan voel je nog een immens
respect voor de overheersende focus, de diversiteit,
enorme werkdrift en aimabele strijdlust van deze
Engelse kunstenaar. Je raakt er hoe dan ook overvoerd
en gehypnotiseerd door de kleuren, de humor in de
korreltjes zout, en de ongeëvenaarde detailleringen.
Het grote spectrum in werk van vazen, objecten,
kleding en video’s tot wandtapijten, schetsen, etsen
en foto’s. En alles, echt alles even puur en goudeerlijk.
Het is er druk en dat zal het de komende maanden
ongetwijfeld blijven, de kunstenaar blijkt een
mediamagneet en een publiekslieveling. Dat is
volledig terecht. En ook al vraagt hij het met de titel
van de tentoonstelling, het valt me zwaar hier m’n
overtuigingen lichtjes te nemen. Uit respect doe ik
een poging, en maar goed ook. Anders had ik hier
geschreven dat Jezus op aarde terug was gekeerd als
Claire, lachend in een extravagante jurk, gezeten op
een roze motor, met achterop in een prachtig glazen
kistje, god als zijn teddybeer.
Grayson Perry, Hold Your Beliefs Lightly, Bonnefantenmuseum
Maastricht, 26 februari t/m 5 juni 2016 www.bonnefanten.nl
Nicholas Hlobo.
Imilonji Yembali
in enkele verhalen
De eerste solotentoonstelling van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Nicholas Hlobo
opende afgelopen februari in Museum Beelden aan Zee. De isiXhosa titel van de
tentoonstelling betekent ‘Melodieën van de geschiedenis’. Anders dan wat het publiek
misschien verwacht naar aanleiding van deze titel schuurt de tentoonstelling alleen
rakelings voorbij de grotere geschiedenis van Zuid-Afrika en het Xhosa volk. Het
gaat bij Hlobo vooral om zijn persoonlijke geschiedenis als homoseksuele man binnen
een complexe samenleving. In een poging om zichzelf staande te houden, vertelt hij
zo eerlijk mogelijk verschillende verhalen in beelden en installaties, vervaardigd uit
rubber en satijnen linten.
Door Carina van der Walt
In een interview met Alessandra Laitempergher, hoofd presentatie & educatie van
Museum Beelden aan Zee, vertelt Hlobo dat zijn sculpturen zoals hoofdstukken
in een boek zijn. Elke hoofdstuk vertelt zijn eigen verhaal, maar alle hoofdstukken
vormen ook samen één verhaal. Het verhaal is onvolledig wanneer een van die
hoofdstukken ontbreekt. Het is een goede metafoor.
Eerder beschreef ik in Beelden 2#2010 hoe belangrijk de keuze van materialen voor
Hlobo is. De rubberen binnenbanden van auto’s die hij verwerkt verwijzen naar
mobiliteit, status, veiligheid en zelfs SM. Dit verbeeldt zijn mannelijke kant. Hier
speelt ook een indirecte verwijzing naar condooms. De vele linten verwijzen naar
Hlobo’s vrouwelijke kant zoals in Unohombile, thans in Museum Beelden aan Zee.
Gelukkig worstelt Hlobo niet alleen met zijn identiteit. Hij put er ook verhalen uit.
Kunstenaar als arts
Volgens Hlobo zijn delen van de Zuid-Afrikaanse samenleving ziek. De zieke delen
zoals geweld en discriminatie moeten op allerlei niveaus genezen worden. Zo’n
zieke samenleving valt niet te negeren, nog minder te vergeten. De instrumenten
van een chirurgische kunstenaar zijn messen en naalden. Hij snijdt stukken uit
rubber en naait dan de losse stukken weer anders aan elkaar met kleurrijke linten.
Hlobo gebruikt een bijzondere sterke steek, namelijk de baseball-steek. Die wordt
gebruikt om lederen honkballen te repareren. Hij is ook decoratief en laat littekens
zien: littekens na genezing, hoopt Hlobo. Hij probeert iets te repareren wat hij
zelf als verkeerd ervaart, zoals in de installatie Unongayindoda die bestaat uit een
prachtige jurk in zwarte rubber, oker organza en roze lint, twee handtassen en een
stel laarzen. De oorsprong van zijn werk komt nooit direct voort uit het nieuws of
nieuwe media, maar uit een onderbuikgevoel.
Kunst als mythologie
Museum Beelden aan Zee probeerde het werk Limpundulu Zonke Ziyandilalndela,
de draak, dat een grote publiekstrekker was bij de Biënnale in Venetië in
2011, binnen te halen. Het lukte niet vanwege het licht. Beelden aan Zee is
een daglichtmuseum. Hlobo vertelt dat zijn inspiratie voor Limpundulu Zonke
Ziyandilalndela Raphaels The creation of the animals uit 1515 was. Hlobo gelooft in
mythologische verhalen. Het verhaal van Sint Joris en de Draak zal dan waarschijnlijk
ook bij hem aanslaan. De plaatsvervangende rubberen sculptuur is Tyapaka (de
walvis). Het was het werk waar hij het meeste moeite mee had tijdens de inrichting.
Tyapaka neemt veel vloerruimte in beslag. Het is moeilijk om er omheen te komen
om er leven in te blazen. De woorden “om er leven in te blazen” klinken religieus.
Het krullende lijf van Tyapaka herinnert mij bovendien aan het wapperende kleed
van de scheppende God in The creation of the animals.
Wat betekent het woord Tyapaka?
“Om iets uiteen te laten spatten. Wanneer je een octopus vangt, sla je hem stuk op
de rotsen. Er komt dan veel vloeistof uit zijn lijf. Je laat met andere woorden zo’n
octopus met kracht uiteenspatten om hem te doden”, aldus Hlobo.
Ik herken dit beeld uit de vakanties van mijn kindertijd aan de kust van KwazuluNatal. Deze walvis van Hlobo laat zich niet zomaar kapot slaan en uiteenspatten, hij
krijgt mythische proporties, die we ook herkennen in de roman De Walvisroeper
van landgenoot Zakes Mda.
Nicholas Hlobo, Unohombile, foto Wim de Boer
Kunstenaar als engel
Een van de recentste werken van Hlobo is Ingilosi (de engel). Het is een zeer
interessant werk dat zowel als schilderij aan de muur hangt, als ook met twee
benen de ruimte in stapt in twee geborduurde suède schoenen. Het is een knipoog
naar de kunstgeschiedenis. Hlobo vergelijkt zichzelf met de geslachtsloosheid van
een engel. De hele torso lijkt te ontbreken of te worden ontkend. De vleugels zijn
geborduurd in linten met ruwe visgraatsteek. Man en engel functioneren in twee
werelden: de menselijke en de bovennatuurlijke, de zichtbare en de onzichtbare.
Anish Kapoor was gedurende 2011 de mentor van Hlobo. Hij zegt hierover: “Ik
leerde bij hem hoe belangrijk het is om assertief te zijn en om me niet af te laten
afleiden van waar ik in geloof.” We leren in deze expositie dat dit geloof ingebed is
in een lokale (Xhosa) context en verband houdt met een verlangen naar genezing
en verzoening.
Nicholas Hlobo, Imilonji Yembali (Melodieën van de geschiedenis), Museum Beelden aan Zee,
Den Haag, 12 februari t/m 15 mei 2016, www.beeldenaanzee.nl
19
De overdadige stilte van
Joost Zwagerman
of het de stilte was die hij zocht in de
dood. Tegelijkertijd weet ik dat juist
door zijn dramatische daad en de
behoefte deze te begrijpen, de behoefte
ontstaat betekenis te genereren die
wellicht nooit in zijn bedoeling lag.
Wellicht is deze tentoonstelling niets
meer dan een beeldenreeks die zijn
pas verschenen bundel over beeldende
kunst onderschrijft.
Het ligt voor de hand dat onder
het kopje ‘de witte stilte’ de mooie
ingetogen werken van Jan Schoonhoven
hangen. Ik kan ook niet om het wit
marmeren beeld Figure on Bed with
Camera and Weapon van Thom Puckey
heen. Bij ‘de stilte van de religie’ zie ik
prachtige werken van Marlene Dumas
en veel crucifixen van Marc Mulder.
Ik word geraakt door een fantastische
fotoprint van Desiree Dolron. Het is
een soort piëta met de titel Xteriors XVI.
De uitstraling is bijna prerafaëlietisch
en ik blijf er geboeid naar kijken. Zij
heeft de stilte wel heel mooi weten te
vangen. Ik ken Zwagerman alleen van
de televisie en een boek dat ik ooit van
hem las. Deze kennis gaf mij het gevoel
dat er een wereld van verschil is tussen
hem en mij. In zijn kunstkeuze zie ik
echter raakvlakken. Ik zie heel veel
kunstwerken van kunstenaars die ik al
langer bewonderde en een paar nieuwe
ontdekkingen die ook de moeite waard
zijn. Ik zie nog een herman de vries, een
Thierry de Cordier en veel meer. Bij ‘de
landschappelijke stilte’ geniet ik van
het werk van Guido Geelen en Mood
Zaaloverzicht met links Guido Geelen, foto Peter H. Toxopeus
is never better than memory (June),
een monumentale print, van Chi Peng
waarop twee mensen staan op een
zandplaat midden in zee. Een groepje
zeemeeuwen zwermt rond hun hoofd.
Ik stel me het schelle geluid van deze
beesten voor. Rumoer in een eindeloze
stilte.
Gebroken
Naast de kunstwerken hangen
nummers en die kun je opzoeken in een
summier boekje. Er staan een aantal
fouten in het boekje en daardoor is er
nog een los correctievel bijgevoegd. Dit
maakt het kunstkijken een chaotische
bezigheid en gaat ten koste van de
concentratie. Om deze rede gaat
mijn voorkeur uit naar bijschriften
naast de kunstwerken. Bovendien
ontstaat er, bij enkele ruimtelijke
werken, verwarring omdat de muren
veel kunstwerken bevatten. Welk
nummer hoort dan waarbij. In het
kleine boekje staan weer geen foto’s
bij de nummers met titels, dat zou de
situatie vergemakkelijkt hebben. Ik
zoek naar herkenningspunten en zie de
prachtige foto’s die Hendrik Kerstens
van zijn dochter gemaakt heeft. Haar
klassieke schoonheid accentueert hij
door een plastic zak op haar hoofd
en dit geeft door de belichting de
uitstraling van een schilderij uit de
Gouden Eeuw. De portretten van deze
kunstenaar zijn altijd fascinerend. De
varianten van stilte zijn groot. Een man
verpakt in plastic folie van Michiel Voet
vertegenwoordigt ‘de noodgedwongen
Sarah van Sonsbeeck, One Cubic Meter of Broken Silence, foto Peter H. Toxopeus
Tentoonstellingen bekijken van overleden
curatoren legt onbedoeld een extra laag
over een tentoonstelling. Ik herinner
me nog de tentoonstelling Visionair
België in Brussel van Harald Szeemann
in 2005 en de tentoonstelling De Zee –
Salut d’honneur Jan Hoet in Oostende
in 2014. Dat waren mannen van de
kunst en zij hadden hun sporen daarin
verdiend. Joost Zwagerman daarentegen
was meer een literair multi-talent
met een liefde voor kunst. Hij schreef
daarover o.a. in de Volkskrant en NRC
regelmatig stukken. Van daaruit mocht
hij dit jaar in Kranenburgh in Bergen een
tentoonstelling maken. Voor de opening
overleed hij onvoorzien.
Door Astrid Tanis
Voor de buitenstaander leek
Zwagerman alles mee te zitten,
behalve dan zijn hersenchemie en de
traumatische ervaring van de mislukte
20
zelfmoordpogingen van zijn vader en
beste vriend Rogi Wieg. Hij schreef
succesvolle boeken en dichtbundels,
daarnaast hielden de media zijn
creatieve en intellectuele uitingen goed
in het oog. Zijn traumatische ervaringen
en hersenchemie bezorgde hem een
haat-liefde verhouding met suïcide.
Hij probeerde het te doorgronden
en bezweren door erover te praten
en te schrijven en wees het af omdat
hij niet net als zijn vader en vriend
wilde zijn. Twee tegengestelde delen
die een lastige innerlijke dialoog
moeten hebben veroorzaakt met de
uiteindelijke cerebrale kortsluiting,
waardoor hij iets onherroepelijks
deed en Nederland op 8 september
vorig jaar diep schokte. Hij pleegde de
zelfmoord waarvan hij kort daarvoor
nog beweerde dat “het geen optie
was”. Hij zocht rust en troost in de kunst
en dat resulteerde in het boek De stilte
van het licht (zie de bespreking in de
boekenrubriek van Beelden 4#2015) en
in deze tentoonstelling.
Silence out loud
De tentoonstelling wordt zeer druk
bezocht, merk ik, als ik het gebouw
binnenloop. Ik vraag me af welke
achtergrond de bezoekers hebben.
Een mengeling van kunstliefhebbers,
Zwagermanfans en ramptoeristen
bedenk ik. Verder roept de entree
de vraag op of het museum de
tentoonstelling heeft aangepast na
het bericht van zijn overlijden door
meer over Zwagerman toe te voegen.
Bij ‘normale’ omstandigheden
hoort een curator niet zo overdadig
aanwezig te zijn. Hier als eerbetoon
kan het. In het voorportaal laten grote
televisieschermen hem zien als de
intellectuele BN-er die hij was. Je ziet
hem als gesprekspartner in diverse
talkshows. “Hoe dood kan je nog
zijn” vraag ik me vaak af in dit huidige
mediatijdperk. Hoe kan je niet meer
dan een herinnering worden als digitale
beelden je levendiger maken dan je
waarschijnlijk was in je dagelijkse
leven. Ik vraag me soms af of dat het
rouwproces van nabestaanden niet
vertraagt of dat het juist een troost
is. Ik kan me hier geen voorstelling
van maken. Als mediatalent was
Zwagerman geliefd vanwege zijn
gedreven welbespraaktheid en
lichaamstaal. Voorbij het voorportaal
zie ik een foto van Ulay en Marina
Abramović hangen, Relation Work &
Detour AAA-AAA uit 1987. Ze lijken
naar elkaar te schreeuwen zonder
geluid. Dit past goed bij de titel van
de tentoonstelling Silence out loud.
