Catalogus ART Breda April 2016 - Inter

Download Report

Transcript Catalogus ART Breda April 2016 - Inter

INTER-ANTIQUARIAAT
Mefferdt & De Jonge
Deze catalogus is verschenen in het
kader van ART Breda, de inspirerende beurs voor kunst, antiek en design in de Lage Landen.
“Panorama van Arnhem genomen van het Hòtel de Belle-Vue” Lithografie vervaardigd
door G.J. Thieme naar een tekening van Julius Gottheil (1810-1864), uitgegeven rond 1854
door P. Klinkenberg. Later met de hand gekleurd. Afm.: 37 x 73 cm.
Zes jaar nadat de eerste spoorlijn in Nederland, van Amsterdam naar Haarlem in 1839, was
geopend, bereikte de ijzeren spoorweg Arnhem. De Rhijnspoorweg verbond Arnhem via
Utrecht met de hoofdstad van ons land. Daarmee was een snelle, directe verbinding tussen
Arnhem en het westen van het land gerealiseerd. De opening van de spoorlijn op 14 mei
1845, waarvoor koning Willem II zich wegens ‘keelpijn’ had afgemeld, ging gepaard met de
ingebruikname van een stationsgebouw. Het gebouw had terrassen op de eerste verdieping
met uitzicht op Sonsbeek en de Betuwe. Het gebouw was al snel te klein en in 1869 werd een
robuust bakstenen pand het nieuwe onderkomen.
De stoomtrein stelde mensen uit het westen in staat snel het groene en villarijke Arnhem te
bereiken. Rechts naast de spoorlijn zijn grafzerken te zien van de voormalige Joodse begraafplaats ‘De Valk’ (geruimd in 1966). Schuin daarachter de hooiopslag voor de paarden van de
soldaten van de Willemskazerne. De rokende schoorsteen naast molen ‘De Harmonie’ (gesloopt in 1855) is van de metaalgieterij van Willem Thomassen.
Inter-Antiquariaat Mefferdt & De Jonge
Bernard Zweerskade 18
1077 TZ Amsterdam
T: 020 - 664 08 41
M: 06 - 53 73 74 22
E: [email protected]
www.inter-antiquariaat.nl
facebook.com/MefferdtDeJonge
In het midden van de stad zien we de Sint-Eusebiuskerk en op de achtergrond de Walburgiskerk. Op de fundamenten van de stadsmuur werden vanaf 1829 huizen gebouwd. Het
zijn in de eerste jaren vooral Arnhemse handelaars en bankiers die nieuwe huizen laten
bouwen op geslechte vestingwerken. Zij beschikten over financiële armslag door de groei
van de overslaghandel over de Rijn met Duitsland en de aanleg van verharde rijks straatwegen naar het Veluwse achterland. Achter hun stadspaleizen stonden nog de armoedigste
krotwoningen verborgen ‘zoodat het oog van de vreemdeling niet langer onaangenaam getroffen
worde’.
Het spoornet rond Arnhem groeide snel. In 1856 werd de verlenging naar Emmerik, via
Zevenaar, geopend en weer negen jaar later vond de opening plaats van de spoorweg naar
Zutphen. In 1879 bereikt de spoorlijn ook Nijmegen.
1—ARNHEM IN HET MIDDEN VAN DE 19DE-EEUW
2—BEROEMD PANORAMA VAN ROTTERDAM
“Rotterdamum”, gravure gedrukt van 4 koperen platen vervaardigd door Romeijn de Hooghe naar tekeningen van Johannes de Vou. Voor het
eerst uitgegeven in 1694. Om de inmiddels gegroeide stad volledig weer te geven, werden in 1778 beide buitenste bladen opnieuw gegraveerd. Ze
werden verlengd waardoor ook de uitbreiding rond het Boerengat (rechts) en de Zalmhaven (links) er op staan. In de tijd met de hand gekleurd
en met goud gehoogd. Afm. 25,5 x 231,5 cm, lijst 55,5 x 262,0 cm.
Van links naar rechts zien we de Zalmhaven, de Wester Nieuwehoofdpoort en de Ooster Nieuwehoofdpoort die de toegang geven tot de Leuvehaven, de Boompjes met het VOC gebouw, de Sint-Laurenskerk en de mond van de Oudehaven, geflankeerd door de Wester- en de Ooster Oudehoofdpoort (beide poorten worden beschermd door een in de Maas uitstekend bastion, waarop kanonnen geplaatst zijn), de huizen aan de achterzijde van het Haringvliet, het bolwerk met stadstimmerhuis en de stadtimmerwerf rondom de Nieuwe Haven en Hoge Zeedijk.
“Reeds van oudsher hebben de Rotterdammers prijs gesteld op het bezit van een afbeelding hunner stad aan den Maaskant en vooral in de 17e
eeuw werd op uitnemende wijze aan dien wensch tegemoet gekomen. Vrij kort na elkander verschenen toen van de stad drie panorama’s, die én
door de artistieke bewerking én door hun royaal formaat de fraaiste van alle Rotterdamsche Maasgezichten genoemd mogen worden. Het zijn
kapitale kopergravures, waarvan de eerste omstreeks 1640 bij Jacobus Allard verscheen, de tweede in 1665 door Jacob Quack werd uitgegeven en
de derde in 1694 in opdracht van het stadsbestuur door Romeyn de Hooghe en Johannes de Vou vervaardigd werd. Het is echter het Maasgezicht
van De Vou dat verreweg de meeste bekendheid heeft gekregen.” Aldus de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 23 mei 1917.
