1 maart 2016

Download Report

Transcript 1 maart 2016

È
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
t.a.v. De Directie
Postbus 75
5000 AB Tilburg
Kenmerk:
UIT-16035754
Datum:
01 maart 2016
Behandeld door:
H. Jans/L. Hondema
E-mail:
[email protected]
Onderwerp:
77037: Gezondheidsrisicobeoordeling ethyleenoxide incident Shell Moerdijk
Geachte directie,
Aanleiding
Tussen 21 november 2015 en 27 januari 2016 is er op het terrein van Shell Moerdijk een hoeveelheid
ethyleenoxide vrijgekomen (emissie) vanuit een opslagplaats doordat een afsluiter niet was afgesloten.
Op 2 februari 2016 heeft u, namens de omgevingsdienst, GMV gevraagd wat de risico's zijn geweest
van deze emissie voor de gezondheid van werknemers van omliggende bedrijven en van de bevolking
op afstand voor zowel de korte - als de lange termijn. Dus wat is de mogelijke relatie tussen deze
emissie van ethyleenoxide en de mogelijke effecten daarvan op de gezondheid van mensen in de
directe omgeving van Shell?
Korte beschrijving
U heeft advies gevraagd wat de mogelijke risico's van deze emissie aan ethyleenoxide kunnen zijn voor
de burgers van de omliggende gemeenten. In aanvulling op de al eerder mondeling gecommuniceerde
informatie ontvangt u hierbij een schriftelijke rapportage met de beantwoording van uw vraag. GMV
heeft voor deze beantwoording gebruik gemaakt van de emissiegegevens zoals die door Shell
beschikbaar zijn gesteld. Deze gegevens zijn rekenkundig in opdracht van Shell gecontroleerd door de
Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO). GMV heeft bij haar
risicobeoordeling nader advies gevraagd aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
over hoe de emissiegegevens te beoordelen en te modelleren.
Hieronder vindt u kort de conclusies en aanbevelingen van GMV weergegeven. In de bijlage vindt u de
onderbouwing van deze conclusies. Tevens treft u hierbij verwijzingen naar de gebruikte bronnen aan.
Gezondheid Milieu en Veiligheid
Postbus 3024
5003 DA Tilburg
0900 - 368 68 68
[email protected]
r
cm
Ê
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
Incidentbeschrijving
Vanuit de door Shell Moerdijk beschikbaar gestelde gegevens is af te leiden dat tussen 21 november
2015 en 27 januari 2016 circa 27.700 kilogram ethyleenoxide is vrijgekomen via de genoemde
afsluiter. Deze bevindt zich op 25 meter hoogte op één van de opslagplaatsen op het terrein. Tijdens
bepaalde werkzaamheden die dagelijks meerdere keren plaatsvonden kon via de afsluiter de stof
gedurende een korte periode ontsnappen.
Ethyleenoxide kan zowel op de korte - als lange termijn risico's opleveren voor de gezondheid. Acute
risico's van blootstelling aan de stof zijn effecten op de slijmvliezen, schade aan het centrale
zenuwstelsel en effecten op de ongeboren vrucht. Op de lange termijn kunnen er risico's ontstaan zoals
extra risico op het krijgen van kanker.
Door vanuit de genoemde emissie met een verspreidingsberekening de te verwachten concentraties in
de omgeving te modelleren kan de kans op het ontstaan van deze risico's worden bepaald. Dit is
gedaan door de gemodelleerde concentraties op afstand te toetsen aan gezondheidkundige
toetsingswaarden/normen, die van toepassing zijn voor een gemiddelde blootstellingsconcentratie over
langere tijd. De norm die door GMV is gebruikt om de concentraties te toetsen waaraan zowel de
werknemers van omliggende bedrijven als de bevolking in de omgeving mogelijk is blootgesteld kan
voor de lange termijn effecten gesteld worden op 3 pg/m3. Bij blootstelling gedurende één jaar aan 3
pg/m3 komt dit overeen met een extra risico van 1 per 1.000.000 (het zogenoemde 10"6 risiconiveau,
zie verder bijlage).
