De tuin - Doopsgezind.nl

Download Report

Transcript De tuin - Doopsgezind.nl

03
2016
De tuin
foto Susan de Loor
maart 2016 | Algemene Doopsgezinde Sociëteit
uitgelicht
Meer informatie op
www.foreestenhuis.nl/
bijbelse-tuin
bijbelse tuin
Achter het Foreestenhuis, waar de
doopsgezinde-remonstrantse
gemeente Hoorn haar kerkdiensten
houdt, ligt een bijbelse tuin. De tuin
is een intieme, ommuurde binnenstadstuin van ongeveer vierhonderd
vierkante meter, waarin planten
groeien die in de bijbel genoemd
worden of door hun symbolische
betekenis of naam verbonden zijn
met de christelijke traditie. De tuin is
eind jaren negentig aangelegd op
uit Planten uit de bijbel van Daan Smit
en Tuinieren met planten uit de bijbel
van F. Nigel Hepper. Ook zijn er veel
bloemen te vinden die een symbolische betekenis hebben, zoals judaspenning en monnikskap. Qua vorm
past de tuin bij het Foreestenhuis,
een patriciërswoning in Lodewijk
xiv-stijl.
initiatief van drs. A. Lambo, destijds
waarnemend predikant van de
gemeente. Op 31 oktober 1998 werd
de tuin geopend met het poten van
bolletjes duivenmest, beter bekend
als vogelmelk (2 Kon. 6:24-25).
De bijbeltuin bestaat uit vier vierkante
perken met schelpenpaden. Er is een
wit, een blauw/paars, een geel en een
rood/roze perk. Binnen deze perken
groeien veel planten die in de bijbel
genoemd worden. Hiervoor is geput
De tuin heeft al veel bezoekers getrokken en vormt een onderdeel van
de kerkelijke presentatie naar buiten
toe. Een ploeg vrijwilligers van
binnen en buiten de gemeente zorgt
voor onderhoud en openstelling.
De bijbelse tuin is dit jaar geopend op
vrijdagmiddagen 27 mei, 24 juni, 29 juli
en 26 augustus (13.30-16.30 uur) en
op zaterdag 10 september (Open
Monumentendag, 11.00-16.30 uur).
Ook kan men een kijkje nemen voor en
na kerkdiensten en andere activiteiten.
Grote Oost 43 | Hoorn | bereikbaar
via de poort in de Schoolsteeg, die op
genoemde middagen openstaat.
advertentie
Donatus ver zekert
vert ro uwd
Donatus verzekert kerkgebouwen en wat daar
bij hoort, zoals ruimtes voor kinderopvang,
doopvonten, kanselbijbels en orgels. Donatus
is een betrokken specialist. Klein genoeg om
u persoonlijk van dienst te zijn. Groot genoeg
om uw verzekeringsbelangen aan toe te vertrouwen. Samen met u zorgen we ervoor dat
wat waardevol is, behouden blijft voor onze
kinderen en hun kinderen en hun kinderen…
vooraf
‘Kijk’, zegt Jaap. ‘Hier woont de liefde.’ We staan voor de
deur bij een huisje dat zo ongeveer het formaat heeft van
mijn slaapkamer. Er woont een man of zes. En een bruine
kip, in een doos. Ik kijk rond in de desolate omgeving van
het huisje. Een weg, of wat daar voor door moet gaan.
Een stroompje, gegraven om de dorre woestijngrond
nog enigszins te irrigeren. Een elektriciteitspaal om het
groepje huizen dat ze voor het gemak ‘dorp’ hebben
genoemd, van stroom te voorzien. Af en toe dan.
Verder is er niks. Wat zand en wat dorre struikjes. Een van
die struikjes waait rollend langs, zoals je dat in tekenfilms
en westerns ziet. Hoewel ik dat laatste er misschien zelf
bij heb verzonnen.
Het is warm in Neuquén – want daar zijn we. Althans,
in een buitenwijk van Neuquén, een stad met het
inwonersaantal van, pak hem beet Utrecht, tegen het
Andesgebergte aan in het middenwesten van Argentinië.
De plaatselijke doopsgezinde gemeente kocht er een bus
(mede gefinancierd door ‘ons’ Doopsgezind WereldWerk)
om pastoraal op pad te kunnen naar buitenwijken als
deze. Toch al snel een paar uur rijden. Buitenwijk is
trouwens een te groot woord en suggereert teveel samenhang. Het woord ‘negorij’ is uitgevonden voor vlekjes
op de kaart als dit. Het enige wat de mensen hier bindt,
is de weg naar de grote stad waar iedereen werkt. Hier
wonen arbeidsmigranten. Veel Bolivianen – de Polen van
Argentinië –, wat Chilenen en Argentijnen, een enkele
Paraguyaan wellicht. Maar de liefde… nee, die kan hier
niet wonen. Althans, ik zie het niet.
Jaap wel. Hij buigt zich over een plantje. ‘Schitterend.’
Hij kijkt, hij voelt, hij ruikt. ‘Dit is een plant die alleen
groeit als je er veel tijd en aandacht aan besteedt. Hier
wonen mensen die met zorg leven.’ Ik kijk opnieuw.
Nu heb ik totaal geen groene vingers, integendeel, maar
opeens zie ik het. Fraai plantje. De tuin ligt er sowieso
mooi bij. De betekenis daarvan, dat inzicht, maakt ook
dat ik anders kijk naar de bewoners van dit huisje, dat ik
de ontmoeting met hen anders aanga. Nu wil ik niet de
kant op van: ‘Die mensen hebben niks, maar zijn toch
zoveel rijker dan wij’. Een beetje aanmatigend vind ik dat
altijd. Bovendien zegt Jaap het veel mooier. ‘Hier woont
de liefde.’ Je moet het alleen even zien.
Johan Tempelaar
Coördinator communicatie ads
[email protected]
w w w .donat us.nl t el. 073 - 5221700
inhoud
5 10
16 24
5Menistenhemel
Vergeten geschiedenis van de buitenplaats
10 Zinderend zinnelijk
Rode oortjes in de kerkbanken
16 Zaaien & oogsten
Een moestuin als koninkrijk
24 Leonard Springer
Van bomenklimmer tot tuinarchitect
en verder…
4ingekomen
9 een mooi portret
12 De Schepper
Nelleke de ontwerper
14WereldWerk
Water als machtsmiddel
18 boeken & bladen
20 mondig & bondig
Marijn Vermet
22 column Liesbet Geijlvoet
Een tuin van vrede
23kort
ingekomen
historie
de vergeten geschiedenis van de buitenplaats
het seminarium presenteert
Open Dag
Op vrijdag 18 maart aanstaande
organiseert het Doopsgezind Seminarium een Open Huis, bedoeld om
belangstellenden kennis te laten
maken met het diverse onderzoek dat
aan de VU wordt verricht. Daarnaast
zal informatie beschikbaar zijn over
studeren aan de VU en is er gelegenheid om docenten en studenten te
ontmoeten en over hun werkzaamheden te horen.
Het Open Huis begint met een lezing
door prof. dr. Erik Borgman onder de
uitdagende titel ‘...want volgens hen
had hij zijn verstand verloren’ (Marcus
3,21). Kerk als ontmaskering van het
vermeend gewone. In hoeverre kan het
gewone en vanzelfsprekende in
geloofsgemeenschappen in een ander
licht worden geplaatst?
Verder wordt informatie gegeven
over de nieuwe VU-masterspecialisatie Peace, Trauma and Religion
(coördinator is prof. dr. Fernando
Enns) en verslag worden gedaan van
de in maart gehouden studentenreis
naar Colombia.
Het Open Huis duurt van 14.00-16.15 uur
en vindt plaats in zaal hg-06A32 van de
VU, De Boelelaan 1105 te Amsterdam.
Opgave vóór 15 maart: [email protected]
Open Colleges
‘Blessed are those... whose hearts are set
on a pilgrimage’ of Justice and Peace
De Wereldraad van Kerken is gestart
met een Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede die zeven jaar duurt.
De pelgrimage is bedoeld als oproep
aan allen van goede wil, zowel gelovigen als niet-gelovigen, om bij te
dragen aan de opbouw van rechtvaardige vrede – in de eigen buurt, in de
stad, in de maatschappij, de economie en het milieu. Want ondanks vele
pogingen om vrede te stichten lijkt
de wereld geen betere plaats te
worden. Nieuw inzicht leert ons dat
eerst een spirituele transformatie
nodig is om vrede te kunnen
bereiken die gebaseerd is rechtvaardigheid en gerechtigheid. Kerkelijkeen andere geloofsgemeenschappen
zouden dit ter harte moeten nemen
en zelf gemeenschappen van rechtvaardige vrede moeten worden.
Menistenhemel >>
In een serie Open Colleges worden
de huidige politieke en sociale crises
geanalyseerd vanuit het perspectief
van spirituele transformatie. Daarbij
worden geloofsgemeenschappen die
op alternatieve wijze present zijn in
conflictgebieden – zoals monastieke
en mystieke tradities, historische
vredeskerken, vernieuwingsbewegingen etc. – nader onderzocht. Wat zijn
hun spirituele wortels, hun theologisch-ethische en sociale achtergronden? Wat drijft hen, wat zijn hun
doelen? En wat is hun – potentiële –
impact?
data & onderwerpen
Open colleges
>dinsdag 5 april The Pilgrimage of Justice and Peace
of the World Council of Churches – from the perspective
of a Peace Church • prof. dr. Fernando Enns
>dinsdag 3 mei Diaspora as calling. Reading John
>dinsdag 12 april ‘Kom, laat ons wandelen in het licht
• dr. Yaser Ellethy
van de Heer.’ ( Jesaja 2:5) Leven in een gemeenschap van
gerechtigheid als bron voor vrede • dr. Christiane Karrer
>dinsdag 19 april ‘I am not going anywhere’:
Why in case of danger the place on which you are standing
can be holy ground • prof. dr. Erik Borgman
>donderdag 28 april ‘Take the narrow path...’
Is there a theology of peace in Eastern Orthodoxy?
• prof. dr. Alfons Brüning
4
Howard Yoder as a minority people • dr. Daniel Drost
>dinsdag 10 mei Islam, Otherness and Just Peace
De Open Colleges worden georganiseerd door het Amsterdam
Center for Religion, Peace & Justice Studies, geïnitieerd door
en verbonden aan het Doopsgezind Seminarium en de VUfaculteit Godgeleerdheid. De voertaal is Engels, met uitzondering van 12 april (Nederlands).