Het panorama werd vervaardigd in combinatie met een grote plattegrond, gezichten van de belangrijkste gebouwen en wapens van de vroedschapsleden. De exemplaren die de eeuwen hebben overleefd, zijn veelal los van elkaar bewaard gebleven.
“Antverpia”, kopergravure in vier bladen voor het eerst uitgegeven in 1610 door Jan Bapitst Vrients, hier in een uitgave van na 1652. Deels in de
tijd, deels later met de hand gekleurd. Afm.: (prent) ca. 43 x 219 cm, (lijst) 80 x 255 cm.
De rede van Antwerpen heeft een fascinerende aantrekkingskracht uitgeoefend op kunstenaars: geen enkele havenstad in de 16e en 17e eeuw
heeft zo vaak haar rede of delen van die rede weergegeven gezien op schilderijen en prenten. Enkele grafische kunstenaars hebben het gewaagd
in monumentale gezichten een overzichtsbeeld te geven van het ganse toenmalige havencomplex. De drie voornaamste pogingen werden stuk
voor stuk meesterwerken in het genre: de anonieme houtsnede van 1515, de gravure van Frans Huys van 1556, en het redegezicht van 1610 door
Jan Bapitist Vrients. Opdrachtgevers voor het vervaardigen van dit stadsgezicht waren de aartshertogen Albrecht en Isabella die over de Habsburgse Nederlanden regeerden van 1598 tot 1621. In 1609 kwam men in Antwerpen tot een akkoord over een wapenstilstand, waarop het Twaalfjarig Bestand volgde en de erkenning van de Verenigde Provinciën als soevereine macht. Met de beëindiging van de vijandelijkheden en het
daaruit voortvloeiende herstel van de landbouw, nam de welvaart bij de terugkerende bevolking toe. De protestanten die eerder de zuidelijke
Nederlanden hadden verlaten, werden onder nieuwe wetgeving nu gedoogd. Deze gebeurtenissen bij elkaar waren aanleiding voor een stemming van overwinning en lof, uitgebeeld in dit panorama.
De gravure van Vrients toont boven het stadsbeeld allegorische voorstellingen in de toen doorbrekende barok-stijl. Van links naar rechts: het
wapenschild van Brabant; een bazuin blazende Faun, de Overvloed, de Macht geflankeerd door de Zege en Gerechtigheid; de Stad Antwerpen
met Mercurius en vreemdelingen die schatten brengen; het wapenschild van het markgraafschap Antwerpen. Links en rechts bovenaan cartouches met lofdichten op Antwerpen.
3—MAGISTRAAL GEZICHT OP DE REDE VAN ANTWERPEN
Gezichten van ’s Gravenhage. Kopergravures
vervaardigd door Iven Besoet en uitgegeven
1755-1761 door Hendrik Florisz. Scheurleer.
Later met de hand gekleurd. Afm. (prent): elk
ca. 28,5 x 40,5 cm.
De Haagse uitgever en boekverkoper Hendrik
Florisz. Scheurleer (1692-1768) speelde in op de
populariteit van het stadsgezicht in het midden
van de 18de eeuw. Hij publiceerde een reeks van
achttien uiterst informatieve gezichten van Den
Haag en directe omgeving die hij allemaal aan
Haagse burgemeesters, baljuws of secretarissen
opdroeg. Ze zijn gegraveerd door Iven Besoet
(ca. 1720-1769) een uit Leiden afkomstige kunstenaar. Dat de reeks een succes was, mag blijken uit de diverse kopieën (meestal opticaprenten) die er naar zijn gemaakt. Of Besoet er
goed aan heeft verdiend, is echter zeer de vraag,
want als we de biografieën mogen geloven
werd hij wegens wanbetaling zijn huis uitgezet,
waarna hij, gehuld in een deken, op straat verbleef en korte tijd later overleed.
Het Binnenhof gezien van bij de Stadhouderspoort. / Het Lange Voorhout gezien vanaf de Kneuterdijk. Links de Kloosterkerk waarnaast de Parkstraat nog niet is doorgebroken. / De kop
van de Keizerstraat te Scheveningen, met rechts de Oude Kerk. Links van het midden het huis Soetenburgh. / Het stadhuis aan de Groenmarkt
rechts met de nieuwe vleugel door Daniël Marot links, gezien vanaf een hoog punt op de Riviervismarkt. Op de voorgrond links en midden (waar
het koor van de Grote of St. Jacobskerk zou moeten domineren) is een te ruim plein gefantaseerd. Geheel links aan de rand van het kerkplein het
koffiehuis Hof van Holland ongeveer ter plaatse van de latere Berlage-bouw. / De Westeinderbrug over de West Singelsgracht, gezien vanaf de
weg naar Loosduinen. Links en rechts resp. de Heeremolen en de Zuidmolen. Aan de overzijde van de brug een gezicht door het Westeinde met
in het verschiet de Grote of St. Jacobskerk. Op de voorgrond rechts de brug naar de weg aan de overzijde van de Lijnbaan. /
4—ACHTTIENDE EEUWS STADSBEELD VAN ‘S-GRAVENHAGE
Delftse Trekvaart - Het Zieke gezien in de richting van de stad, ongeveer vanaf het latere Rijswijkseplein (links) bij de latere Weteringkade
(rechts). / Het Plein gezien vanaf de zijde van het Huijgenshuis en het Binnenhof. Rechts het logement van Rotterdam en verderop de Korte Poten, hoek Korte Houtstraat. Links het huis De Tarouca op de hoek met de Korte Vijverberg (buiten beeld links). Op de achtergrond links het logement van Amsterdam bij de Lange Houtstraat en rechts van het midden de Herenstraat. / De Bosbrug gezien vanaf de Maliebaan in de richting
van het Korte Voorhout. De Prinsessegracht links en rechts en het Korte Voorhout midden gezien vanaf de Leidesestraatweg tussen de Koekamp
en de Maliebaan. / Prinsegracht met uiterst rechts de Boterwaag. Toen in 1656 kunstschilders, glasschilders, graveurs en beeldhouwers zich afscheidden van het Sint Lucasgilde en de Confrerie Pictura stichtten, kregen zij van het stadsbestuur een ruimte op de eerste verdieping van de
Boterwaag aan de Prinsegracht. / De Bezuidenhoutseweg gezien vanaf de hoek met de latere Schenkweg (links) naar de Herengracht. Rechts de
Bossloot en de Koekamp.