Conclusies
GMV concludeert onder andere op basis van de door Shell verstrekte emissiegegevens het volgende:
Op de korte termijn zijn er in de periode van 21 november 2015 tot 27 januari 2016 als gevolg
van de emissie van de 27.700 kg ethyleenoxide op Shell Moerdijk geen direct acute risico's
geweest voor de omwonende bevolking en werknemers van omliggende bedrijven. Dit wil dus
zeggen dat zowel de bevolking in de directe omgeving van Shell als ook werknemers van
omliggende bedrijven geen acute schadelijke effecten hebben ondervonden als gevolg van de in
de genoemde periode vrijgekomen hoeveelheid ethyleenoxide.
Ook op de langere termijn, waarbij vooral gekeken is naar het extra risico op het ontstaan van
kanker als gevolg van de in de tijd vrijgekomen ethyleenoxide, zijn er voor de bevolking en
werknemers van omliggende bedrijven geen extra risico's te verwachten.
Het incident zelf heeft wel voor veel verontwaardiging en onrust bij omwonenden veroorzaakt.
r
J Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant /Zeeland
Advies
GMV adviseert u naar aanleiding van het incident het volgende:
Communiceer helder en tijdig over deze conclusies met de omwonenden en werknemers van
omliggende bedrijven van het Shell Moerdijk terrein om verdere onrust te voorkomen of weg te
nemen.
Onderzoek in overleg met Shell Moerdijk de etiologie van dit incident en mogelijkheden tot
preventie van soortgelijke gevallen in de toekomst en communiceer daarover met de
omgeving.
Als u nog vragen heeft over de bevindingen of adviezen, kunt u contact opnemen met GMV,
telefoonnummer 0900 - 368 68 68.
Met vriendelijke groet,
Henk Jans
Arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Medische Milieukunde
Biochemicus en GAGS
Laurens Severijn Hondema
Arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Medische Milieukunde i.o.
Bijlage: toelichting conclusies
'C/
/Pi
f
M Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
Bijlage: toelichting conclusies
Aanleiding/vraagstelling
Op 2 februari 2016 heeft u GMV advies gevraagd naar aanleiding van het in de periode van 21
november 2015 en 27 januari 2016 vrijkomen van ethyleenoxide op het terrein van Shell Moerdijk. U
heeft advies gevraagd over de mogelijke risico's hiervan op zowel de korte - als lange termijn voor de
burgers en werknemers van de omliggende gemeenten en bedrijven. Hieronder treft u de conclusies
van GMV aan met betrekking tot deze risico's. Uit de emissiegegevens die beschikbaar zijn gesteld door
Shell is de concentratie bepaald waaraan burgers en werknemers mogelijk zijn blootgesteld in de tijd.
Deze waarde is getoetst aan gezondheidkundige toetsingswaardenwaarden die op basis van
wetenschappelijk onderzoek bepaald zijn. Naast deze informatie wordt ook algemene informatie
gegeven in relatie tot het incident en de stof ethyleenoxide zodat de gezondheidkundige toetsing in een
breder kader geplaatst en geïnterpreteerd kan worden.