Meer informatie over deze en andere activiteiten is te vinden
op www.seminarium.doopsgezind.nl
Jan Weenix
Agnes Block, Sybrand de Flines en
twee kinderen op de buitenplaats
Vijverhof, ca. 1694
(Amsterdams Historisch Museum)
5
foto Kenneth Stamp
historie
‘Ik maak hier de seizoenswisselingen mee
en geniet intens van de
steeds wisselende natuur’
‘Het is uit onze geschiedenis verdwenen. We leren er niet meer
over, terwijl toch een groot deel van het voorjaars- en zomerse leven
zich vanaf de 17e tot in de 20e eeuw op buitenplaatsen afspeelde.’
Dat stelt kunsthistoricus René Dessing. alleen fraai, maar er te mogen wonen ook waardevol.
tekst Kalle Brüsewitz
D
essing is directeur van de Stichting Kastelen,
historische Buitenplaatsen en Landgoederen
(skbl). Tussen 1640 en pakweg 1920 bracht
bijna iedere rijke familie de zomer door op
een buitenplaats. Volgens de overlevering zijn er door de
eeuwen heen mogelijk wel zesduizend van zulke buitens
in ons land geweest. Een stukje vergeten geschiedenis
met een duidelijk doopsgezind randje.
Wat is een buitenplaats?
‘Een buitenplaats is een plek waar rijke stedelingen van
april tot half oktober hun zomers doorbrachten. Het geld
dat in de stad was verdiend, werd aan een mooi buitenhuis met bijbehorend park besteed. Het moest een plek
zijn waar de eigenaren zich konden ontspannen en geen
last hadden van de stank en geluidsoverlast in de stad.
Het was ook de plek waar zij zich uitleefden in liefhebberijen zoals het beoefenen van muziek of poëzie, of bezig
waren met botanie, architectuur of tuinarchitectuur.’
Het was dus meer dan alleen een buitenhuisje?
‘Het huis en de tuin vormden een eenheid waarin
schoonheid en harmonie centraal stonden. In feite werd
geen enkele boom zomaar geplant. Er was een ontwerp,
vaak door de eigenaar zelf bedacht. Ik woon nu zelf
geruime tijd op een buitenplaats en ben dit gaan
begrijpen.’
Hoe is het om op zo’n buitenplaats te wonen?
‘Huis te Manpad dateert uit 1632 en is één van de 552
buitenplaatsen die ons land nog telt. Ik vind het niet
6
Daardoor besef ik goed hoe het leven op een buitenplaats
moet zijn geweest. Ik maak hier de seizoenswisselingen
mee en geniet intens van de steeds wisselende natuur.
Ik ben dan ook gaan begrijpen waarom stedelingen in
het verleden hier hun rust en heil zochten en genoten
van immateriële waarden. In de stad gaan de seizoenen
volledig aan je voorbij. Op het Manpad is de natuur altijd
zeer aanwezig. Ook ben ik hier gevoelig geworden voor de
rol die buitenplaatsen in onze geschiedenis hebben
gespeeld. Dit huis dateert uit 1632 en na 1721 is er nog
maar weinig veranderd. In dat jaar ging alles op de schop
en kreeg het haar huidige vorm. Ik voel mij verbonden
met de geschiedenis van deze plaats. Dit huis is bovendien ouder dan veel huizen aan de Amsterdamse grachten. Ook het park is oud. Dat zo weinig Nederlanders
deze geschiedenis kennen, vind ik jammer.’
Hoe komt dat?
‘Gedeeltelijk omdat het vooral het verhaal van de elite is.
Dat was – en is – een gesloten gemeenschap en daarom
geen onderdeel van het collectieve geheugen. Wat ook
een rol speelt, is dat de band van de stedeling met het
platteland tot in de 19e eeuw heel natuurlijk en hecht was.
Daarna werd die band losgelaten. Ineens was het
platteland geen onderdeel meer van het stedelijk leven.
Steden zijn vergeten dat er ooit een hechte verbintenis
was tussen stad en land.’
Wat is er gebeurd met al die buitenplaatsen?
‘Veel buitenplaatsen zijn gesloopt of opgegaan in stedelijke uitbreidingen of infrastructurele veranderingen. Ze
werden omgebouwd tot begraafplaats, stadspark, noem
maar op. Ook werden ze gesloopt omdat de eigenaren
foto’s huis René Dessing
tekst Kalle Brüsewitz
ze zich niet meer konden veroorloven. Gelukkig is er ook
het nodige bewaard gebleven, vooral in de provincies
Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord- en Zuid-Holland.
Dat moeten we koesteren.’
Er waren ook gefortuneerde doopsgezinden met
buitenplaatsen. Wat is daarvan bekend?
‘De veronderstelling dat er veel doopsgezinden zijn
geweest met uitzonderlijk rijke buitenplaatsen, is wat kort
door de bocht. Ik denk dat daar meer onderzoek naar
verricht moet worden. Maar bij het schrijven van mijn
boeken en uit ander onderzoek is mij wel gebleken dat er
een verhaal te vertellen valt over uitzonderlijke buitenplaatsen en hun doopsgezinde eigenaren. Zo was de
inmiddels verdwenen buitenplaats Vijverhof van Agneta
Block destijds beroemd vanwege de grote botanische
collectie en de vele tropische vogels. De buitenplaats
lag aan de Vecht en vormde een onderdeel van de
zogenaamde Menistenhemel.’
Vanwege het vele natuurschoon?
‘Ook. Maar ik vermoed dat er ook geloofsredenen achter
de naam schuilgaan. Gods scheppingskracht uit zich
immers in de schoonheid van de natuur. Hadden deze
buitenplaatsen daarom vaak mooiere en rijke tuinen en
vormen?’
Is dat typisch doopsgezind?
‘Nee. Het zien van Gods werken in de natuur is niet
exclusief doopsgezind, maar dat doopsgezinden zich
meer inspanden om de schoonheid van de schepping
zichtbaar te maken, is wel iets dat hun wellicht eigen was.
Iets van die verbondenheid met, of dat ontzag voor de
natuur, is nog zichtbaar bij de Amish, bij wie ik ooit enige
tijd doorbracht. Een ander interessant feit is dat het in de
19e eeuw voor doopsgezinde artsen en dominees verplicht
was om landbouwlessen te volgen, want in de natuur
manifesteerde Gods hand zich het duidelijkst. Die praktijk
ging overigens door tot na 1850.
Meer specifiek doopsgezind is de betekenis van de poort.
Mij is opgevallen dat op veel schilderijen en prenten van
doopsgezinde buitenplaatsen een poort voorkomt. Dat is
een interessant gegeven. Er zijn doopsgezinde bronnen
die de poort van de buitenplaats vergelijken met de
toegang tot de hemel. Dat alles voedt het vermoeden dat
er op buitenplaatsen van doopsgezinden het een en ander
te beleven en te leren valt.’ <<
René Dessing spreekt over doopsgezinde buitenplaatsen op de
voorjaarsbijeenkomst van de Doopsgezinde Historische Kring.
19 maart | doopsgezinde kerk te Haarlem | www.dhkonline.nl
Stichting Nederlandse Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen
(skbl) is in februari 2014 opgericht. Er is bewust voor gekozen om de drie
verschillende erfgoedgroepen (kastelen, buitenplaatsen en landgoederen (kbl)
in één landelijk verband te presenteren. Immers, voor velen zijn de verschillen
tussen deze begrippen onbekend of irrelevant. skbl streeft ernaar om, samen
met andere cultuurgroene erfgoed initiatieven, meer mensen blijvend te
interesseren en enthousiasmeren voor dit erfgoed. Zo levert skbl haar
bijdrage aan hun instandhouding en behoud.
Voor meer informatie en een overzicht van alle Nederlandse kastelen, landgoederen en buitenplaatsen kunt u terecht op www.skbl.nl
7
beeldvorming
Dopersduin
Wees welkom
Tarieven vakantieweken 20
16
Activiteit
van
t/m
Paasdagen
SH 1
vr 25 mrt
SH 2
SH 3
ma 28 mrt
€ 140,-
€ 175,-
€ 200,€ 295,-
Meivakantie
za 30 apr
vr 5 mei
Pinksteren
€ 190,-
vr 13 mei
€ 255,-
ma 16 mei
Zomerweek
€ 115,-
vr 15 juli
€ 145,-
vr 26 aug
€ 170,-
Herfstvakantie
€ 210,-
za 15 okt
€ 280,-
vr 21 okt
€ 335,-
€ 190,-
€ 255,-
€ 295,€ 270,-
Kerst
za 24 dec
do 29 dec
Nieuwjaar
€ 170,-
do 29 dec
€ 220,-
wo 04 jan
€ 205,-
€ 280,-
Frisjonge lentestemmetjes, zwoele
zonnige zomertonen, de warme kracht
van een herfstlied, het wijze winterse
van een oud verhaal…op Dopersduin
kleuren jonge en oude klanken naar
elkaar, welk seizoen het ook is!
Zwerven door de mooiste duinen van
Nederland, met je tenen kriebelend
in zand en zee, de wind door je
haren en met hart en ziel genieten
van een ontspannen verblijf in het
vriendelijkste huis! Goed eten, goede
gesprekken, inspirerend gezelschap,
spelletjes, nieuwe ontmoetingen, hier
ligt het hart van iedere vakantie!
Wees welkom!
Oorsprongweg 3
1871 HA Schoorl
tel. 072 509 12 74
dopersduin.nl
€ 330,De hier genoemde prijzen
zijn voor volwassenen, op
basis van volpension
en voor het volledige arrangem
ent. Voor de kinderen geld
t:
0-4 gratis, 4-12 50% korting,
12-16 30% korting.
tocht
Even stilstaan in de drukte van alledag. Om dan geïnspireerd, verrijkt weer verder
te gaan. Nieuwe paden vinden op oude wegen. Andere, bredere gezichtspunten
opdoen in een inspirerende omgeving en binnen een ongedwongen sfeer.
Dat is wat Leeftocht u wil bieden, met een buitengewoon aanbod van activiteiten,
lezingen en cursussen op het gebied van religie en spiritualiteit.
Uitgelicht
Uitgelicht
Programma
Geroepen om te leven van
liefde ongehoord
Stembevrijding:
voorjaarsverlangen
11 t/m 13 maart Fredeshiem, Steenwijk
Vrouwenretraite in de 40-dagen tijd
‘Martha, Martha, er is maar één
(ding) nodig, de rest is overbodig…’
(Lucas 10:41,42). In en om ons heen
roept en schreeuwt er van alles om
onze aandacht. Relaties, (mantel)
zorg, (vrijwilligers)werk ‘roept’ ons,
maar ook alles wat ons via de
(sociale) media ‘ter ore’ komt,
schreeuwt om onze aandacht.
Prijs: vanaf € 180,– p.p.
11 t/m 13 maart Dopersduin, Schoorl
Voel je ook de behoeft aan licht,
lucht en ruimte? Koester jij voorjaarsverlangens? Dit weekend draait om
jouw stem, jouw ontspanning, jouw
energie. Voorjaarsverlangens die tot
bloei mogen komen in jouw klank.