Ook in de zalen verderop ligt over de
kunstwerken een dik Zwagermansausje. In de eerste zaal zie ik een groot
portret van hem hangen en verder is
elke zaal voorzien van een tekst die
verwijst naar de stilte. Je vraagt je af
Atelier van Lieshout, Baby, collectie De Heus-Zomer
stilte’. Ondanks dat het een foto is,
straalt het de monumentaliteit uit van
een ruimtelijk beeld. Op de grond
ligt een klein beeld van Atelier van
Lieshout. Een geabstraheerde baby
in foetushouding, massief en tegelijk
kwetsbaar. Ik herken werken van Jeroen
Henneman en Ger van Elk, allebei
kunstenaars die hun sporen hebben
verdiend. Ook de liefde voor het werk
van JCJ Vanderheyden en Daan van
Golden lijken we te delen. One Cubic
Meter of Broken Silence van Sarah van
Sonsbeeck zag ik eerder, maar raakt me
bijzonder in deze setting. Dit werk met
deze titel voorziet deze tentoonstelling
van een moment voor contemplatie.
Deze kubieke meter glas is gestenigd
en dat liet onmiskenbare sporen na. De
ooit bedoelde perfecte transparantie
laat breuklijnen, gaten en scherven zien
die het beeld geschiedenis geven. Een
getraumatiseerd beeld, maar voldoende
stevig om niet in te storten. Ik ervaar
dit als een metafoor voor het menselijk
bestaan. Wij mensen echter zijn zoveel
minder transparant en soms begrijpen
we onze eigen scheuren, barsten,
gaten en scherven niet en verbeelden
ons dit te kunnen overschreeuwen
of wegredeneren. Een leven zonder
barsten bestaat niet, maar als het
fundament en de wanden stevig genoeg
zijn, geeft dit het leven alleen maar
diepte. Echter als je op steunpunten
geraakt wordt, of het fundament of de
wanden al niet stevig waren stort het
bouwwerk in. Het is een combinatie van
aspecten die bepaalt of iets of iemand
wel of niet overeind blijft staan onder
moeilijke omstandigheden. Aan welke
combinatie Zwagerman bezweek,
weet ik niet. Wat ik wel weet is dat hij
ondanks zijn fragile geestestoestand
een solide tentoonstelling wist samen
te stellen.
De twijfel die ik voelde of ik deze
beladen tentoonstelling wel wilde
beschrijven en bezoeken heb ik
verdrongen, omdat iets in mij vond
dat het niet onbeschreven kon blijven.
Gelukkig terecht; Zwagerman vertaalde
de stilte die hij in de kunst zocht in ruim
150 kunstwerken. Dat is veel en de zalen
hangen werkelijk volgepakt. Als dit
multi-talent aan het woord kwam in de
talkshows gebruikte hij veel woorden
om iets te vertellen. Ze kwamen als
een stroom uit zijn mond alsof hij
bang was niet volledig of onduidelijk
te zijn. Analoog hier aan gebruikt hij
veel beelden om zijn kunstvisie te
vertalen. Toch is deze overdaad geen
overkill. Het past bij zowel de persoon
Zwagerman als bij dit zeer aangename
museum. Het museum bezit een soort
verstilde kelderzaal waar je van bovenaf
in kan kijken. Tegelijkertijd straalt
het ruimte en geborgenheid uit. Een
respectvolle locatie voor Zwagermans
laatste overdadige uiting van passie
voor de kunst.
Silence out loud, Kranenburgh, Bergen,
15 december 2015 t/m 12 juni 2016,
www.kranenburgh.nl
21
Hans van
Houwelingen
versus
Dirk Hannema
Soestdijk. Paleis. Kunst.
Nog steeds is niet duidelijk wat de definitieve bestemming wordt van
Paleis Soestdijk en het Engelse landschapspark daaromheen. Van
deze interim-periode wordt dankbaar gebruik gemaakt om tijdelijke
kunstprojecten op te zetten. Zo vormde vorig jaar zomer het paleis
en de parktuin het decor van speciaal voor deze omgeving gemaakte
beelden en installaties; Palace in Wonderland (Beelden 3#2015).
De toen twaalf gepresenteerde werken waren een feest voor het oog
en van de verbeelding.
Dit voorjaar is er een presentatie onder de titel Kunstpark Soestdijk.
Ambitieus en anders.
Het Nijenhuis te Heino, onderdeel van museum de Fundatie, was decennia het
woonhuis van grondlegger Dirk Hannema, waar hij zijn omvangrijke en veelzijdige
verzameling had ondergebracht. Na zijn dood in 1984 bleef de inrichting lange tijd
ongewijzigd, totdat de vorige directeur besloot die status quo te doorbreken. Deze
nogal brute inbreuk op Hannama’s erfenis deed toen veel wenkbrauwen fronsen.
In retrospectief is het een gelukkige keuze geweest. Het hermetische karakter
van de inrichting werd doorbroken, terwijl de sfeer van de verzamelaarswoning
behouden bleef. Bovendien was er nu ook ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen
in het hoofdgebouw, waar die voorheen beperkt bleven tot de bouwhuizen op het
voorterrein. Dat nieuwe perspectief gaf meer vrijheid en leidde tot spannende
en indringende confrontaties met Hannema’s kerncollectie, die in zijn eclectische
grilligheid daar genoeg aanleiding toe geeft. Confrontaties die anders nooit zouden
zijn gerealiseerd. Ik noem alleen maar de ingrepen van Jan Fabre en David Bade in het
verleden.
Door Jaap Röell
Veilinghuis Sotheby’s organiseerde vorig jaar herfst onder de titel
Beyond Limits voor de tiende keer op rij de immer zeer succesvolle
expositie van Britse moderne en hedendaagse beeldhouwkunst
in het park van Chatsworth House, Derbyshire, Engeland. Grote
beelden van grote namen zoals die van Barbara Hepworth, Henry
Moore, Lynn Chadwick, Anthony Caro, Sarah Lucas, Marc Quinn,
Tony Cragg, Damien Hirst en Philip King. Van hen en van vele
anderen heeft de afgelopen jaren werk in dat prachtige park
gestaan tegen de achtergrond van het majestueuze Chatsworth
House, steeds een reis waard. Na afloop van de exposities veilde
Sotheby’s de beelden. Sommige daarvan zijn in de loop der jaren
door de Chatsworth House Trust aangekocht en permanent in het
park geplaatst.
Door Geraart Westerink
De huidige directeur, Ralph Keuning, heeft dit keer Hans van Houwelingen
gevraagd te reageren op de collectie. Van Houwelingen is met zijn aversie voor
heilige huisjes en zijn neiging om overal vraagtekens bij te zetten bij uitstek een
geschikte figuur om Hannema en zijn verzameling in een nieuw perspectief
te plaatsen. Hij reageert niet alleen op het door Hannema verzamelde werk,
maar ook op de man zelf, die hij ‘de meest controversiële museumdirecteur uit
de Nederlandse kunstgeschiedenis noemt’. Hij baseert die mening vooral op
Hannema’s omstreden oorlogsverleden en de nogal wilde toeschrijvingen die hij
deed aan bepaalde werken uit zijn collectie, waarbij hij een blinde vlek had voor
met name Vermeer.
Van Houwelingens bedoelingen worden ondersteund door een nogal cryptische
en moralistisch geladen zaaltekst, die zoveel pretenties openbaart, dat ze als basis
zou kunnen dienen voor een complete Documenta, terwijl in werkelijkheid maar
drie kamers van het kasteel en een ‘boswachtershuisje’ in het park (eigenlijk het
kippenhok) voor de tentoonstelling worden benut. Daardoor dreigt het gevaar
dat Hannema wordt gebruikt als vehikel voor allerlei thema’s en misstanden in
de relatie tussen kunst en maatschappij, die veel verder gaan dan de man zelf.
En dat terwijl hij zich bij zijn verzamelactiviteiten ‘slechts’ liet leiden door ‘alles
wat esthetisch boeit’, om zijn eigen woorden te citeren. Schoonheid was het
belangrijkste uitgangspunt, of die nu te vinden was in een middeleeuws beeld of
een gouache van Karel Appel. De financiële waarde of inhoudelijke boodschap
van het werk speelden daarbij nauwelijks een rol, wel de betaalbaarheid, want
zijn budget was niet ongelimiteerd. Dit verklaart ongetwijfeld zijn fanatisme bij
het doen van spectaculaire vondsten en het maken van gewaagde toeschrijvingen,
een manco waar overigens wel meer verzamelaars aan lijden. Daarbij komt de
behoefte om zijn kennis en inzicht te etaleren. Een begrijpelijke vorm van ijdelheid
voor een man wiens collectie zijn levensdoel was. Bovendien verzamelde hij altijd
met het oog op ‘de gemeenschap’, ook al maakte hij daarbij danig gebruik van zijn
diplomatieke buigzaamheid. Het vellen van een moreel oordeel over een ander
is echter altijd subjectief en heeft ook iets arrogants en opportunistisch, omdat
je zelden weet hoe je zelf in bepaalde omstandigheden zou handelen, wat niet
wegneemt dat het interessante inzichten kan opleveren, over beide partijen.
De tentoonstelling
Van Houwelingens uitgangspunten mogen wat topzwaar zijn, ze leveren wel
een boeiende tentoonstelling op, die ook zonder kennis van de achterliggende
gedachten de moeite waard is. Dit komt onder meer doordat zijn eigen eclectische
aanpak en gevoel voor esthetiek goed aansluiten bij die van zijn ‘opponent’,
waardoor zijn samengestelde objecten op fascinerende wijze mengen met de
22
de levensgrote bronzen beelden die Kees Verkade in 2009 van Juliana en Bernhard heeft gemaakt
en die bij de onthulling reeds gedateerd waren. En wat te denken van Marjolein Mandersloots
Grazzly, de op het gazon ingedutte groene beer van kunstgras? Dit beeld heeft alles in zich om als
een zachtmoedige en benaderbare tante Juliana, een van de publiekslievelingen te worden. De
beeldengroep die Silvia B. in de witte eetzaal van het paleis heeft geplaatst, zal waarschijnlijk die
nominatie niet beschoren zijn. Desalniettemin vormen de donkere piëta M. & J. en de saters Vino
en Valentino, een prachtig en tevens onheilspellend contrast met de lelieblanke sfeer van deze
zaal waarin onschuldige cupido’s op marmeren zuilen prijken en tuinvazen met mythologische
afbeeldingen van onder andere centauren, op hoge sokkels staan. Het esthetische van Silvia B’s
installaties schrijnt als een steentje in je schoen en de op het eerste gezicht harmonieuze samenhang
van de beelden, krijgen bij nadere beschouwing atonale klanken. Het is haar commentaar op
blingbling, overmoed en grofheid, haar roep om aandacht voor het zwakkere en voor bescherming
van het dunne laagje beschaving dat ons enige redmiddel is om niet in barbarij te vervallen. Ook al
stammen de drie installaties uit 2009, het lijkt alsof ze voor de witte eetzaal zijn gemaakt, Chatsworth
House-waardig. Ze vormen wat mij betreft de apotheose van deze modern klassieke, figuratieve
expositie in huis en tuin van paleis Soestdijk.
Kunstpark Soestdijk, 19 februari t/m 8 mei 2016, www.paleissoestdijk.nl
Silvia B., zaaloverzicht
Faam en handel
Hans van Houwelingen, De Kunst van Waarde
basiscollectie, terwijl ze er tegelijkertijd ironisch commentaar op geven, dat zich
echter niet opdringt, maar ontvouwt.
Dat blijkt al uit de eerste zaal, met meubels, schilderijen en andere voorwerpen
uit diverse tijden, die op het eerste gezicht geheel in lijn lijken met de gangbare
inrichting van het kasteel. Pas bij nadere beschouwing blijkt dat diverse objecten
door van Houwelingen zelf zijn samengesteld en dat alle schilderijen door Hannema
veronderstelde Vermeers betreffen, op één na: een klassiek uitziend werk van een
liggend vrouwelijk naakt met een donkere huidskleur. Het blijkt geschilderd door
Van Houwelingen, maar wordt door hem toegeschreven aan Hannema!
De getinte medemens komt vaker terug, zoals bij het kernwerk De Kunst van
Waarde in dezelfde zaal: Een negerbeeld dat als een traditionele atlas een zware
last op zijn rug draagt, maar ook een gouden Rolex om zijn pols. Op het voorplein
heeft de zonnewijzer van Zadkine plaatsgemaakt voor de terracotta neger van Bé
Thoden van Velzen, die anders een bescheiden plek bij de slotgracht inneemt. Ook
de titels zijn verwisseld.
Deze omkeringen van waarden, verdraaiingen en verrassende combinaties en
confrontaties, bepalen ook de andere ruimtes. Zo hangt aan een muur van de
sfeervolle bibliotheek Carnival of Evolution, bestaande uit een Venetiaans masker
en een doodshoofd. In het kleine kabinet daarnaast is een houten Jugendstil
vrouwenkop gecombineerd met een metronoom en geplaatst op de catalogi van
Hannema’s basiscollectie. Vrijwel alle ‘nieuwe’ objecten zijn esthetisch interessant,
hebben (zwarte) humor en laten ondanks de onmiskenbare, soms nogal dwingende
boodschap veel over aan de verbeelding van de toeschouwer.