Situatiebeschriiving
Shell Moerdijk is één van de grootste chemische complexen van Europa. Het terrein ligt op circa 2500
hectare grote haven- en industriegebied Moerdijk als omvangrijkste van de overige aanwezige zware,
chemische complexen. Op het terrein worden voornamelijk chemische producten op basis van aardolie
geproduceerd. Ethyleenoxide is één van de grondstoffen die bij Shell Moerdijk geproduceerd worden. In
het proces van productie en overslag van ethyleenoxide wordt de stof via een stelsel van leidingen en
opslagtanks getransporteerd en opgeslagen. Hierbij wordt onder andere met behulp van afsluiters
bepaald in welke richting de ethyleenoxide stroomt. Zoals is gebleken uit de definitieve presentatie op
12 februari 2015 over het incident door Shell Moerdijk heeft het incident kunnen plaatsvinden doordat
tussen 21 november 2015 en 27 januari 2016 een verkeerde afsluiter per abuis open stond. Hierdoor is
verspreid over die periode 27.700 kilogram ethyleenoxide vrijgekomen via een uitlaat op 25 meter
hoogte op één van de opslagplaatsen op het terrein tijdens bepaalde werkzaamheden die dagelijks
meerdere keren plaatsvonden. Dit proces wordt uitvoeriger besproken in onderstaande alinea's.
Stofeigenschappen ethyleenoxide
Ethyleenoxide is bij kamertemperatuur een gas met zoete geur. De stof is sterk wateroplosbaar en
reageert snel met andere stoffen. Onder invloed van zonlicht en luchtvochtigheid wordt het binnen
enkele dagen afgebroken. Vanwege haar reactieve eigenschappen wordt het gebruikt voor de
sterilisatie van medisch instrumentaria. Verder wordt het gebruikt als grondstof voor schoonmaak­
middelen, cosmetica en antivries.
r
v/ lt)k
Ê
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
Gezondheidseffecten van ethvleenoxide
De mogelijke effecten van ethyleenoxide op de gezondheid zijn onder te verdelen in korte - en lange
termijn effecten.
Korte termijn effecten
Kortdurende blootstelling door inademing aan relatief hoge concentraties ethyleenoxide geeft acute
gezondheidseffecten. De concentratie waarbij dit optreedt, is afhankelijk van de duur waarover men
wordt blootgesteld aan de stof. Bij een blootstelling aan een concentratie van 360 mg/m3 gedurende
tien minuten, of 14 mg/m3 gedurende acht uur zal er in eerste instantie slijmvliesprikkeling optreden.
Dit kan leiden tot irritatie van het oog, keel, neus en de lagere luchtwegen met daarbij kortademigheid,
hoofdpijn, duizeligheid en zwakte. Vanaf ongeveer 400 mg/m3 wordt ethyleenoxide herkenbaar aan een
zoetige geur. Het niveau waarop ongeveer de helft van de algemene bevolking ethyleenoxide echt
duidelijk ruikt ligt op 3000 mg/m3. Hoe hoger de concentratie en hoe langer de blootstelling is, des te
ernstiger de klachten worden. Extreem hoge blootstelling veroorzaakt ernstige schade aan de organen
en kan uiteindelijk tot overlijden leiden. Bij kortdurende blootstelling aan concentraties van 180 mg/m3
kan er tevens schade worden toegebracht aan de ongeboren vrucht of het centrale zenuwstelsel. Dit is
het eerste effect dat bij kortdurende (hoge) blootstelling optreedt en wordt daarom gebruikt als effect
om interventiewaarden bij incidenten af te leiden. Dit zijn toetsingswaarden die voor verschillende
tijdseenheden (10, 30 en 60 minuten, 2, 4 en 8 uur) worden gebruikt om acute blootstellingen te
beoordelen en die gebaseerd zijn op gezondheidskundige effecten.
Lange termijn effecten
Bij langdurige blootstelling aan lage concentraties ethyleenoxide (3 pg/m3 gedurende het gehele leven)
kunnen lange termijn effecten optreden. De International Agency for Research on Cancer (IARC) heeft
ethyleenoxide op basis van wetenschappelijk onderzoek geclassificeerd als categorie 1, dat wil zeggen
dat de stof wordt beschouwd als kankerverwekkend voor de mens. Doordat ethyleenoxide snel
reageert met andere stoffen veroorzaken reacties met het DNA daar schade aan. DNA schade vergroot
de kans op het krijgen van kanker doordat bijvoorbeeld de celdeling door de schade wordt
gestimuleerd en er een tumor kan ontstaan.