Wat wil er naar buiten komen, wat
wil stromen, wat kan er zingend in jou
ontluiken?
Prijs: vanaf € 140,– p.p.
Bewogen vrouwendagen
7 t/m 11 maart Dopersduin
Het Syrische Christendom
18 t/m 19 maart Fredeshiem
Natuurlijk muziek!
11 t/m 15 april Dopersduin
Weg van de Tora
15 t/m 16 april Fredeshiem
Zingen in de duinen
15 t/m 17 april Dopersduin
Familiekroniek
10 t/m 11 juni Fredeshiem
Dagboek schrijven met Sarine
Zijderveld
24 t/m 25 juni Fredeshiem
Kijk voor meer informatie & prijzen op www.leeftocht.nl
Een mooi portret...
In Doopsgezind NL (2016, nr. 2) schrijft
Gerke van Hiele over beelden van
Menno Simons. Aan de hand van drie
afbeeldingen karakteriseert hij Menno
als rebels, vroom en kleurrijk. Een leuk
stuk, maar één beeld klopt niet.
tekst Kees van den Berg & Angelique Hajenius
M
enno mag dan rebels
zijn geweest, de afbeel
ding die leidde tot deze
karakterisering is niet
een portret van Menno! Nee, het is
daarentegen de kettervervolger
Viglius van Aytta die hier afgebeeld
wordt.
Sinds mensenheugenis is deze
‘Utrechtse Menno’ in bezit van de
Utrechtse doopsgezinde gemeente.
De herkomst is nog altijd onbekend.
Het portret heeft generaties-lang
gegolden als de enige betrouwbare
afbeelding van Menno Simons, wiens
naam, geboorte- en sterfjaar erop te
lezen zijn. In december 1917 berichtte
G. J. Boekenoogen in De Zondagsbode
(een verre voorloper van het huidige
Doopsgezind NL) over zijn ontdekking
dat het Utrechtse portret frappante
gelijkenis vertoont met diverse
16e-eeuwse portretten van Viglius van
Aytta (1507-1577).
Laatstgenoemde was een jurist van
Friese afkomst, tijdgenoot van
Menno. Hij was een belangrijk adviseur van keizer Karel V en later van
Philips II en Margaretha van Parma,
in Brussel. Kortom, een trouw dienaar
van heersers die ketters fel vervolg-
den. De gelijkenis is het sterkst met
het portret van Viglius van Aytta als
proost van de Sint Baafs-kathedraal in
Gent, aangebracht op een van de
luiken van een altaarstuk boven zijn
praalgraf. Dat drieluik is geschilderd
door Frans Pourbus de Oudere en
gedateerd 1571. Het is aannemelijk
dat het Utrechtse portret door dezelfde kunstenaar rond datzelfde jaar is
vervaardigd, mogelijk als voorstudie.
Het portret van Viglius hangt in de
statige kerkenraadskamer van de
Utrechtse doopsgezinde gemeente.
Sinds kort heeft het gezelschap
gekregen van twee andere portretten.
Het zijn ds. Jan Hartog, predikant in
Utrecht van 1861 tot 1894, en diens
vrouw Guurtje Honig. De fraaie
portretten zijn geschilderd door de
19e-eeuwse kunstschilder Jacob
Taanman. De gemeente is bijzonder
verheugd dat zij deze schilderijen ten
geschenke heeft gekregen van de
familie Westphal uit Wageningen.
Wijlen br. Westphal was een achterkleinzoon van ds. Jan Hartog.
Viglius van Aytta of Menno Simons?
Guurtje Honig
ds. Jan Hartog
Vette knipoog
Mooi dat de hele waarheid over deze afbeelding van
Menno boven tafel is gekomen. Piet Visser had hier in
het jubileumjaar 2011 al aandacht voor gevraagd.
Deze Utrechtse Menno is inderdaad niet de ware,
integendeel! In de jubileumglossy kreeg deze Menno
daarom zelfs oorringen, om zo – met een vette knipoog
– zijn punt te kunnen maken: het mag wel wat rebelser.
Ik kon het niet laten om hier nog even op terug te grijpen.
Dit rebelse is wat mij betreft wel degelijk van belang, ook
voor de toekomst. Ook voor Menno was de gemeente een
plaats om van te dromen en samen in vrijheid vorm aan
te geven. Prachtig dat Jan en Guurtje hem nu 24/7 zullen
gaan begeleiden. Daar zal zeker iets moois uit voortkomen.
door Gerke van Hiele
Het is nu maar te hopen dat de oude
kettervervolger zijn nieuwe kamergenoten met enige verdraagzaamheid
zal bejegenen… <<
9
Hooglied
Dat zinnelijke, bijna plakkerig fysieke, daar lezen wij koele
Hollanders met onze tamme rode rozen en laffe viooltjes
gemakkelijk overheen. Of wij het nu gepast vinden of
niet, de bijbel verheft hofmakerij tot een zinnelijke kunst.
Als het Hooglied een plantengids was, zou die in een
non-descriptieve bruine enveloppe moeten worden
verstuurd, zodat de buren niet zouden weten wat je las.
En al lezend zou je wensen dat je groene vingers had,
verdorie.
tekst Wieteke van der Molen – illustratie Feiko Wouda
Madelie�es, in het haar van kleine meisjes. Geraniums,
voor het raam. En daarachter dan een medemens-ophoge-leeftijd voor wie het allemaal niet meer zo hoeft,
het leven.
Een jong gezin dat picknickt op felgroen, sappig gras.
Bloemen, planten – metaforen voor ons leven. Sterke
beelden, die direct het bijbehorende gevoel oproepen.
En we begrijpen ze. Instinctief. Rode rozen, voor mijn
liefste lief…
Maar. Dat zijn bloemen en planten uit de natte klei van
een Hollandse polder. Fris en koel en afstandelijk. Maar in
de bijbel groeien geen rode rozen… daar is geen felgroen
lentegras om in te rollebollen op een picknickkleed. Daar
vind je stoffige, droge planten en bloemen met zware
geuren die de zinnen wekken. Bloemen met welriekende
olieachtige sappen, die druipen van overvloed en genot.
10
Het allermooiste lied in de bijbel is letterlijk
hofmakerij. De fysieke liefde tussen twee mensen wordt
verbeeld als een tuin, een hof, een geheim paradijs:
Zusje, bruid / een besloten hof ben jij / een gesloten tuin /
een verzegelde bron 1
Wil je de betekenis van dit lied verstaan, dan moet je
al haast de geur van zongedroogd stof in je neusgaten
hebben, en dat strakke gevoel van zweet dat opdroogt
voordat het er echt is, op je huid hebben. Je moet weten
wat schaarste is, en dorheid en woestijnwind. Wat gebrek
aan water is. Want tegen die achtergrond, uit die werkelijkheid, klinkt dit lied.
Tegen de droogte. Tegen de schraalheid. En dan je
geliefde beschrijven als een tuin, ommuurd. Een oase.
Beschermd, afgeschermd, gesloten. Een verborgen tuin,
een verzegelde bron, een geheimenis. Een geliefde die
leven schenkt, die als water is. Zo kostbaar, dat ze goed is
afgedekt zodat het niet bederft, niet verdampt. De eigenaar heeft er een deksel van klei voor gemaakt, zodat het
water alleen voor hem toegankelijk is en vers en koel en
helder blijft… Deze wonderlijke tuin is niet voor iedereen,
ze is bijzonder. Verzegeld. En in die tuin gebeurt van
alles… achter de muur.
Nu mijn koning aanligt / geurt mijn nardus zoet 2 / mijn lief
is mij een bundel mirre / hij slaapt tussen mijn borsten / mijn
lief is mij een hennatros / in de wijngaarden van Ein Gedi 3
Nardus, mirre, kostbare planten, zwaar geurend.
Liggend, slapend tussen borsten. Henna werd aangeplant
ter bescherming van kostbare wijngaarden. Het plantje
verstrengelt zich met de wijnranken. Het beeld van zwoele
intieme verstrengeling blijft hangen. Dit is niet zomaar
een tuin. Dit is een lusthof. En daar komen de geliefden
rond voor uit. Zij is een ‘lelie tussen de distels’ en hij een
‘appelboom tussen de bomen van het bos’.4 En dat gaat
allemaal nog wel, maar het vervolg: ‘met mijn tong wil ik
zijn zoete vruchten proeven’… Stel dat dominee er zo
expliciet over zou durven preken – rode oortjes in de
kerkbanken! Dit is porno. Prachtig, maar porno.
Het Hooglied zingt schaamteloos over verlokking en
verleiding. Met de woorden van de bruid:
Ontwaak Noordenwind! Kom, Zuidenwind! / waai door mijn
hof / Laat zijn balsems geuren / mijn lief moet in zijn hof
komen / laat hij daar zijn zoete vruchten proeven…5
Een zacht briesje, dat al die geurende planten beweegt.
Wind die streelt en koestert en losmaakt, beweegt. Wind
die geuren meedraagt, verleidend en verlokkend… Een
welriekende vleug die fluistert: ‘kom, kom binnen in je
hof mijn lief ’. Want waar heb je anders een ommuurde
tuin voor, vol heerlijkheden, als je er niet binnen gaat om
ervan te proeven? Van die zoete vruchten, zoals daarnet.
Wie kan dat weerstaan? De bruidegom zeker niet!
