Dikkedarmoparatie volgens ERAS Protocol

Download Report

Transcript Dikkedarmoparatie volgens ERAS Protocol

025.0207
Dikkedarmoperatie: ERAS Protocol
Informatie voor klinische patiënten
U wordt binnenkort opgenomen voor een dikkedarmoperatie. Bij deze
operatie wordt het ERAS programma toegepast. ERAS is een afkorting
van de Engelse woorden: Enhanced Recovery After Surgery, hetgeen
vertaald betekent: versneld herstel na operatie. Het programma bestaat
uit een twintigtal elementen van zorg, die allen samen ervoor zorgen dat
u na de operatie sneller herstelt.
Ieder mens is echter anders. De gang van zaken bij uw opname kan
daarom enigszins verschillen met die van andere patiënten in het
ziekenhuis. In het algemeen kunt u echter verwachten dat uw opname
zal verlopen volgens deze beschrijving.
Voor de opname
Wanneer besloten is dat u geopereerd moet worden, wordt vervolgens
een afspraak gemaakt op de polikliniek pre-operatieve screening. U
wordt verzocht een vragenlijst in te vullen en in te leveren bij de
polikliniek pre-operatieve screening. Op deze polikliniek ziet u één van de
anesthesiologen en/of anesthesiemedewerker.
Hij stelt u vragen over uw lichamelijk en geestelijke conditie, over
geneesmiddelen die u gebruikt, over operaties die u in het verleden heeft
ondergaan, over overgevoeligheidsreacties voor medicijnen of latex
(rubber) en over doorgemaakte ziektes. De anesthesioloog kan ook
vragen of u gebitsprothesen, plaatjes of losse tanden heeft (in verband
met problemen bij het eventueel in te brengen beademingsbuisje).
De anesthesioloog onderzoekt u zonodig, waarbij hij onder andere
luistert naar uw hart en longen.
Het is mogelijk dat aanvullend onderzoek wordt afgesproken
(ECG/hartfilmpje, bloedonderzoek). Over het algemeen kan dit in
aansluiting aan uw bezoek op de polikliniek plaatsvinden. Wanneer de
uitslagen van de onderzoeken daartoe aanleiding geven kan het nodig
zijn dat u voor de operatie, door bijvoorbeeld een internist of cardioloog,
nog wordt gezien. De afspraak voor deze specialisten wordt op de
polikliniek pre-operatieve screening gemaakt.
Het kan zijn dat een andere anesthesioloog dan degene met wie u op de
polikliniek pre-operatieve screening heeft gesproken, de anesthesie
geeft.
Tijdens het bezoek aan de anesthesioloog kunt u vanzelfsprekend
vragen stellen over alles wat met de anesthesie te maken heeft. Vragen
over de operatie moet u stellen aan uw behandelend arts.
Ook heeft u een gesprek met een verpleegkundige.
De verpleegkundige noteert gegevens die van belang zijn voor uw
behandeling in het ziekenhuis. Verder krijgt u aanvullende informatie over
de operatie en instructies voor de opname.
Wat zijn de risico's van de anesthesie
Natuurlijk houdt elk medisch handelen, dus ook de anesthesie, een zeker
risico in. Wat de anesthesie betreft, is dit risico zeer gering. Nieuwe
technieken, de verbeterde voorbereiding op de chirurgische ingreep en
de uitgebreide en zorgvuldige bewaking tijdens en na de operatie maken
de anesthesie uiterst veilig. De anesthesioloog is steeds intensief bij uw
welzijn betrokken, zowel vóór, tijdens als na uw operatie. Hoewel
ernstige complicaties bij de anesthesie bijna niet meer voorkomen, kan
de anesthesie de volgende min of meer vervelende bijwerkingen hebben.
• Na de operatie kunt u pijn krijgen. U kunt aan de verpleegkundige een
pijnstiller vragen. De verpleegkundigen op de uitslaapkamer en op de
afdeling hebben aanwijzingen gekregen over wat zij u mogen
toedienen.
• Een bekende nawerking van anesthesie is misselijkheid en braken.
Als u hier last van heeft, kunt u van de verpleegkundige een zetpil of
een injectie krijgen.
• Als u na het ontwaken een zwaar of kriebelig gevoel achter in uw keel
heeft, komt dat door de maatregelen die genomen zijn om uw
ademhaling te ondersteunen. Meestal verdwijnt dat gevoel binnen een
dag.