Gezondheidskundige toetsingswaarden/ normen/ wetgeving
Vanwege de verschillende risico's die blootstelling aan ethyleenoxide op korte - en lange termijn kan
opleveren, zijn voor de verschillende typen blootstelling verschillende gezondheidskundige
toetsingswaarden afgeleid.
Korte termijn toetsingswaarden
Bij acute blootstelling binnen een tijdstermijn van 10 minuten tot 8 uur kan men het direct optreden
van acute gezondheidseffecten voor de algemene bevolking toetsen aan de alarmeringsgrenswaarde
(AGW). Dit is de concentratie in de lucht bij een bepaalde blootstellingsduur waarboven ernstige
gezondheidseffecten kunnen optreden. Deze toetsingswaarden zijn afgeleid uit wetenschappelijk
r
v7 /Pi
Ê
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
(proefdier-) onderzoek en zijn opgesteld voor een blootstellingsduur van 10 minuten tot 8 uur ( zie
tabel 1). De AGW is gebaseerd op twee soorten effecten, namelijk schade aan het centrale
zenuwstelsel en effecten op de ongeboren vrucht. In dierstudies werden bij blootstelling aan
verschillende concentraties ethyleenoxide vanaf een concentratie van 180 mg/m3 de genoemde
effecten waargenomen.
Tabel 1) de alarmeringsgrenswaarde (AGW) voor ethyleen oxide (bron: stofdocument ethyleenoxide
RIVM, 2015).
Blootstellingduur
10 min.
30 min.
1 uur
2 uur
4 uur
8 uur
AGW (mg/m3)
360
150
81
46
26
14
Lange termijn toetsingswaardenwaarden
Voor ethyleenoxide geldt bij een langdurige blootstelling voor de lange termijn risico's in principe geen
veilige drempelwaarde. Deze risico's ontstaan doordat ethyleenoxide DNA-schade veroorzaakt wat de
eerder genoemde lange termijn effecten kan veroorzaken, namelijk het ontstaan van kanker. Elke
mate van DNA-schade kan deze effecten veroorzaken, maar hoe meer schade er optreedt des te groter
de kans hierop is. Op basis van dierexperimenteel onderzoek is berekend hoeveel extra risico op het
krijgen van kanker optreedt bij langdurige blootstelling aan ethyleenoxide. Als men wil toetsen of er
een extra risico op kanker ontstaat bij een bepaalde blootstelling dan kan worden getoetst aan een
vooraf op te stellen Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR). Voor de mens is het MTR vastgesteld als
bij levenslange blootstelling aan een bepaalde blootstellingsconcentratie een extra risico op de vorming
van kanker optreedt van 1 geval per 10.000 mensen. Dit wordt gezien als een significant extra risico.
Blootstelling gedurende één jaar aan deze concentratie, in dit geval MTR genoemd, komt dan overeen
met een extra risico van ongeveer 1 geval per 1.000.000 (RIVM rapport 609300017). Voor ethyleen
oxide is een MTR vastgesteld van 3 pg/m3 (microgram per kubieke meter). Vanwege de verschillen per
individu in de risico's die zij lopen wordt bij het opstellen van deze norm ook rekening gehouden met
de meest kwetsbare groepen.
Blo otstellin gsm oaeliikh eden
Zoals hierboven beschreven heeft de emissie op 25 meter hoogte plaats gevonden. Het emissiepunt
bevindt zich op de Westkant van het fabrieksterrein. Dit terrein is alleen te betreden middels een
registratie systeem met toegangspassen. De dichtstbijzijnde bewoning vanaf het emissiepunt is op
twee kilometer afstand in het dorp Klundert.
Blootstelling aan ethyleenoxide kan plaatsvinden door inademing, inslikken en opname via de huid.