Hier ben ik in mijn hof / mijn zusje, mijn bruid / ik pluk mijn
mirre en mijn balsem / ik eet mijn honing uit mijn honingraat / ik drink mijn melk en mijn wijn
Na de verleiding van daarnet, door zoete, subtiele
geuren gedragen op de wind, zijn we nu getuige van een
daad van pure lust. Een toe-eigenen, in bezit nemen. Het
klinkt vriendelijker en zachter met al die metaforen, maar
haar het hof maken is nu echt wel voorbij. Hier wordt
gevreeën, hier wordt bemind. Er is geen twijfel mogelijk
over de directe bedoeling van de bruidegom: die tuin, die
is van hem. En hij schaamt zich het genieten niet! Wat te
denken van het prachtige:
Als een palm is je gestalte / je borsten zijn als druiventrossen / Ik dacht; laat ik die palm beklimmen / ik wil zijn
bladeren grijpen / laten jouw borsten / als trossen van
de wijnstok zijn / je adem als de geur van appels / je tong
als zoete wijn waarin mijn kussen baden / mijn lippen
en tanden gedompeld zijn 6
Dat zinnelijke,
bijna plakkerig fysieke,
daar lezen wij koele Hollanders
gemakkelijk overheen
Als je eenmaal weet dat dadelpalmen kunstmatig
bevrucht werden (en worden) door de knoppen uit de
mannelijke bomen te halen en daarna in de vrouwelijke
bomen te klimmen en ze daar op te hangen, dan krijgt dit
klauterplaatje toch een heel andere lading. Bevruchting
is het doel van het beklimmen hier! Ook de vergelijking
tussen druiventrossen en borsten ontgaat de moderne
westerling al snel. Maar het erotische zit ’m hier in het
ronde zwellen. Druiven doen dat, schijnt. Borsten ook, als
ze gestreeld worden. En zo zijn er nog veel meer…
Maar misschien nog wel de mooiste vind ik deze,
als de vriendinnen van de bruid haar vragen:
waar is je lief naartoe gegaan / mooiste van alle vrouwen /
waar is je lief naartoe gegaan? / Laten we hem samen
zoeken…
En zij antwoordt. Misschien schalks, misschien verlegen,
misschien vol stralend zelfvertrouwen: 7
Mijn lief is naar zijn tuin gegaan / naar zijn balsemtuin
beneden / daar wil hij weiden / daar wil hij lelies plukken /
ik ben van mijn lief / en mijn lief is van mij / Hij weidt tussen
de lelies…
Hij is naar zijn verborgen hof, waar de lelie tussen de
distels groeit. Waar geurende bloesem hem verleidt en
verlokt. Waar hij zijn eigen lieve lelie plukt. Kijk. Dat is de
ware hovenier, dát is tuinmanschap. Dat is pas echte
hofmakerij.
Er zijn er die het Hooglied lezen als een allegorie van de
liefde tussen God en zijn volk. Dat kan. Ergens vind ik dat
wel een mooie gedachte, dat God zijn volk zo zinderend
bemint en dat dat volk hem zo overweldigend weet te
verleiden. Maar een beetje ongemakkelijk is die gedachte
wel.
Het Lied der Liederen. Voor mij is het een lied van
liefde en vertedering, een lied van vrijheid en speelsheid
en geilheid en bevrediging. Een lied dat, eens gezongen,
door je hele lijf blijft neuriën en gonzen… dagenlang.
Het is een lied dat aandacht vraagt en toenadering. Het is
zo krachtig en menselijk als het maar kan. En als het goed
is, leert iedereen het zingen. Ooit. <<
1 Hooglied 4:12.
2 Het schijnt dat Origenes, de
vroege kerkvader, beweerde
dat de nardus zijn geurige olie
slechts losliet als er over de
harige stengel werd gewreven.
Maar daar bedoelt ’ie verder
niks mee.
3 Hooglied 1:12-14.
4 Hooglied 2:2-3a.
5 Hooglied 4:16.
6 Hooglied 7:8-10.
7 ’t Hangt waarschijnlijk van
je kerkgenootschap af welke
interpretatie je aanhangt.
11
de Schepper
tussen Bengaalse moerassen en Friese wouden
Nelleke de ontwerper
Kijken, oppakken, ronddraaien, opnieuw kijken en maken,
combineren of plaatsen in een andere context. Spelen met
kleur, materiaal, motief, omgeving; veranderen van plek,
persoon en tijd. Dat is wat ze het allerliefste doet. En dat
mag ze nu doen in de Bengaalse hoofdstad Dhaka.
tekst Kalle Brüsewitz – foto’s Jelien Veenstra
N
elleke Schiere maakt
deel uit van het ont
werpteam van Prokritee,
een fair-trade bedrijf
dat handgemaakte producten ontwikkelt en exporteert. De ontwerpers
maken bijvoorbeeld lampenkappen,
geïnspireerd op manden die vissers
van oudsher gebruikten om hun
vangst in te bewaren. Ze gebruiken
lokale dingen en zetten die om naar
eigentijds design. Op die manier
brengt Nelleke werelden samen.
Het is geen toeval dat Nelleke de
wereld in is getrokken. Deze Friezin
komt uit het gezin Schiere, en is daardoor ook een kind van een groter
‘mcc-(Mennonite Central Committee)
gezin’, zoals Nelleke het noemt. ‘Mijn
broer Marcus en ik hebben ooms en
tantes in Mexico, neefjes en nichtjes
in Brazilië en opa’s en oma’s in
Noord-Amerika.’ Mensen van over de
hele wereld waren kind aan huis en
Nelleke luisterde altijd naar de
mooiste verhalen. ‘Stuk voor stuk
spannende verhalen van bijzondere mensen.’ Na haar opleiding en
werk in Nederland, wilde ze die
mcc-familie en verhalen zelf gaan
12
opzoeken. Zo kwam ze erachter dat in
Bangladesh een ontwerper werd
gezocht. Het kon niet mooier – en nu
zit ze in dit Zuidoost-Aziatische land,
ver weg van waar ze is geboren.
Toch ziet ze ook overeenkomsten.
‘Het zoeken en spelen met materiaal
en het vinden van nieuwe creatieve
oplossingen is een universeel principe een universeel principe dat zowel
in de Bengaalse moerassen, als in
de Friese wouden, als aan de voet van
de Guatemalteekse vulkanen wordt
toegepast. Maar ik zie, met mijn
andere achtergrond, wel heel andere
dingen dan iemand die in Dhaka is
opgegroeid. Dat maakt het werk
prachtig, maar op sommige momenten ook best lastig. Hier moest ik,
naast de Bengaalse taal, ook nieuwe
culturele verhoudingen aanleren.
Ik kon mezelf soms moeilijk duidelijk
maken? en dat kan het scheppen
natuurlijk frustreren.’
Proces
Naast tekenen, schetsen en kleuren is
Nelleke ook betrokken bij het gehele
proces van ontwerpen, selecteren,
presenteren en verkopen. Dat maakt
het voor haar helemaal af. Het geeft
haar veel voldoening om op die
manier bezig te zijn met materialen
en duurzaamheid. ‘Natuurlijk is het
leuk om succes te hebben en te zien
dat een product het goed doet. Maar
ik heb het niet alleen over de producten die in de verkoop gaan. De stapel
‘onbestemd’ levert ook nieuwe dingen
op. Die kunnen later weer terugkomen en zijn dan, net als al het
andere materiaal, weer basismateriaal
voor nieuwe ideeën. Ik kijk naar alles
wat ik zie en vind met het oog van
een maker en een gebruiker.
In alles hoor je dat ze op haar plek is.
Ze doet wat ze het liefst doet en leeft
tussen mensen die haar inspireren
– de mensen met wie ze opgegroeid
is. Weliswaar niet dezelfde mensen,
maar wel, net als zij, wereldburgers.
Haar toekomst ligt voorlopig in
Bangladesh. ‘Ik ben hier gelukkig en
bezig met het maken van prachtige
dingen. Ik wil me focussen op het
ontwikkelen van een eigen productlijn binnen Prokritee, als herkenbaar
merk dat iets uitdrukt van lokale
kwaliteit. Een heel eigen ontwerpproces dat begint met kijken, oppakken, ronddraaien, combineren,
selecteren en maken. Het proces
gaat altijd door.’ <<
13
Terugblikken & vooruitkijken
tekst Bert Duhoux
Het jaar 2015 is voor Doopsgezind WereldWerk een
bijzonder jaar geweest. Niet alleen omdat we veel projecten hebben kunnen realiseren, maar vooral door het
fantastische resultaat van wat in de loop van het jaar het
‘tasjesproject’ is gaan heten, met als apotheose de
inleverdag op Dopersduin in oktober. In deze terugblik
een poging om iets van de resultaten zichtbaar te maken.
Water als machtsmiddel
Christian Peacemaker Teams (cpt) staat mensen in de
omgeving van Hebron bij in hun strijd om toegang tot water.
Water is een schaars goed op de West Bank.
bracht als je voldoende water hebt.
tekst & foto
Maarten van der Werf
1 De Nederlandse watermaatschappij Vitens heeft de
samenwerking met Mekorot
opgezegd op 10 december
2013. Twee van de drie grote
ondergrondse waterreservoirs
In Israël/Palestina liggen onder
de West Bank!
2 o.a. art. 27 van de 4e
Geneefse Conventie.
3 In 2010 vernielde de
Israëlische autoriteit 42
waterprojecten waardoor
13.500 Palestijnen zonder of
met heel weinig water kwamen
te zitten.
14
E
igenlijk is er voldoende
water, maar de Palestijnse
bewoners hebben er onvol
doende toegang toe. Meer
dan driekwart van het water dat wordt
gewonnen in de West Bank gaat naar
Israël en Israëlische nederzettingen.
De regie over de waterboringen in de
bezette gebieden ligt sinds 1967 bij
de Israëlische Nationale Water Maatschappij Mekorot.1 Sinds die tijd is er
niet één vergunning voor boringen in
de waterhoudende laag onder de
West Bank afgegeven aan Palestijnen.
Regelmatig worden delen van het
waternet voor Palestijnen afgesloten.
Palestijnen weten dat en hebben vaak
ijzeren tanks op hun huizen waarin
ze een reservevoorraad opslaan. Zulke
tanks zie je bijna nooit op Israëlische
huizen en gebouwen.
Ook de waterdistributie via leidingen
in de West Bank wordt beheerst door
Mekorot. Palestijnse boeren maken
soms op eigen initiatief aftakkingen
voor irrigatie van hun tuinen.
Mekorot zegt dan dat dat diefstal is,
en laat de irrigatiebuizen van de
Palestijnen vernielen. De Palestijnen
op hun beurt zeggen: ‘jullie hebben
ons water in de eerste plaats gestolen’. Vervolgens ontstaat een juridisch
debat over eigendom en rechten.
De Palestijnen doen een moreel
beroep, Israël komt op de proppen
met contracten en wetgeving. Dat
de wetgeving die Israël toepast in
de bezette gebieden niet in overeenstemming is met internationale
wetgeving, lijkt er niet toe te doen.2
Geen vergunning
Het opslaan van regenwater door
Palestijnen wordt eveneens stelselmatig gedwarsboomd. Het is illegaal
om zonder vergunning van de Israelische autoriteiten een waterbekken
– een betonnen bak in de grond van
soms wel 1000 m3 – te bouwen voor
huiselijk gebruik en voor het irrigeren
van groentetuinen en wijngaarden.
De Israëliërs hebben bewezen dat de
woestijn tot bloei kan worden ge-
Ook de Palestijnen konden dat
vroeger, zij het met veel minder
geavanceerde technische hulpmiddelen dan Israël nu gebruikt. Als daad
van verzet en in hun zoektocht naar
overlevingskansen, maken Palestijnen
toch waterbekkens, maar dan zonder
vergunning. Wanneer vervolgens een
demolition order (afbraakverordening)
is toegezonden, komt op een kwade
dag het leger met zwaar grondverzet
materieel en vernielt in enkele uren
de wateropslag.3 Hetzelfde gebeurt
met huizen.