“Belegeringe der Stadt Naerden Zijnde de Eerste overwinninge die zijn Konincklijcke Hoogheyt de Heer Prinse van Oranjen heeft gedaen
verovert op den 12 September 1673.” Kopergravure vervaardigd in 1673 door Romeijn de
Hooghe, uitgegeven door Marcus Doornick.
Afm. 41,5 x 53,2 cm.
In april 1672 verklaarden Engeland en Frankrijk
de Nederlandse Republiek de oorlog. Nadat
Franse troepen op 12 juni 1672 de Rijn bij Lobith
waren overgetrokken stortten de Nederlandse
verdedigingslinies ineen. Alleen door een deel
van Holland en Brabant onder water te zetten,
de zogenaamde Waterlinie, wisten Holland en
Zeeland stand te houden. Na de val van het
bewind van de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden en de machtsovername van stadhouder Willem III, werd met de herovering van
de vesting Naarden op 12 september 1673 een
groot tegenoffensief ingezet.
5—BEELDVERSLAG VAN DE BELEGERING VAN NAARDEN
De succesvolle belegering en inname van de
vesting is hier in beeld gebracht door Romeijn de
Hooghe (1645-1708). De Hooghe heeft op de
plaat verschillende scenes en hoofdpersonen
afgebeeld die door verklarende inschriften worden verklaard. In het midden van de plaat zien
we Willem III. Hij is omgeven door zijn staf.
Voor de prins ligt de burgemeester van Naarden
geknield. Rechts op de voorgrond kiezen de
Franse troepen de aftocht. Op de voorgrond
scènes uit het soldatenleven in het legerkamp. In
de verte het beleg en de bestorming van de stad.
“Volksfeest gevierd in ‘s Gravenhage den 16de
September 1816”. Ets met aquatint vervaardigd door
Dirk Sluyter naar een tekening van Haatje Pieters
Oosterhuis, uitgegeven te Amsterdam door J.C. Hagedoorn. In de tijd met de hand gekleurd (met latere
toevoegingen). Afm. (prent) 33,2 x 46,7 cm.
Er werd een volksfeest gehouden in ‘s Gravenhage
ter ere van de aankomst van Willem II, erfprins der
Nederlanden en Anna Paulowna, grootvorstin van
Rusland na hun huwelijk in Sint Petersburg in februari 1816. We zien dat een enorme menigte zich op het
Malieveld heeft verzameld, waaronder veel soldaten.
Muzikanten, goochelaars en acrobaten vertonen op
een groot podium hun kunsten: een man met een
kruiwagen loopt over een touw naar een hoge stellage. In kraampjes en vanaf kruiwagens wordt eten en
drinken verkocht. Op de achtergrond rijden de koetsen van het jonggehuwde paar en hun gevolg.
6—FEEST OP HET MALIEVELD
De couranten uit de dagen erna berichtten over de
“warme vreugde over de gelukkige aankomst van
het Vorstelijk Paar en de ongekunstelde blijdschap,
met welke alle harten vervuld waren.” “Reeds van
den morgen af, was het grootste gedeelte van de
bevolking dezer residentie op de been; terwijl aan
alle toegangen tot dezer stad de toevloed van zowel
rij en vaartuigen , als te voet aankomende bewoners
van andere steden en dorpen onbeschrijfelijk groot
was. De menigte aanschouwers in en om het Malieveld, waar verschillende verrigtingen van koorddansers en andere verlastingen gratis voor het publiek
gegeven werden, was talloos.”
“Rotterdam Le Port”. Lithografie van Léon Jean-Babtiste
Sabatier naar Sabatier en Bayot, uitgegeven rond 1850
door Jacomme voor Bulla & Jouy te Parijs, later met de
hand gekleurd. Afm. 39,5 x 57 cm.
Rond 1850 heeft Rotterdam nog de kenmerkende driehoeksvorm, die begrensd wordt door de vestinggrachten
aan Coolsingel en Goudsesingel en door de Maas.
Rotterdam is een kleine maar aardige stad, die op menige
buitenstaander indruk maakt. Het welgestelde deel van
de Rotterdammers woont bezuiden de Hoogstraat, waar
de havens zijn. In dit buitendijkse deel van Rotterdam, de
‘Waterstad’ (op de prent links), houden eb en vloed de
grachten schoon. In het binnendijkse deel van de stadsdriehoek, benoorden de Hoogstraat, wonen dicht opeengepakt de arbeiders die in de haven en de industrie werken. Dit overbevolkte deel van de stad stinkt omdat menselijk en dierlijk afval (illegaal) in het nagenoeg stilstaande water in sloten en grachten wordt gestort.
