Voorbeeldtekst bezwaarschrift Zoals bekend geldt met

Download Report

Transcript Voorbeeldtekst bezwaarschrift Zoals bekend geldt met

Voorbeeldtekst bezwaarschrift
Zoals bekend geldt met ingang van 1 januari 2016 een btw-vrijstelling voor de ketenzorg- en GEZgelden. Het is overigens raadzaam om (indien dit de enige belaste activiteit van de organisatie
betreft) het btw-nummer z.s.m. te deactiveren en de aangifte plicht stop te laten zetten. Zolang dit
niet gedaan is, blijft de aangifteplicht bestaan en dient een btw-aangifte ingediend te worden, ook
als dit een nihil aangifte betreft.
Voor het verleden blijft de discussie (helaas) nog bestaan. In de btw-aangifte die dit jaar nog wordt
ingediend over (een deel van) het jaar 2015, dient u derhalve nog wel belaste omzet en een bedrag
aan af te dragen btw te vermelden. Hieronder treft u een voorbeeldtekst aan die u kunt opnemen in
een bezwaarschrift tegen de betaling op eigen aangifte of tegen een naheffingsaanslag (die nog ziet
op een periode vóór 2016). In uw bezwaarschrift dient u allereerst de feiten en omstandigheden van
uw zorggroep/ gezondheidscentrum te omschrijven. U geeft vervolgens aan dat u het niet eens bent
met de betaling van btw op de door u ingediende aangifte of de opgelegde naheffingsaanslag en
hiertegen bezwaar maakt. In het bezwaar dient u ook aan te geven tegen welk bedrag van de
aangifte/ naheffingsaanslag u bezwaar maakt en kunt u (bij een naheffingsaanslag) om uitstel van
betaling vragen. Vervolgens kunt u het volgende tekstvoorstel opnemen:
***
Motivering bezwaar en verzoek tot aanhouden
Zoals u weet heeft geruime tijd overleg plaatsgevonden tussen het ministerie van Financiën en het
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de btw-heffing over (een deel van) de
bekostiging in de ketenzorg (zowel over het integrale tarief als het koptarief) en het GEZ-tarief. Beide
ministeries hebben in het verleden aangegeven te willen komen tot een situatie waarin geen btw
wordt geheven over de bekostiging in de ketenzorg, in schriftelijke antwoorden op Kamervragen in
september 2012. In dat schrijven heeft het ministerie van Financiën voor het eerst laten weten dat
wellicht btw verschuldigd zou zijn over een deel van het integrale tarief. Het ministeriële overleg
heeft een periode stil gelegen, in afwachting van twee lopende procedures. Eén procedure heeft op 2
april 2015 geleid tot de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, nr. 14/00231. De tweede betreft
een beroepsprocedure bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant (procedurenummer BRE 14 / 3201 OB).
Deze staat op de rol voor 15 februari 2016. De uitspraak van het Hof Amsterdam heeft geen
aanleiding gegeven deze zaak bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant in te trekken. Integendeel, de
behoefte bestaat aan een nader oordeel op deze in onze ogen sterkere zaak. De ministeries hebben
in 2015 gezien de (in de ogen van het ministerie) zeer ongewenste uitspraken van Rechtbank en Hof
in de hiervoor genoemde beroepsprocedure het overleg omtrent de ongewenste btw-heffing bij
ketenzorg weer opgepakt. De ministeries hebben naar aanleiding van dit overleg, ondanks de in onze
ogen negatieve uitspraak van het Hof, inmiddels een regeling getroffen waardoor geen btw is
verschuldigd. Dit heeft plaatsgevonden middels een wetswijziging per 1 januari 2016 van de sociaalculturele vrijstelling. De samenwerkingsverbanden die worden bekostigd door middel van de KetenDBC, het koptarief en/of de GEZ-gelden zijn nu expliciet toegevoegd onder post b.20 van bijlage B
van het Uitvoeringsbesluit OB, behorende bij artikel 11, lid 1, onderdeel f van de Wet OB). Deze
wetswijziging kent (vooralsnog) geen terugwerkende kracht. Dit kan (nog) geregeld worden middels
een beleidsbesluit (net als is gedaan met de wijkverpleegkundigen voor de activiteit wijkgericht
werken). De brancheorganisatie is nog in overleg met ministeries of terugwerkende kracht al dan niet
nog geregeld kan/gaat worden. Ook hiervoor is relevant wat de uitkomst zal zijn van de
beroepsprocedure bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hierover is voor zover ons bekend nog geen
definitief uitsluitsel.
Wij zijn van mening dat de bekostiging in de ketenzorg niet leidt tot enige btw-heffing. Wij maken
derhalve hierbij pro forma bezwaar tegen [OF] de betaling van btw op aangifte [OF] de
naheffingsaanslag. Omdat de vraag over eventuele terugwerkende kracht en btw-heffing momenteel
nog bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant en het ministerie van Financiën onder handen is, verzoeken
wij u dit bezwaar aan te houden totdat het ministerie van Financiën en/of de rechter in zaak nr. 14/
3201 OB(onherroepelijk) duidelijkheid biedt over het verleden, zodat wij ons bezwaar nader kunnen
motiveren. Als u hiermee akkoord bent, verzoeken wij u dit schriftelijk aan ons te bevestigen.
Geactualiseerde versie van februari 2016