De Jordaan is een belangrijke bron
van water. Israël vervult een derde van
zijn waterbehoefte via het meer van
Galilea uit de Jordaan. Maar de West
Bank krijgt geen water uit de rivier.
En door de enorme wateronttrekking
uit de Jordaan voor Israël en voor de
grote Israëlische landbouwbedrijven
langs de oevers, gaat het waterpeil
van de Dode Zee dramatisch omlaag.
Geef iemand geen water en de landbouw stopt, het leven stopt. In een
woestijn kun je niet leven. Met heel
Na een oproep in Doopsgezind NL van juni vorig jaar bent
u aan de slag gegaan – en hoe! U heeft in totaal 98 quilts
gemaakt en 1.409 tasjes gevuld met een handdoek, tandenborstel, nagelknipper en zeep, en 1.284 tasjes met
blocnotes, potloden, kleurpotloden, liniaal en gum.
Alles bij elkaar een bijna geheel gevulde zeecontainer.
In overleg met Mennonite Central Committee, dat het
vervoer naar en de distributie in Syrië heeft geregeld,
hebben we nog 512 dekens gekocht. Toen zat de container
tot de nok toe vol. Heel veel dank voor uw inzet en
inbreng! Op 23 december is de container in de havenstad
Latakia in Syrië aangekomen en op 30 januari heeft de
douane de container tegelijk met die uit Zwitserland,
Frankrijk en Duitsland vrijgegeven voor verder transport
naar de vluchtelingenkampen.
6Vredescollecte t.b.v. Christian Peacemaker Teams:
€ 10.500,–
7Kerstcollecte t.b.v. technische school in Tanzania:
€ 10.100,–
8Bijdragen van de Vrienden van WereldWerk: € 7.450,–
Hoe hebben wij uw geld besteed?
1Tanzania en Angola: € 56.750,–
2Nederland en Bosnië: € 51.500,–
3Adoptieprogramma: € 35.000,–
4Noodhulp Nepal en Syrië, en Diet Koster: € 33.000,–
5Christian Peacemaker Teams: € 23.000,–
6Publiciteit, Doopsgezind NL en website: € 22.000,–
7Honduras en Suriname: € 21.000,–
8 Bestuurskosten en uitzending vrijwilligers: € 17.000,–
9Palestina en Egypte: € 12.500,–
10 Brazilië, Paraguay en Uruguay: € 12.500,–
Wat brengt 2016?
In 2015 heeft WereldWerk in totaal ruim € 216.000,–
ontvangen van individuele sponsors, fondsen, en de
zomer-, vredes- en kerstcollectes, voor financiering van
de projecten, het adoptieprogramma en voor noodhulp.
1Individuele bijdragen en fondsen: € 62.500,–
2Legaten en losse giften: € 41.150,–
3Bijdragen voor het adoptieprogramma: € 40.100,–
4Bijdragen voor noodhulp mcc in Nepal en Syrië,
en voor Diet Koster: € 33.000,–
5Zomercollecte t.b.v. schoolmeubelen Angola en
Uruguay: € 11.335,–
In oktober is het tien jaar geleden dat Doopsgezind
WereldWerk na een fusie het levenslicht aanschouwde.
De Doopsgezinde Vredesgroep werd een stichting en kon
toen fuseren met de stichting Bijzondere Noden. Beide
organisaties hebben sinds 1946 grootse prestaties geleverd op het gebied van vredesgetuigenis en hulpwerk.
Gaat WereldWerk het tienjarig bestaan uitbundig vieren?
Ik dacht het niet. In het najaar is er geen najaarsconferentie, maar daarvoor in de plaats organiseren we in Schoorl
een kinderconferentie voor 8 tot 11-jarigen en 12 tot
14-jarigen. Houdt u de berichtgeving in de gaten. <<
Voorjaarsconferentie
De manipulatie van de toegang tot
water is één van de middelen van de
zogenaamde ‘zachte oorlogsvoering’
Bestedingen
De getallen laten niets zien van de inhoud van projecten
en activiteiten, maar voor informatie daarover kunt u
terecht in de vorige en volgende nummers van Doopsgezind NL. Op de geheel vernieuwde website
www.dgwereldwerk.nl vindt u een compleet overzicht.
Wat zijn de opbrengsten?
weinig water kan je maar een beetje
leven. Het maakt je vindingrijk, maar
er zijn grenzen. En als het te moeilijk
wordt, wil je weg…
De toegang tot water lastig maken of
weigeren, is een manier van machtsuitoefening. Het is geen deportatie,
maar wel je zover brengen dat je zelf
weggaat.
Opbrengsten
(low intensity warfare). Macht over
water is macht over mensen. In de
voorjaarsconferentie van WereldWerk
geeft cpt een workshop over dit
onderwerp. <<
Weekend van 5 en 6 maart voorjaarsconferentie van Doopsgezind WereldWerk
op Fredeshiem. Thema: Water. Water als
bron van leven maar ook als bron van
conflict. Wat kost water? Hoeveel water is
er nodig voor de productie van katoen?
Wat betekent de stijging van de
zeespiegel? Water als energiebron!
De jongeren (16-30) en de groep 30+
beginnen op vrijdagavond 4 maart om
18.00 uur. Op zaterdagochtend houdt
WereldWerk om 10.30 uur de jaarlijkse
Vriendenvergadering. Er is vanaf de
lunch op zaterdag tot de lunch op
zondag opvang voor de allerkleinsten
(0-4 jaar). Kinderen van 5-15 jaar hebben
een eigen programma.
Kosten: kinderen vanaf 4 jaar € 15,–;
niet werkende jongeren € 27,50;
volwassenen naar draagkracht € 55,–,
€ 82,50 of € 97,50. Aanmelden:
[email protected]
15
buurtmoestuin
tekst Tea G. Rienksma – foto’s Depositphotos & Rienk van der Star
Zaaien & oogsten
In een gewone zestiger jaren uitbreidingswijk
in de stad Groningen ligt een buurtmoestuintje,
verstopt tussen flatgebouwen. Op deze stormachtige februariochtend is het er stil en leeg.
Een verdroogde zonnebloem staat als een
treurig overblijfsel van afgelopen zomer nog
eenzaam overeind. Het hekje is dicht en het
buren meer contact met elkaar
tuinhuisje afgesloten.
Het verhaal achter dit moestuintje is
hartverwarmend en verdient verteld
te worden. Ik neem contact op met
Mariël de Vos, een jonge vrouw en
destijds bewoonster van een van de
flats bij het tuintje. Ze vertelt hoe ze
samen met een vriendin een volkstuintje wilde huren en op het project
Eetbare Stad van de gemeente Groningen stuitte. Met dit project wil de
gemeente bewoners ondersteunen
met ideeën voor een buurtmoestuin
of buurtboomgaard. Voor de gemeente is het van belang dat er, naast
het groener en leefbaarder maken
van de stad, meer contact ontstaat
tussen de bewoners. Want dat betekent minder anonimiteit, dus minder
eenzaamheid. Mariël: ‘Ik realiseerde
me dat ook hier, tussen de huizen op
het grasveld een moestuin zou
kunnen komen, waardoor wij als
16
zouden krijgen. Ik wist dat hier
mensen van allerlei verschillende
nationaliteiten woonden, maar ik
kende ze niet. Bovendien is dit een
buurt waarin bijna de helft van de
bewoners van de bijstand leeft.
Kortom, geen gemakkelijke buurt om
iets te beginnen, maar wel de moeite
waard leek mij.’
Stukje Koninkrijk van God
‘We hebben eerst zoveel mogelijk
buren gepolst over het idee om een
buurtmoestuin aan te leggen. Dat
werd met enthousiasme ontvangen.
Vervolgens hebben we een tuinteam
gevormd dat een plan heeft gemaakt,
dat weer is teruggekoppeld naar de
bewoners. Er kwam van een enkeling
wel enige weerstand, maar ook dat
hebben we serieus genomen.
Uiteindelijk hebben deze mensen zich
toch loyaal opgesteld en een enkeling
is zelfs betrokken geraakt. Met gemeentelijke subsidie is de tuin aangelegd en er is een aantal jaren door
diverse bewoners enthousiast in
gewerkt. Op dit moment is de rek er
helaas een beetje uit. Mensen ontdekken dat een moestuin onderhouden veel werk is, en dat kan niet
iedereen op den duur opbrengen.
Inmiddels ben ik verhuisd, maar we
werken aan een doorstart en willen
ook bewoners die wat verder weg
wonen benaderen. Voor mij betekent
dit project vooral het zichtbaar maken, al is het maar een klein beetje,
van Gods Koninkrijk op aarde. God
gebruikt mijn interesse en passie en
dan ontstaat – waar eerst nog niets
was – zoiets moois, wat mensen bij
elkaar brengt en goed doet. Daarin
zie ik een stukje van Gods Koninkrijk.’
Aardbeien op het dak
De meeste initiatieven op het gebied
van buurtmoestuinen of buurtboomgaarden komen voort uit de zorg voor
het milieu en de voedselproductie.
Alleen al in de stad Groningen zijn
meer dan zestig verschillende initiatieven. Maar ook buiten deze
concrete projecten om zijn steeds
meer stadsbewoners rond hun eigen
huis in de weer met de natuur en
voedsel. Je ziet ze overal: druivenranken aan voorgevels, aardbeien in de
achtertuin, bijenhotels bij de voordeur, vogelnestjes in allerlei varianten
op muren van openbare gebouwen,
bessenstruiken en bloemen in de
boomspiegels langs de stoeprand,
en buurtmoestuintjes en buurtboomgaarden op verloren stukjes in het
openbare groen, verstopt tussen de
huizen. Ook ik heb een appelboom
en een rode bessenstruik in de
achtertuin, een druif aan de voorgevel
Overal zie je druivenranken aan voorgevels, aardbeien
in de achtertuin, bijenhotels bij de voordeur, en vogelnestjes
op muren van openbare gebouwen
en aardbeien op het dak. Het is een
ware rage. We willen weer weten wat
we eten, we willen de voedsellijnen
verkorten, we willen als grote-stadsbewoners een beetje terug naar de
natuur, we willen een leefbare stad
– zelfs een eetbare stad.
Toch is er niets nieuws aan deze
beweging. Eind 1800 ontwikkelde de
Engelsman Ebenezer Howard zijn
idee van de garden cities, als reactie
op de overbevolking en de industriële
vervuiling van de Engelse steden. Hij
wilde steden bouwen waarin het beste
van stad en platteland gecombineerd
zouden worden. Zijn ideaal was utopisch. Wanneer stad en platteland bij
elkaar gebracht werden, zou dat
nieuwe hoop, een nieuw leven en een
nieuwe beschaving brengen, zo
meende hij. De eerste tuinsteden die
in de jaren 20 en 30 van de vorige
eeuw in Engeland werden ontwikkeld,
waren Letchworth en Welwyn. Zij
vormen nog steeds een herinnering
aan het gedachtengoed van Howard.