Gezien de stofeigenschappen van ethyleenoxide en de afstand van de bron van ethyleenoxide tot de
omwonenden van Shell Moerdijk is inademing de enige relevante blootstellingsroute.
r
c/m,
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
Verspreidinasberekenina
Van emissie naar immissie
Voor de gezondheidskundige risicobeoordeling is het van belang de maximale concentraties in de lucht
te bepalen waaraan werknemers van omliggende bedrijven en omwonenden op leefniveau blootgesteld
kunnen worden, de zogenaamde immissieconcentraties. Hierbij moet onder andere rekening worden
gehouden met de uitstroomgegevens van de emissie (bronsterkte), de terreineigenschappen en
weersomstandigheden. Voornamelijk de wind heeft een groot effect op de maximale concentraties
omdat deze een wolk gas een bepaalde richting op doet drijven en het proces van verdunning versneld.
Voor het bepalen van de maximale concentraties zijn bij berekeningen voor de variabelen steeds veilige
marges aangehouden en aannames gedaan om tot een "worst case' (meest ongunstig denkbare)
scenario te komen.
Emissiegegevens
De totale emissie van ethyleenoxide is gesteld op 27.700 kilogram. Het tot stand komen van deze data
is in opdracht van Shell door TNO gecontroleerd. Het vrijkomen van EO trad op tijdens het verladen
van de stof op treinwagons of trucks en tijdens het vullen van cilinders om de proefmonsters te nemen.
In totaal zijn 112 wagons en 114 trucks beladen, het aantal proefmonsters is verwaarloosbaar in de
berekening van de uitstoot. Rekening houdend met de stofeigenschappen, samenstelling van het gas
dat is vrijgekomen, weersomstandigheden, eigenschappen van de uitlaat en de processen is een
uitstroomsnelheid berekend van 22,3 gram ethyleenoxide per seconde tijdens de periodes van het
beladen. Er is dus sprake van relatief korte piekemissies.
Modellering immissie piekblootstelling door het RIVM.
Om te berekenen aan welke concentratie ethyleenoxide omwonenden maximaal zouden kunnen
worden blootgesteld is een scenario doorgerekend waarin de volledige 27.700 kg ethyleen oxide in één
keer vrij zou komen met de snelheid waarmee het vrij kwam tijdens het laden en lossen. Om de
situatie ongunstiger te maken (kans op hogere concentraties) is in de modellering gesteld dat het om
een gas gaat dat niet snel wordt afgebroken. Voor het berekenen van de verspreiding van de
vrijgekomen hoeveelheid ethyleenoxide zijn bij het RIVM de verspreidingsmodellen OPS (versie 4.5.0)
en Stacks (Geomilieu versie V3.ll) gebruikt. Als "worst case'scenario is een situatie gemodelleerd
waarbij met een bronsnelheid van 22,3 gram per seconde de totale hoeveelheid ethyleenoxide door
middel van een continue lozing over de betreffende tijdsperiode is vrijgekomen. De
weersomstandigheden zijn gemodelleerd op basis van meteo-gegevens van de maanden november en
december van het KNMI. Uit de berekeningen blijkt dat op een afstand van circa 10 km noordoostelijk
van de bron de concentraties gemiddeld minder dan 1 pg/m3 bedragen. In zuidwestelijke richting
komen tot een afstand van circa 3 km van de bron concentraties van maximaal 1 pg/m3 voor. De in
Strijensas berekende concentraties voor deze situatie door OPS en respectievelijk Stacks bedragen 3 3.5 pg/m3 en 2.5 - 10 pg/m3. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit een "worst case' modellering is en
dat de werkelijke concentraties mogelijk (veel) lager zijn geweest.
C! /Pi
Ê
r
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
Modellering immissie piekblootstelling door Shell Moerdijk.