Hans van Houwelingen, A Posteriori, De Fundatie, Heino/Wijhe, 23 januari t/m 17 april 2016,
www.museumdefundatie.nl
Initiator en gastcurator van de beeldententoonstelling Kunstpark
Soestdijk – Werner van den Belt – heeft zich op twee manieren
door Beyond Limits laten inspireren. In de eerste plaats door te
kiezen voor werk van internationaal bekende en soms befaamde,
overwegend Nederlandse kunstenaars, zoals van Armando (met
nieuw werk), Levi van Veluw, Adriaan Rees, Piet Warffemius
en Sjoerd Buisman. In de tweede plaats door een combinatie te
zoeken tussen de beoogde kwaliteit van de getoonde werken
en het commerciële belang. In deze expositie wordt dat belang
niet onder paleisstoelen of –banken gestoken. Daartoe heeft Van
den Belt in totaal negentien beeldende kunstenaars aangezocht
uit de stallen van drie bekende Nederlandse galeries – Ron
Mandos in Amsterdam en uit Den Haag Livingstone Gallery
en Galerie Ramakers. Daarom zien we in het park en in het
paleis naast de reeds genoemde kunstenaars, ook werken van
bijvoorbeeld Guido Geelen, James Brown, Silvia B. en Yumoko
Yoneda. Het klantenbestand van deze galeries wordt op deze
wijze bij de expositie betrokken, wat de verkoop vast bevordert.
De prijzen van de beelden staan in het expositieboekje. Wel zo
helder allemaal. Tegen deze werkwijze kan als bezwaar worden
ingebracht dat een samenhang of rode draad in de presentatie
ontbreekt. Dat is zo, maar zolang het maar om goede beelden gaat
die goed geplaatst zijn, is dat bezwaar overbrugbaar.
Contrast
Van den Belt heeft in de herfst van 2014 naar aanleiding van de
tachtigste verjaardag van Klaas Gubbels, zo’n honderd werken van
deze kunstenaar binnen en buiten het paleis getoond. Gubbels is
nu ook weer vertegenwoordigd met drie buitenbeelden. Daar ligt
ook het zwaartepunt van Kunstpark Soestdijk, de beelden in het
landschapspark, negenendertig in totaal tegen veertien beelden
en twee video’s in het paleis. Van Levi van Veluw bijvoorbeeld
dobbert in de slingervijver dromerig en verstild het in 2009
gemaakte zelfportret van wit polyester Monere. Ook voor de
blauw gelakte en met bladgoud voorziene Grote vette vredesduif
van Marte Röling is een goede plek op het gazon voor het paleis
gevonden. Die duif staat als een soort contrapunt niet ver van
23
Niko de Wit. Evenwicht in abstractie
Old & New bij Art Affairs
De sculptuur Frozen Lightning uit 1992 van Jan van Munster is een
van de prominent aanwezige werken in de tentoonstelling Sculpture: Old & New bij Art Affairs in Amsterdam. Een glinsterend
witte staaf op een zwarte compressor combineert esthetiek met
een natuurkundig proces. Dit proces zorgt ervoor dat een gladde
zwarte staaf transformeert in een 1.80 meter lange spierwitte en
fonkelende lijn met ijskristallen die verticaal de ruimte in priemt. De
sculptuur is er een uit een reeks van warmte-koude objecten uit de
jaren 90, zoals de Studie voor de perfecte sneeuwbal, Onderkoeld
en Noli me tangere (Raak me niet aan), waarin energie aan de orde
wordt gesteld. Hoewel de neiging tot aanraken zich opdringt, schept
de strengheid van het object afstand en verbod tot aanraken. Tot de
nieuwe werken behoort een kleine Brainwave in een houten kastje.
Brainwaves zijn uitvergrote weergaven van een gedeelte van een
uitdraai van een EEG waarop de hersenactiviteit van de kunstenaar
is geregistreerd. Veel van de brainwaves zijn uitgevoerd in neon,
maar ook – zoals in de tentoonstelling – in andere materialen. In dit
werk hangt een licht metalen draad aan een magneet. Ook in deze
werken wordt een esthetische vormentaal gekoppeld aan een taal uit
de medische sector zodat uiteindelijk de energie van de kunstenaar
zichtbaar wordt gemaakt.
Door Piet Augustijn
Art Affairs is sinds 1985 gevestigd in Amsterdam; 22 jaar
aan de Wittenburgergracht,
sinds 2008 aan de Veemkade.
De galerie is het uithangbord voor de activiteiten van
Antoinette de Stigter die
zich richt op internationale
hedendaagse kunst met een
Niko de Wit, Hommage aan
Mario Botta
Er zijn plaatsen waar je niet snel vrijwillig naartoe
gaat, al is het maar omdat het centrum geheel van suffe
nieuwbouw en bekende winkels aan elkaar hangt en
ook nog eens de naam citycentrum draagt. In Veldhoven
echter, is bij het gemeentehuis een omvangrijke tentoonstelling te zien van Niko de Wit. Locatie en titel kunnen
je aardig op het verkeerde been zetten.
Door Beatrijs Schweitzer
In een vitrine staat een schijfachtig vormpje, strak
geometrisch vormgegeven in glanzend brons. Aan
beide zijden bevindt zich een diepe sleuf waardoor in
het midden een kleine opening ontstaat. Ik raak geïntrigeerd door het spel met licht en de verhoudingen
van de afzonderlijke vlakken, de steeds veranderende
waarneming. Het is een van de penningen die Niko de
Wit sinds 1984 vervaardigt. Je zou het bijvangst kunnen noemen, maar bovengenoemde penning uit 2010
draagt de naam Perspectief en dat geeft kernachtig aan
waar het om gaat. Dat wil zeggen, uitgaand van de
beschouwer. Wie zo’n penning in de hand mag houden zal niet snel uitgekeken raken. Dat klinkt als vanzelfsprekend, maar veel beelden van De Wit, die op
zijn 16de besloot ‘fulltime kunstenaar’ te worden, lijken
in eerste instantie helemaal niet voor de beschouwer
te zijn gemaakt. Ze zijn eerder een gestold moment
in een voortdurende ontdekkingstocht naar vormen
en verhoudingen, omkeringen, verdraaiingen, spiegelingen, herhalingen en al die principes die je in het
grote vormgevershandboek kunt vinden. Evenwicht is
daarbij niet alleen fysiek, maar zeker ook visueel, een
vaste, haast voelbare constante.
24
Wanneer de kunstenaar bij zijn boetseerwerk in klei
tevreden is over het aanzien van alle zijden, komt het
brons of ijzer er aan te pas. Tevreden? Dat betekent
voor De Wit in ieder geval ook dat het beeld kracht
moet ‘bezitten’. Terecht omschrijft hij zichzelf als een
klassiek modern beeldhouwer. Zo is er een archaïsche
poortvorm uit 1983 die uit drie gelijke, gebogen delen
bestaat. Het robuuste geheel lijkt vervuld van energie,
terwijl de ligger slechts op de twee buitenste hoeklijnen van de staanders rust en daardoor tegelijk lijkt te
zweven. De beelden van De Wit zijn nooit bedacht,
of vanuit een minimalistisch concept geconstrueerd,
maar steeds het resultaat van experimenteren, spelen,
laten ontstaan. Of zoals De Wit het mooi verwoordde:
“Ik werk eigenlijk gewoon lekker voor mezelf, ook als
het om een opdracht gaat, werk ik ‘stiekem’ alsof ik
het voor mezelf doe.”
Architectuur
Dat immer onderzoekende ‘kind’ brengt waarschijnlijk ook de charme in zijn oeuvre. In Veldhoven geniet
ik het meest van de benedenverdieping. Waar de
bovenverdieping vooral de diversiteit in aanpak accentueert, van penning tot canvasprints van opdrachten
in de openbare ruimte, vormt de benedenverdieping
meer een eenheid met een serene uitstraling. Het is
een lange corridor tussen twee hoge gevels met een
schitterend licht van boven. Daar staat een flinke serie
werken opgesteld. Een afgeknotte piramide - een
motief dat vaker opduikt - ligt te wachten op het juiste
licht om zijn geheim prijs te geven. Opnieuw is een
diepe sleuf te zien maar dit keer is hierbinnen ook een
ander geliefd thema van De Wit toegevoegd; de trap.
Hier deels aan het zicht onttrokken door een ingesla-
gen wig erboven, alsof we met een geheim tempeltje
te maken hebben. Een formele benadering is hier toch
ook op zijn plaats want oorspronkelijk stond dit werk
uit 2003 nog rechtop.
Referenties aan architectuur, een grote inspiratiebron
voor De Wit, zijn er eigenlijk altijd wel. Met name aan
elementen uit het werk van de architect Carlo Scarpa,
of de hedendaagse James Turrell. Maar de rode draad
in deze selectie van ruim 50 werken is toch wel het
‘vizier’. De rechthoekige opening ontbreekt zelden,
de blik vangend en kaderend in een bepaalde richting,
zicht biedend op het onverwachte. Bij zijn uiterst
gewaagde Port du Nord in Rhoon, dat een geliefde
locatie voor trouwfoto’s schijnt te zijn, leidt een monumentale trap naar een immens, wat gedraaid kader.
Ik denk dat het vizier in wezen ook een metafoor is
voor de manier waarop De Wit werkt. Gericht kijkend,
gefocust en zoekend tegelijk; zich verwonderend
over de onuitputtelijke wereld van vormen. Meerdere
vormelementen komen in zijn werk dan ook met regelmaat terug, want De Wit is niet gauw uitgekeken.
Met de titel Evenwicht in abstractie is niets verkeerds
gezegd. Immers, deze tentoonstelling beperkt zich
tot het abstracte werk vanaf 1976. Zijn portretten
zijn hier niet te zien, laat staan de oudere ontwerpen
voor carnavalswagens vol exuberante figuratie. Maar
mij doet zo’n titel teveel denken aan academische
voorspelbaarheid en wordt er geen recht gedaan aan
de ongrijpbare lokroep die van veel beelden uitgaat,
de levendigheid van de bronzen huid en de subtiele
details.
Niko de Wit, De Verdieping, Veldhoven, 17 januari t/m 5 april
2016, www.nikodewit.nl
sterk conceptueel karakter. De
galerie is vertegenwoordigd
op (internationale) kunstbeurzen, brengt publicaties
uit, bemiddelt bij opdrachten
van kunstenaars van de galerie
en heeft werk in stock van
kunstenaars als Ad Dekkers,
Jan Schoonhoven, Richard Paul
Lohse, David Nash en anderen.
Tot de jonge generatie behoren Carlijn Mens en Pieke
Bergmans. Maar de galerie
heeft ook een collectie werken
van de eigen kunstenaars. En
een selectie daarvan is te zien
in de tentoonstelling Sculpture:
Old & New waarbij het oudere werk uit de collectie een
recente tegenhanger kreeg.
Een evenwichtige, esthetische
tentoonstelling is het resultaat, waarin de ontwikkeling
van de kunstenaars goed is
te zien. De zwarte bronzen
pompoenen uit de late jaren
negentig van Sjoerd Buisman tonen hun geslotenheid
prachtig tegenover de bronzen
Gesloten Silphium Spiraal uit
2015 die weliswaar een gesloten groeivorm heeft maar open
van karakter is. De beeldtaal
van Buisman is ontleend aan de
natuur en heeft door de jaren
heen een evolutie ondergaan
van zware vorm naar lichte lijn;
een ontwikkeling die tevens
een verfijning inhoudt. Bij
Norman Dilworth is bijna het
tegenovergestelde waar te nemen. Een wandsculptuur van
Jan van Munster, Frozen
Lightning, foto Wim
Riemens
zwart geschilderd dik staaldraad uit 1972 evolueert via
de takvormige vloersculptuur
Generation van cortenstaal uit
de late jaren negentig naar
het platte wandobject Cirkel
over vierkant uit 2015. Dit werk
bestaat uit gele cirkelsegmenten en twee vierkanten zodat
de kijker het beeld moet afmaken.
Sculpture: Old & New is een
rustige, maar interessante
tentoonstelling. Met bekende
kunstenaars voor de volgers
van de tentoonstellingen, een
eyeopener voor veel jonge
kunstenaars. Halverwege de
tentoonstellingsperiode worden enkele werken gewisseld.
Sculpture: Old & New, Art Affairs,
Amsterdam, 26 februari t/m 16 april
2016, www.artaffairs.net
Bronsgieterij Kemner giet voor Studio Job
Studio Job – Tour Eiffel 2012
Bronsgieterij Kemner | Simon Homburgstraat 23 | 5431 CM Cuijk | www.kemner.nl | [email protected]
25
Voorbij
In deze rubriek leest u een aantal terugblikken op tentoonstellingen die al voorbij
zijn als dit blad uitkomt, maar wel de moeite waard zijn om alsnog gerecenseerd te
worden.
Machiel Braaksma.
Harrekrammele en andere haltes
Theo Jansen, Tweeklappende hamer 3
Theo Jansen. Tekens van strandbeesten
Vanaf 1990 maakt Theo Jansen strandbeesten die hij
uittest op het strand van Scheveningen. Eigenlijk is
zijn hele oeuvre 'Work in Progress' tot het ultieme
volmaakte strandbeest. In Heden in Den Haag is nu
een tentoonstelling van zijn tekeningen en schetsen te
zien. Natuurlijk staat er ook een strandbeeld parmantig
de aandacht op te eisen, te midden van de tekeningen.
Het is een monumentaal en grappig object dat kleine
bewegingen maakt met zijn lijf maar zijn neus met grote
zwaaien heen en weer beweegt; kijk mij nu staan.
Door Astrid Tanis
Ze zijn imposant, de beesten. Ze bewegen zich voort,
maar planten zich niet voort. Toch zie je wel evolutie.
Ze worden geboren en gekweekt op papier door
Jansen zelf. In het najaar begint hij aan een nieuw
beest waaraan hij in de winter werkt en in de zomer
gaan ze het strand op en experimenteert hij ermee. Hij
zoekt naar zwakke plekken om ervan te leren en zo het
volgende beest te vervolmaken. In dit opzicht wordt
ieder beest een verbeterde versie van het voorgaande
beest. Ze hebben een bepaalde levenscyclus en als
een beest daadwerkelijk strandt op het strand, noemt
Jansen de restanten fossielen. In Heden zie je fossielen
en tekeningen.