Inmiddels zijn het vooral slaapsteden
geworden, in plaats van de bedoelde
zelfvoorzienende gemeenschappen
van Howard.
Samenhang
In zekere zin zijn Howards idealen
terug te vinden in de moderne
Transitiebeweging. Ook die beweging
is in Engeland ontstaan, en gericht op
het ontwikkelen van zelfvoorzienende
woongemeenschappen. Aanzet voor
deze beweging is onder meer het
besef dat we zo snel mogelijk moeten
stoppen met het gebruik van fossiele
brandstoffen vanwege klimaatverandering. Ook in Nederland zijn initiatieven ontwikkeld om tot een transitie
te komen.* Al in 1979 schreef Sytze
Leeflang, oprichter van De Kleine
Aarde, het boek Vandaag beginnen.
Dit boek vormde de uitdrukking van
een groeiende maatschappelijke
beweging van bewustwording omtrent milieuvervuiling, oneerlijke
verdeling van middelen en de vrees
voor het opraken van fossiele brandstoffen. De oliecrisis eind jaren
zeventig droeg bij aan het besef dat
het Westen erg kwetsbaar was geworden door de grote afhankelijkheid
van geïmporteerde olie.
Rond dezelfde tijd kwam de Australische onderzoeker Bill Mollison
met een geheel nieuwe visie op de
verhouding tussen landbouw en
verstedelijking, genaamd permacultuur. Hij zag de enorme verspilling
van grond in de vorm van door
niemand gebruikte groenstroken
op bijvoorbeeld industrieterreinen.
Mollison bedacht een manier van
leven waarin voedselproductie,
architectuur, grondgebruik, duurzaamheid en economie een samenhangend systeem vormen.
Permacultuur is een gangbaar begrip
geworden in veel hedendaagse
projecten rond duurzaamheid en
ecologie, zoals ‘de eetbare stad’,
guerilla gardening, urban gardening,
etcetera.
Nieuw en passend in deze tijd is
het argument van gemeenschapsvorming. Voor het tuintje in Groningen Noord breekt met de doorstart hopelijk een nieuwe periode aan.
Een periode waarin mensen met
vijftien verschillende nationaliteiten
zich verbonden weten in de gezamenlijke zorg voor Hollandse boontjes en spruitjes en meer exotische
gewassen, bedoeld voor Surinaamse,
Hindoestaanse, Koerdische, Turkse,
Chinese en Hollandse maaltijden. <<
* Het Transitie Handboek. Van olieafhankelijkheid naar lokale veerkracht,
Rob Hopkins, uitgever Jan van Arkel,
€ 17,50 (2009)
17
boeken & bladen
Jezus
Historisch perspectief
Wie zich ten doel stelt ‘de historische
Jezus tot leven te laten komen’ neemt
een risicovolle uitdaging aan. Fik
Meijer, Nederlands populairste
schrijver over de oudheid, durft het
aan in Jezus & de vijfde evangelist.
Geleid door het controversiële
Testimonium Flavianum van de joodse
geschiedschrijver Flavius Josephus
(37-100), probeert hij het leven van de
figuur Jezus in een historische context te plaatsen. Een pittige klus, zo
blijkt. Over Jezus bestaan namelijk,
afgezien van de vier bekende evangeliën en enkele andere teksten, vrij
weinig bronnen. Dat maakt het lastig
om een betrouwbaar beeld te krijgen
van de historische persoon. Desondanks is Meijer erin geslaagd een
mooi, chronologisch overzicht te
leveren van de gebeurtenissen zoals
die in de evangeliën beschreven zijn.
Interessant, want de evangelisten zelf
hechtten geenszins aan een chronologische structuur. Deze ‘levensbeschrijving’ van Jezus, voorzien van
kritische noten, plaatst de auteur in
het tijdsbeeld van het oostelijke
Middellandse Zeegebied, dat in het
voorafgaande deel uitvoerig beschreven wordt. Hierdoor ontstaat een
duidelijke tweedeling: een introductie
tot de leefwereld van Jezus en een
kritische beschrijving van diens leven.
Bij het commentaar op de vertellingen gaat het soms mis.
het boek en de ontmoeting
Wij, mijn vrouw Sygoerda Pasma en ik, lopen boekhandel Het Open Boek binnen in Den Burg op Texel.
We komen veel op Texel, want we hebben een seizoenplaats op Bloemwijk, 200 meter voorbij Bloem
en Bos. Elke dag fietsen we naar Den Burg om de krant te halen. Vooraf vakantiebonnen van dagblad
Trouw bestellen en die bij de boekhandel afgeven: dan ligt elke dag de krant voor ons klaar.
Als we binnenkomen worden we hartelijk begroet door Theo Timmer. Hij wijst mij op drie paperbacks
op de toonbank. ‘Kijk’, zegt Theo, ‘dit boek moet je kopen, want jij houdt van poëzie en filosofie.’ En
omdat Theo dat zo zegt koop ik een exemplaar. De roman is geschreven door Jón Kalman Stefánsson
en heeft als titel: Hemel en hel. Wat heb ik van het boek genoten! De manier waarop het is geschreven
en ook de inhoud – beide passen precies bij mij. En wat het nog mooier maakt: naderhand bleek dat
dit boek het eerste deel is van een trilogie.
Wat mij uiteindelijk het meest geraakt heeft, is dat wij elkaar zo goed kennen, dat we zo op elkaar
kunnen vertrouwen. Dat bepaalt onze waardevolle verhouding.
Minze Postma, Drachten
Hemel en Hel, Jón Kalman Stefánsson (vert. Marcel Otten), uitgeverij Anthos, € 19,99
18
Vooral puttend uit de geschiedschrijving van Josephus probeert
Meijer alsnog een ‘niet-bijbelse’ Jezus
te schetsen, wat slechts ten dele lukt.
Naast deze omstreden bron komen
andere oude joodse geschriften er
amper aan te pas. Iconische bronnen
als de Dode Zeerollen en de zogenaamde Q-bron, waarop meerdere
evangeliën gebaseerd zouden zijn,
worden slechts in bijzinnen genoemd. Hierdoor komt de lezer
helaas tot weinig nieuwe inzichten
over Jezus. Het resultaat is desondanks een toegankelijke en
boeiende inleiding tot Jezus en zijn
tijd. Of het echter gelukt is de historische Jezus te laten herleven, valt te
betwijfelen. Is dat überhaupt goed
mogelijk? Jezus blijft als historische
wonderdoener voor ons vermoedelijk
toch vooral een mysterie…
door Christiaan van den Berg
Jezus & de vijfde evangelist, Fik Meijer,
uitgeverij Athenaeum-Polak &
Van Gennep, € 19,99
passie
Meer begrip
Een Franstalige toeristengids meldde
eind jaren vijftig van de vorige eeuw
dat het niet de tulpen, de molens of
de klompen waren, maar wel ‘hooggezeten’ fietsers, de verjaardagskalender op de wc, én jawel, de MatthäusPassion, die Nederland anno 1959
kenschetsten. Nergens ter wereld is
de Matthäus-Passion zo populair als
in het ontkerkelijkte Nederland.
Aanleiding voor Mischa Spel en Floris
Don, die beiden over klassieke
muziek schrijven in nrc Handelsblad,
om een luistergids samen te stellen.
Zij vroegen dirigenten, zangers en
bekende liefhebbers – onder wie Anna
Enquist, Maarten ’t Hart, Ton Koopman, Philippe Herreweghe en Paul
Witteman – naar hun favoriete
moment en waarom hen dat zo raakt.
In De Matthäus-Passion. Wat Bachs
meesterwerk je vertelt, als je weet
waar je op moet letten toveren de
29 scribenten een veelkleurig palet
van historische beschouwingen,
meningen, theologische- en muzikale
aanwijzingen tevoorschijn. Ieder
vanuit zijn of haar achtergrond.
Zo benadert Ramsey Nasr de muziek
en de tekst van ‘de Matthäus’ als
dichter: ‘De tekst van Picander
(de tekstschrijver van de Passie) is
metrisch gezien vaak broddelwerk.’
Nico van der Meel, veelvuldig vertolker van de evangelist in de Passie,
ziet in de Matthäus een Grieks
drama. ‘Dit recitatief is kort en
schetst wat onontkoombaar te
gebeuren staat, mét alle menselijke
doodsangst.’ Organist en dirigent
Ton Koopman komt zelfs met
hogere wiskunde op de proppen.
‘De Matthäus-Passion telt veertien
koralen. Dat aantal verwijst naar de
naam Bach, omdat de som van de
letters van zijn naam (2 (B) + 1 (A) + 8
(H)) veertien is.’
Mischa Spel en Floris Don beogen
met de luistergids dat de lezers Bachs
passiemuziek beter gaan begrijpen,
maar vooral ook nog mooier gaan
vinden. Missie geslaagd, lijkt mij.
door Jehannes Regnerus
De Matthäus-Passion. Wat Bachs
meesterwerk je vertelt, als je weet waar je
op moet letten, Mischa Spel & Floris Don,
uitgeverij Meulenhoff, € 19,99
levenskunst
Volgens de schrijvers lukt het de
meeste ouderen niet om dat zomaar
gracieus en tevreden te doen. Zo
beschrijven ze vijf typen ouder
wordende mensen, waarvan slechts
één ‘deugt’. Het tweede type is
weliswaar zelf heel tevreden, maar
trekt zich gezellig terug achter de
geraniums. Dat levert een impliciet
‘foei’ op. De overige drie typen haten
het ouder worden: ook een ‘foei!’
(p.17-19). Gelukkig is dit boek er om
hen bij te staan en met behulp van
poëzie, spiritualiteit, filosofie, kunst
en films te helpen zin te geven aan
deze fase van het leven. Fijn! Ook
bevat ieder hoofdstuk werkvormen en
vragen om de inhoud in kringen toe
te passen.
Hoewel het boek in eerste instantie is
geschreven voor de ouder wordende
lezer op zoek naar de zin van dat
ouder worden, valt op dat er vooral
over ouderen geschreven wordt. Dat
komt erg betuttelend over. Dat zou
mij des duivels maken, als ik ouder
was. En wat is de zin daarvan?
Tenzij anders vermeld,
zijn de bijdragen op deze
pagina’s van de hand van
Martin Maassen, martin.
[email protected]
door Wieteke van der Molen
Zin in de ouderdom, Jan van Baardwijk
& René Rosmolen, uitgeverij Skandalon,
€ 24,95
Op hoge leeftijd
Zin in de ouderdom is een prachtig
boek. Uitnodigende, kunstzinnige
kaft, mooi strak lettertype, dikke
bladzijden, goed ingebonden, prachtige afbeeldingen. Kosten noch
moeite zijn gespaard, dat zie je en dat
voel je. Kwaliteit als respect voor de
doelgroep?