• U kunt na de operatie last hebben van spierpijn. Deze is van
voorbijgaande aard. Uw lichaam herstelt zich hiervan in een eigen
tempo.
• Bij algehele anesthesie is het vaak nodig om een beademingsbuisje in
te brengen om uw ademhaling beter te kunnen controleren. Hoe
voorzichtig het inbrengen van zo'n beademingsbuisje ook gebeurt, er
blijft altijd een minimaal risico op beschadiging van het gebit of de
kronen bestaan.
• U kunt na de ingreep snel vermoeid raken en last krijgen van
concentratieproblemen en geheugenstoornissen. Deze klachten
worden niet alleen door de anesthesie veroorzaakt, maar zijn ook een
gevolg van de operatie. Uw lichaam heeft veel te verwerken. Het is
logisch dat u na de operatie niet meteen fit bent. Deze verschijnselen
nemen af naarmate uw herstel vordert en u weer op krachten komt.
2
De dag voor de operatie (de opnamedag)
U wordt één dag voor de operatie opgenomen en dan vinden de
volgende voorbereidingen plaats:
• Bent u niet op de polikliniek pre-operatieve screening geweest, dan
heeft u op de dag van opname een opnamegesprek met de
verpleegkundige
• De verpleegkundige maakt u wegwijs op de afdeling en begeleidt u
naar uw kamer.
• Uw buik wordt onthaard met crème. Ontharen is nodig omdat zich
tussen de haren veel bacteriën kunnen bevinden.
• Indien nodig, krijgt u een klysma toegediend om het laatste deel van
de darmen leeg te maken.
• De fysiotherapeut komt langs om ademhalingsoefeningen met u te
doen. Omdat u na de operatie een 'buikwond' heeft, kan het
ademhalen wat pijnlijk zijn. Van de fysiotherapeut krijgt u instructies
om het ademhalen makkelijker te maken.
U mag tot 24.00 uur normaal eten en drinken en tot twee uur voor de
operatie heldere vloeistoffen drinken (water, appelsap,
aanmaaklimonade, thee en koffie zonder melk).
• Het kan voorkomen dat een darmoperatie leidt tot het aanleggen van
een stoma. De chirurg zal u daarover informeren. Mocht dit bij u het
geval zijn, dan wordt de dag voor de operatie een stomaplaats bij u
afgetekend.
• De avond voor de operatie krijgt u een injectie ter voorkoming van
trombose. U krijgt dit vanaf nu elke avond totdat u voldoende in
beweging bent.
• Bent u niet op de polikliniek pre-operatieve screening geweest, dan
komt de anesthesioloog bij u langs en informeert u over de verdoving
en pijnbestrijding.
• De mogelijkheid bestaat dat u na de operatie een nacht naar de
Intensieve Zorgafdeling gaat. U mag daar met een verpleegkundige
de dag voor de operatie een kijkje gaan nemen.
De dag van de operatie
• Twee uur voor de operatie krijgt u twee pakjes koolhydraatrijke
drinkvoeding. Uit onderzoek is gebleken dat het drinken van deze
koolhydraatrijke drinkvoeding voor de operatie een positief effect heeft
op het herstel na de operatie. Heeft u diabetes, dan is deze
koolhydraatrijke drinkvoeding niet voor u geschikt.
• Enige tijd voor de operatie wordt u in de gelegenheid gesteld om nog
eventjes naar het toilet te gaan. Daarna krijgt u een blauw
operatiejasje aan.
3
•
•
•
•
•
Op de verkoeverkamer wordt voor de operatie tussen de wervels,
een slangetje (epidurale catheter) ingebracht die het mogelijk maakt
om na de operatie de pijn zo goed mogelijk te bestrijden.
Even later wordt u naar de operatiekamer gereden. Daar krijgt u de
algehele anesthesie toegediend, dat wil zeggen dat u door middel
van een injectie in slaap wordt gebracht.
Als de operatie heeft plaatsgevonden, wordt u naar de uitslaapkamer
gereden. Daar wordt u aangesloten op bewakingsapparatuur voor
verschillende controles. U krijgt hier water te drinken aangeboden.
Vervolgens gaat u naar de verpleegafdeling, de verpleegkundige belt
uw contactpersoon.
De mogelijkheid is er dat u in plaats van de verpleegafdeling voor
één dag naar de Intensieve Zorgafdeling gaat, waar u eveneens aan
bewakingsapparatuur komt te liggen voor verschillende controles. De
verpleegkundige van de Intensieve Zorgafdeling belt uw
contactpersoon als u op de afdeling terug bent.