Perfectie
In de bovenzaal hangen de tekeningen en schetsen
in een rij naast elkaar. De titels staan in de hoek en
alles ontstaat met zwart potlood. Jansen is een goede
tekenaar en je kan met hem meedenken op papier
hoe iets ontstaat. Soms een grof overzicht en soms
een detail. Sommige tekeningen kun je zo aan je
muur hangen en anderen bevatten geschreven tekst
en aanwijzingen. Dat zie ik als de grove schetsen.
26
“Zo groeien deze beesten dus”, denk ik. Als je Jansen
over zijn werk hoort praten, lijkt het alsof hij de
beesten werkelijk als levende wezens beschouwt.
Hij is de schepper van deze imperfecte wezens
en werkt nauwgezet naar meer perfectie. In een
benedenzaal hangen de fossielen, en dat zijn restanten
van gesneuvelde beesten. De tentoonstelling bevat
de geboorte en de dood van de strandbeesten. Ik
moet denken aan Jean Tinguely (1925-1991) die
ook kinetische objecten maakte en juist de fouten
erin waardeerde. Kunst als een soort grap en de
lancering van zijn werken binnen het kunstcircuit was
steevast de presentatie van de perfecte mislukking.
Jansen is een veel serieuzere kunstenaar. De illusie
van perfectie jaagt hij nog steeds na, voor hem is
imperfectie datgene wat aanzet tot een volgend
verbeterd project. De droom van het perfecte
strandbeest dat op zichzelf overleeft op het strand
onder verschillende weerstypen.
Nut
Ik bezoek de tentoonstelling tijdens de opening.
Zoals vaak bij openingen houden de meeste mensen
zich op nabij de drank en hapjestafel. Dat maakt de
kunstzaal bijna leeg op een paar gasten na die naar de
bewegende neus van het strandbeeld kijken. Ik ben
blij met deze gang van zaken, zo kan ik ongestoord
naar de verschillende tekeningen kijken. Ze doen me
een beetje denken aan Michelangelo, de dromer/
uitvinder/kunstenaar, die ook fantaseerde op papier
over vliegende voorwerpen of bewegend oorlogstuig.
Ook deed hij dit met een virtuoze potloodstreep. De
combinatie van oncontroleerbare mogelijkheden en
onmogelijkheden maakt dit werkgebied fascinerend.
“Waar houdt wetenschap op en begint de kunst” vraag
je je hier af. De scheidslijn is voor mij duidelijk. Kunst
heeft altijd een aspect van nutteloosheid in zich. Dat
mag je natuurlijk binnen de kunstwereld nooit hardop
zeggen, dan komen de argumenten van didactiek,
historie en esthetiek om de hoek kijken. Dat klopt,
maar neemt niet weg dat kunst ingaat tegen ieder
ideaal van praktisch nut. Kunst is de ontmoetingsplek
van creatieve droom, fictionele werkelijkheid en
esthetische ervaring. Het is de vluchtroute uit de
saaiheid van het praktisch nut. Bij het verlaten van
de zaal kijk ik nog even naar het beest dat verwaand
zijn neus wegdraait. De zaal met fossielen zie ik
als een didactisch supplement. Je kan er zien wat
voor soort verbindingen Jansen allemaal gebruikt in
losse onderdelen om de beesten zowel stabiliteit als
bewegelijkheid te geven.
1…2…3….Wolkom reizgers. Dit is de stoptrein nei Grutteboffert. Dizze trein sil stopje
te Oeps, Hola, Kuch, Fettewoarst, Droegeham, Âldetsiis, Kollum, Kollumerklompsek,
Kollumerfietspomp, Kollumerpompamer, Kollumerbakblik, Kollumerklapkroaderheide-Sûd, Âlde hap, Aldeboarn, Âldetroep,…
Dit fragment uit het gedicht dat Machiel Braaksma een aantal jaar gelden heeft
gemaakt geeft aardig weer wat hij beeldend doet met taal. In dit geval de Friese
taal en hoe hij zich bedient van een vorm van dadaïstisch gelijkende humor. Het
gedicht is ook de voorbode geweest voor het project ‘Harrekrammele’. Dit Friese
woord staat voor teleurstelling, maar in het nieuwe boek van Braaksma staat het
ook voor een stationsnaam. Het is een van de stations die voorkomen in het boek
dat onder de dezelfde titel in 2015 is uitgebracht en de tentoonstelling in het Fries
Museum. De hoofdpersonen in het boek bestaan uit verschillende beesten. Zo is
er een Chinese familie Kever, een mol (Sjon de Mol) en een
papegaai (Archje). Alle figuren, treinen, stations die in het
boek voorkomen blijken bij nadere beschouwing uit dagelijkse
gebruiksvoorwerpen te zijn opgebouwd. Een locomotief
samen-gesteld uit onder andere een kruimeldief lijkt op een
hogesnelheidstrein, de seinlichten zijn roerstaafjes. Machiel
doet en maakt alles zelf, de objecten, de achtergronden de
fotografie en de teksten. In het Fries en het Chinees. Op de
tentoonstelling zijn van het boek verschillende uitvoeringen
te zien, maar ook de originele maquettes en grote prints
van de foto’s. Opvallend is het werk met de titel RietveldSchröder-Braaksmahuis. Het is opgebouwd uit Tupperware
dozen, kleurpotloden, en een puntenslijper als brievenbus.
Het vreemde is dat als je eenmaal deze versie van het huis hebt
gezien, je de originele woning in Utrecht beschouwd als de
kopie. Dit is de kracht van Braaksma.
weinig met elkaar te maken hebben. Een kunstenaar die je soms beter zelf aan het
woord kunt laten: “Ik probeer altijd tegenovergestelde begrippen in één beeld te
verenigen. Een beeld moet zowel ingetogen als uitgesproken zijn, iets onthullen
en vérhullen, antwoorden geven en vragen stellen, en, souplesse etaleren door
logica en gekte hand in hand te laten gaan. Schoonheid is nooit mijn vertrekpunt
en evenmin het eindstation: de schoonheid ligt ergens in het beeld besloten…”
Voorwerpen krijgen bij Braaksma een andere identiteit en raken bezield. Het is
deze bezieling die hem onderscheid van veel van zijn collega’s.
Het boek van Braaksma was in 2015 genomineerd voor de Vredeman de Vries Prijs
voor Vormgeving en is onlangs ook nog geselecteerd voor De Best Verzorgde
Boeken van 2015.
Paulo Martina
Machiel Braaksma, Harrekrammele, Fries Museum, Leeuwarden, 26 september 2015 t/m 6
maart 2016, www.friesmuseum.nl
Humor
In de beeldende kunst is humor altijd aanwezig geweest
en door historische avant-garde bewegingen als Dada,
Surrealisme, Popart en Fluxus, wat meer geaccepteerd. Maar er
zijn zeer weinig kunstenaars die humor als subtiele kwaliteit in
al hun werken een rol laten spelen. Machiel is zo’n kunstenaar.
Geen platte humor maar subtiel verwerkt in de taal van het
object. Hij plukt objecten uit het dagelijks leven, monteert
ze opnieuw en schept zo met het nieuwe beeld dat ontstaat
situaties die hilarisch, ontroerend, verwarrend, relativerend
of becommentariërend zijn. Door middel van associëren
legt hij allerlei verbanden tussen zaken die normaal gesproken
Machiel Braaksma, Rietveld-Schröder-Braaksmahuis, foto kunstenaar
Op een tafel liggen twee imposante boeken
met informatie over de kunstenaar en prachtige
foto’s over al zijn projecten. Dat is waardevol.
Zijn beesten hebben het eeuwige leven niet;
gedegen fotografische documentatie heeft in dit
geval meerwaarde. Daarnaast verkoopt de galerie
bouwpakketten waarmee je strandbeesten in het klein
zelf kan nabouwen. “Iedereen zijn eigen kleine Jansen
in huis” behoort tot de mogelijkheid. Ik voel geen
behoefte deze aan te schaffen. Ik moet een beetje
denken aan de nummerschilderijen van bijvoorbeeld
Rembrandt of van Van Gogh; daar word ik ook niet
heel blij van. Een tekening van Jansen wil ik wel in mijn
huis hebben maar deze commerciële frutsels probeer
ik maar zo snel mogelijk te vergeten.
Theo Jansen, Strandbeest Drawings, Heden, Den Haag, 26
februari t/m 9 april 2016, daarna van 11 t/m 26 april 2016 in het
Atrium, Den Haag, www.heden.nl
www.salabronsgieterij.nl
Giet Beeld&Design voor U in Brons - gratis halen en bezorgen
27
Germaine Kruip
Bij binnenkomst klinken orgeltonen zonder melodie. Door de metershoge ramen
van gebrandschilderd en kleurloos glas strooit het daglicht talloze lichtvlekken en
schaduwen op zerken, banken en pilaren. Als vanzelf volgen je ogen hun spel dat
nooit verveelt. Wat de bijdrage van de kunstenaar deze keer is geweest, openbaart
zich niet onmiddelijk. De Oude kerk lijkt vooral zichzelf te presenteren.The Entrance, een compositie van componist Robert Ashley duurt 150 minuten.Tijdens de
opening van deze tentoonstelling stapelden de performers aandachtig munten op
de toetsen waardoor de orgeltonen extreem lang konden aanhouden als werden ze
uitgerekt. Gedurende de tentoonstelling wordt die bewuste opname van het stuk
continue afgespeeld. Het effect is, dat je bij het binnenstappen in de kerk al wordt
opgenomen in een soort tijdloze bel, deel gaat uitmaken van een ballet zonder choreografie. Germaine Kruip geeft blijk van haar wortels in het theater. Haar bemoeienis met de kerk is ingehouden, sober. Haar kunstgrepen zijn net zo zichtbaar als
onzichtbaar. Ze zijn gelijkgeschakeld met dat wat er al eeuwen is. Wat zij toevoegde
valt niet meteen op: geluid, gestuurd licht, installaties. Wat zij weghaalde mist niet
echt. De specifieke locatie bepaalt in hoge mate de dialoog van het beeld.
dansrituelen. Het wordingsproces van vierkant naar cirkel gaat niet vloeiend maar
geeft spanningen overeenkomstig het proces van bewustwording.De spiegels op
de panelen verruimen in een flits onze blik als het erop vallende licht een detail
van de kerk terugkaatst. Ook in Column Untitled is de transitie tussen vierkant en
cirkel aan de orde. De 18 meter hoge stapeling van marmer en metaal lijkt wel een
wervelkolom. Zo opgesteld in de kerk accentueert hij de verticale essentie van het
bouwen. De segmenten benadrukken het bouwproces, het ambacht, de menselijke
schepper. Doordat de kolom tot in de nok van het dak reikt, wordt de suggestie van
oneindigheid benadrukt. De witte gestapelde elementen ogen fragiel en wijzen ons
op vergankelijkheid en het gestaag verstrijken van tijd. Er zijn op bepaalde tijden
performances geprogrammeerd.
En Kruip slaagt er in onze reflectie te regisseren en ons op subtiele wijze aan te
zetten tot introspectie. Onze blik wordt ververst, de 800 jaar oude kerk bezien
door andere ogen. Dat is ook precies wat stichting de Oude Kerk beoogt met haar
tentoonstellingen in en op de oude kerk. Onder de bezielende leiding van directeur
Jacqueline Grandjean zijn al een aantal succesvolle exposities gerealiseerd waarbij
we steeds opnieuw in aanraking komen met de rijkdom van dit bijzondere erfgoed.
Basisvormen repeteren
Eleonoor van Beusekom
Kruip gebruikt vierkant en cirkel, past ze toe als metalen spiegel op een
houten paneel in het werk Kannadi from Square to Circle. De cirkel staat in
veel godsdiensten symbool voor een hoger bewustzijn, het spirituele. Door
een overgang van vierkant naar cirkel te visualiseren verbindt zij verschillende
godsdiensten en hun rituelen. Bij de Derwisj bijvoorbeeld staat die overgang voor
de verschillende stadia van ons bewustzijn. Zij verbeelden dat middels langdurige
Helen Vergouwen, 485
Germaine Kruip, Geometry of the Scattering, De Oude Kerk, Amsterdam, 26 november 2015 t/m
27 maart 2016, www.oudekerk.nl
Verwantschap
Het landschap, de natuur, water, aarde, lucht, licht, vuur, schaduw en hemel zijn
de onderwerpen in de tentoonstelling Verwantschap. Zij vormen de weerkerende
ingrediënten en ankerpunten die de 18 enkelingen uit Nederland en België in deze
expositie met elkaar verbindt. De kunstenaars Jan Radersma en Jan Moerbeek
zijn de drijvende krachten achter dit initiatief en traden tevens op als curatoren.
Met een kloeke en fraai vormgegeven catalogus als visitekaartje en met tal van
randactiviteiten rondom de tentoonstelling een waar huzarenstukje in een tijd
waarin er steeds minder ruimte is om het kunstenaarschap buiten de grote musea
een plek onder de zon te geven. Met een terugtredende overheid en steeds minder
expositiemogelijkheden wordt in deze tijd eigen initiatief van kunstenaars steeds
belangrijker. De ondernemende kunstenaars die Verwantschap samenstelden
wisten via crowdfunding voor een belangrijk deel deze tentoonstelling op twee
locaties zelf te financieren. En dat verdient alle waardering. Het is zeker niet
het experiment dat voorop staat bij de exposanten in Verwantschap maar vooral
een onverzettelijk soort vorsend en onophoudelijk onderzoekend ontdekken
en herontdekken van het eigen beeldende palet. In al het werk komt in min of
meer abstracte ‘landschappen’ de verstoffelijking van de materie tevoorschijn.