Halverwege de negentiende eeuw veranderde het karakter van de Rotterdamse haven. Lange tijd had het
accent gelegen op de zogeheten ‘eigenhandel’: handelaren kochten goederen in, sloegen die op in pakhuizen en
verkochten ze weer. Rond 1850 werd de ‘transitohandel’
belangrijker: de klanten in het (veelal Duitse) achterland
kochten hun handelswaar direct bij de producent en lieten ze in Rotterdam, eventueel na bewerking, alleen nog
maar overslaan op binnenvaartschepen.
7—DE OUDE HAVEN VAN ROTTERDAM
Op de prent zien we tussen Geldersche kaai en Spaansche kaai zee- en binnenvaartschepen in de weer. In de
verte torent de Laurenskerk.
"Rio-Janeiro". Lithografie vervaardigd door Léon JeanBaptiste Sabatier en Lauvergue, gedrukt bij Cattier in Parijs
voor Bulla & Jouy en Ernest Gambart rond 1850. Later met de
hand gekleurd. Afm. (voorstelling): 40 x 55,5 cm.
Gezicht op de Baai van Guanabara, voordat prinses Francisca, de zuster van Keizer Pedro II van Brazilië en haar man
François d’Orléans, Prins van Joinville, op 6 mei 1843 aan
boord gaan van de “Belle Poule”. Het paar trouwde op 1 mei
1843 in Rio de Janeiro en vertrokken naar Frankrijk in de
dagen daarna.
Het fregat Belle Poule met 60 kanonnen, bekend om het repatriëren van de lichaam van Napoléon van Sint Helena naar
Frankrijk in 1840, stond onder bevel van de Prins van Joinville.
Het 19de-eeuwse Keizerrijk Brazilië, tot 1822 een kolonie van
Portugal, stond onder het bewind van keizer Dom Pedro I en
zijn zoon Dom Pedro II. In tegenstelling tot de meeste LatijnsAmerikaanse republieken, was Brazilië politiek stabiel, kende
het sterke economische groei en was er een grondwettelijk
gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en respect voor de
burgerrechten van haar onderdanen (zij het met beperkingen
voor vrouwen en slaven). De monarchie was er in geslaagd om het land vrede en stabiliteit te brengen, waarmee Brazilië een opkomende internationale macht werd. Met de welvaart en de economische ontwikkeling stroomden Europese immigranten toe, waaronder veel protestanten en
joden. Braziliaanse beeldende kunst, literatuur en theater ontwikkelde zich gedurende deze tijd van vooruitgang. Hoewel sterk beïnvloed door
Europese stijlen, ontstond een typisch Braziliaanse cultuur.
Tot in de vroege jaren van de 20ste-eeuw, beperkte Rio de Janeiro zich grotendeels tot de wijk die nu bekend staat als het historische centrum van
de stad, aan de monding van Guanabara Bay.
8—GEZICHT OP HET OUDE RIO DE JANEIRO
“Geographischer Löwe vorstellend die gesammte XVII Niederländische
Provintzien sammt einer kurtzen Beschreib[ung] und Abtheilung derselbigen wie viele Städte und Dörfer im einer jeden zu finden”. Kopergravure uitgegeven in Frankfurt am Main door Wilhelm Serlin, 1672. Afm.
(voorstelling): 29,4 x 29,9 cm (incl. tekst 41 x 30,5 cm.)
De Nederlandse leeuw is een begrip. Het dier staat symbool voor de
kracht en moed van het land. De leeuw speelt een belangrijke rol bij
voetbal in onze tegenwoordige tijd, maar de verbeelding van Nederland
als leeuw werd geïntroduceerd in moeilijke tijden, aan het eind van de
16de eeuw. Vanaf het midden van de Opstand tegen de Spanjaarden,
stonden de Nederlanden model voor een reeks leeuwekaarten die op de
markt kwamen.
De leeuwekaart fungeerde niet alleen als nuttige landkaart, maar werd
als statement vaak aan de wand gehangen. Een uiting van actief beleefd
burgerschap, van trots, van zelfbewustzijn en diende in een handelskantoor of overheidsgebouw vaak als spectaculair visitekaartje.
Deze zeldzame Duitstalige uitgave van deze leeuwekaart werd uitgegeven als los blad in de Holländischer Merkurius, een ‘almanak’, een soort
voorloper van onze huidige nieuwsbladen en kranten. Uitgever Serlin
liet voor zijn kaart de leeuwekaart die hij had gezien in de Franstalige Le
Mercure Holandois nagraveren. Een bijbehorend blad met een voorstelling van Lodewijk XIV, zijn broer en zoon te paard wijzend naar de
kaart, nam Serlin elders in zijn almanak op.
9—LEEUWEKAART VAN DE XVII PROVINCIËN
Blad 1 uit een kaart van de provincie
Utrecht, lithografie vervaardigd in of na
1852 door A.A. Nunnink (tekenaar) onder
toezicht van Jan Hendrik Kips (“geadmitteerd landmeter”). Later met de hand
gekleurd. Afm. (prent) ca. 49,5 x 74,5 cm.
