de lessuggestie

Download Report

Transcript de lessuggestie

jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 1
Wij maken geen reis,
de reis maakt ons
Kader
Jeugdboekenweek 2016 – lestip 2
Titel
Een geheim waar je groot van wordt
Auteur
Carl Norac
illustraties
Carll Cneut
vertaling
Edward van de Vendel
Uitgeverij
De Eenhoorn
Jaar van uitgave
2005
Aantal pagina’s
30
Leeftijd
5-6
KORTE SAMENVATTING VAN HET BOEK
Een juweel van lang nazinderende charme, dit boek over Salam. Salam is een jongetje – ‘kleintje,
veertje, kruimeltje’, klinkt het spottend in de stad – dat hoognodig groot worden wil. “Wie weet hier
iets waar ik groot van word?”
Het is de wind die hem – het jongetje met de tas – een duwtje geeft en meeneemt. Onderweg verzamelt
Salam dingen – een blaadje, een veer, een steen – en hij stopt ze in zijn tas. Als de wind hem, met
hulp van een mysterieuze Bedoeïen, weer aflevert in zijn vertrouwde stad dan is Salam, dankzij
ontmoetingen, uitdagingen en vondsten op zijn reis, zonder dat hij het beseft, groot geworden.
Het motto van het boek is van Nicolas Bouvier: ‘Wij maken geen reis, de reis maakt ons.’
Een geheim waar je groot van wordt is een te koesteren boek dat zich afspeelt in het ‘verre’, maar
dankzij de illustraties van Cneut, zeer nabije Noord-Afrika .
DIT BOEK SLUIT AAN BIJ DE JEUGDBOEKENWEEK
De wind haalt Salam weg uit de stad om zijn tas met levenservaringen te vullen. In de lucht, tussen
de rotsen, in de woestijn wordt Salam zomaar groter en terug in de stad is hij niet meer het kruimeltje
zoals de wind het meenam.
VOOR HET LEZEN
ACTIVITEIT 1
In mijn tas
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Zoek een grote, kleurrijke tas en breng die mee naar de kring. Verzamel ook een heleboel spulletjes,
meer dan er kleuters in de klas zitten, en leg ze open voor de kleuters. Breng dingen mee die iets
kunnen betekenen, dingen die leven: een aantal stenen van verschillende grootte, pluimen, schelpen,
oude sleutels, een klein boekje, een spiegeltje, een opmerkelijk stuk stof, een oude bril, een kaars,…
Hoe intrigerender en diverser de collectie, hoe beter.
Prikkel de fantasie van de kinderen extra door een grote foto te tonen van een uitgestrekt desolaat,
bruut landschap, waar de natuur het duidelijk voor het zeggen heeft. Bijv. de woestijn of de Pampas
in Argentinië.
Zeg aan de kleuters dat ze hun ogen even moeten sluiten en luisteren naar dit versje:
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 2
kruimeltje, kleintje
de wind neemt je mee
over de bergen en over de zee
jongetje, meisje
mensje, kind
ver weg met alleen maar
je tas en de wind
© Stijn De Paepe
Zeg het versje een drietal keer, niet dreunend, niet luid, en laat op de achtergrond authentieke
Arabische muziek horen, bijv. een bezwerend stuk op de oed of ud (peervormige luit).
Nu stellen de kleuters zich voor dat de wind ineens hevig opsteekt en hen op hun eentje heel ver weg
blaast, zo ver dat ze niet meer weten welke richting ‘naar huis’ zou zijn, en ze enkel hun tas hebben.
In die tas mogen ze ook een of meerdere voorwerpen meenemen, die ze misschien zouden kunnen
gebruiken voor onderweg. Ofwel kiezen ze een voorwerp dat ligt uitgestald, ofwel tekenen ze iets
op een papiertje dat ze zelf bedenken. Ze stoppen het sowieso in je grote zak.
Daarna haal je er een drietal voorwerpen uit. Wie stak dit erin? Kan die ook zeggen waarvoor hij of zij
het ding zouden gebruiken? Waarom koos de kleuter net voor dat voorwerp?