Meest zijn het echter geen concrete landschappen maar materie die zo wordt
aangebracht of verwerkt dat de kijker zich een landschap voorstelt anders dan
dat het een landschap is. Bij alle kunstenaars is er het ambachtelijk kunnen, de
zorg, aandacht en liefde voor het materiaal dat zichtbaar wordt. De (van huis uit)
fotograaf Frans Beerens vertaalt zijn analoge foto’s van verstilde landschappen
in zowel ingetogen als levendige textiele kleden in vele tonen grijs en zilver, rijk
aan textuur en op een extreme manier verbonden aan het eerder gefotografeerde
beeld. Die tactiliteit is ook kenmerkend voor het werk van Han Klinkhamer die
met mes en beitel het papier maltraiteert tot het zich een nieuwe huid geschapen
heeft. Steeds is er die referentie aan natuur, aan takken, grassen, landschap dat
geen landschap is maar er wel aan herinnert. Ook bij de Fries Tjibbe Hooghiemstra
speelt materie een rol in zijn gelaagde collages waarin een intrigerende symbiose
tussen beeld en tekst zichtbaar wordt. De beeldhouwers in het gezelschap zijn
vrouwen. Helen Vergouwen die haar perspectivische vertekeningen in cortenstaal
vertaalt, geïnspireerd door de restvorm. De vorm die overblijft rondom of binnen
de bestaande vormen die er zijn in haar omgeving. Intrigerend is het werk van
de multidisciplinaire Ank van Engelen. Geïnspireerd door de literatuur en door
28
laten’, vinden de makers van de molen. Hoe simplistisch kun je
zijn? Voor mij ondermijnt het verhaal het plezier in dit toch wel
leuke object.
Betaling
Het betoverende Holon Light van Michiel Martens en Jetske Visser
heb ik in Eindhoven al gezien. In de stille ruimte van MU, waar
ze een magische en rustgevende dans uitvoerden. Amsterdam
heeft ze aan Glow verkocht, hoor ik van Borsboom. Hij betaalt
de kunstenaars van het festival altijd voor hun deelname en
Germaine Kruip, Kannadi from Square to Circle, op de achtergrond Column Untitled, foto Eleonoor van Beusekom
realiseert de middelen daarvoor door de werken tegen betaling
bij andere festivals te introduceren. Dat is een business waar ook
internationaal veel belangstelling voor is, vertelt hij. my light is
lange natuurwandelingen o.a. in een schitterend en puur sneeuwlandschap rond
your light van alaa minawi, een Palestijn die in Libanon woont,
Rovaniemi in Finland waarvan ze een verstilde video vertoond. Simone van Bakel is
wordt voor de tweede keer getoond. De thematiek blijft actueel. Het gaat om
de beeldhouwer die met gevoel voor humor elegante organische vormen realiseert
de verbeelding van een groep vluchtelingen, die bedremmeld nieuw land lijkt te
in klei en glas met een grote mate van tactiliteit en aaibaarheid. De tentoonstelling is
betreden. Naast mij bromt een bezoeker: “Figuren zitten niet goed in elkaar. Nee,
bij verschijnen van dit nummer van Beelden voorbij maar voor wie het heeft gemist
dat is niks”, terwijl ik net denk: “Wat heeft hij die figuren, met telkens maar één
(en geluk heeft) is er mogelijk nog de fraaie catalogus te vinden die in een beperkte
ononderbroken witte lijn, prachtig getroffen”. Geslagen en dof van wanhoop als
oplage van 450 exemplaren is verschenen en op een inzichtelijke manier in woord
ze moeten zijn, bewegen ze tastend vooruit. De kunstenaar gebruikt neonlicht
en beeld de 18 kunstenaars een duurzaam podium geeft.
vanwege de superzachte straling van de buizen, die hij precies de vertaling van het
echte aura van vluchtelingen vindt. Het mag nóg eens terugkomen, vind ik. Zo zijn
Tine van de Weyer
er meer. Paths Crossing bijvoorbeeld, van Ralf Westerhof, die levenslijnen schetst
die door vriendschap en liefde worden getekend.
Verwantschap, Willem II Fabriek en het Kruithuis in Den Bosch, 16 januari t/m 27 februari 2016,
Mooi bestaat alleen bij gratie van het feit dat er ook minder mooie, of zelfs lelijke
catalogus Verwantschap, ISBN 978-90-77955-31-4
dingen naast staan, zodat vergelijken mogelijk wordt, legde de architect Christian
de Portzamparc mij ooit uit. Dit festival is geslaagd omdat het beide biedt. Al lijken
veel verhalen en verklaringen soms naar het thema toe gewrongen en blijven veel
bezoekers ook domweg alleen, het is een belevenis, die denkwerk en actie van de
bezoekers vraagt. Helemaal okay dus.
Amsterdam Light Festival
Bij avond is alles mooier. Zeker als het dan ook nog pijpenstelen regent en je
in een boot door de woelige Amsterdamse grachten van lichtkunstwerk naar
lichtkunstwerk glijdt. Een prettig uur vol verwondering, gekruid met interessante
gesprekken. Het thema van het Amsterdam Light Festival is vriendschap. Dat past
met wat er op de boot gebeurt tussen al die mensen die van kunst houden. Grappig
dat je dan later in het informatieboekje leest dat bezoekers gevraagd wordt “….
tijdens de wandel- en boottocht bewust en met een vrije geest
te kijken naar de kunst op de route en om (al) doende mee
te denken over wat vriendschap voor ons en onze tijd kan
betekenen.” Als mensen tijdens het festival met ook maar één
nieuw persoon aan de praat raken, is het evenement voor de
organisatoren geslaagd, lees ik.
Het wonderlijke is dat kunstorganisatoren dit zomaar schrijven.
Kunst als smeerolie voor iets gezelligs tussen mensen. Oei. Met
deze formulering wil ik niets bagatelliseren. Vriendschap is een
groot geluk en een grote kracht in een mensenleven. Maar het
vergt meer dan één ontmoeting. Vriendschap is een bouwwerk
van jaren, dat veel te lijden kan hebben. Spreek er niet te licht
over, wil ik zeggen. Maar gelukkig slaag ik bij toeval in de opzet
van festivaldirecteur Raymond Borsboom, die aan boord is en
de kunstwerken toelicht. Allereerst heb ik een ontmoeting met
schrijfster Marion Bloem, die een monumentaal kunstwerk
over vrijheid wil realiseren. Misschien een aardig thema voor
een volgend festival? Vervolgens spreek ik met de Belgische
kunstenaar Georges Cuvilliers. Een man met passie voor
zijn werk, dat uit wandelende en piekende bamboehouten
constructies bestaat. Samen zien we aan het eind van de tocht
de Merry Go Round, gemaakt door vier kunstenaars. Een
zweefmolen, die een boodschap aan Europa bevat. ‘Ze moeten
daar eens even wegzweven uit de realiteit en de boel de boel
Ans van Berkum
Water Colors, Amsterdam, 28 november 2015 t/m 17 januari 2016, www.amsterdamlightfestival.
com
alaa minawa, my light is your light, foto Frank Karssing
29
opgeheven heb ik voor een praktische invulling van mijn academieverloop gekozen
en ben ik aansluitend naar de lerarenopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving
gegaan om de nodige materiaalkennis en technieken op te doen.
Verzameling en beeld
Het zou al te gemakkelijk zijn de verzamelwoede en het kunstenaarschap van
Prang te behandelen als twee afzonderlijke aspecten. Dan missen we namelijk een
essentieel punt.
De verzamelde objecten, ofwel op organische wijze gegroeid ofwel vervaardigd
door Prang zelf, vormen een Gesamtkunstwerk, waarmee de verzamelaar/
kunstenaar zichzelf en zijn doeleinden nader tracht te duiden. We kunnen eruit
aflezen welke vragen Prang als prominent ervaart en welke waarden hij naar voren
schuift. Zoals de rol van esthetiek, de waarde van gedegen ambachtelijke arbeid,
maar bovenal de gevoeligheid om een raadsel te herkennen wanneer het zich
voordoet, en het als zodanig te koesteren. “Het volkomen doorzien van de aard en
de functie van een voorwerp of constructie is dodelijk voor de verbeelding. Juist de
kracht van onze fantasie vormt een kernwaarde binnen de beeldende kunst.
Kennis en wetenschap onderscheiden ons niet als mens. Het is juist die
verwondering, het steeds weer een nieuwe vraag stellen, wat ons maakt tot wat
we zijn.” Prangs’ beelden eigenen zich op haast vanzelfsprekende wijze een plaats
toe in het samengestelde geheel van de objecten in zijn atelier. “Ze fungeren als
ontbrekende schakels in mijn verzameling. Ik voeg iets toe aan de wereld en niet
alleen aan de wereld der dingen, maar ook aan de wereld der ideeën. Ook mijn
beelden moeten beschikken over het vermogen om verwondering op te roepen
bij de toeschouwer.” Ik richt mijn aandacht op Duikmobiel , die hoog op een
kast staat. In dit beeld komen een aantal vormgevingsprincipes samen, die licht
werpen op de keuzes van de kunstenaar. Het koperen en messing oppervlak, dat
Justin Prang, atelieroverzicht
Het atelier: Justin Prang
De kunstenaar in het atelier vormt van oudsher een tot de verbeelding sprekend
thema. Het ligt in de aard van het kunstwerk besloten de nieuwsgierigheid van de
kijker te prikkelen. Eenmaal geprikkeld laat de drang om begrip te verwerven zich
echter nauwelijks begrenzen. Zo verplaatst het focuspunt van de aandacht zich
van het kunstwerk naar de maker ervan en daar het tamelijk moeilijk is de ander
rechtstreeks in het hoofd te kijken, richt de aandacht zich vervolgens op het atelier. Via
deze omtrekkende beweging, die een kijkje in de keuken van de kunst heet te geven,
proberen we dieper door te dringen in de betekenissen van het kunstwerk. Maar hoe
verhoudt de kunstenaar zich zelf tot zijn werkomgeving? Een ontmoeting met Justin
Prang in diens werkruimte in Arnhem.
Door Antonie den Ridder
De afspraak met Justin Prang heeft me stroomopwaarts gevoerd. Langs
uiterwaarden en plaatsjes, die als de kralen van een halsketting de oevers van
de Rijn decoreren. Ook rijdend door Arnhem verlies ik de rivier geen moment
uit het oog tot ik in een stadsdeel beland, dat zich nog overduidelijk in een
ontwikkelingsfase bevindt. Bedrijfsterreinen schurken zich wat onwennig tegen de
nieuwe appartementencomplexen aan. De plaats van bestemming is het voormalige
P.G.E.M.-complex. Een bedrijfsgebouw, dat oorspronkelijk bestond uit een
bedieningsgebouw, een heftoren, fabriekswoningen en magazijnen. Ontworpen
door de architect Hendrik Fels, die de moderne architectuur van de Haagse School
met haar geometrische vormentaal in praktijk toepaste bij de vormgeving van
bedrijfsgebouwen.
Na een hele reeks verbouwingen ondergaan te hebben, is het complex sinds een
aantal jaren in bezit geraakt van Volkshuisvesting Arnhem. Het centrale trappenhuis
en de gevels zijn gerestaureerd en zo heeft het gebouw weer de uitstraling van
1929 herkregen. In een dialoog tussen kunstenaars en Volkshuisvesting ontstond
de aanzet tot oprichting van Kunstfabriek de Transformatie. Momenteel werken
30
er zo’n honderd creatieve ondernemers, architecten en kunstenaars. In de kelders
begeef ik me nu door een doolhof van trappenhuizen en gangen met stalen deuren,
waarachter kunstenaars in hun ateliers aan het werk zijn. In veel gevallen ontbreekt
een naamkaartje, zodat de anonieme sfeer nog verhoogd wordt. Gelukkig zie ik bij
een deur een bekend object, een prototype van het beeld Truncus, staan. En waar
het beeld staat, kan het atelier niet ver zijn. De deur zwaait open en Justin nodigt me
binnen in zijn domein.
Verzamelaar en maker
De eerste indruk is er een van desoriëntatie, een overprikkeling van visuele
indrukken. Alle kasten, planken en tafels staan vol met instrumenten, boeken,
schedels en schildpadschilden. En ieder object wedijvert om mijn aandacht te
vangen. Terwijl ik me tracht te concentreren op het inleidende gesprek ontdek
ik steeds weer nieuwe dingen in deze overvloed. “Al sinds mijn kindertijd, die ik
doorbracht in Klarenbeek, verzamel ik. Alles wat maar een bepaalde schoonheid
had en mijn verwondering opriep, werd opgenomen in mijn collectie. Ik bracht
dan ook heel veel tijd door op stoffige zolders en in oude bibliotheken op jacht
naar die ene vondst, die mijn verzameling zou kunnen verrijken. Die belangstelling
voor mooie en raadselachtige objecten ben ik blijven koesteren. Wat beroepskeuze
betreft heb ik lang getwijfeld tussen beeldende kunst en diergeneeskunde. Maar
de balans is doorgeslagen naar de kunst. En zo belandde ik op de Hogeschool voor
de Kunsten in Arnhem. Aanvankelijk binnen de studierichting Architectonische
Vormgeving/Monumentale kunst, maar ik kon me niet vinden in de dagelijkse
routine op de academie en ontwikkelde me vooral in afzondering in mijn atelier in
de buurt van Deventer. Docenten aan een kunstacademie willen natuurlijk het liefst
zien, dat de studenten blanco binnen komen, om vanuit die neutraliteit de student
te kunnen vormen en bij te schaven. Waarschijnlijk was ik een te eigenwijze student
en ging ik te veel mijn eigen gang, hoewel ik er altijd voor zorgde dat mijn werk op
tijd af was voor de beoordelingen. Toen na een aantal jaren deze opleiding werd
Justin Prang, De bron
licht weerkaatst. De bolle vormen, die het verbeelde watertuig een humoristisch
voorkomen verlenen, zeker in combinatie met de peddels in de flanken. Hier wordt
de verbeelding niet buiten spel gezet door overwegingen rond functionaliteit of
efficiëntie, maar wordt een directe link gelegd naar de behoefte van de mens zich te
begeven in het onbekende onder de waterspiegel.