In het Koninkrijk der Nederlanden werd
in 1816 begonnen met de kadastrale kartering, naar Frans model. Dat behelsde een
systematische opname, weergave en administratie van het grondeigendom, aanvankelijk vooral ten behoeve van het innen van grondbelasting, maar later ook
ten behoeve van het vergroten van de
rechtszekerheid inzake de eigendomsrechten op de grond. De kartering vond
gemeentegewijs plaats; elke gemeente
werd opgedeeld in een aantal secties die
afhankelijk van de aard van het gebied op
een schaal 1:1.250, 2.500 of 5.000 werden
gekarteerd. De schatting van de oppervlakten en administratieve verwerking
ervan was in 1831 gereed.
Voor de kaart van de provincie Utrecht heeft landmeter Kips dankbaar van de kadastrale informatie gebruikgemaakt. Buiten de bebouwde kom
zijn elk huis en elke opstal afzonderlijk weergegeven. De kaart werd al vrij snel door de actualiteit ingehaald. Op basis van nieuwe opmetingen
en karteringen kwam het tussen 1850 en 1864 tot de productie van de Topografische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden. Niettemin was de kaart van Kips voor een groter publiek beschikbaar, aangezien het militaire belang veel minder zwaar woog. Op de kaart zijn de
toen nog in gebruik zijnde forten en linies dan ook niet ingevuld of als water ingetekend. Wel zijn deze defensie-objecten benoemd. Kips toont
een duidelijk en evenwichtig vormgegeven beeld van het gebied in het midden van de 19de eeuw. Het Horstermeer en het Naardermeer zijn
overeenkomstig de huidige werkelijkheid als waterpartijen aangeduid. De kaart van Nunnink en Kips werd voor het eerst uitgegeven in 1850. De
Haarlemmermeer is in 1852 ingepolderd, dit herziene exemplaar
van de kaart moet daarom rond die tijd zijn vervaardigd.
10—FRAAIE GEDETAILLEERDE KAART VAN DE VECHTSTREEK
“Belgii Regii Tabula”, kopergravure
uitgegeven door Nicolaes Visscher II
te Amsterdam in 1684. In de tijd met de
hand gekleurd en prachtig met goud
gehoogd. Afm. 53,3 x 63,5 cm.
Deze gedetailleerde kaart van de Zuidelijke Nederlanden maakte deel uit
van Visschers atlas Germania Inferior en
toont de gebieden die in 1684 in Spaans
bezit waren en .
In de randversiering zien we hoe goed
het gaat in de Lage Landen: een allegorisch vrouwenfiguur houdt het wapen
van koning Philip II van Spanje en
Oostenrijk vast. Een putto aan haar
voeten draagt de hoorn des overvloeds, de akkers zijn rijk gevuld met
graan, de koeien die worden gemolken
zijn goed doorvoed en gelukkig.
11—DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN ONDER SPAANS GEZAG
“Flandria”, kopergravure uitgegeven door
Abraham Ortelius 1570-1575 te Antwerpen.
In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 38,7 x
50,3 cm.
Dit is de eerste van drie platen van Vlaanderen vervaardigd door Ortelius voor zijn monumentale Theatrum Orbis Terrarum, de eerste ‘moderne’ wereldatlas. Deze rijk versierde kaart is vervaardigd naar een kaart uit
1540 van Gerard Mercator. In de Noordzee
zien we schepen in een vuurgevecht en ook
een zeemonster verbeeldt het immer loerende gevaar. Een allegorische vrouwenfiguur
toont in haar ene hand graan, in de andere
het wapen van Vlaanderen.
In Ortelius’ tijd bestaan er nog geen atlassen
zoals wij die kennen. Wel losse kaarten voor
zeelui en samengestelde atlassen die op bestelling worden gemaakt. Meestal bestaan
die uit kaarten van verschillend formaat en
ook de schaal varieert. Ortelius verzamelde
geografische kennis en kaarten van de hele
wereld en maakt een boek met kaarten van
gelijk formaat en op dezelfde schaal, die
speciaal voor de uitgave in koper gegraveerd
worden.
12—VLAANDEREN AAN HET EIND VAN DE 16DE-EEUW
De atlas van Ortelius is meteen een groot
succes. Hoewel zo’n atlas voor een koper een
hele investering is, zeker met ingekleurde
kaarten, zijn er genoeg rijke burgers die hun
kennis van de wereld willen vergroten.
“Insula Ceilon olim Taprobana Incolis
Tenarisin et Lankawn”. Kopergravure
uitgegeven door Nicolaas Visscher te
Amsterdam ca. 1670. In de tijd met de
hand gekleurd Afm. 49,6 x 59,5 cm.
Gedetailleerde kaart van Sri Lanka, met
nadruk op de Nederlandse aanwezigheid op het eiland. In het centrum ligt
prominent de heilige berg Adam’s Peak.
Adams Brugh, een keten van kalkstenen
zandbanken, koraalriffen en eilandjes
(tegenwoordig bekend als Adam’s Bridge of Rama’s Bridge), verbindt in het
noordoosten Mannar Island met Rameswaram Island (voor de kust van
India).
13—DE NEDERLANDERS OP SRI LANKA
Ceylon leverde de Europeanen kaneel,
olifanten, parels en noten. (In het zuidwesten zien we de Caneel Landen, in het
noorden van het eiland “Alhier syn veel
olifanten”.) Na 22 jaar felle strijd worden
de Portugese strijdkrachten door de VOC
van Sri Lanka verjaagd en wordt Ceylon
in 1658 beschouwd als buitgemaakte
territoriale bezitting. Om de recente
overname van het eiland op de Portugezen te benadrukken staan op de kaart
Nederlandse vlaggetjes bij de kuststeden, evenals bij enkele nederzettingen in
het binnenland. Bij baaien langs de kust
staat waar kan worden afgemeerd en
waar bronnen zijn voor drinkwater.
