Dossier voederbieten

Download Report

Transcript Dossier voederbieten

Voederbieten

Voederbieten

In 2015 is het areaal voederbieten in Vlaanderen met 15% gestegen tot 3.165 ha. Door de vergroeningsmaatregel omtrent gewasdiversificatie kozen verschillende melkveehouders voor voederbieten als derde teelt naast maïs en gras. Deze keuze is niet onlogisch: voederbieten zijn gekend om hun hoge en stabiele D.S.-productie en leveren een smakelijk ruwvoeder van hoge kwaliteit. Door de hoge energie-inhoud zijn voederbieten uitermate geschikt voor hoog productief melkvee!

18

Rassenkeuze

Zoals bij elke teelt wordt de rassenkeuze bepaald door de behoefte van het bedrijf. Belangrijke parameters bij de rassenkeuze zijn de D.S.-opbrengst, het D.S.-gehalte van de voederbiet en tolerantie voor rhizoctonia of rhizomanie. Omwille van een betere veldopkomst verdient genetisch éénkiemig zaad de voorkeur op precisiezaad (= meer kiemig zaad dat mechanisch éénkiemig is gemaakt).

In tegenstelling tot maïs, granen en suikerbieten is de proefveldwerking rond voederbieten in België veel minder intensief wat niet onlogisch is als je het areaal van voederbieten vergelijkt met de drie andere teelten. Het aantal voederbietrassen op de Belgische rassen lijst is beperkt. In Frankrijk wordt een uitgebreide proefveldwerking voor voederbieten uitgevoerd door ADBFM (Association pour le Développement de la Betterave Fourragère Monogerme). Het rassenonderzoek van ADBFM levert een vergelij king tussen het opbrengstpotentieel van verschillende voederbietrassen. De rassen Brunium, Cagnotte en Merveille bewijzen al meerdere jaren hun uitsteken de opbrengstpotentieel in de opbrengstproeven van ADBFM. (Zie tabel op pag. 20)

D.S.-gehalte

Het D.S.-gehalte van voederbieten varieert tussen 13 en meer dan 20% D.S. Rassen met een laag D.S.-gehalte zijn geschikt om te voederen zonder te vermalen,

iets wat vandaag nog slechts zelden gebeurt. Bieten met een hoog D.S.-gehalte zijn meer geschikt om in te kuilen samen met maïs. Vaak stijgt evenredig met een hoger D.S.-gehalte ook het aandeel van de wortel in de grond wat de machinale rooibaarheid met een suikerbietrooier vergemakkelijkt.

Rhizoctonia

Rhizoctonia veroorzaakt wortelbrand en/of wortelrot. Typische symptomen zijn afgestorven bladeren en rotte wortels. De keuze voor rhizoctonia-tolerante rassen zoals Brunium of Debby Feedbeet is de beste oplossing om rhizoctonia tegen te gaan. Zeker op lichte gronden zoals zand en lichte leem, die extra gevoelig zijn voor rhizoctonia, is de keuze van een rhizoctonia-tolerant ras aanbevolen. akkerbouwstreken (veel suikerbieten) is de teelt van de rhizomanie-tolerante rassen Cagnotte of Brick aan te bevelen.

Brick is de laatste nieuwe voederbiet in het assortiment van AVEVE. Dit ras werd eind 2015 ingeschreven in Frankrijk met uitstekende opbrengstresultaten. Op rhizomanie besmette percelen behaalde Brick zelfs een D.S.-opbrengst van 127% t.o.v. het getuigeras Cerise!

Naast een uitstekende D.S.-opbrengst wordt Brick ook gekenmerkt door een hoog D.S.-gehalte en weinig aanhechtende grond door de konische vorm van de wortel. Dankzij deze eigenschappen is Brick ook ideaal geschikt om samen met maïs in te kuilen.

De Feedbeet van KWS is een speciaal type van voederbiet. Ten opzichte van de klassieke voederbieten leunen deze energierijke bieten qua type meer aan bij suikerbieten. Dit resulteert in enkele sterke punten van de Debby Feedbeet: een uitstekende opbrengstpotentieel en zeer hoog D.S.-gehalte van meer dan 20% waardoor dit type biet uitstekend geschikt is om samen met maïs in te kuilen. We konden in de praktijk ook een zeer vlotte en gelijkmatige opkomst en uitstekende resistentie voor schieters waarnemen.

Rhizomanie

Rhizomanie remt het transport van voedingstoffen in de plant, met gebrek-verschijnselen zoals een bleekgele verkleuring van de bladeren tot gevolg. Daarnaast veroorzaakt rhizomanie eveneens een typische sterke vertakking van de zijwortels. Vooral in Kortom AVEVE heeft voor elke situatie een aangepast ras voederbieten beschikbaar, je AVEVE-zaakvoerder adviseert je graag voor een ras op maat van je bedrijf!

