de lessuggestie

Download Report

Transcript de lessuggestie

jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 1
Een boek dat ruikt,
klinkt en bruist als de stad
Kader
Jeugdboekenweek 2016 – lestip 3
Titel
Wij samen op stap
Auteur
Jean Reidy
illustraties
Leo Timmers
vertaling
Bart Moeyaert
Uitgeverij
Querido
Jaar van uitgave
2013
Aantal pagina’s
32
Leeftijd
4-6
KORTE SAMENVATTING VAN HET BOEK
Wij samen op stap is een boek waarbij je ogen te kort komt: bij elke nieuwe lezing of telkens als je het
openslaat, vallen je andere details in de bonte, weelderige illustraties van Leo Timmers op. We maken
een ‘tochtje door de stad’ mee van moeder Konijn en haar zoontje en we beleven de stad samen met
hen. Elke dubbele pagina geeft je een gulle inkijk in telkens een ander aspect van het bruisende stadsleven: van jachtige taferelen aan het station tot gezapig gekeuvel op de markt, van spel en muziek op
de speelplaats tot een chaotische interventie van brandweer en ambulance. Naast de twee konijntjes,
maken we – al zeggen ze niets – kennis met tal van andere dierenpersonages die we eventjes volgen
op hun stadswandeling.
DIT BOEK SLUIT AAN BIJ DE JEUGDBOEKENWEEK
Het prentenboek evoceert het stadsleven op een weliswaar idyllische maar in elk geval erg
aantrekkelijke, dynamische wijze: je raakt niet uitgekeken en wil er uren blijven flaneren.
VOOR HET LEZEN
ACTIVITEIT 1
Aan tafel
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Speel een tafelpoppenspel met moeder Konijn en haar zoontje als personages. Breng op die manier
de prelude aan zoals Leo Timmers die voor en na de titelpagina suggereert: het kleine knaagdiertje dat
wakker wordt in zijn eigen bedje en even later – met konijnenknuffel in de hand – vol enthousiasme
mama wakker maakt om op stap te gaan, de stad in.
Gebruik een laag tafeltje, twee poppenbedjes, een groot en een klein knuffelkonijn en verzin zelf
op voorhand tekst bij de illustraties. Hoe klinkt het jonge konijntje? Hoe klinkt slaperige mama?
Werk gerust uit met voldoende body: doordat poppenspel minder voorkomt in de kleuterklas,
genieten kinderen er des te meer van.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 2
eindtermen
Nederlands – Luisteren 1.5
Nodig
——
2 konijnenknuffels
——
2 speelgoedbedjes
TIJDENS HET LEZEN
ACTIVITEIT 1
Vertellen en voorlezen
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Wij samen op stap is op rijm: Bart Moeyaert vertaalde en bewerkte het Engelstalige origineel. Het is
echter enkel in een expliciet taalsterke klas aangewezen bij de eerste boekaanbieding de letterlijke
rijmtekst voor te lezen. Te veel struikelblokken in woordenschat en formulering zouden het verhaalbegrip belemmeren. Door de band genomen vertel je rijmende verhalen die je – en dat is absoluut
een aanrader – meerdere keren aanbrengt, de eerste keer best zonder rijm. Je brengt dus je eigen
bewerking van de tekst van Bart Moeyaert, je vertrekt van zijn woorden, maar je stoffeert en
vult aan. Als je voelt dat de kleuters het verhaal en zijn belangrijkste woordenschat begrijpen,
lees je het – meermaals – voor met al het rijm erop en eraan.
eindtermen
Nederlands – Luisteren 1.5
Nederlands – Taalbeschouwing 5.5
NA HET LEZEN
ACTIVITEIT 1
Wij samen op stap!
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Uiteraard ligt een stadswandeling met de klas, waarbij je langs de equivalenten van de locaties
uit het prentenboek gaat, voor de hand.
Die stadswandeling kun je opnieuw beleven in de sportzaal door van het boek een bewegingsverhaal
te maken. Dat doe je door het verhaal van het boek te reduceren tot een aantal gebeurtenissen die
makkelijk om te zetten zijn in een opdracht lichamelijke opvoeding. Op die manier maak je van het
verhaal een parcours en worden de kleuters de personages: het is een werkvorm die kinderen helpt
om de essentie van het verhaal aan den lijve te ondervinden.
Belangrijk daarbij is wel dat de kleuters er zich op het parcours van bewust zijn, dat ze het verhaal
aan het (her)beleven zijn. Licht de afzonderlijke opdrachten dus telkens toe aan de hand van de