Kopergravure van het Maleisisch Schiereiland,
Singapore, de Straat van Malakka en Sumatra
vervaardigd door François Valentijn. Later
met de hand gekleurd. Afm.: 50,5 x 59,8 cm.
Uitgegeven te Dordrecht 1724-1726 door Joannes van Braam en Gerard onder de Linden als
deel van Valentijn’s Oud en Nieuw OostIndien…”
De kaart bestrijkt het gebied van het Eyl[and]
Junsalan (Penang) tot aan de Straat (van) Soenda in het zuiden, in het westen het Ryk van
Atsjien (met Banda Atjeh) en in het oosten de
Anambas eilanden en Banka-Billiton. Verschillende steden (zoals Soengei Pao) zijn aangegeven in de buurt van het hedendaagse Kuala
Lumpur. Djohor (Johor), ligt net ten zuiden van
Singapore, dat is aangegeven als Senasur.
14—“NIEUWE KAART VAN HET EYLAND SUMATRA”
François Valentijn was een dominee, natuurvorser en schrijver die vooral bekend is om zijn
Oud en Nieuw Oost-Indien, een geschiedenis van
de Verenigde Oost-Indische Compagnie en hun
activiteiten in Oost-Indië. Valentijn’s kaarten
behoorden tot de meest nauwkeurige en grootschalige producties over Oost-Indië tot dan toe
gepubliceerd. Als officier had Valentijn toegang
tot V.O.C. documenten die hij compileerde tot
een uitzonderlijke collectie kaarten. Valentijn’s
werk is zo superieur aan eerdere kaarten dat de
publicatie ervan, gezien het strenge geheimhoudingsbeleid van de V.O.C. met name voor
wat betreft cartografisch materiaal, verrassend
is.
“Nova Totius Terrarum Orbis Geographica ac Hydrographica Tabula auct. Iud. Hondio.”Kopergravure vervaardigd in 1630, hier in de 2de staat
(van vier) uitgegeven door Johannes Janssonius in 1641. Later met de hand gekleurd. Afm.: 54,5 x 38 cm.
Dit is een van de meest bekende en mooiste wereldkaarten uit de eerste helft van de 17de-eeuw. Het was het antwoord van uitgeverij HondiusJanssonius op de wereldkaart van concurrent Blaeu. Henricus Hondius en zijn schoonzoon Johannes Janssonius brachten in 1630 een heruitgave
op de markt van de door (vader) Jodocus Hondius samengestelde atlas met kaarten van Gerard Mercator. Na het overlijden van Henricus Hondius gaat Janssonius door met de uitgeverij en zet zijn naam op koperplaat van de wereldkaart.
De portretten in de hoeken van de gravure zijn (van linksboven, met de klok mee) Julius Caesar, Claudius Ptolemaeus (Grieks geograaf en astroloog, vermaard om zijn in de 15de-eeuw gekopieerde kaarten), Jodocus Hondius (cartograaf en de oprichter van de uitgeverij) en Gerardus Mercator (‘de vader van de moderne geografie’ en leermeester van Jodocus Hondius) .
Om het oostelijk- en westelijk halfrond heen zien we de elementen: de god Apollo in zijn wagen met Phoenix en vuurspuwende draken verbeelden vuur (Ignis), de godin Diana met vogels en de wind als verbeelding van de lucht (Aer), de godin Abundantia met dieren en de hoorn des
overvloeds vertegenwoordigen de aarde (Terra), en Aquarius met waterkan, schelpen en vissen het water (Aqua). Midden bovenaan zien we een
hemelglobe en de zon, onderaan de maan en een mythologische Europa geschenken krijgen van Azië, Amerika en Afrika.
De kaart is de eerste atlaskaart waarop Californië als een eiland is afgebeeld en kent een van de vroegste weergaves van de noordwest kust van
Australië
15—EEN VAN DE MOOISTE WERELDKAARTEN UIT HET BEGIN VAN DE 17DE-EEUW
“Nieuw Historiespel van
Nederland”, kopergravure
vervaardigd door Hendrik
Moolenyzer in 1816, later
met de hand gekleurd.
Met 70 afbeeldingen en portretten uit de vaderlandse
geschiedenis, van de komst
van de Batavieren tot de
algemene vrede in 1815 en
de Slag van Algiers in 1816.
Het spel was “ingerigt voor
Kinderen, om hun al spelende bekend te doen worden
met de Nederlandsche Historie.” “Het getal der spelers is
van twee tot acht. ” Maar
van de kinderen werd toen
wel al verwacht dat ze een
gokje wagen: “de inleg is
volgens gemaakte overeenkomst, bijvoorbeeld, acht,
tien of twaalf de persoon.
Hoe aanmerkelijker de pot
is, zooveel te meer genoegen
geeft het spel.” “De manier
van spelen heeft eenige overeenkomst met het bekende
Ganzenspel, en wordt insgelijkt met twee dobbelstenen
gespeeld.”