Ras Brunium Tolerantie rhizomanie/ rhizoctonia

rhizoctonia

% D.S.

Voederbieten

15-16%

Kleur

rood / 15-16% roze/rood

Merveille Cagnotte Brick Debby Feedbeet

rhizomanie rhizomanie rhizoctonia 16-17% 18-19% 20% geel/oranje wit wit

Bron ADBFM 2015, voederbieten type ‘Sucrières Fourragères’

Rassen BRUNIUM ** CAGNOTTE * CERISE * COLOSSE MERVEILLE STARMON * Gemiddelde opbrengst D.S.-opbrengst (% t.o.v. gemiddelde

2013

102,13 100,80 97,96 99,72 100,20 100,08 16,57 tMS/ha

2014

99,87 102,82 99,37 99,15 102,32 96,48 17,97 tMS/ha

2015

101,71 99,82 95,98 100,52 100,19 93,44 18,50 tMS/ha ** Rhizoctonia-tolerantie * Rhizomanie-tolerantie Verse opbrengst t/ha 118,16 114,15 113,13 124,16 117,81 108,59 D.S. gehalte % 15,96 16,23 15,73 14,95 15,77 15,96 D.S. opbrengst tMS/ha 18,82 18,47 17,76 18,60 18,54 17,29 19

20

Teelttechniek

Bieten kunnen dankzij hun diepe beworteling en lange vegetatieve groeiperiode veel meer gemineraliseerde stikstof opnemen dan maïs en andere teelten. Bieten zijn daarom een ideaal vanggewas voor nitraat overschotten en passen in de rotatie uitstekend na gescheurd grasland.

Zaaien

Voederbieten zaai je in het voorjaar bij een bodemtemperatuur vanaf 5 °C. Ideaal tussen 20 maart en 10 april, later zaaien geeft vaak lagere opbrengsten. Voor een goede beginontwikkeling is een vlak en fijn zaaibed noodzakelijk (cfr. zaaibedbereiding grassen). De zaaidichtheid bedraagt 100.000 à 110.000 zaden per hectare. Eén dosis bietenzaad bevat doorgaans 50.000 zaden, Debby Feedbeet is verpakt in een dosis van 100.000 zaden.

Onkruidbestrijding

Bieten zijn een tweezaadlobbig gewas waardoor de bestrijding van tweezaadlobbige onkruiden de nodige finesse vraagt bij de bietenteelt. Volg een gerichte onkruidbestrijding volgens het FAR-systeem op advies van je AVEVE-zaakvoerder. Op vlak van ziektebestrijding levert een behandeling eind juli-begin augustus een meerwaarde qua rendement.

Bemesting

Bieten hebben door hun hoge drogestofopbrengst per ha voldoende bemesting nodig. Voedingselementen die cruciaal zijn in de bietenteelt, en waaraan je dus voldoende aandacht moet besteden, zijn: • kalium, waarvan voederbieten tot 400 eenheden/ ha onttrekken. • natrium, wat ten goede komt voor de smaak en gezondheid van het vee, maar bij bieten ook noodzakelijk voor een goede wortelvulling • boor, een sporenelement dat in bietenpercelen standaard wordt bijbemest om hartrot bij bieten te voorkomen. AVEVE heeft meststoffen die specifiek zijn samengesteld voor de bemesting van bieten: • Haspargit ®, toegepast voor het zaaien van de bieten • Unika Chili voor bij het sluiten van de rijen • Yaravita Brassitrel Pro, bladvoeding aangerijkt met boor voor bij het afspuiten van de bieten

Bemesting voor een optimale opbrengst

Voedingselement

Stikstof Fosfor Kalium Magnesium Natrium Zwavel Boor

Oogst en bewaring

Eenheden/ha

250 85 300 75 100-150 40 400-500 In de maanden oktober en november worden de voederbieten geoogst. Voederbieten worden vandaag bijna allemaal machinaal geoogst, met een suikerbietrooier. Bij de oogst worden de bieten het best ontbladerd en niet ontkopt! Ontkopte bieten hebben een verhoogd risico op aantasting door schimmels waardoor de bewaarbaarheid in de bietensilo sterk achteruitgaat.

De geoogste bieten worden bewaard in een bietensilo/ bietenhoop of ze kunnen ingekuild worden samen met een tweede voeder waarbij kuilmaïs de voorkeur krijgt. Bieten kunnen niet afzonderlijk worden gemalen en ingekuild, men krijgt dan een alcoholgisting met onaanvaardbare sap- en gistingsverliezen. Indien de bieten bewaard worden in een bietensilo zijn voederbieten enkel tijdens de winter beschikbaar. De biet is een tweejarig gewas en gaat bij hogere temperaturen in april/mei terug uitschieten. Bij een bietensilo is het belangrijk dat de bieten voldoende kunnen ‘ademen’: dek de bieten pas af bij risico op vorst, bij warmer weer moet het zeil terug verwijderd worden.