Mensen worden steeds ouder en
blijven langer gezond. Er is als het
ware een ‘derde’ leeftijd bijgekomen,
tussen de 65 en 85 jaar. Pas na zijn
of haar 85ste is de mens ‘echt oud’.
Ouder worden is blijkbaar een
langzaam proces van acceptatie.
De zonnetjes bij de
besproken boeken en
bladen geven de waardering
van de recensent weer.
Die kan uiteenlopen van
één zonnetje (niet best) tot
vijf (mag op uw nachtkastje
niet ontbreken).
19
mondigenbondig
tekst Jan Willem Stenvers – foto Niels Koorevaar
Marijn Vermet (37) is voorganger van de doopsgezinde gemeente
in Aardenburg. Daarnaast werkt hij als geestelijk verzorger in
een ziekenhuis in Terneuzen en in enkele beschermde woonwie er op het pad van de gemeente
het fundament dat we vandaag met
gemeenschappen.
Zondag
‘Van huis uit ben ik niet altijd een
trouwe kerkganger geweest. Dat
kwam pas tijdens mijn studententijd,
toen de Leidse Studenten Ekklesia
een prettige ontmoetingsplek was.
Sinds ik dominee ben, wordt de zondag sterk gekleurd door de diensten
waar ik in voorga. Dat gebeurt iedere
veertien dagen in Aardenburg. Op de
andere zondagen ben ik gastvoorganger in een andere kerk, of ga ik naar
de kerk als bezoeker. Voor mij is het
een belangrijk moment in de week.
Een moment dat in het teken staat
van gemeenschap, rust en inspiratie.’
Morgen
‘Van nature kijk ik liever vooruit dan
achteruit. Hoe de toekomst eruitziet
weet ik niet. Wat ik wel weet is dat de
toekomst altijd gebouwd wordt op
20
elkaar leggen. Als ik naar de wereld
van vandaag kijk, dan hoop ik dat het
wij/zij denken niet verder de overhand krijgt. Religies hebben het in
zich om dat op de spits te drijven.
En tegelijkertijd kan religie juist erg
verbindend zijn. Voor die laatste vorm
maak ik mij sterk. Ik ben blij dat ik
dat mag doen binnen de open en
tolerante gemeenschap van de Aardenburgse doopsgezinde gemeente.
Dat klinkt misschien clichématig,
maar het is wel waar.’
Gemeente
‘Omzien naar elkaar. Een plek waar
niet wordt gerekend en beoordeeld
en waar iedereen uitgedaagd wordt
om zichzelf te zijn. Dat lijkt wat
idealistisch, maar ik wil het toch zo
zeggen, omdat het de kern van
gemeente zijn voor mij raakt. Het
is geen vriendenclub die zichzelf
samenstelt. Het is altijd weer boeiend
komt als de deuren van de Vermaning openstaan.’
Achteraf gezien…
‘Had ik sommige dingen in mijn
leven liever anders gedaan. Ik heb in
het verleden wel fouten gemaakt die
ik maar moeilijk kan herstellen. En
toch begin ik iedere dag opnieuw vol
goede moed en met het vertrouwen
dat ik van mijn fouten kan leren.
Op die manier vind ik als vrijzinnig
predikant de klassieke christelijke
noties als zonde, vergeving en genade
zeer zinvol. Niet als een manier om
mensen klein te houden of maken,
maar juist als een manier om steeds
opnieuw de levensruimte te vinden
die je als mens nodig hebt om werkelijk te leven.’
Ego
zeer bekende bisschop Nikolaj
Velimirovic. Hij was in zijn jonge
jaren zeer actief binnen de internationale oecumenische beweging en
werd later één van de belangrijkste
boegbeelden van het Servisch religieus nationalisme. De achtergrond
van die persoonlijke ontwikkeling heb
ik als student onderzocht. Hoewel
zijn nationalistische ideeën mij niet
aanspreken, vond ik zijn mensbeeld
altijd wel boeiend en verbindend. De
wereld is niet opgedeeld in gelovigen
en ongelovigen. Mensen blijven
mensen, hoe ze de grote geheimen
van het leven ook benoemen. Een van
de meest aansprekende uitspraken
van deze man vond ik: “Als mensen
niet meer geloven in een grote God,
gaan ze heel vaak geloven in grote
mensen.” Of anders gezegd: “Mensen
beweren tegenwoordig vaak in
zichzelf te geloven, ook al toont een
oppervlakkige blik in de spiegel
meteen de begrensdheid van dat
project.” (Rik Torfs, Trouw, 14 september
2015)
De waarde van het christelijk geloof is
voor mij dat het mijn ego steeds
binnen het grotere verhaal van God
en mensen plaatst. Ik kom op verhaal
dankzij een groter verhaal. Hoe ik als
mens een rol mag spelen binnen het
grote verhaal – dat is voor mij zeer
wezenlijk. Maar hoe mensen dat
‘Als mensen niet meer geloven
in een grote God, gaan ze heel vaak
geloven in grote mensen’
grote verhaal nu precies benoemen,
vind ik minder relevant. Soms zeggen
ze in God te geloven, soms in
zichzelf… Toch zijn we allemaal
onderdeel van een groot mysterie.’
Trouw
‘Als geestelijk verzorger verwonder ik
mij regelmatig over de trouw die
partners of familieleden opbrengen
voor hun zieke partner of familielid.
Op een bepaalde manier zie ik dat als
de afspiegeling van die prachtige
woorden in het votum aan het begin
van een kerkdienst: “Hij die nooit
loslaat, wat zijn hand begon.” In die
trouw weet ik mij geborgen.’
Openbaring
‘Dat er in iedere tijd en samenleving
steeds weer mensen zijn die medemenselijkheid vorm en inhoud,
handen en voeten geven.’
Oorsprong
‘…en Doel en Zin... Eén van de
mooiste omschrijvingen van de
Eeuwige.’
colofon
U kunt uw bijdrage overmaken op
Doopsgezind NL is een uitgave van
Algemene Doopsgezinde Sociëteit
de Algemene Doopsgezinde Sociëteit
onder vermelding van ‘dnl 2015’.
iban nl19 abna 0243 4938 86 t.n.v.
(ads) en verschijnt tien keer per jaar.
Het blad wordt tegen een vrijwillige
Hoofdredactie Johan Tempelaar
bijdrage toegezonden aan alle leden
(coördinator communicatie)
van doopsgezinde gemeenten.
Eindredactie Marijke van Duin
Vrienden en belangstellenden die
Redactie Kalle Brüsewitz, Yko van
het blad willen ontvangen, betalen
der Goot, Martin Maassen, Wieteke
€ 40,– per jaar. U kunt zich opgeven
van der Molen, Tea Rienksma, Marion
via de contactgegevens in dit colofon.
Slotboom, Jan Willem Stenvers
Leerling
‘Tot de laatste dag van mijn leven...
Dies diem docet (de dag leert de dag)
staat er op een oud familiewapen van
de familie Vermet, dat van een oude
oom afkomstig is. Ergens ben ik wel
gelukkig met die leus. Er zijn immers
minder realistische leuzen denkbaar.’
Mondig en bondig
‘De getalsmatig beperkte omvang van
de doopsgezinde broederschap ervaar
ik ook als kracht. Ik merk dat we in
Aardenburg als kleine gemeente
relatief eenvoudig kunnen samenwerken met andere geëngageerde en
maatschappelijk betrokken mensen
en partijen. Mede door onze beperkte
omvang zijn we niet bedreigend.
Dit soort samenwerkingsverbanden
hebben onder andere geleid tot de
start van een verdeelpunt voor de
voedselbank, de oprichting van een
spiritueel café en regelmatig concerten in onze oude Vermaning.
Meer dan eens heb ik tijdens dit soort
activiteiten en gelegenheden het
gevoel dat de Geest waait...’ <<
Ontwerp & opmaak Susan
de Loor, Kantoordeloor, Haarlem
Druk gbu Grafici, Urk
Advertenties Saskia Meerts
Oplage 7.500
Papier G-Print Proost & Brandt,
fsc-gecertificeerd
Contact redactie & advertenties
Singel 454 | 1017 aw Amsterdam
t 020 623 09 14 | [email protected]
www.doopsgezind.nl
Abonnement Groot letter
cbb 0341 56 54 99 of [email protected]
Het volgende nummer van
Doopsgezind NL verschijnt begin
maart 2016. Reacties voor
‘ingekomen’ uiterlijk 10 maart
2016 aanleveren. Brieven dienen kort
en zaakgericht te zijn. De redactie
behoudt zich het recht voor om
bijdragen in te korten of niet op
te nemen.
© ads 2016
‘Bij mijn afstuderen heb ik mij verdiept in het leven van de in Servië
21
column
kort
De Doopsgezinde Gemeenten De Rijp en Graftdijk zoeken een
‘Uw land is mijn land’
predikant (m/v)
in memoriam
De gemeenten werken nauw samen en zijn sinds 1 januari 2016
vacant. In totaal hebben de beide gemeenten ongeveer veertig
leden, met daarnaast vrienden en belangstellenden.
Op woensdagmiddag 27 januari is, na een ziekbed van ruim vier
maanden, Ruth Watofa-Bähler in haar huis nabij Sorong, WestPapua, overleden.
Van de predikant verwachten we dat hij/zij twee keer per maand
voorgaat, afwisselend in de vermaning van De Rijp en in de
vermaning van Oost-Graftdijk. Tot de taken behoort verder
de pastorale zorg in de gemeenten. We zoeken een enthousiaste
voorganger die hart heeft voor de mensen en die zich mede inzet
voor de toekomst van de beide gemeenten. Met de andere kerken
(pkn en rk) is er goede samenwerking binnen het verband van
de Raad van Kerken.
Op 12 september 1957 werden Ruth en haar zuster Lydia vanuit
Amsterdam door de doopsgezinde zending uitgezonden als
medische zusters naar het zendingsgebied op de Vogelkop van wat
destijds Nieuw-Guinea heette. De beide Zwitserse zusters hadden
in Oegstgeest een zendingscursus gevolgd en vertrokken om zich
hun leven lang te wijden aan de zorg voor lepra-patiënten.
in een 35%-baan en van doopsgezinde signatuur
Een tuin van vrede
tekst Liesbet Geijlvoet
A
fgelopen jaren weeft zich
door mijn leven een
thema dat zich laat
omschrijven als ‘tuin’.
En dan niet zomaar een tuin: een
vredestuin! Deze tuin bestaat in de
realiteit (nog) niet. Maar het is alsof
hij zich langzaam wil laten kennen.
En misschien, op een dag, werkelijkheid zal worden.
