Transcript Liturgie en vragen

Zondagmiddag d.d. 20 maart 2016 Rotterdam Alexanderpolder
Liturgie:
Psalm 111: 1, 3
Psalm 115: 1, 2
Lezen: Johannes 6: 26-40 en Matt. 26: 17-30
Psalm : 2, 12, 13
Psalm 22: 13, 15, 16
Psalm 116: 10, 11
HC Zondag 28 (Heilig Avondmaal)
Thema: Levend Brood en het Heilig Avondmaal:
1. Een gedachtenismaaltijd
2. Een gemeenschapsmaaltijd
Citaat: Wij hebben elke dag voedsel nodig, niet eens in de week of eens in de maand. Zo is het ook met de oefeningen
in het geloof. J.C. Ryle, Commentaar op het Johannesevangelie.
Leestip: Exodus 16 (Manna in de woestijn) / Johannes 6: 60-einde (reactie op prediking) / 1 Kor. 11 (instelling van het
Heilig Avondmaal) / 1 Kor. 13 (verzadigd worden met God)
Gespreksvragen:
1. De Israëlieten mopperden tegen God over de manier waarop zij werden onderhouden. De Heere geeft hen
vervolgens het manna, maar waarschuwt het volk wel. Waaruit bestond deze waarschuwing (Exodus 16:5)?
Klaag jij/klaagt u ook over de manier waarop jij/u in het dit leven wordt onderhouden?
2. Het Manna valt in de woestijn gedurende 40 jaar in de woestijn voor de Israëlieten. Noem eens enkele
bijzonderheden op in verband met dit Manna (hoe smaakte het, hoe vaak viel het, hoeveel mochten de
Israëlieten gebruiken, wanneer mochten zij het bewaren?) Waarom stelde de Heere enkele voorwaarden aan
het gebruik van het manna (zie Exodus 16:4)? Lees eens verder in Exodus 16; waaruit blijkt dat sommige
Israëlieten niet naar de Heere hadden geluisterd? Wat was het gevolg?
3. Lees eens met elkaar art. 13 NGB. Hoe moeten wij volgens deze belijdenis omgaan met zaken die wij in het
geestelijke en in het natuurlijke leven niet kunnen begrijpen/doorgronden? Vind u/vind jij dat moeilijk?
4. Christus zegt: Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (Matth. 5:6). Dat mensen toch gaan
hongeren en eten van Christus is een geheim. Hiervan lezen wij in Johannes 6: 37: Al wat Mij de Vader geeft,
zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Zeg eens iets over dit ‘geheim van zalig
worden?’ Hoe werken de Vader en Christus hierin samen volgens vers 37? Waarom moeten wij dan bidden om
dit werk als God het ‘toch wel zal doen’?
5. Eten van Christus is hetzelfde als ‘geloven’. Wat houdt het eten van Christus (van Zijn vlees) dus in? Hoe
wordt hij hierin verzadigd? Is het eten van Christus eenmalig of moet dat vaker gebeuren? Welke betekenis
heeft het Heilige Avondmaal in dit verband?
6. De Heere Jezus heeft het Heilig Avondmaal ingesteld na dat Hij met Zijn discipelen het Pascha had gevierd.
Was is de verhouding tussen het Heilig Avondmaal en het Pascha. Noem eens een overeenkomst en een
verschil.
7. Welke psalmen werden gezonden tijdens de viering van het Pascha? Welke daarvan hebben wij met elkaar
gezongen? Zingt u/zing jij trouwens ook mee?
8. Op welke wijze kunnen Gods kinderen ‘gemeenschap’ met de Heere Jezus oefenen tijdens de bediening van
het Heilig Avondmaal?
9. In Psalm 17:15 lezen wij van David: Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, ik zal
verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken. Wat bedoelt hij met dit ‘verzadigd worden’ na het
sterven? Lees eens wat Paulus hiervan zegt in 1 Kor. 13:12?
10. Het Brood des Levens is op de aarde gedaald. “En Die der wereld het leven geeft”. Het Brood is ‘verbroken’,
maar het moet nu uitgedeeld worden. De Heere schakelt bij het uitdelen van dit geestelijke voedsel mensen in.
Hoe doet Hij dat?