Zeg aan de kleuters dat je doorheen de Jeugdboekenweek telkens nieuwe voorwerpen uit de zak zult
halen om er iets over te zeggen. Kleuters die gaandeweg, na het verhaal of na een bepaalde activiteit,
toch eerder een ander spulletje zouden meenemen, kunnen nog wisselen: de zak krijgt een centrale
plaats in de klas.
eindtermen
Nederlands – Luisteren – 1.5
Muzische vorming – Attitudes – 6.1
nodig
——
dingen die leven: een aantal stenen van verschillende grootte, pluimen, schelpen, oude sleutels,
een klein boekje, een spiegeltje, een opmerkelijk stuk stof, een oude bril, een kaars,…
Hoe intrigerender en diverser de collectie, hoe beter
——
grote foto van desolaat landschap, bijv. woestijn
——
grote zak
TIJDENS HET LEZEN
ACTIVITEIT 1
Bedoeïenen
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Vlak voor je het verhaal voorleest of vertelt, toon je best een foto van een Bedoeïen in de woestijn.
Laat de kleuters hun indrukken verwoorden en leg uit dat Bedoeïen Arabieren zijn – een wereldkaart
is hier op zijn plaats – die in de woestijn wonen. Leg uit waarom ze zich zo kleden (het barre
woestijn­klimaat van zon en wind). Zorg ook dat je ervan op aan kunt dat alle kleuters begrijpen
wat een woestijn is. Toon eventueel een filmpje waarop een woestijn duidelijk te zien is.
Neem je tijd om dit verhaal voor te lezen. Het kan helpen om de prenten bij een eerste boekaanbieding
te projecteren of met een kamishibai te werken, zodat je je vrijer kunt bewegen om het verhaal dicht
bij de kinderen te brengen. Stel regelmatig vragen naar beleving en begrip.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 3
Enkele suggesties voor vragen:
——
bij prent 1: Denk je dat Salam het leuk vindt om ‘kleintje, veertje, kruimeltje’ genoemd te
worden? Hoe zie je dat? Waarom is dat niet zo leuk?
——
bij prent 6 – 10: Zie je hoe Salams tas alsmaar groter en groter wordt? Wat zou er gebeuren
als hij zwaarder wordt dan Salam?
——
bij prent 11: Salam drinkt de sneeuw op die gesmolten is. Wat wordt sneeuw als die smelt?
——
bij prent 12: Zie je dat, Salam heeft iets op de blaadjes geschreven. Maar kunnen jullie
het lezen? Hoe komt dat? In welke taal zou Salam ‘Red mij’ geschreven hebben, denk je?
——
bij prent 13: Weet je nog wat voor iemand dat was die bedoeïen? Hoe ziet die er ook weer uit?
Waar woont die?
——
bij prent 14: Ik ben toch gegroeid, zegt Salam. Is dat zo? Ziet Salam er groter uit dan in
het begin? Wat bedoelt hij dan?
——
bij prent 15: Laat dit einde ‘open’. “De wind las je brief en vroeg me fluisterend om jou thuis te
brengen. En daar ben je dan nu. Thuis,” staat er. Laat dit gewoon binnenkomen en bezinken.
eindtermen
Nederlands – Luisteren – 1.6
Nederlands – Spreken – 2.10
Nederlands – Taalbeschouwing – 5.1 – 5.3
nodig
——
foto van Bedoeïen in woestijn
NA HET LEZEN
ACTIVITEIT 1
Oosterse wijsheid
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Dit verhaal vraagt om gesprek en verwerking. Eind derde kleuterklas is dan ook een ideale timing om
‘Een geheim waar je groot van wordt’ aan te bieden. Groter worden is voor kleuters een full time job.
Vertrek vanuit de rijkdom van Cneuts prenten. Neem de eerste twee, waarop we Salam eerst zien in
het gezelschap van imposante zwartgesluierde vrouwen en dan op straat tussen rijzige figuren met
bont bedrukte lange en wijde kleren. De nietigheid van het ‘kruimeltje’ is duidelijk af te lezen.
Vraag of Salam er tevreden uitziet. Hoe kwam dat weer? Hebben de kleuters dat ook wel eens? Zijn ze
het af en toe grondig beu om bij de kleinsten te horen? Hoezo? Waarom is dat soms niet leuk? En wat
doen ze dan? Lopen ze weg, net als Salam? Gaan ze op pad? Kan iets of iemand hen troosten?