Verwantschappen
Met welke kunstenaars voel je je verwant?
Prang reageert wat onwennig op mijn vraag. Panamarenko? probeer ik, refererend
aan diens vliegmachines en duikboten. Maar Justin werpt die suggestie van zich
af. “Ik hou van zijn werk en er zijn overeenkomsten aan te wijzen in vormtaal en
thematiek, maar verwant voel ik me niet. Bij Panamarenko bestond daadwerkelijk
de wens te kunnen vliegen, en zijn werken zijn daar veelal pogingen toe.
Deze uitvindingen onderbouwt hij quasi-wetenschappelijk, waardoor het een act
wordt en de aandacht teveel naar de persoon van de kunstenaar gaat, terwijl ik de
autonomie van het kunstwerk centraal wil stellen. Een werk moet voor zichzelf
spreken en de verbeelding moet het vleugels geven. Ik voel me over het algemeen
niet zo snel verwant aan collega-kunstenaars en probeer binnen de kunstwereld
vooral mijn eigen weg te gaan.”
Die principiële opstelling moet echter de nodige problemen met zich meebrengen.
De wijze waarop Prang vormgeeft aan het kunstenaarschap maakt hem in hoge
mate afhankelijk van de atelierruimte, waarover hij beschikt. “Voor kunstwerken
die zich niet direct richten op de bestaande smaak van het publiek, is de afzetmarkt
klein. Natuurlijk vormt ook de huur van mijn atelier een behoorlijke last en zou ik
veel liever investeren in materialen en gereedschappen, waardoor ik niet beperkt
zou worden in het uitvoeren van ideeën.”
Hoe zit het met opdrachten voor de openbare ruimte?
Prang haalt zijn schouders op. “Buiten dat praktisch alle opdracht-omschrijvingen
inhoudelijk op elkaar lijken, stuit je vaak op de nodige beperkingen en regels. Zo
werd me tijdens het ontwerpen van Cupola, een sculptuur die tevens diende te
fungeren als muziekkoepel, in de eindfase gevraagd de afmetingen drastisch te
herzien. Het beeld heb ik nooit uitgevoerd doordat er vanwege regelgeving twee
meter van de hoogte af moest. Hierdoor werd het ontwerp dusdanig geweld
aangedaan dat dit ofwel grote gevolgen had voor de akoestiek ofwel het idee van
een autonoom beeld ondermijnde. Hoewel ik werk in de openbare ruimte als een
essentieel onderdeel van mijn oeuvre zie, kun je op het vlak van beeldende kunst
nu eenmaal weinig tot geen concessies doen. Je moet er als ruimtelijk werkend
kunstenaar continu voor waken dat je ook in opdrachten je vrijheid behoudt.”
Peinzend over dit dilemma voert Justin me verder de ruimte in langs andere
delen van zijn collectie. En naar zijn landschildpadden, die zich opwarmen onder
de elektrische lampen in hun glazen leefwereld. “Louise Bourgeois” zegt Justin
plotseling, terwijl we afscheid nemen. Op mijn onbegrijpende blik “Je vroeg toch
met welke kunstenaar ik verwantschap voelde?” Bourgeois, ik had het kunnen
weten. De onverzettelijkheid, waarmee ze vragen om uitleg van haar werken
afwees. Ervan uitgaande, dat wanneer het werk niet op eigen kracht slaagt zich
inhoudelijk te openbaren aan de toeschouwer, de maker het falen aan zichzelf moet
wijten. Ik rij terug in de schemer, ditmaal de Rijnstroom afwaarts volgend. Met de
nabeelden van het kleur- en vormrijke domein van Prang nog op mijn netvlies, doet
de buitenwereld schraal en een beetje neerdrukkend aan. Justin Prang mag dan een
romanticus zijn, maar zonder verbeelding zouden we in een grijze wereld leven.
Justin Prang, Solaris
www.justinprang.com
31
Kunst in de Openbare ruimte
Inspiratie
Columns
Neem een abonnement op
het enige Nederlandstalige
keramiektijdschrift!
KLEI biedt u elke twee maanden 56 pagina’s interviews
met keramisten, nieuws uit de keramiekwereld,
achtergrondartikelen, informatie, boekbesprekingen,
keramiekagenda, uitleg van technieken en veel
praktische ondersteuning. Voor slechts € 27,00 (met
incassomachtiging) of € 28,50* (bij andere betaalwijze)
ontvangt u zes keer per jaar het full colour magazine.
Ga naar www.klei.nl en sluit een abonnement af.
Agenda
Boeken
Kort nieuws
* Prijswijzigingen voorbehouden.
Zo doe je dat!
adv KLEI beelden-mag 216x142 2016.indd 2
Interviews
Nils Norman
Life in the Projects and the Proposals
Kijk op de
website
www.klei.nl
04-03-16 10:07
6
mrt
29
mei
2016
t/m
Kapittelstraat 6, Sittard
www.dedomijnen.nl
Back to Ye Olde Gallery, 2011 digital drawing
Arne Quinze, Archive, copyright Studio Arne Quinze
Markante entree voor het MST
In januari opende de nieuwbouw van het Medisch
Spectrum Twente haar deuren: een groot en goed
geoutilleerd ziekenhuis midden in de stad Enschede. De
meeste ziekenhuizen van een dergelijke omvang staan
juist in de periferie; denk bijvoorbeeld aan Maastricht,
Amsterdam en Utrecht. Ondanks de evidente problemen
die alles te maken hebben met verkeersstromen en
bereikbaarheid koos men in Twente toch bewust voor
een locatie in het hart van de stad. De toegangswegen
vanuit het centrum en vanuit de ondergrondse
parkeergarage worden gemarkeerd en geaccentueerd
door twee kunstenaars van naam. Arne Quinze
ontwierp een lint van sprookjesachtige ‘bomen’ van staal
die de bezoeker naar de hoofdingang leiden, terwijl het
lichtkunstwerk van Claudia Wissman de ondergrondse
reis vanuit de parkeergarage over een zogenaamd ‘tapis
roulant’ letterlijk lichter probeert te maken.
Door Jet van der Sluis
Omdat dit grote ziekenhuis een regionale functie
heeft, komen veel patiënten en bezoekers met de auto
naar Enschede. In de parkeergarage onder het Van
Heekplein is niveau -2 gereserveerd voor het MST.
Vanaf hier voert een lange tunnel met loopbanden
naar een roltrap die uitkomt in de hal van het nieuwe
ziekenhuis. De gemeente is eigenaar van zowel de
garage als de tunnel en het siert haar dat zij met dit
lichtkunstwerk geïnvesteerd heeft in de beleving
van deze ongebruikelijke, zo niet licht ‘unheimische’
manier van binnenkomen.
Claudia Wissmann heeft in haar ontwerp rekening
gehouden met de vaak gespannen gemoedstoestand
van de meeste gebruikers. Ze heeft geprobeerd een
sfeer van rust en behaaglijkheid te creëren binnen
deze onderwereld van beton. Daarbij heeft ze
vernuftig gebruik gemaakt van de architectuur van
de tunnel die ondersteund wordt door 35 portalen
bekleed met wit krion, een ecologisch verantwoord
geproduceerde vorm van kunststeen.
Light Going verlicht de tunnelbuizen met behulp van
LED-lichtlijnen en reflectoren achter dit krion: lijnen
van verschillende lengtes op de muren die doorlopen
op het plafond. Het licht wisselt computergestuurd
van kleur in een tempo dat aangepast is aan dat van
de loopband. Zo reizen de geruststellend bedoelde,
warme kleuren als het ware met je mee vanaf de
ondergrondse draaideur tot de immense roltrap naar
het daglicht van de hal.
Op de wand achter de roltrappen bevindt zich
een groot lichtkunstwerk van Geert Mul, getiteld
Natureally, een monumentale fotoprint van een
Twents landschap, vanaf de achterkant aangelicht met
wisselend gekleurd licht. Dit door het ziekenhuis zelf
aangeschafte lichtkunstwerk interfereert uiteraard
met de laatste portalen van het werk van Wissmann,
maar merkwaardigerwijs versterkt het eerder de
abstracte kwaliteit van Light Going dan het omver te
blazen.
Poëtisch staal
Waar het werk van Wissmann zich dienstbaar en
bescheiden opstelt, maakt Arne Quinze met zijn
kleurrijke, monumentale bomen van staal een luid
en duidelijk gebaar, al noemt hij ze Whispers. Zo’n
statement was ook wel nodig, want eigenlijk is dit
Koningsplein niet meer dan een restruimte tussen
de hoogbouw van het ziekenhuis en de aanpalende
gebouwen. Met zijn bonte ingreep geeft Quinze dit
drukke verkeersknooppunt, waarlangs stadsbussen
en fietsers zich een weg banen, een poëtisch eigen
gezicht. Hij creëerde een lint van twintig stalen bomen
die niet alleen de voetgangers vanuit het centrum
naar de hoofdingang leiden, maar die bovendien een
bewustzijn van de waarde van de natuur en van het
leven belichamen.
In nauwe samenwerking met de ontwerper van
het plein, Marina Eenschoten, ontstaat er straks
(wanneer de beplanting tot wasdom is gekomen)
een kunstmatig eilandje in de stad waar naast deze
‘bomen’ vaste planten, mossen en bankjes in alle
seizoenen zorgen voor een gevoel van schoonheid en
geborgenheid, verwant aan de beleving van de natuur.
Natuur die via de omweg van de kunst teruggebracht
wordt in de stad.
De bomen die Quinze liet vervaardigen zijn op zichzelf
stekelig en kunstmatig: aan de achterzijde is het
roestige staal zelfs niet gecoat. Aan de voorkant tonen
ze echter een heel ander gezicht met hun vrolijke,
maar onnatuurlijke kleuren. Dit contrast tussen de
huid van de voor- en achterkant van de beelden geeft
de beelden hun gelaagdheid: verhuld verwijzen ze
naar de schaduwkanten van het leven zelf: ziekte,
verval en dood.
Het grote publiek vindt de bonte bomen vooral ‘mooi’
en dat oordeel is zeker niet onterecht. Vooral wanneer
deze sculpturen ’s avonds worden aangelicht, krijgt
het kleine plein een sprookjesachtige en intieme sfeer.
Voor mij belichamen de bomen van Quinze echter
veel meer dan schoonheid alleen. Whispers markeert
op organische wijze de scheidslijn tussen de wereld
binnen en buiten het ziekenhuis. De griezelig dunne
grens tussen ziekte en gezondheid die onmiskenbaar
beide deel uitmaken van het leven zelf. Datgene
waarover we liever fluisteren misschien.
www.arnequinze.be
33
Het raadsel van de N207
Spanning en sensatie! Wat gebeurde er in 2010?
De N207 is geen Amerikaanse Highway van 4.000
kilometers lengte waar je dagen niemand tegenkomt
maar op deze provinciale weg heeft de grootste
bronsroof plaatsgevonden. Op een nacht is het niemand
opgevallen dat mannen met oplegger, half op de
2-baansweg, enige tijd met groot materieel bezig waren
grote zware, bronzen elementen van hun fundering te
verwijderen. En dat in de tijd van bewakingscamera’s en
24/24 auto’s op de weg. Is dit niet een vreemde zaak?
Is er wel goed speurwerk gedaan naar een
verhuurbedrijf van groot materiaal en bronsgieterijen/smelterijen. Niets is teruggevonden. Het restant van dit
kunstwerk Debet & Credit van Henck van Dijck werd
op 17 december 2010 verwijderd en veilig opgeslagen.
aantrekkelijk beeld voor de voortrazende bestuurder,
die er dagelijks met de bolide of vrachtauto langsrijdt
en hem een gevoel van zekerheid, van herkenning
geeft. Er langs zoevend kun je niet alles in één
oogopslag tot in details waarnemen maar door het
telkens passeren dringt het kunstwerk beetje bij beetje
je DNA binnen. Door het steeds veranderend daglicht
en bij het beschijnen van het beeld door de koplampen
geeft Viadebet & Viacredit ook visueel steeds andere
condities, een andere beleving en uitstraling.
Van Dijck’s beelden staan nooit ver van het alledaagse
af, het is direct herkenbaar, maar toch blijft er
voldoende voor de fantasie van de kijker over. Hij stelt
“Wat telt is de kracht van het beeld en wat het teweeg
brengt, plus wat het in beweging zet.”
De ‘kracht’ van het eerste beeld dat uiteindelijk tot
verlies leidde, leverde winst op door de nieuwe
opdracht. Zo is de balans tussen (Via)Debet & (Via)
Credit hervonden.
Locatie Viadebet & Viacredit: N207 ter hoogte van
hectokilometerpaal 52.9, www.henckvandijck.nl
Henck van Dijck, Viadebet & Viacredit, foto kunstenaar
Door Marijke Jansen
De N207 onderging een wegverbreding en dat
leverde een herkansing voor de kunst op, voor een
nieuwe wisselwerking tussen debet en credit volgens
de Hegeliaanse art-dialectiek. Nu maar hopen dat
onverlaten Viadebet & Viacredit laten staan.
Via Debet & Credit naar Viadebet & Viacredit
Henck van Dijck’s beelden en ontwerpen hebben
regelmatig een dubbele betekenis, een verbinding met
natuur en cultuur en de vrees voor de vernietiging en
de kringloop ervan. Hij onderzoekt hoe met woorden,
beelden en voorwerpen betekenissen over te dragen
en appelleert aan het verbeeldende vermogen van de
kijker om het beeld via een denkbeeldig route: beeldbesef-verandering, een eigen imaginair leven te laten
leiden. De één ‘vertaalt’ dit heel letterlijk de ander
meer filosofisch.