Shell heeft voor de kortdurende blootstellingsmomenten met het Shell pakket FRED contouren van
concentraties bepaald. Bij de modellering is tevens uitgegaan van een scenario met een emissie tijdens
ongunstige weersomstandigheden. Deze omstandigheden (weinig wind en mistig weer) kwamen in 2%
van de tijd voor. Hierbij is de verdunning van het vrijkomende ethyleenoxide het minste ten opzichte
van de andere mogelijke scenario's. Dus in 98% procent van de gevallen zouden de waarden nog lager
uitvallen. Uit deze modellering volgt een 2 ppm (3,67 mg/m3) contour die circa 900 meter ver rijkt en
minimaal circa 6 meter boven de grond eindigt. Buiten deze contour zijn de concentraties steeds lager,
naarmate de afstand afneemt. Precieze concentraties die werknemers van omliggende bedrijven en
omwonenden zouden kunnen bereiken zijn niet berekend.
Modellering RIVM van een langdurige blootstelling
Omdat de emissie van ethyleenoxide over een betrekkelijk lange periode heeft plaats gevonden en
omdat de gezondheidskundige risico's zoals gezegd op zowel korte - als lange termijn zouden kunnen
ontstaan, volstaat slechts een berekening van de piekblootstelling niet. Vanwege het kankerverwek­
kende effect wordt het gezondheidkundige risico bepaald door de totale dosis over de gehele
blootstellingsduur.
Voor de berekening van deze blootstellingsconcentratie over de gehele emissieperiode is het RIVM om
nader advies gevraagd. In de modellering is ervan uit gegaan dat het niet mogelijk is om betrouwbaar
de precieze blootstelling te bepalen van piek tot piek, omdat het niet mogelijk is om de weers­
omstandigheden die verschillen per piek te verwerken in de berekening. Voor de toetsing aan de
gezondheidkundige norm is echter dus een totale blootstelling vereist en kan worden volstaan met een
modellering waarbij wordt uitgegaan van een gemiddelde continue uitstroom van ethyleenoxide van
4 gram per seconde voor de periode 21 november 2015 tot 26 januari 2016. De extra kans op het
ontstaan van kanker wordt namelijk veroorzaakt door de totale ingeademde dosis en deze is niet
afhankelijk van schommelingen in de blootstellingsconcentraties. Aan de voorwaarde dat de
piekconcentraties niet te veel afwijken van het gemiddelde wordt in dit geval voldaan. In de berekening
is uitgegaan van de eigenschappen behorende bij een inert gas, namelijk een gas dat niet reageert en
dus minder snel afneemt in concentratie. Uit de berekeningen blijkt dat op een afstand van 2.5 tot 3
km noordoostelijk van de bron de concentraties gemiddeld minder dan 1 pg/m3 bedragen. In
zuidwestelijke richting heeft nagenoeg geen verspreiding plaatsgevonden. Deze verschillen worden
veroorzaakt door de weersomstandigheden in de periode waarover de lekkage heeft plaatsgevonden.
De in Strijensas berekende concentraties voor deze situatie door OPS en respectievelijk Stacks
bedragen 0.7 - 0.8 pg/m3 en 0.6 - 2 pg/m3.
Conclusies gezondheidskundige risicobeoordeling
Op basis van de door Shell aangeleverde emissie gegevens concludeert GMV dat er zowel op de korte
als lange termijn geen gezondheidsrisico's zijn ontstaan voor de werknemers van omliggende bedrijven
r
M Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
als voor de bewoonde omgeving op afstand als gevolg van het vrijkomen van ethyleenoxide in de
periode van 21 november 2015 tot en met 27 januari 2016.