In het Syrische geboortedorp van
mijn man, in de provincie Afrin net
onder de grens met Turkije, hadden
de mensen tot nu toe een moestuin.
Ieder huis had een stukje grond voor
tuinkruiden en buiten het dorp was
een veld voor groenten. Maar de
afgelopen jaren begon het ons op te
vallen dat de jonge mensen die
tuinen loslieten. Je kon tomaten
kopen in de dorpswinkel, en de rest
van wat je nodig had, ook. De
groentetuintjes werden niet meer
aangelegd.
Was dat nu een teken van vooruitgang? Hadden de mensen genoeg
geld om tomaten te kopen? Nee, dat
bleek niet het geval. De mensen
vonden de hele toestand te hopeloos.
De politieke situatie was zo slecht, de
economie helemaal verworden, en
door de verandering in klimaat had
het al tien jaar niet geregend. De
meeste dingen die je in Syrië wilde
ondernemen liepen sowieso op een
debacle uit. De kosten om te zaaien
waren hoog, de regen bleef uit en van
de opbrengst moest je meestal meer
geld afdragen aan corrupte ambtenaren dan dat je er zelf aan verdiende.
Daardoor raakten mensen in steeds
grotere schulden. En de moed om
iets te zaaien voor morgen, al was het
maar peterselie voor de soep, begon
hun te ontbreken. Deze lethargie
werd overgedragen op de jeugd.
Hoe kun je die vicieuze cirkel
doorbreken?
Op dat moment ontmoette ik drie
mensen, die elk op een eigen manier
iets hebben bijgedragen aan het idee
van een vredesgroentetuin. Daar was
Meester Bert Ydema, voormalig
meester van de schooltuinen van
Amsterdam. Hij sprak op een
afscheid van een van de doopsgezinde gemeenteleden in Aalsmeer.
Kinderen moet je iets meegeven over
het wonder van de natuur en leren
waar ons eten vandaan komt, stelt hij.
In zijn boek De Groene Hemel vertelt
hij hoe hij kinderen dit gevoel
jarenlang heeft meegegeven.
In Aalsmeer werd een nieuwe kas
opgericht op braakliggend terrein:
OostOogst. Een ecologische kas voor
het restaurant van familie Karpathios,
en tegelijkertijd een schooltuin.
Mensen mogen meewerken in de kas
in ruil voor een deel van de oogst.
Allerlei soorten vrijwilligers werken
inmiddels mee in deze duurzame kas.
Tegenwoordig verbouwen ze ook
groente voor de voedselbank.
En in Jordanië werd een schooltuinproject gestart, gebaseerd op het idee
van permacultuur. Het is een
gemengde tuin waarin kinderen
groenten kunnen verbouwen, en iets
leren over duurzame manieren van
groenten kweken in extreem droge
gebieden.
Zo werd het idee geboren een
groentetuin aan te leggen voor de
school in het dorp van mijn schoonfamilie in Syrië. Om kinderen weer
iets van hoop op de toekomst te
leren. Want als je het zaaien - een
klein project - al loslaat, hoe kun je
dan nog hoop houden dat je zelf iets
aan je situatie kunt veranderen?
Misschien wordt het wel een groter
plan. Een coöperatieve tuin waarin
mensen samenwerken, elkaar
ontmoeten, en delen in de oogst. Dat
is nog toekomstmuziek. Maar het zou
een bijzonder vredesproject kunnen
zijn, als de strijdende partijen de
wapens neerleggen. Hopelijk in een
nabije toekomst. <<
Van 9-12 juni 2016 wordt in Waterloo,
Ontario (Canada) de Global Mennonite
Peacebuilding Conference gehouden op
het Conrad Grebel University College.
Hier zal het idee voor coöperatieve
ecologische tuinen als vredesproject
worden gepresenteerd.
Voor meer informatie over de functie kunt u zich wenden tot Henk Visser,
voorzitter van de Doopsgezinde Gemeente De Rijp, 0299 67 16 21
Graag vragen we geïnteresseerden per e-mail of per brief te reageren
vóór 1 mei 2016: br. A. Blaauw | Marten Michielshof 57 | 1483 cb De Rijp
óf [email protected]
Er is in de liefde geen vrees,
volmaakte liefde drijft de vrees uit.
1 Joh. 4:18
Bedroefd, maar intens dankbaar voor wie hij was en wat hij
voor ons heeft betekend, hebben wij afscheid moeten nemen
van onze lieve vader en opa
Dirk Mantje
* Texel
9 november 1929
† Leeuwarden
16 februari 2016
Sinds 15 juni 1983 weduwnaar van Aafje Brak
Talloze tournees maakten ze per prauw, lopend of per truck naar
ver-verwijderde dorpen om patiënten op te sporen. Een heel team
van medewerkers, mantri’s, verzamelden ze om zich heen. Vele
tientallen patiënten, waaronder ook kinderen van moeders die ziek
waren, verbleven in Sele be Solu (veilige ankerplaats). Vanuit
Nederland onderhielden velen contact met de Bählers. Ook de
band met de Doopsgezinde Zendings Raad en met de Vrouwen
Zendings Hulp bleef in de loop der jaren hecht. Toen na vele jaren
rond 1989 het moment van hun pensioen was gekomen, besloten
ze te blijven.
Op 28 januari is het lichaam van Ruth Watofa ter aarde besteld,
tussen haar eerder overleden man Manuel en zus Lydia in. Tevoren
werd eerst thuis een dienst gehouden; een van de predikanten die
voorgingen, was een ex-patiënt. En een van de bijbelteksten die
werd gelezen, kwam uit het boek Ruth: ‘Uw land is mijn land’. Velen
kwamen om zingend, biddend of gewoon in stilte afscheid van haar
te nemen, en natuurlijk was er voor de vele gasten van buiten ook
een maaltijd.
Met haar heengaan is voor de doopsgezinde zending op WestPapua werkelijk een tijdperk afgesloten. Moge God haar in zijn
eeuwige ontferming opnemen en moge de herinnering aan haar,
en aan haar zuster Lydia, in ons midden levend blijven.
door Alle Hoekema
Apeldoorn
Jacqueline en Ronald
Marieke
Breezand
Fam. R. en E. Mantje-Muste
De begrafenis heeft inmiddels plaatsgevonden.
Correspondentieadres:
J.A. Mantje | Da Costalaan 7 | 7314 pc Apeldoorn
22
Ruth Watofa-Bähler (1926-2016)
volgende nummer
Thema: Koningsnummer
> Doopsgezinden & het Huis van Oranje
> Kings of War
> Koning David
> Het Wilhelmus in de vermaning?
en nog veel meer…
historie
Leonard Springer
tekst Mechteld Gravendeel – beeld Archief Bibliotheek vdg haarlem
Van bomenklimmer
tot tuinarchitect
D
e studiedag van de
Doopsgezinde Histo
rische Kring op 19 maart
in Haarlem gaat over
doopsgezinde buitenplaatsen.
Landschapshistorica drs. Constance
Moes spreekt daar over tuinarchitect
en dendroloog Leonard Springer.
Leonard Antony Springer werd in
januari 1855 in Amsterdam geboren
als zesde kind van de succesvolle
lutherse schilder Cornelis Springer en
de doopsgezinde Geertruij ten Cate.
Het gezin woonde op stand in Amsterdam-Zuid. Als kleine jongen maakte
Leonard de aanleg van het Vondelpark van dichtbij mee; de bomen in
het park maakten zo’n onuitwisbare
indruk op hem dat hij later bosbouwer wilde worden. Van 1871 tot 1875
volgde hij de opleiding tot boomkweker op de Amsterdamse tuinbouwschool Linnaeus.
Springer vestigde zich in 1875 min
of meer noodgedwongen direct als
zelfstandig tuinarchitect, toen bleek
dat de twee bekende Nederlandse
tuinarchitecten Louis Paul Zocher
en Jan Copijn geen leerlingen meer
aannamen. Als jong ontwerper was
24
het zaak snel bekendheid te krijgen.
Springer stuurde daarom tuinontwerpen naar tuinbouwtentoonstellingen
en prijsvragen in heel Europa.
Intussen ging hij aan het werk bij een
Amsterdamse kwekerij. Daar kon hij
niet echt uit de voeten met zijn
ideeën over tuinarchitectuur, maar
hij besteedde wel veel tijd aan het
verbeteren van de gangbare naamgeving van planten en bomen.
Daarover publiceerde hij in diverse
vakbladen. Zijn interesse voor de
dendrologie (boomkunde) resulteerde
in 1924 uiteindelijk in de oprichting
van de Nederlandsche Dendrologische Vereeniging.
Na een moeizame start kreeg hij
in de loop der jaren steeds meer opdrachten. Zijn grote doorbraak kwam
met het ontwerp van de Nieuwe
Oosterbegraafplaats (1889) en het
Oosterpark (1891) in Amsterdam. Er
volgden opdrachten van particuliere
eigenaren van landhuizen, villa’s,
kastelen en buitenplaatsen. En van
steden en gemeenten voor de aanleg
van stads- en villaparken, plantsoenen,
wegen en begraafplaatsen. In zijn
meer dan zestig jaar durende carrière
maakte hij ongeveer negenhonderd
ontwerpen. Daaronder tuinen voor
de families Fentener van Vlissingen,
Singer, Bierens de Haan, Van Eeghen
en diverse Haarlemse doopsgezinden, maar ook het ontwerp van
Thijsse’s Hof, de tuinen rond kasteel
De Haar in Haarzuilens en die rond
Paleis Soestdijk, een beplantingsadvies voor Paleis Het Loo en een deel
van dierentuin Artis.
Springer bleef lang bij zijn ouders
wonen en verhuisde in 1888 op
33-jarige leeftijd zelfs met hen mee
naar Hilversum. Na een verlovingstijd
van tien jaar trouwde hij in 1891 met
de Amsterdamse apothekersdochter
Margaretha Helena van Doorn die hij
ontmoet had in het Vondelpark. Het
paar vestigde zich in Haarlem. Daar
zouden zij blijven wonen, met een
kort intermezzo van drie jaar in
Wageningen, waar Springer tuinkunst
onderwees aan de pas opgerichte
Rijkstuinbouwschool (de latere Landbouwuniversiteit). In Haarlem werd
Springer lid van de doopsgezinde
gemeente en in 1893 zelfs kerkenraadslid. Deze functie heeft hij altijd
trouw vervuld. Leonard Springer
overleed op 28 september 1940. Hij
werd begraven op een mooie plek op
de door hem zelf aangelegde begraafplaats in Bloemendaal. Ds. Frerichs
gedacht hem als ‘den man, die zoo
onafhankelijk van karakter tegenover
kerkeraad en gemeente een zoo
groote aanhankelijkheid heeft
getoond’. <<