Hebben ze zich ook al ‘groot’ gevoeld en sterk? Op welke momenten voelen ze dat ze best wel al flink
en groot zijn? Wat kunnen ze al alleen? Wat hebben ze onlangs zelf ondervonden, opgelost, onder­
nomen en is, nu ze er bij stilstaan, helemaal niet zo kruimelachtig? Wat heeft hen geholpen? Zat er
iets in hun tas? Hadden ze iets geleerd van mama of opa of…?
Het spreekt voor zich dat je dit met kleine groepjes kleuters doet. Zorg bij de samenstelling van de
groepjes dat elke kleuter de kans heeft om ten volle deel te nemen aan het filosofisch getinte gesprek.
eindtermen
Nederlands – Spreken – 2.12
Nederlands – Luisteren – 1.6
Wereldoriëntatie – Mens – 1.1 – 1.5
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 4
ACTIVITEIT 2
Red mij
Tijdsindicatie
meermaals Domein
Niveau NL (1 – 5)
Salam krast ‘Red mij’ op de blaadjes die hij verzamelde en die de wind meeneemt. Maar op de prenten
zien we geen herkenbare letters, maar sierlijke, krullerige tekens en accentjes. Kunnen de kleuters
lezen wat er staat? Allicht niet. Herkennen bepaalde kleuters de streepjes en boogjes wel? Als er
kinderen zijn die op de ene of de andere manier al in contact zijn gekomen met Arabisch schrift, is
dat natuurlijk fantastisch. Schrijf het Arabische ‘red mij’ in het groot over, maak een duidelijke kopie
van het blad met de noodkreet of vraag aan een ouder die Arabisch kan om het in het groot voor je
te schrijven. Leg het naast een blad met ‘Red mij’ in het Nederlands. Laat de kleuters hun indrukken
verwoorden. Het is dus blijkbaar niet zo dat ze alle talen overal met dezelfde letters schrijven.
Het zou ideaal zijn als ze de ouder zien schrijven, en ook jou ‘red mij’ zien schrijven. Wat valt er op?
Niet alleen de letters zijn anders, ook de schrijfrichting. Hadden ze dat al eerder gezien? Waar?
Om deze vorm van talensensibilisering – je maakt kleuters gevoelig voor en benieuwd naar de wetenschap dat er meerdere talen en taalsystemen bestaan – te verdiepen kan je, afhankelijk van jouw
context, verschillende kanten op.
Extra
Als je school zich in een multiculturele buurt bevindt, zet je bijv. een wandelzoektocht op poten,
waarbij ze in het straatbeeld zoveel mogelijk ‘andere’ schrifttekens verzamelen. Neem een fototoestel
mee aan een houwtouw en laat ze foto’s nemen. Je kan het ook zelf doen (en een tablet gebruiken,
wat verwerking achteraf nog makkelijker maakt). Onderweg vergelijk je, ga je in dialoog, hopelijk
ook met de buurtbewoners, en maak je de kinderen bewust van de veelheid aan manieren om taal
neer te schrijven.
Als er ouders zijn die Arabisch schrijven, kan je hen uitnodigen om een demonstratie te geven en
bijv. de naam van elk kind in het Arabisch op te schrijven of een bijzondere tekst voor te lezen
en neer te schrijven. Ook een ouder die een verhaal in een ander schriftsysteem komt voorlezen,
boeit oudere kleuters enorm en maakt de link spreken-schrijven duidelijk.
Als directe contacten niet meteen mogelijk zijn, kan je een hoek inrichten met boeken in verschillende schrifttekens, naast pen en papier. Kleuters mogen op ontdekking en exploreren de fascinerende wereld van het schrift. Vanuit een veelheid van impressies, die je wellicht best eerst begeleidt
aan de hand van een grondige waarneming, gaan ze wellicht zelf aan de slag en zullen ze het
Hebreeuws of het Japans schrift zelf willen uitproberen.