Uit de modellering van het RIVM is voor het scenario van acute blootstelling een maximale
blootstellingsconcentratie van 10 pg/m3 berekend in de omliggende bewoonde gebieden. Op basis van
een toetsing aan de AGW waarde (Alarmeringsgrenswaarde) voor 8 uur lange blootstelling (vanwege
het feit dat er op één dag meerdere keren verladen kon worden) van 14 mg/m3 kan gesteld worden dat
de blootstellingsconcentratie ruim onder deze waarde blijft. Voor de werknemers van omliggende
bedrijven ligt deze concentratie wel hoger (modelering Shell) maar nog altijd ver onder de waarde van
14 mg/m3. Hierbij zou het een punt van discussie kunnen zijn dat een AGW is bedoeld voor het duiden
van een eenmalige blootstelling in een bepaalde tijdsperiode. Doordat de modellering "worst case' is
gemodelleerd en er sprake is van een veiligheidsmarge van ongeveer 1000 maal de gebruikte norm,
kan worden aangenomen dat als men toetst aan de 8 uurs-AGW, er geen acute risico's hebben kunnen
ontstaan als gevolg van de emissie van ethyleenoxide. Aanvullend kan in ogenschouw worden
genomen hoe de interventiewaarde tot stand is gekomen. Uit het onderliggend onderzoek blijkt dat één
van de effecten, schade aan het zenuwstelsel, meer afhankelijk is van de concentratie dan van de duur
van de blootstelling. De concentratie van 10 pg/m3 is verder bijna een factor 20.000 lager dan de
concentratie van 180 mg/m3 waarbij in dierexperimenten effecten op de vruchtbaarheid maar geen
aangeboren afwijkingen zijn waargenomen. Deze marge is zodanig groot dat geconcludeerd kan
worden dat er geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen, miskramen of verminderde
vruchtbaarheid is geweest als gevolg van blootstelling aan ethyleenoxide, uitgestoten door Shell in de
genoemde periode. Tevens zijn er voor zover bekend bij GMV door omwonenden en werknemers van
omliggende bedrijven in de tijd van de emissie van ethyleenoxide ook geen klachten (zoals irritatie van
ogen of luchtwegen) passende bij een blootstelling aan ethyleenoxide gemeld.
Voor de risicobeoordeling op de lange termijn, waarbij gekeken wordt naar het optreden van de extra
kans op kanker, wordt zoals eerder besproken getoetst aan het MTR. De gemiddelde
blootstellingsconcentratie waaraan gedurende 2,5 maand de omgeving mogelijk is blootgesteld, moet
daarom aan het MTR van 3 pg/m3 getoetst worden. Als men de extra kans op kanker bij levenslange
blootstelling aan 3 pg/m3 omrekent naar een blootstelling van 2,5 maand komt dit overeen met een
extra kankerrisico van ongeveer 2 per 10.000.000. Uit de modellering blijkt dat omwonenden ten
hoogste maximaal aan gemiddeld 2 pg/m3 over de genoemde periode zijn blootgesteld. De kans dat er
één extra persoon kanker krijgt als gevolg van blootstelling aan ethyleenoxide is dus minder dan 2 per
10.000.000. Werknemers zijn doordat zij dichter bij de bron verbleven aan enigszins hogere
concentraties bloot gesteld. Daar staat tegenover dat deze blootstelling moet worden gecorrigeerd voor
een lagere blootstelli ngstijd doordat werknemers maximaal 8 uur per dag gedurende 5 dagen per week
aanwezig zijn. Verder is in de berekening is uitgegaan van een inert gas. Dit is een 'worst case'
aanname. Ethyleenoxide is een reactief gas en zal ook kunnen direct reageren in de (vochtige)
buitenlucht waardoor de concentratie lager wordt. Zelfs uit deze overschatte berekening van de
mogelijke blootstelling volgt dat het extra risico op kanker als gevolg van blootstelling aan
Cl /Pi
r
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid
GGD'en Brabant / Zeeland
ethyleenoxide voor zowel werknemers van omliggende bedrijven als voor omwonenden op afstand van
het Shell terrein als verwaarloosbaar klein kan worden beschouwd.
Literatuur bronnen
ATSDR (Agency for Toxic Substances and Disease Registry) - Toxicological profile for ethylene oxide
(link)
M. van Bruggen et al. 2010. Risicobeoordeling emissie ethyleenoxide in Zoetermeer. RIVM rapport
609300017.
Stofdocument ethyleenoxide RIVM - (link)