Viadebet & Viacredit is een voorbeeld van
terugwinnen want zonder de bronsroof was er niets te
recyclen geweest.
Viadebet & Viacredit
Van de provincie kwam het verzoek om met de restant
een nieuw kunstwerk te maken.
Eind 2015 is het ‘recyclede’ kunstwerk op het talud
in de middenberm van de Leimuiderweg, de N207
geplaatst. Eén deel Viadebet bestaat uit de vier
resterende bronzen bomen die zijn gehalveerd en
onderling verbonden via een ‘bord’kapiteel met
een stalen kooibrug als architraaf. Het geheel staat
strak in het gelid. De letters van Viacredit zijn aan
een lantaarnpaal gevestigd. Van een aanvankelijk
horizontaal kunstwerk is dit nieuwe kunstwerk nu
zowel horizontaal als verticaal georiënteerd.
Rijdend over de N207 direct vanaf de A4 zie je het
kunstwerk opdoemen met de zichtlijn van Viadebet op
gelijke hoogte met de ongelijkvloerse kruising van de
Rijnlanderweg over de N207. De zichtlijn klopt, maar
ter hoogte van de ongelijkvloerse kruising is uiteraard
de lijn verdwenen. Van de Nieuw Vennepkant
staat Viacredit fier rechts van de weg daar waar de
lantaarnpalen, geplaatst in het talud, wijken om
zijlangs hun weg te vervolgen. Viadebet ligt dan achter
het viaduct en oogt de helft lager.
Viadebet & Viacredit als geheel is een visueel
34
Ram Katzir & Hertog Nadler, Portal, still
Portal. De toekomst heeft een lang verleden
Zwolle was enkele decennia geleden nog een bedaagde
provincieplaats waarin zelden het voortouw werd
genomen. Inmiddels ontwikkelt de stad zich steeds
meer als een scharnierpunt tussen Noord-, Oost- en
West-Nederland. Dat komt onder meer tot uitdrukking
in het intensiverende (trein)verkeer. Inmiddels is station
Zwolle uitgegroeid tot één van de drukste knooppunten
van Nederland.
Door Geraart Westerink
Jarenlang is het stationsgebied geteisterd door
bouwactiviteiten die noodzakelijk waren om de
daarvoor benodigde capaciteit te vergroten. De
belangrijkste ingreep was de verbreding van de
passagierstunnel onder het spoorwegemplacement,
die niet alleen toegang tot de sporen biedt, maar
ook de wijken aan weerszijden ervan met elkaar
verbindt. Wat geldt voor het verkeer geldt ook voor
de beeldende kunsten in een stad: ze zijn vaak een
indicator (en aanjager) van een grotere dynamiek.
Door de komst van een afdeling van kunstacademie
ArteZ, de vestiging van een filiaal van de Fundatie
en door allerlei activiteiten die in de slipstream van
deze belangrijke aantrekkers zijn ontstaan is de stad
ontwaakt uit een langdurige culturele winterslaap. Een
ambitieuze beeldenroute moet dit onderstrepen.
De route
Dagelijks kronkelt een wassende stroom reizigers van
het station naar de binnenstad. De meesten lopen via
de Stationsweg en de Burgemeester van Royensingel,
fraaie 19de-eeuwse alleeën, die worden gelardeerd
door bomenrijen en monumentale, voormalige
patriciërswoningen, waarin nu kantoren en hotels
zijn gevestigd. Waar de Stationsweg de singel raakt,
spitst de route naar links en rechts en voert langs
de voormalige stadsgracht naar twee bruggen die
toegang tot het historische centrum bieden. De
uitbreiding van de Fundatie, ‘het ei van Henket’, lonkt
al van verre. De voltooiing van de werkzaamheden aan
het station vormde de aanleiding om deze verbinding
te accentueren met kunst. Uit de honderd reacties
die de Commissie Beeldende Kunst op de daarvoor
uitgeschreven prijsvraag kreeg, werd het voorstel
van Ram Katzir en Hertog Nadler gekozen. Met
Portal presenteren zij een multidisciplinair geheel.
Het bestaat uit de Tijdtunnel, de Blauwe lijn, Swol,
een site specific installatie, een Stadszegel en twee
zogenaamde Audioscopen. In hun project proberen ze
op een eigentijdse wijze heden, verleden en toekomst
te verbinden, waarbij het dagelijks leven en de
verbeelding versmelten. Zij maken daarbij dankbaar
gebruik van de rijke geschiedenis van Zwolle, die –
afhankelijk van de definiëring – terug te voeren is tot
de prehistorie.
Tijdtunnel
In de nieuwe tunnel, die door het materiaalgebruik
en het heldere licht nogal kil en futuristisch aandoet,
is op één van de wanden een groot scherm geplaatst.
Als je ervoor gaat staan blijkt het geprojecteerde
beeld een weergave te zijn van de ruimte die je
ook in werkelijkheid ziet: een deel van de hal
en de trap naar een perron. Dat werkt tamelijk
vervreemdend. Dit effect wordt versterkt als blijkt
dat de projectie allerlei imaginaire ‘reizigers’ toont.
Niet alleen mensen uit het heden, maar ook uit het
verleden en de toekomst. Soms is het er maar één,
soms zijn het hele groepen, alsof er net een trein is
leeggestroomd. Prehistorische mannen in berenvel,
dokters met een pestmasker op, middeleeuwse
ridders, figuren uit de 17de eeuw, maar ook mensen
in sciencefictionachtige vervoersmiddelen die nog
moeten worden uitgevonden, duiken op. Af en toe
vliegt er een rare drone over, of herken je iemand
die al eerder langskwam, maar dan in een ander
gezelschap. Zelfs een lookalike van Herman Brood
(geboren Zwollenaar) duikt op, met één van zijn
schilderijen onder de arm. Het werk trekt veel bekijks.
Regelmatig blijft er iemand staan, of ontstaat er een
bescheiden samenscholing voor het scherm. Zo
versmelt de realiteit met de projectie en krijgt die als
het ware een derde dimensie. Het is even vermakelijk
als fascinerend. Door effect, uitvoering en inhoud is
het een bijzonder geslaagde inzet van het medium
video en een prachtige en speelse invulling van het
thema. Wachten op station Zwolle is bovendien een
stuk minder vervelend geworden.
Doorgaande weg
De andere onderdelen van Portal zijn wat minder
opvallend. Swol, is een kleine bakstenen ‘heuvel’ aan
het begin van de Stationsweg, met een transparant
doorkijkje dat uitzicht biedt op een ondergronds
spoor. Het is aardig, maar wel wat klein. Ook de
blauwe bronzen lijnen die op verschillende punten van
de route als een riviertje over de stoep meanderen om
de richting aan te geven en de verbinding tussen de
kunstwerken te versterken, hebben een bescheiden
schaal. Bij het bronzen reliëf met de stadsplattegrond
van Zwolle ziet slechts de goede verstaander de
dubbele (geschiedenis)lagen. Het randschrift, de
in vijf talen weergegeven zin ‘De toekomst heeft
een lang verleden’, geeft wel goed de inhoud van
het project weer. Sluitstuk van de route zijn de
twee audioscopen, die als vertakte roeptoeters
geluidsfragmenten uit de geschiedenis van Zwolle
weergeven.
Portal doet wat het beloofd. Het verbindt op een
boeiende, eigentijdse wijze heden, verleden en
toekomst. De tijdtunnel is het hoogtepunt. Daar is ook
duidelijk de meeste tijd en aandacht aan besteed, met
als gevolg dat het de andere onderdelen van de route
enigszins in de schaduw stelt.
35
Vacuümgietwerk
Boeken
van gedetailleerde
of dunwandige
sculpturen / penningen
Van een aangeleverd
wasmodel, moedermodel,
of van een 3D CAD model
Door Judith van Beukering
MATERIALEN VOOR 3D VORMGEVING
• Wij maken de
siliconenmallen onder
vacuüm.
Spaces for Criticism
• Wij gieten de
wasmodellen
onder vacuüm.
©Peter Jansen humanmotions.com
• Wij maken de gietvormen
onder vacuüm.
• Wij gieten het brons
onder Vacuüm.
Pilootprojecten kunst in opdracht
• Daardoor is ciseleren
nauwelijks of niet nodig
en is een perfecte
reproductie van alle details
gewaarborgd.
• Afmetingen:
niet groter dan ca. 40 cm
RP2 B.V.
Gouden Rijder 6
4879 AW Etten-Leur
Tel. 076-5089742
Fax. 076-5089743
Real Parts / Rapid Production
[email protected]
www.rp2.nl
BEELDHOUWEN
BRONSGIETEN
MOZAÏEK
SCHILDEREN
FOTOGRAFIE
KERAMIEK
EDELSMEDEN
en meer...
CREATIEVE WORKSHOPVAKANTIES
Voor de “Flawless”-installatie in het
Amsterdamse Artis werkten Gonzalo
Bascunan en Perrine Vichet met kunstoffen van FormX om hun project te realiseren.
WWW.FORMX.NL - WWW.FORMX.EU - WWW.FORMX.ES
Het kan interessant zijn,
om te bekijken hoe men in
andere landen omgaat met
kunstopdrachten voor de
openbare ruimte. In ons
vorige nummer bespraken
we twee publicaties over
kunstprojecten in België,
zoals die door opeenvolgende
Vlaamse Bouwmeesters waren
geïnitieerd. Deze uitgave
gaat over recente opdrachten
waarvan sommigen zelfs nog
niet zijn opgeleverd en die zich
in de tijd zullen uitstrekken.
Men koos voor vijf projecten,
zeer uiteenlopend in context
en te voeren strategie.
Opdrachtgevers, bemiddelaars
en kunstenaars kunnen
hiervan leren hoe kunst in
opdracht tot stand kan komen,
welke problemen men kan
tegenkomen etc. In Nederland
zijn we behoorlijk verwend
met organisaties als SKOR
en het Haagse Stroom, die al
tientallen jaren met kennis en
kunde opdrachten begeleiden.
Het is niet verwonderlijk dat
er bemiddelaars uit Nederland
participeren in deze Vlaamse
projecten; onder wie Nils van
Beek. Deze uitgave heeft als
subtitel Meer dan object. Het
is een uitdaging om budgetten
vrij te maken voor tijdelijke
en immateriële projecten.
Opdrachtgevers willen toch
al gauw permanente waar
voor hun geld. Met deze
pilootprojecten werden zij
voorzichtig in de gewenste
richting bewogen. Voor Nils
van Beek was het overigens
ook een leerzame ervaring
om in een Vlaamse context te
opereren. Ik kan me er iets bij
voorstellen. De conscentieuze
wijze waarop deze projecten
zijn georganiseerd alleen al, is
bewonderenswaardig.
Pilootprojecten kunst in
opdracht/meer dan object,
diverse auteurs, ISBN 978-904030-372-2
De kunstpagina’s in kranten worden wegbezuinigd,
kunsttijdschriften verdwijnen, op de schermen heerst de
particuliere mening en online heeft de kunstkritiek zich nog
niet duidelijk gemanifesteerd. In de bundel Spaces for Criticism
proberen verschillende auteurs een antwoord te vinden op de
crisis waar de kunstkritiek zich in bevindt en zij richten zich op
nieuwe plaatsen voor een dialoog met het publiek, kunstwerken en academici. Pascal Gielen en Thijs
Lijster willen de tanende autoriteit van de kunstcriticus een halt toeroepen.
Een manier om dit te bereiken, is volgens hen om buiten de kunstinstituten op zoek te gaan naar
kruisbestuivingen met bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties. Door in andere kringen te
acteren, krijgt de kunstcriticus (weer) invloed in het publieke domein. Ik vraag me af of deze
strategie gaat werken. Om van waarde te willen zijn voor de maatschappij hebben kunstenaars
eenzelfde gang gemaakt en is een hele tak van onderzoeks- en wetenschapskunst onstaan. Het
kunstenaarschap is echter niet opeens in achting gestegen van bijvoorbeeld de anti-hobbyisten. Ik
voel me meer aangesproken door auteurs in deze uitgave die de realiteit niet willen veranderen maar
deze anders bekijken. Zoals John Ellingsworth, een theatercriticus die zijn carrière beschrijft en die
vindt dat kunstkritiek vooral zijn geest heeft aangescherpt. Van recenseren word je niet rijk, zegt
Ellingsworth, wel bouw je een netwerk op en groeit je vertrouwen in andere toekomstige projecten.
Of Ingrid Commandeur die van mening is dat we op moeten houden met onderscheid maken tussen
kunstkritiek in gedrukte en online media. Het is niet zo dat journalisten in kranten en tijdschriften
uitsluitend ‘echte en onafhankelijke’ kritiek bedrijven, zegt Commandeur, want geen enkel medium
kan ontkomen aan de invloed van het neoliberale kapitalisme. De realiteit is dat we leven in een
gefragmenteerd landschap van gedrukte, visuele en sociale media en dat het een uitdaging is om
daarin een weg te vinden. Welke vorm van kritiek spreekt welk publiek aan en via welk medium kan
het bereikt worden? Dit zijn vragen die een kunstcriticus scherp kunnen houden in deze verwarrende
tijden.
Spaces for Criticism / Shifts in Comemporary Art Discourses, Thijs Lijster, Suzana Milevska, Pascal
Gielen, Ruth Soreregger e.a., Valiz, ISBN 978-90-78088-75-2
Prix de Rome 2015
In de introductie van dit cahier op de Prix de Rome editie
2015 houdt Lucette ter Borg een vurig betoog tégen de in
zwang zijnde beleveniskunst. De betekenis van deze vaak
inmense totaalinstallaties is in één oogopslag te bevatten,
zegt Ter Borg. Het lijkt er op dat er nog weinig begrip
is voor de noodzaak om minder toegankelijke kunst te
maken en dat zelfs gedacht wordt dat dit ‘slechte’ kunst is.