Extra 2
Voor meer ideeën, zie de lesmap Talen op een kier, Plantyn of de websites diversiteitactie.be (voor
lesmateriaal) en omundo.be (site en databank van Iedereen Leest met prentenboeken in originele
taal en soms in een ander schrift, met vertaling en lesideëen.)
eindtermen
Nederlands – Taalbeschouwing – 5.1 – 5.3 – 5.5
Wereldoriëntatie – Maatschappij – 2.5
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 5
Nodig
——
fototoestel
——
boeken
——
bronnen
——
‘schrijvers’ in ander schrift dan dat van het Nederlands
ACTIVITEIT 3
Een tas waar je groot van wordt
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Verzamel een collectie tassen van verschillende grootte en materie, maar geen plastic: houd het bij
stoffen of papieren tassen. Voor de rest nodig: een ruime hoeveelheid stoffen en stofjes, met heel veel
verschillende patronen, motieven, kleuren en kleurcombinaties. Bied ook witte stof aan die kleuters
kunnen beschilderen, terwijl ze zich inspireren op de illustraties van Carll Cneut.
Afhankelijk van de doelgroep kunnen kleuters grotendeels zelfstandig of onder begeleiding hùn Salamtas maken. Formaat en aankleding kiezen ze zelf: laat hen vooraf overvloedig het materiaal – de textuur
en het uitzicht van de stoffen, combineerbaarheid en verschillen – verkennen en benoemen voor ze
repen gaan scheuren of knippen, aan het tekenen of sjabloneren gaan (bijv. geïnspireerd door de
motieven op de binnenkant van de cover en de achterflap). Stuur niet, maar begeleid of demonstreer
als daar behoefte toe is: bijv. bij vragen naar hechting of schikking.
Als alle tassen af zijn, is het de hoogste tijd voor een heuse Oriëntaalse tassenparade door de schoolgang of op de speelplaats. Maar niet vooraleer de kleuters er hun hoogstpersoonlijke onmisbare
gevonden voorwerpen ‘voor onderweg’ hebben ingestopt!
Mogelijke pistes die deze activiteit op kan gaan:
——
hechten: voorzie textiellijm, die kan je in hobby- en naaiwinkels makkelijk vinden, maar ook
stompe naalden en draad voor wie liever naait. Een mama die kan stikken kan het ontwerp –
door de kleuters met (was)spelden aan elkaar gezet – aan elkaar zetten.
——
verven en tekenen: textielverf, -stiften, en -wasco’s vind je zowel op kinder- als op volwassenen­
maat. Als het wat omslachtiger, maar wel ‘magischer’ mag: laat de kinderen met gewone wasco
op schuurpapier tekenen. Je legt het schuurpapier op de stof en op de achterzijde strijk je:
je patroon staat op de stof.
——
stempelen: al in de 14de eeuw werden ‘blokstempels’ gebruikt om stof te bedrukken o.m. in
India en Egypte. Dergelijke stempels – het maakproces is uiterst intensief – worden ook nu nog
vervaardigd. Misschien kun je je er wel op inspireren en maak je met stukken hout afdrukken.
De meeste stempelinkten lenen zich zowel voor papier als voor stof, al bestaan er ook
specifieke textielinkten. Niet alle stoffen zijn even makkelijk te bestempelen. Je gebruikt
best stoffen uit 100 % katoen.
NODIG
Afhankelijk van de weg die je inslaat:
——
tassen van stof en papier in alle maten
——
stoffen en stofjes van alle soorten textuur en kleur en motieven
——
textiellijm, -verf, -stiften, -wasco’s
——
wasco’s, schuurpapier, strijkijzer
——
stompe naalden en draad
——
stempels en (textiel)inkt
——
witte stof
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 6
eindtermen
Muzische Vorming – Beeld – 1.2 – 1.3 – 1.4
ACTIVITEIT 4
Hoofd- en andere deksels
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Behalve de rode fez van Salam vallen nog tal van hoofd- en lichaamsbedekkingen op in het boek:
de vrouwen in zwarte boerka, mannen met tulband, keffiyeh (Arabische hoofddoek bij mannen)
of stoffen muts; de sluiers en lange gewaden in het zwart en in felle kleuren. Dit spreekt erg tot
de verbeelding van de kleuters.
Voorzie voor elke kleuter een soepele doek, in verschillende kleuren, en laat hen er eerst mee zwaaien,
doorheen kijken, aan snuffelen, omdoen,… Op een gegeven moment moet de doek een kledingstuk
worden. Bekijk wat ze doen. Waar zie je een cape, een rokje, een jurk, een riem? Zo proberen ze een
aantal dingen uit tot je opdracht specifieker wordt: de doek moet op het hoofd. Leggen de kleuters
hem gewoon op hun hoofd tot hij blijft liggen of zie je al kinderen die de doek echt vastknopen of
om hun hoofd wikkelen? Speel daarop in.