16—HISTORIESPEL TER LEERING ENDE VERMAECK
Oost-Indië vaarder uit Johannes
Van Keulen I’s De Volmaakte Bootsman, uitgegeven te Amsterdam in
1680. Kopergravure vervaardigd
door Anthonie de Winter (1652 1707). Afm.: 41,5 x 51 cm.
Grote en fraai gegraveerde
scheepsvoorstelling uit een uiterst
zeldzaam boek van een onbekende
auteur. “Zeer dienstig voor alle
zeevarende lieden.” De Volmaakte
Bootsman: vervattende hoe men
uit eene gegeven scheepslengte de
voornaamste scheepsdeelen zal
vinden, de bemasting, het kerven
van het staande en loopende touwwerk en verder hetgeen in het
toetakelen der schepen van
nooden is : mitsgaders de takelagie
voor verscheiden charters van
schepen, welke bij de ‘s lands oorlogschepen in gebruik zijn, en
verder al hetgeene, dat een kloek
bootsman noodig is.
Het boek werd (gewijzigd?) heruitgegeven in 1818 door de weduwe
Hulst van Keulen. Daarin is ook de
gravure van scheepsvoorstelling
opgenomen. De koperen plaat is
dan echter al sterk afgesleten en de
afdruk zeer zwak.
17—OOST-INDIË VAARDER
Een paar bibliotheek globes uit het atelier van de broers George en Dudley Adams te Londen, vervaardigd rond 1780. Diameter 46 cm (18 inch),
hoogte 81 cm. De globes zijn sterker gerestaureerd, iets wat gezien de
kwetsbaarheid van de uit papier-maché, gips en papier vervaardigde
bollen helaas vaker voorkomt.
De hemel- en aardglobe zijn beide samengesteld uit twaalf zgn. ‘geren’
en twee ‘pool-kalotten’, alles met de hand ingekleurde kopergravures.
Beide globes hebben een gegraveerde messing meridiaan, een urenring
aan de noordpool en een verschuifbare meridiaan met horizon, ook is er
een verschuifbare zon– danwel planeetindicatie.
De globes hebben een gegraveerde horizon en staan op een mahoniehouten driepoot met een balustervormige kolom. Tussen de poten is een
kompas gemonteerd.
Royal Instrument Maker George Adams Sr., (1704-1772) gaf zijn naam aan
het bedrijf dat globes maakte. Hij schreef talrijke verhandelingen over
globes en wetenschappelijke instrumenten, waaronder de “Treatise describing and explaining the construction and use of new celestial and terrestrial
globes”, gepubliceerd in Londen in 1766. Vermoedelijk heeft hij de geren
gekocht die eerder in de 18de-eeuw ontworpen waren door John Senex en
James Ferguson, de pioniers van de Britse globemakers.
George’s zonen, George Adams Jr. (1750-1795) en Dudley (1762-1830),
zetten het familiebedrijf voort als instrument- en globemakers in Londense Fleet Street. De firma Adams vervaardigde aard- en hemel- bibliotheek- en tafel globes, evenals zak globes. Dudley Adams runde het
bedrijf tot 1817, toen een faillissement hem dwong de koperplaten voor
de zakglobes aan de firma Lane te verkopen die deze geactualiseerd
opnieuw uitgaf. Naast de vervaardiging van globes, was Dudley ook
bekend om zijn verbeteringen aan de bril en voor een patent op een
draagbare telescoop.
18—ENGELSE BIBLIOTHEEK GLOBES (18 INCH)
“La Boursse – De Beurse der Stadt
Amsteldam is begonnen inden jaere
1608, ende volbouwt Anno 1611.”
Kopergravure vervaardigd door Pieter Hendricksz Schut, uitgegeven
door Frederick de Wit ca. 1690. Later
met de hand gekleurd. Afm. ca. 26 x
31 cm.
De Amsterdamse koopmansbeurs was
in het begin van de 17de eeuw het
belangrijkste handelsinstituut ter wereld. Al snel was de beurs een zeer
internationale aangelegenheid. Er
werd gehandeld in alles wat maar te
verhandelen was. Er waren VOCaandelen te koop, termijncontracten
die het recht gaven op een vastgelegd
tijdstip voor een vaste prijs partijen
goederen te kopen, verzekeringen,
maar ook gewoon goederen. Verder
konden er verzekeringen worden
afgesloten. Er konden contracten over
het vervoer van vrachten worden
gesloten en er was informatie te krijgen wat verder voor de handel van
belang was.
19—EERSTE AANDELENBEURS TER WERELD
In 1835 was de koopmansbeurs zodanig verzakt dat hij onbruikbaar geworden was en werd gesloopt. Ervoor in
de plaats kwam de Beurs van Zocher,
aan de andere kant van de Dam.
“Gezicht op de Beurs van Amsterdam”.
Lithografie in kleur ,vervaardigd ca. 1860
door Peter Hanrath te Roermond. Afm.
(afdruk) 29,5 x 37,7 cm.
De Nieuwe Beurs, naar ontwerp van architect Jan David Zocher verving het oude verzakte beursgebouw van Hendrick de Keyser
in 1845.
Het neoclassicistische gebouw werd niet
neergezet op de plaats van de oude beurs, op
het Rokin (daar waar tegenwoordig de Industrieele Groote Club huisvest), maar aan de
noordzijde van de Dam, op het Damrak, ter
plaatse van de Vismarkt. De vismarkt was al
verhuisd naar de noordzijde van de Nieuwmarkt.
