Liturgie - Goede Herderkerk Epe

Download Report

Transcript Liturgie - Goede Herderkerk Epe

Liturgie voor de dienst van de bevestiging van de ambtsdragers op
zondag 3 januari 2016 in de Goede Herderkerk te Epe.
Aanvang 10.00 uur
VOORGANGER : Ds. B. Lampen
OUDERLING VAN DIENST: Anton van de Burgt
ORGANISTE: Rianne Beumer
****************************************************************************
Welkom, Mededelingen en Stil Gebed
Intochtlied: Lied 885 : 1 en 2 (NLB)(staande)
Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader.
Er is geen schaduw van omkeer bij U.
Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde,
die Gij steeds waart; dat bewijst Gij ook nu.
Refrein: Groot is uw trouw o Heer, groot is uw trouw o Heer,
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.
Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.
Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden,
en uw nabijheid, die sterkt en die leidt;
kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst.
Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. Refrein:
Votum en Groet
Samenzang: Lied 215 : 1, 2, 4 (melodie psalm 84)
(Zingende Gezegend)
Gezegend zijt Gij Heer der kerk,
Gij fundament dat hecht en sterk
de stroom der tijden kunt trotseren;
al gaan de eeuwen af en aan,
al schokt de aarde Gij blijft staan,
uw woord zal weer en wind bezweren
al is de kerk niet puur van goud,
zij is op U, de rots, gebouwd.
Vergeef ons Heer, wij bouwen slecht:
het schip is scheef, het koor niet recht,
hoe kan de Geest uw zaad hier zaaien?
De toren wijst uw tijd niet aan,
met elke wind draait onze haan
wij willen allen koning kraaien!
Dit huis bezwijkt zodra het stormt,
tenzij Gij zelf ons weer hervormt.
Gezegend zijt Gij, Heer der kerk,
uw tempel is geen mensenwerk,
ons venster vangt het licht van Pasen.
Breng rondom uw verrijzenis
bijeen wat nu gescheiden is,
dan zal de wereld zich verbazen
wanneer zij op dit fundament
een toonbeeld van uw trouw herkent.
Gebed om de opening van Gods Woord en de verlichting met de
Heilige Geest
We zingen samen met de kinderen: Lied 455 : 1 en 2 (ELB)
Kijk daar: een metselaar.
Hij bouwt een huis van steen.
Alle stenen netjes naast elkaar,
een huis voor iedereen.
Refrein: Eén voor één, steen voor steen,
muren, deuren en ramen,
één voor één, steen voor steen, niet alleen maar
samen vormen zij een huis,
samen, muren, deuren en ramen,
samen vormen zij een huis, samen
De Heer bouwt ook zijn huis,
daar zijn wij de stenen van.
Ieder heeft zijn plekje in dat huis,
dat God er wonen kan.
2
Refrein: Eén voor één, steen voor steen,
muren, deuren en ramen,
één voor één, steen voor steen, niet alleen maar
samen zijn wij het huis van de Heer,
samen, zoveel verschillende namen,
samen zijn wij het huis van de Heer, samen.
Samen zijn wij het huis van de Heer,
samen, zoveel verschillende namen,
samen zijn wij het huis van de Heer,
samen.
Amen.
Schriftlezing: 1 Korintiërs 12 : 1-27 (NBV)
Vele gaven, één Geest
Broeders en zusters, over de gaven van de Geest wil ik u het
volgende zeggen. Zoals u weet was u in de tijd dat u nog heidenen
was volledig in de ban van goden die taal noch teken geven. Daarom
zeg ik u nadrukkelijk: niemand kan ooit door toedoen van de Geest
van God zeggen: ‘Vervloekt is Jezus,’ en niemand kan ooit zeggen:
‘Jezus is de Heer,’ behalve door toedoen van de heilige Geest. Er
zijn verschillende gaven, maar er is één Geest; er zijn verschillende
dienende taken, maar er is één Heer; er zijn verschillende uitingen
van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij
iedereen teweegbrengt. In iedereen is de Geest zichtbaar aan het
werk, ten bate van de gemeente. Aan de een wordt door de Geest
het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door
diezelfde Geest het overdragen van kennis; de een ontvangt van de
Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer
anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om
te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om
in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van
is. Al deze gaven worden geschonken door een en dezelfde Geest,
die ze aan iedereen afzonderlijk toebedeelt zoals hij wil.
3
Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun
veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met
het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn
daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest
doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije
mensen zijn. Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit
vele. Als de voet zou zeggen: ‘Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij
het lichaam,’ hoort hij er dan werkelijk niet bij? En als het oor zou
zeggen: ‘Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort het
er dan werkelijk niet bij? Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee
zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn,
waarmee zou het dan kunnen ruiken? God heeft nu eenmaal alle
lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals hij dat wilde.
Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat
dan een lichaam zijn? Het is juist zo dat er een groot aantal delen is
en dat die met elkaar één lichaam vormen. Het oog kan niet tegen
de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en het hoofd kan dat evenmin
tegen de voeten zeggen. Integendeel, juist die delen van het lichaam
die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. De delen van ons
lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken,
behandelen we zorgvuldiger en met meer respect dan die waarvoor
we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons
lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook
zorgvuldiger behandeld worden, zodat het lichaam niet zijn
samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg
omringen. Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere
mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen
alle andere in die vreugde. Welnu, u bent het lichaam van Christus
en ieder van u maakt daar deel van uit.
Samenzang: Lied 672 : 2, 3, 6 (NLB)
O Geest der eeuwigheid,
gij Trooster aller tijden,
deel thans uw zegen uit
aan wie uw komst verbeiden.
O heldere fontein,
die uit Gods tempel welt,
gij wordt een brede stroom
die met de eeuwen zwelt.
4
In ‘t lichaam van de Heer
tot leden uitverkoren,
zijn wij door uwe kracht
als kinderen nieuw geboren.
Deel van uw gaven uit,
wees met uw kracht nabij.
Dat ieder op zijn plaats
een levend lidmaat zij.
Met zoveel gaven aan ons gegeven,
voor zoveel leed, zoveel gemis.
Maak ons uw dienaars, leer ons te delen,
totdat uw rijk hier is. Refrein:
Afscheid van de aftredende ambtsdragers
We zingen hen toe met de woorden van Psalm 90 : 8
Vul aan wat ons ontbreekt,
want stukwerk is ons pogen.
En wat ons afleidt van
de vrede uit den hoge,
laat dat, verheven licht,
in vuur en wind vergaan.
Houd Gij ons staande door
het wonder van Gods naam.
Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven
en laat uw glans hun kinderen omgeven.
Zie op ons neer met vriendelijke ogen.
O God, bescherm ons in ons onvermogen.
Bevestig wat de hand heeft opgevat,
het werk van onze hand, bevestig dat.
We lezen het formulier voor de bevestiging van de ambtsdragers
Verkondiging
Samenzang: Psalm 135 : 1
Samenzang: Lied 1005 : 1, 2, 3, 5 (NLB)
Zoekend naar licht, hier in het duister,
zoeken wij U, waarheid en kracht.
Maak ons uw volk, heilig, vol luister,
schijn in de donkere nacht.
Refrein: Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen
zoekend naar hoop, troost in uw woord.
Spreek door ons heen tot de verdrukten,
zo wordt uw stem gehoord. Refrein:
Zoekend naar brood lijden zij honger,
zoekend naar water lijden zij dorst.
Maak ons uw brood, breek ons voor allen,
U bent de vredevorst. Refrein:
5
Halleluja! Loof de Heer,
prijs zijn naam en majesteit,
toegewijden aan zijn eer,
die vanouds zijn knechten zijt,
gij die uw verheven plicht
in de tempelhof verricht.
Herbevestiging en Bevestiging van de nieuwe ambtsdragers
We zingen de bevestigde ambtsdragers toe met: Lied 363 (NLB)
Dat ‘s Heren zegen op u daal’,
zijn gunst uit Sion u bestraal’,
Hij schiep ‘t heelal, zijn naam ter eer
looft, looft dan aller heren Heer!
Dankgebed
Collecte
6
Slotlied: Psalm 89 : 1 en 7 (staande)
Ik zal zolang ik leef bezingen in mijn lied
des Heren milde gunst, het werk aan ons geschied.
Mijn mond verkondigt, Heer, aan komende geslachten
hoe Gij uw trouw betoont aan hen die U verwachten.
Uw goedertierenheid rijst op en gaat zich welven,
een altijd veilig huis, vast als de hemel zelve.
Hoe zalig is het volk dat u de lofzang zingt,
dat uitbreekt in gejuich als de bazuin weerklinkt.
Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden.
Zij zullen in uw naam zich dag aan dag verblijden,
zij gaan in vrede voort, zij wandlen voor uw ogen,
want uw rechtvaardigheid zal hen voorgoed verhogen.
Zegen
*****
7