Kijk vervolgens samen nog eens naar de illustraties uit het boek en zeg hen dat ze goed moeten kijken
naar de mooie gewaden, hoeden en sluiers. Welke figuur kiezen ze uit als opvallendste of vinden ze
het mooist? Die gaan jullie samen proberen ‘namaken’: een vrijwillige kleuter wordt paspop en in
interactie wordt hij aangekleed tot de perfecte Bedoeïen. Misschien moet je ook voor elk type kledij
uit het boek een equivalent op foto zoeken en die ophangen, dat helpt wellicht om de stof naar model
te draperen.
Nadat je dat een aantal keer hebt gedaan, werken de kleuters per twee, waarbij de ene kleuter de
andere kleed als een personage naar keuze. Zorg dat er ook een fez ter beschikking is. Help waar nodig
met wikkelen en vastmaken en gebruik ondertussen de juiste woordenschat: hoofddoek, tulband,
sluier, boerka. Het heeft geen zin te zeer in detail te treden daarbij, maar maak in geen geval fouten.
Hou rekening met de voorkennis van de kleuters en maak er dankbaar gebruik van mocht een van
de kinderen de Arabische manier van kleden zoals die in het boek voorkomt van thuis uit kennen.
eindtermen
Wereldoriëntatie – Maatschappij – 2.5
Muzische vorming – Drama – 3.2
DIFFERENTIATIEMOGELIJKHEID
Afhankelijk van de kleutergroep kan je de kleuters zich niet alleen laten kleden als lukrake figuren
uit het boek, maar kan je ook effectief rollenspelletjes spelen: Salam en de vrouwen in boerka die
hem maar een kruimeltje vinden; Salam die beteuterd drentelt tussen de kleurrijke stadsgenoten
op de markt; het gesprek tussen Salam en de Bedoeïen.
NODIG
——
soepele doeken
——
extra foto’s van mensen in traditionele Oosterse kledij
——
fez
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 7
ACTIVITEIT 5
Tik mij/red mij
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Salam en de roofvogels: kleed een tikspel op zo’n manier in dat je enerzijds de door de wind mee­
gevoerde ‘kruimeltjes’ hebt en anderzijds de belagende roofvogels. Je kunt de rollen omdraaien
door niet langer de roofvogels Salam te laten tikken, maar door de Salaampjes met een bal – hun
rotssteen – naar de dieren te laten gooien.
eindtermen
Lichamelijke opvoeding – Motorische competenties – 1.32
Nodig
——
zachte ballen (om iemand mee te tikken)
ACTIVITEIT 6
Cneut’s corner
Tijdsindicatie
meermaals Domein
Niveau NL (1 – 5)
Maak van de boekenhoek ‘Cneut’s corner’ en bied al zijn prentenboeken die je ter beschikking hebt
aan. Misschien moet je er niet meteen te veel aandacht aan besteden om erachter te komen of kleuters
zelf de analogie met Een geheim waar je groot van wordt ontdekken.
eindtermen
Nederlands – Lezen – 3.4
Muzische – Attitudes – 6.5
Info
Meer van Cneut:
——
De jongen, de neushoornvogel, de olifant, de tijger en het meisje (De Eenhoorn, 2015)
——
De gouden kooi, of het waargebeurde verhaal van de bloedprinses (De Eenhoorn, 2014)
——
Vogels : tekenen, krabbelen en kleuren met Carll Cneut (De Eenhoorn, 2014)
——
Tien bolle biggetjes keken naar de maan (De Eenhoorn, 2011)
——
Fluit zoals je bent (Querido, 2009)
——
Heksenfee (De Eenhoorn, 2009)
——
Het geheim van de keel van de nachtegaal (De Eenhoorn, 2008)
——
Eén miljoen vlinders (De Eenhoorn, 2007)
——
O monster, eet me niet op! (De Eenhoorn, 2006)
——
Dulle Griet (De Eenhoorn, 2005)
——
Het hart van Tom (De Eenhoorn, 2004)
——
Zie ik je nog eens terug? (Querido, 2003)
——
Het ongelooflijke liefdesverhaal van Heer Morf (De Eenhoorn, 2003)