Het ontwerp viel niet bij iedereen in de
smaak, maar er waren ook praktische bezwaren. Vanwege het open binnenhof en omdat
de nieuwe beurs, in tegenstelling tot die van
De Keyser, naar het zuidwesten gericht was,
had men, vooral ‘s winters, vaak last van
ijzige tocht. Spottend sprak men dan ook van
‘het togtige wonder van Amsterdam’. Nog
geen drie jaar na de opening, werd het binnenhof overdekt. Maar de kritiek bleef niet uit. De breedte van het Damrak op de hoek van de Dam bedroeg slechts 15 meter. Toen de beurs gebouwd werd was dit geen probleem, maar toen een paardentramlijn langs het Damrak werd aangelegd naar het Centraal Station, ging dat maar
net. Bovendien nam de welvaart na omstreeks 1870 steeds meer toe, waardoor de beurs nu ook te klein was geworden. Het pand werd uiteindelijk gesloopt in 1903 toen Beurs van Berlage haar deuren opende. Thans staat op deze plek de Bijenkorf.
20—EEN NIEUWE BEURS OP DE DAM
“L'Ange Gardien” – de beschermengel. Ets met
aquatint in kleur, vervaardigd in 1927 door Gaston Hoffmann (geb. 1883). Uitgegeven door Ch.
Ducher te Parijs. Met potlood gesigneerd rechtsonder. Afm. (prent) 23 x 32,5 cm.
Hippocrates maakte reeds gewag van de wisselende geluiden bij de ademhaling, die hij bij zgn.
directe auscultatie waarnam. Medici legden eeuwen lang letterlijk “hun oor te luisteren” om de
geluiden van hart en longen te horen.
In het begin van de negentiende eeuw consulteerde een vrouw wegens hartklachten de jonge
dokter René Laënnec in Parijs. Dat zij nogal voluptueus was, weerhield hem ervan zijn oor
tussen haar rijke natuur te luisteren te leggen.
Toen herinnerde hij zich een kinderspelletje: als
hij met een spijker over het uiteinde van een balk
kraste, kon zijn vriendje dit tot zijn groot plezier
aan het andere eind horen. Dit bracht hem op het
idee om met een opgerold schrift het hart van de
patiënte te beluisteren. Tot zijn verbazing hoorde
hij de harttonen luid en duidelijk weerklinken,
zelfs beter dan via directe auscultatie.
Laënnec maakte daarna van de koker een verbeterde versie van hout en noemde deze
‘stethoscoop’.
21—DE BESCHERMENGEL
Op de prent zien we een arts onbetamelijk bij een
jonge dame zijn oor te luisteren leggen, niet tot
ongenoegen van de patiënte. Wellicht is het
goed dat er een beschermengel nabij is.
Affiches uit de Belle Époque op klein formaat. Uit Les Maîtres de l'Affiche: publication mensuelle contenant la reproduction des plus belles affiches illustrées des grands artistes, français et étrangers. Lithografieën in kleur vervaardigd
tussen 1895-1900.
Rond het jaar 1890 waren gelithografeerde affiches op groot formaat een opkomend fenomeen en hét nieuwe
medium om ophanden zijnde voorstellingen in het theater, het circus, dansvoorstellingen en het variété onder
de aandacht van het publiek te brengen. Ze werden door schilders en kunstenaars, die zich tot dan ook lieten
verleiden tot zeer uiteenlopende ontwerpen, met veel enthousiasme als een nieuwe kunstuiting omarmd. Deze
affiches vormen ook vandaag de dag nog ons beeld van de Belle Époque.
De bakermat voor deze nieuwe rage lag in Parijs, waar Jules Chéret zich als de ware meester van deze nieuwe
kunst ontpopte, zowel zijn ontwerpen als de gebruikte techniek waren génial.
Op de wereldtentoonstelling van 1889 werd Jules Chéret geëerd met een eigen tentoonstelling waarbij hij voor
zijn oeuvre tot dan toe een gouden medaille ontving. Deze tentoonstelling was voor het grote publiek tevens
een eerste kennismaking met het fenomeen affiche. Hierna volgde een succes dat zijn weerga niet kende. Op
speciaal daarvoor opgerichte zuilen en andere oppervlakten die zich er voor leenden, werden de vaak immens grote affiches geplakt. Deze nieuwe straatkunst bracht ook een enorme verzamelwoede op gang. De
populariteit van deze ‘fresco’s van het trottoir’, zoals het affiche bewonderend werd genoemd, gold echter
niet alleen voor de aankondigingen van de diverse culturele manifestaties. Het medium werd ook gezien als
een interessante vorm van betaalbare kunst voor het grote publiek en gaf bovendien de kunsthandel een
nieuwe impuls.
Inspelend op dit grote succes, ontstond in 1895 op initiatief van Jules Chéret in samenwerking met Impremerie Chaix de serie publicaties ‘Les Maîtres de l’Affiche’. Men kon zich abonneren op deze serie, op klein formaat
los in mappen uitgegeven affiches, die driemaandelijks uitkwam. In de vijf jaar van het bestaan zijn 240 affiches uitgegeven. Speciaal voor abonnees werden door verschillende kunstenaars affiches ontworpen zonder
aankondiging of reclameopdruk. Het papier waarop ze gedrukt werden was van zeer hoge kwaliteit. De
mooie heldere afbeeldingen van Les Maîtres geven een interessant beeld van wat er zich op het gebied van
het culturele leven aan het einde van de 19de-eeuw afspeelde.
22—BEELD VAN DE BELLE ÉPOQUE
April 2016