Na de operatie
• U heeft nog een infuus in uw arm. U krijgt via dit infuus vocht
toegediend. Het infuus stopt op de eerste dag na de operatie,
wanneer u in staat bent meer dan één liter per dag te drinken.
• U heeft een slangetje in uw rug waardoor u pijnbestrijding krijgt
(epidurale pijnbestrijding). Dit slangetje wordt in overleg met de
anesthesioloog verwijderd, in principe op de tweede dag na de
operatie.
• U heeft een blaaskatheter in (slang die in uw blaas zit en ervoor zorgt
dat u uw urine kwijt raakt). Deze blijft enkele dagen zitten en mag er in
principe uit na het verwijderen van de epiduraalcatheter.
• Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met de mobilisatie. De
dag van de operatie moet u proberen even rechtop in bed of in een
stoel te zitten. De dagen daarna is het streven om minimaal drie maal
per dag tijdens de maaltijd op de stoel te zitten en eventueel rond te
lopen. Dit lijkt misschien erg vlug, maar het is in het grootste belang
dat dit gebeurt. U kunt dan namelijk goed doorademen en uw darmen
beginnen weer op gang te komen. Dit uit bed komen wordt iedere dag
een beetje langer en u zult merken dat het u steeds beter afgaat.
• De avond van de operatie krijgt u een vloeibare maaltijd aangeboden.
De dagen daarna krijgt u gewoon eten en twee pakjes energieverrijkte
drinkvoeding per dag gedurende uw opname.
• In deze dagen zal een diëtiste in samenspraak met u bekijken hoe
lang en in welke hoeveelheid u met de drinkvoeding door moet gaan.
• Na de operatie wordt regelmatig bloed bij u afgenomen.
4
• Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping
te voorkomen, krijgt u gedurende opname twee maal per dag een
laxeermiddel.
• In het begin is de ontlasting dun en wat anders van kleur dan u
gewend bent. Dit is volkomen normaal! Wanneer u vast voedsel
begint te gebruiken, wordt de ontlasting ook steeds meer gebonden
en krijgt het de normale kleur weer terug.
• U mag vanaf de derde dag na de operatie naar huis, wanneer
tenminste aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- u voelt dat u instaat bent om naar huis te gaan;
- u laat winden en/of u heeft ontlasting gehad;
- u verdraagt normaal eten;
- u heeft goede pijnbestrijding in tabletvorm;
- u mobiliseert op het niveau van voor de operatie.
Dienstdoende chirurg:
Polikliniek Chirurgie, tussen 08.30 en 16.15 uur
tel: (0183) 64 42 05.
Na 16.15 uur en in het weekend via de Spoedeisende Hulp:
tel: (0183) 64 44 11.
Tot slot
Deze folder is ingegaan op de gang van zaken gedurende uw opname
voor een dikkedarmoperatie. Als u na het lezen van deze folder nog
vragen heeft, stelt u deze dan gerust aan uw arts of de verpleegkundige.
Wanneer u hechtingen heeft, gaan deze er ongeveer na 10 -14 dagen
uit. Wanneer u hechtingen onder uw huid heeft, blijven deze zitten; ze
lossen vanzelf op.
De uitslag
Het stuk van de dikke darm dat is weggehaald, wordt onderzocht door de
patholoog. De uitslag is na ongeveer tien dagen bekend. U krijgt deze
van uw arts op de polikliniek te horen.
Naar huis
Als het herstel voorspoedig verloopt, gaat u meestal op dag vier na de
operatie naar huis.
In principe heeft u als u voor de operatie zelfstandig functioneerde, geen
extra zorg nodig thuis. Wel is het prettig als u de eerste twee weken wat
hulp kunt krijgen van partner, familie of andere naasten.
Als u naar huis gaat, krijgt u een afspraakkaartje mee voor de polikliniek.
Op dit kaartje staat de datum en de tijd voor uw afspraak.
Het is belangrijk, dat wanneer uw toestand na enkele dagen thuis
achteruitgaat, bijvoorbeeld door buikpijn, braken of hevige rugpijn, u
contact opneemt met de dienstdoende chirurg.
Wij vragen u de eerste week na ontslag elke ochtend de temperatuur op
te nemen. Neem ook bij stijging van de temperatuur boven 38 graden
contact op met de dienstdoende chirurg.
5
Beatrixziekenhuis, Banneweg 57, 4204 AA Gorinchem, telefoon (0183) 64 44 44
www.rivas.nl