Brief over onderwijshuisvesting van de VNG en PO

Download Report

Transcript Brief over onderwijshuisvesting van de VNG en PO

Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vaste commissie OCW
T.a.v. mevrouw A. Wolbert
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Plaats/datum:
Kenmerk:
Utrecht, 8 april 2016
2016.073577/RdB
Onderwerp:
AO onderwijshuisvesting
Geachte mevrouw Wolbert,
Op 12 april vergadert uw commissie over onderwijshuisvesting, waaronder het rapport van
de Algemene Rekenkamer ‘Scholen in het primair en voortgezet onderwijs. De praktijk
gecheckt’. De Algemene Rekenkamer doet aanbevelingen hoe het huidige stelsel van
onderwijshuisvesting te verbeteren. De PO-Raad en de VNG onderschrijven deze
aanbevelingen en willen met hun gezamenlijke agenda ‘Samen werken aan
onderwijshuisvesting’ derde kwartaal 2016 met aanbevelingen komen om het huidige stelsel
te versterken. Op die manier willen schoolbesturen en gemeenten kinderen en onderwijzend
personeel in Nederland eigentijdse en optimale schoolgebouwen bieden: gezonder,
energiezuiniger, betaalbaar en beter geschikt voor onderwijs in de 21e eeuw.
In deze gezamenlijke brief geven de PO-Raad en de VNG u een aantal zorgpunten mee over
onderwijshuisvesting.
Budgetten onderwijshuisvesting zijn gebaseerd op verouderde kwaliteitseisen
Het budget voor onderwijshuisvesting (nieuwbouw, onderhoud en energie) is – behalve voor
inflatiecorrectie- sinds 1997 slechts twee keer marginaal aangepast. Het budget is dus nog
steeds gebaseerd op de eisen die in de jaren ’80 zijn geformuleerd . De huidige verhoogde
technische en kwaliteitseisen (w.o. luchtkwaliteit, veiligheid en multifunctionaliteit van
schoolgebouwen) zijn derhalve niet doorberekend in de beschikbare budgetten voor
onderwijshuisvesting. Verschillende onderzoeken hebben ook al aangetoond dat deze
budgetten (voor nieuwbouw en materiele instandhouding) ontoereikend zijn. Wij vragen u
erop toe te zien dat deze budgetten toereikend worden om te voldoen aan de huidige eisen.
Postbus 85.246
3508 AE Utrecht
| Aidadreef 4
| 3561 GE Utrecht
| T
|
030 – 31 00 933 | www.poraad.nl | KvK Utrecht 30 235 217
@PO_Raad
| [email protected] | Rek. NL22 RABO 0110 7640 56
Extra geld is nodig voor inlopen achterstand onderwijshuisvesting
Met de uitname van € 256 miljoen uit het gemeentefonds, is er minder geld beschikbaar
voor onderwijshuisvesting. Naast deze ontwikkeling heeft de regering bij de herijking van
het Gemeentefonds ook € 300 miljoen verschoven ten koste van het cluster educatie. In
totaal dus een korting van € 550 miljoen. Voor gemeenten is het moeilijker geworden
voldoende geld vrij te maken voor onderwijshuisvesting. Er zijn verschillende voorbeelden
waarbij gemeenten hun huisvestingsplannen moesten bijstellen of zelfs niet kunnen
uitvoeren. De Algemene Rekenkamer stelt vast dat schoolgebouwen gemiddeld 69 jaar oud
zijn voordat ze worden vervangen. Mede door de beperkte huisvestingsbudgetten worden er
slechts 100 nieuwe scholen per jaar. Voor renovatie en (vervangende) nieuwbouw is in de
komende tien jaar gemiddeld € 425 miljoen per jaar nodig om de achterstand in te lopen.
Dat geld is er niet.
Renovatie, vervangende nieuwbouw en investeringsverbod
Het huidige tempo waarmee scholen in Nederland wordt aangepast of vervangen is te laag.
De Algemene Rekenkamer signaleert in haar rapport een aantal knelpunten binnen het
huidige stelsel. Als we willen dat kwaliteit leidend is bij onderwijshuisvesting, dan is het
nodig dat deze knelpunten, waaronder die rondom renovatie, vervangende nieuwbouw en
het investeringsverbod, worden opgelost. De PO-Raad en de VNG willen voor oktober 2016
met een voorstel komen om deze knelpunten op te lossen. Vanuit de gedachte dat
onderwijshuisvesting een gezamenlijke opdracht is, is het namelijk redelijk als gemeenten
bijdragen in renovatie indien dit de levensduur van gebouwen verlengt en dat
schoolbesturen mogen bijdragen aan (vervangende) nieuwbouw als hierdoor de
exploitatielasten verminderen en de functionaliteit beter past bij de vraag van het
onderwijs. Wij sluiten niet uit dat een aanpassing van de wet hiervoor noodzakelijk is.
Wettelijke status van Integrale Huisvestingsplannen
Schoolbesturen kunnen jaarlijks een aanvraag indienen voor (vervangende) nieuwbouw.
Onderwijshuisvesting vraagt echter om een meerjarenplanning. Gemeenten en
schoolbesturen stellen daarom regelmatig Integrale Huisvestingsplannen (IHP) op. Deze
plannen hebben echter geen juridische status en zijn dus niet bindend. De Algemene
Rekenkamer adviseert IHP’s een wettelijk status te geven en deze gelijk te schakelen aan
de raadsperiode (4 jaar). Wij achten een periode van 4 jaar echter ontoereikend. Een sterke
formele status moet wat ons betreft gepaard gaan met een langere periode dan vier jaar,
waardoor voorkomen wordt dat bestaande plannen steeds worden doorkruist door
collegewisselingen na gemeenteraadsverkiezingen.
Relatie kwaliteit en huisvesting
Investeringen in onderwijshuisvesting zijn een belangrijke impuls voor de kwaliteit van het
onderwijs. Het rapport van de Algemene Rekenkamer heeft aangetoond dat die kwaliteit
onvoldoende is, zoals dat ook door eerdere rapporten al is geconstateerd. Wij vragen de
Kamer te pleiten voor nader onderzoek naar de effecten van de kwaliteit van
onderwijshuisvesting op de kwaliteit van het onderwijs in zijn algemeenheid.
Ongeacht de wijze waarop onderwijshuisvesting wordt georganiseerd, zullen gemeenten en
schoolbesturen zich altijd tot elkaar moeten blijven verhouden. Daarom willen de PO-Raad
en de VNG vanuit hun gezamenlijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid tot
aanbevelingen komen om het huidige stelsel te versterken en tot goede landelijk
voorwaarden te komen waarbij de kwaliteit van de scholen leidend is. Inmiddels hebben de
raden en de VNG het initiatief genomen om een gezamenlijke bestuurlijke commissie in te
stellen, zodat de samenwerking versterkt kan worden.
Met vriendelijke groet,
Rinda den Besten
Voorzitter PO-Raad
Jantine Kriens
Voorzitter Directieraad VNG