Ze pleit juist vóór ‘moeilijke’ kunst, voor kunst die slechts
zich langzaam aan de beschouwer prijsgeeft of misschien
wel nooit. Beeldende kunst als vermoeden is dan ook de
titel van haar artikel. Ter Borg is er gelukkig mee dat de
jury van de Prix de Rome, onder voorzitterschap van
Birgit Donker van het Mondriaan Fonds, vier kunstenaars
genomineerd heeft, die “discursieve en op onderzoek
gerichte kunst” maken. “Duizelingwekkende ervaringen
waarbij je uit je schoenen wordt geblazen zijn afwezig.
In plaats daarvan is er sprake van versplintering, fragmentatie, poëzie en hier en daar een vonkje
helderheid.“ De genomineerden en het nieuwe werk dat zij speciaal voor de Prix de Rome maakten
en in de Appel Arts Centre tentoonstelden, worden in aparte artikelen besproken: de politiek
geëngageerde kunstenaar Christiaan Nyampeta, het activistische duo Foundland - een werkverband
van kunstenaars Lauren Alexander en Ghalia Elsrakbi, Hedwig Houben die installatiekunst maakt
en steeds meer richting performancekunst beweegt en Magali Reus die video’s maakt en aan het
minimalisme verwante beeldhouwwerken. Voorop het cahier is in de kaft het juryrapport gestoken
over de winnaar: Magali Reus. Haar presentatie “is er één die de jury het meest overtuigde van de
recent doorgemaakte ontwikkeling. Deze kunstenaar werkt doelgericht en beheerst aan een nieuwe
koers, maakt daarbij heldere keuzes en vertaalt dit in een prikkelende presentatie.” Magali Reus
heeft voor haar onderscheiding een geldbedrag gekregen van € 40.000,- en een werkperiode aan
de American Academy in Rome. De traditie dat de winnaar van de Prix de Rome ook daadwerkelijk
naar Rome gaat om zich onder te dompelen in de klassieke cultuur en daarvan te leren, is nog niet zo
lang geleden in ere hersteld. Deze traditie wordt belicht in een artikel van Mirjam Beerman over de
geschiedenis van de Prix de Rome.
Prix de Rome 2015. Beeldende Kunst, Birgit Donker, Lucette ter Borg e.a., nai10 uitgevers / Mondriaan
Fonds, ISBN 978-94-6208-252-6
GertJan Evenhuis
Het was vooral de herkenning
van een mentaliteit, eenzelfde
kijk op het leven, die mecenas
Loek Dijkman deed besluiten
om een oeuvretentoonstelling
te wijden aan beeldhouwer
GertJan Evenhuis en over
diens werk te schrijven.
Dijkman is stichter van het
Depot in Wageningen dat
beeldhouwkunst promoot
met een accent op torsen
en fragmenten. Een echte
beeldhouwer is GertJan
Evenhuis: uit vaak lastig te
bewerken materialen als
graniet hakt hij zijn beelden;
figuren gebaseerd op diens
eigen gespierde lichaam,
uitvergroot tot meer dan
levensgroot en door hun
enorme omvang in fragmenten
gemaakt. Het oeuvre bestaat
uit 12 beelden die volgens
een proces van slow-art
tot stand zijn gekomen.
Dijkman richt zich op het
verklaren van de titels en het
doorgronden van de betekenis
van de beelden. Het zijn
interessante, mooie gedachten
die passeren. Wel mis ik het
stellen van vragen op grond
van formele beschrijvingen
en het signaleren van
interessante details. Zoals:
waarom heeft Evenhuis in Der
Missvergnügungs-reisende
ervoor gekozen om een
beeld en profil te maken en
geen compleet volume? En
waarom staat Charon in Het
Immernimmer hoog op zijn
benen in het geraamte van zijn
wankele schip? Wat doet het
pootje van poes Wouter net
buitenboord?
Het torsen van de wereld /
De gefragmenteerd beelden
van GertJan Evenhuis, Loek
Dijkman, GertJan Evenhuis,
Paul Sars, Het Depot /
Waanders Uitgevers, ISBN 978
94 6262 047 6
37
museabrugge.be
MUSEA
Louis van Roode
De Rotterdammer Louis
van Roode (1914-1964) was
een kunstenaar die in zijn
vrije werk als schilder en
graficus nogal zoekende
was. Het impressionisme,
expressionisme en de kunst
van Picasso en Permeke
waaierden door zijn werken. In
zijn monumentale, toegepaste
kunst toonde hij zich meer
coherent: een abstract
figuratieve stijl met een frisse
naïeve uitstraling, typerend
voor de jaren vijftig en zestig
van de vorige eeuw. In deze
tijd van de wederopbouw
waren er volop kansen om
opdrachten te verwerven
voor toegepaste kunst in
gebouwen. Een opmaat voor
Louis van Roode waren de
wandschilderingen die hij
maakte voor het Stedelijk
Museum in Amsterdam en het
Schielandhuis in Rotterdam,
vlak na de oorlog. Daarna
kreeg hij landelijke bekendheid
en werd hij veelgevraagd door
architecten als de gebroeders
Kraaijvanger, Jo van den Broek
en Jaap Bakema. Hij blonk
vooral uit in het maken van
monumentale mozaïeken, in
glas en keramiek. Van Roode
ontwikkelde allerlei technieken
om het oppervlak van zijn
kunstwerken van interessante
structuren en kleuren te
voorzien.
Auteur Willem Heijbroek
heeft veel feitenmateriaal
bijeengebracht. Het
monumentale oeuvre en
de technische inventies van
deze kunstenaar heeft hij
goed beschreven. Er zijn niet
veel anecdotes over Louis
van Roode opgetekend, die
hem als persoon inkleuren.
Met wat extra ‘jeu’ hadden
de teksten meer tot de
verbeelding gesproken. Het
pleidooi van Willem Heijbroek
voor het behoud van kunst
en ‘Gesamtwerken’ uit de
naoorlogse periode, had
dan eveneens steviger in de
steigers gestaan.
Louis van Roode / meester
in monumentaal maatwerk,
Willem Heijbroek, Pharos
ISBN 978-90-824539-0-4
38
Dichterbij/Kunst in details
Kunstrecensente Wieteke van Zeil schrijft al zo’n
twaalf jaar over oude kunst in de Volkskrant. In deze
tijd vroeg zij zichzelf regelmatig af, en haar lezers ook,
hoe naar deze kunst te kijken. “Wat moeten we met
kunstwerken van eeuwen geleden, die uit hun context
zijn gehaald en met onderwerpen die voor velen niet
tot de opvoeding horen?” Met deze vraag in haar
achterhoofd ontdekte Van Zeil een andere manier van
kijken. Wanneer ze zich ging focussen op een detail
van een kunstwerk in plaats van het totale werk, kreeg
ze uiteindelijk meer begrip van het afgebeelde verhaal en het kunstwerk zelf. De persoonlijke
connectie met de kunstwerken werd bovendien groter en het gaf haar een nieuw inzicht in de rol
die kunst kan spelen bij het leven. Over ruim vijftig van dergelijke nieuwsgierig makende details
schreef Wieteke van Zeil een verhaal en deze verhalen zijn gebundeld in dit boek. Een vers gevild
dier, mieren in bloemen, een man die gebukt onder zijn eigen oksel door kijkt, een morsdode voet,
van alles komt er voorbij. Bijna held gaat als enige vertelling over een beeldhouwwerk, van Gian
Lorenzo Bernini, de meester van de barok. Het is een beeld van David, die op het punt staat zijn
steen weg te slingeren en daarmee de reus Goliath zal verslaan. Het gedraaide lichaam van David is
één en al beweging. Zijn gezicht met diepe frons en samengeperste lippen vormt het enige rustpunt
in dit beeld. “Langer dan tien tellen hiernaar kijken zonder te gaan fronsen, is niet makkelijk. En
dat is, voor een ding van marmer, best een prestatie.” Dit beeld van David, de ultieme underdog en
hero-to-be, deed Van der Zeil realiseren hoe fysiek je kunt reageren op bewegingen en spanningen
van anderen als je meeleeft. Van der Zeil was onlangs gastconservator in het Frans Hals Museum bij
de tentoonstelling Ik zie, ik zie…wat jij niet ziet. Bezoekers konden met haar verhalen als aanwijzing,
allerlei verborgen details in het museum ontdekken. Ik ben benieuwd hoe hier haar ‘dichterbijmethode’ heeft uitgepakt.
Dichterbij/Kunst in details, Wieteke van Zeil, Atlas Contact, ISBN 978 90 450 2992 4
Atelier Remy & Veenhuizen
Dit Engelstalige boek over designers Tejo Remy
& René Veenhuizen heeft dubbele pagina’s
die niet zijn doorgesneden. Een toepasselijke
vormgeving (van Esther de Vries), want net
als in de Ragchair die Remy maakte voor zijn
afstuderen en in Accidental Carpets, één van
hun gezamelijke werken, zijn materialen
gebundeld om zo een stevig object te worden.
Er staat geen titel op de kaft voor maar de
openingsvraag van een interview. Dit interview
met Volkskrant-journalist Jeroen Junte geeft
inzicht in de verhalen achter de ontwerpen en
loopt door het hele boek heen, om op de kaft
achter weer te eindigen. Ongeveer halverwege
is er een essay van kunsthistorica Ida van
Zijl. Zij gaat in op het ontstaan van Dutch
Design en de bijzondere plaats die Remy &
Veenhuizen hierin innemen. Om dit te duiden,
gebruikt ze het begrip ‘social singularity’. Een
sociale context is vaak de aanleiding voor het
ontstaan van een ontwerp. Zo kregen Remy &
Veenhuizen in 2008 de opdracht om, samen
met kunstenaar Tanja Smeets, iets te bedenken voor een centrum voor epilepsie. In de auto terug
naar huis bespraken ze het totale gebrek aan warmte en huiselijkheid in het centrum. Ze vonden
het shockerend dat er, uitgerekend in een gebouw voor epileptici, alleen maar harde materialen
waren toegepast. Van dekens gingen ze smalle repen snijden en deze repen naaiden ze aan elkaar.
Na wat proeven ontstonden uiteindelijk de wolkvormige tapijten waarop per ongeluk gevallen
kon worden: de Accidental Carpets. ‘Singularity’ verwijst naar de uniciteit van hun design. Remy
& Veenhuizen maken nooit iets voor de industrie. Soms herhalen ze wel een proces, om iets uit te
ontwikkelen, maar dat leidt altijd weer tot een ander, origineel object. Vanaf midden jaren negentig
werken Remy & Veenhuizen al samen en inmiddels zijn ze zo op elkaar ingespeeld dat niet meer te
herleiden is, wie wat heeft gemaakt: “Design is a proces of organic growth. With the world as our
toolkit.”
Tejo Remy & René Veenhuizen, THE WORLD = OUR TOOLKIT, Jeroen Junte, Ida van Zijl, Lecturis,
ISBN 978-94-6226-153-2
BRUGGE
Den Haag in beelden
In Den Haag staan verspreid
over de stad meer dan
vijfhonderd beelden. Van
staatslieden, volkshelden en
romanfiguren. Herinneringen
aan gebeurtenissen van lang
of kort geleden. In dit boek
wordt aan de hand van een
selectie van 60 beelden de
geschiedenis van Den Haag
verteld. Er is gekozen voor een
thematische opzet, zoals Den
Haag als ‘Oranjestad’, ‘Den
Haag en Indië’ en ‘Stad aan Zee’.
Aardig is dat er behalve over
bekende historische figuren als
Willem van Oranje en Spinoza,
ook geschiedenissen zijn van in
vergetelheid geraakte personen.
Zoals de componist Richard Hol
aan wie we deze meezingers uit
de oude doos danken: ‘Waar
de blanke top der duinen’ en
‘De paden op, de lanen in’. In
een apart hoofdstuk worden
de beelden zelf belicht. Vaak
waren er op grond van religieuze
of politieke redenen protesten
tegen de afgebeelde persoon.
Of bezwaren tegen de wijze van
afbeelden of de gekozen locatie.
Zo moest de ‘wulpse’ queu van
Eline Vere, de romanfiguur
van Louis Couperus, drastisch
worden ingekort en werd een
buste van Jan Toorop vanwege
vermeende lelijkheid verbannen
naar een afgelegen plek aan de
Jacob Catslaan. De geschiedenis
overziend, is de conclusie van
de auteurs dat er eigenlijk
geen nieuwe wegen worden
ingeslagen. Ook hedendaagse
beelden vallen binnen de
bekende categorieën en zijn
figuratief van stijl, gericht op
herkenbaarheid. Dat geldt ook
voor het kleurrijke beeld van
de stripheld Haagse Harry dat
binnenkort een plaats krijgt
op de Grote Markt. Dit boek
verscheen ter gelegenheid van
het 125-jarig bestaan van De
Geschiedkundige Vereniging
Die Haghe.
Den Haag in beelden, Michiel van
der Mast, Chris Nigten, Lex van
Tilborg, Die Haghe, ISBN 97890-806837-7-8
TENTOONSTELLING ‘DE HEKSEN VAN BRUEGEL’ I 25.02 > 26.06.2016
Sint-Janshospitaal I Mariastraat 38, 8000 Brugge
De heks zoals je die nu kent, met pruttelende kookpot, bezem en zwarte
kat, werd eigenlijk 450 jaar geleden bedacht door Pieter Bruegel de Oude.
Er waren maar twee prenten nodig - allebei van uitmuntende artistieke
kwaliteit - om voor eens en altijd het Bruegeliaanse heksbeeld in Europa
te introduceren.
Ontdek die allereerste prenten en kom meer te weten over hoe de hek-
senvervolging verliep, over de vermeende krachten van heksen en allerlei
gebruiken over toverij in Brugge en de Nederlanden.
De heksen en hun wereld presenteren zich op één van de meest authentieke plekken die Brugge rijk is: de middeleeuwse zolder van het SintJanshospitaal. Van daaruit nemen ze je mee de stad in, door nacht en mist
over de Brugse daken...