Inkuilen met maïs

• Inkuilen met maïs heeft als voordeel dat de voederbieten een gans jaar kunnen vervoederd worden. Nadelen zijn de extra organisatie en de machinerie nodig bij het inkuilen. • De oogst van de voederbieten moet gebeuren voor het hakselen van de maïs, zaai daarom de voederbieten van zodra de weersomstandigheden het toelaten zodat deze maximaal ontwikkeld zijn bij de maïsoogst.

• Om sapverliezen te vermijden, is een D.S.-gehalte in de mengkuil van minimaal 30% noodzakelijk. Haksel de kuilmaïs bij een voldoende hoog D.S.-gehalte, kies voor een voederbiet met een hoog D.S. gehalte zoals Debby Feedbeet of Brick en beperk de verhoudingen tot maximaal 1 ha voederbieten per 5 ha maïs. • Bij een vrij laag D.S.-gehalte van de kuilmaïs, of om een eerste jaar ervaring op te doen bij het samen inkuilen, streef je best naar een ruimere verhouding van bijvoorbeeld 1 ha voederbieten op 10 ha maïs. • Voederbieten geteeld in zware grond worden best gereinigd om de aanvoer van grond in de kuil te vermijden, voor bieten geteeld op lichtere zandgronden is reinigen vaak overbodig. • Grond in de kuil verhoogt het as-gehalte van de kuil met enkele procenten en heeft een negatieve invloed op de VEM-waarde van de kuil. • De voederbieten worden bij voorkeur laagsgewijs in de kuil versnipperd. We hebben ook reeds een eerste positieve ervaring met een kuil waarbij de voederbiet Brunium onversneden werd ingekuild samen met de maïs. • Bieten inkuilen met perspulp is niet te adviseren. Het D.S.-gehalte van perspulp is te laag waardoor inkuilen van voederbieten en perspulp te hoge sapverliezen geeft.

Kortom: AVEVE is uw ideale partner voor een geslaag de en rendabele teelt van voederbieten!

Toon Kerkhofs Technical manager AVEVE Zaden

Gebruik van voederbieten in het rantsoen

Door het groter areaal bieten hebben de commercieel verantwoordelijken Rundvee van AVEVE natuurlijk ook meerdere malen de vraag gekregen hoe deze bieten passen in het rantsoen. Om hier een antwoord op te kunnen geven, moeten eerst de analysewaarden van bieten bekeken worden. Hieronder zijn de belangrijkste waarden weer gegeven, gebaseerd op analyses van het seizoen 2015-2016:

Omschrijving

g Droge stof/kg product VEM/g droge stof g Suiker/kg droge stof g Ruw As/kg droge stof

Minimum Maximum Gemiddelde

87,65 761,49 14,23 39,56 Analyse waarden seizoen 2015-2016 236,99 1121,79 810,63 343,56 162,24 1048,76 534,17 101,22 Zoals reeds aangehaald is D.S. (g droge stof/kg product) een belangrijke parameter. Uit de tabel blijkt dat er een grote variatie kan zitten op de D.S. Dit betekent ook dat door nattere bieten het dagrantsoen veel vochtiger kan worden waardoor de totale D.S.-opname in het gedrang kan komen. Ook het suikergehalte vertoont veel variatie. Te veel suiker in het rantsoen kan aanleiding geven tot pensverzuring. Het is daarom belangrijk de SUSAZ- en de SARA-index van het totaalrantsoen te beoordelen en indien nodig preventieve maatregelen tegen pensverzuring in te zetten, zoals acidomix of extra structuur. zich in ruw as. Indien je opteert voor een hoog aandeel bieten in het rantsoen, spreekt het voor zich dat deze proper moeten zijn. We kunnen besluiten dat er een grote variatie zit op deze analysewaarden. Dit betekent in praktijk dat de ene biet de andere niet is. Wel dient een kanttekening gemaakt dat er meestal maar 1 biet van de hele hoop wordt onderzocht. Wil je het rantsoen met bieten verrijken, spreek dan met je AVEVE-zaakvoerder of commercieel verantwoordelijke Rundvee om samen de juiste hoeveelheid te bepalen en zo het rantsoen te optimaliseren.

De oogstomstandigheden bepalen de hoeveelheid aarde die nog achterblijft op de bieten. Dit weerspiegelt

Koen Vanhooydonck, Verkoopleider Rundvee

21