gelinkte scène in het boek. Om op die beleving te focussen helpt het een kopie van de prent waarover
het gaat bij de post in het parcours te hangen. Gebruik bij de toelichting ook woordenschat uit
het boek en verwijs naar de personages uit het verhaal.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 3
Startpunt: bed van mama.
Dit is een dikke matras. We lopen er op onze tippen naar toe en springen en roepen dan net zo lang
tot mama konijn – je hebt de knuffel van je tafelpoppenspel bij je – wel wakker moèt worden.
Opdracht 1: samen op de bus
De bus rijdt voorbij terwijl mama en konijn aan het wakker worden zijn. De voorste kleuter is de buschauffeur, achter hem/haar twee rijen passagiers die het tempo van de bestuurder moeten volgen.
Opdracht 2: de struik moet gesnoeid
Iets verder in het boek zien we Everzwijn zijn struik snoeien. Met grote en kleine, hoge en lage,
brede en smalle knipbewegingen met beide armen, helpen we Everzwijn een pootje.
Opdracht 3: de markt
Op de markt zien we hoe de muizen van het kaaskraam een toren van stukken kaas maken.
Met kartonnen dozen van verschillend grootte doen we hetzelfde: de grote onderaan, de kleine
van boven, zo hoog mogelijk tot hij af is, of omvalt…
Opdracht 4: het schoolplein
Centraal op het schoolpleintje zien we Giraf die touwtje springt. Met een groot touw en een extra
collega probeer je uit hoeveel kleuters tegelijkertijd touw kunnen springen.
Opdracht 5: brandweer
Er is brand bij Schaap. Kleuters klimmen tot aanvaardbare hoogte op het klimrek, zoals op
een brandweerladder. Stukken touw in de buurt kunnen als brandweerslang dienen.
Opdracht 6: het riool
Werkman Muis komt uit de rioolput gepiept. Plastic speelbuizen kunnen als stadsriolering dienen:
kleuters klauteren erin, erdoor en er weer uit. Misschien wel met een gele helm op, net als muis…
Opdracht 7: met boeken op stap
Hier en daar in het prentenboek kunnen we arme Schildpad volgen die hoe langer hoe meer boeken
op zijn rug torst. Uiteindelijk komt hij aan bij de bibliotheek en blijkt hij als een soort boekenkruier
andermans boeken terug te brengen. Houd een evenwichtsoefeningetje waarbij kleuters met zoveel
mogelijk boeken op hun schild (op hun rug, op hun hoofd) zich van een punt naar een ander moeten
verplaatsen.
Einde: standbeeld
We rusten uit, net als de beide konijntjes, bij het standbeeld. De kleuters kiezen allemaal een dier
uit het boek en veranderen in het standbeeld van dat dier.
eindtermen
Lichamelijke opvoeding – Motorische competenties – 1.1 – 1.33
Muzische vorming – Beweging – 4.2
DIFFERENTIATIEMOGELIJKHEID
Binnen verschillende posten kan je graderen.
Bijv.: opdracht 3: de grootte van de dozen en het aantal dozen; opdracht 4: touwtje springen kan je
vervangen door de wip (als je die veilig kunt construeren); opdracht 5: het ontwikkelingsniveau van
de kleuters bepaalt hoe hoog ze het klimrek op mogen; einde: in plaats van dat elke kleuter een dier
kiest, doen jullie collectief een olifantenstandbeeld, een konijnenmonument… na.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 4
Nodig
——
gymmatrassen
——
kruipbuizen
——
kartonnen dozen in alle formaten
——
springtouw
——
klimrek
——
dikke touwen (brandslang)
——
grote mensenboeken met harde cover
——
prenten uit het boek
ACTIVITEIT 2
Brood van Bruin
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
De bakkerij in dit prentenboek wordt gerund door een bruine beer en heet Brood van Bruin,
de kapperszaak heet Kapper Knapper, het viskraam Zee & Zoon: een leuk spel met alliteraties.
Ga op zoek naar meer afbeeldingen van winkels, etalages en kraampjes uit een stadsomgeving.
Kies ze zo dat uit de foto’s duidelijk op te maken valt wat er verkocht wordt.
Naar analogie met de vrolijk allitererende winkels bij Timmers en Moeyaert, mogen de kleuters
ook voor deze handelszaken klinkende namen bedenken.
Een voorzetje, ter inspiratie…
——
Boekhandel: De Boekenboetiek
——
Frietkraam: Frietjes van Fritz
——
Groentezaak: Gerda’s gezonde groentewinkel
——
Hotel: Hosni’s hotel
——
Pitazaak: Pita van Pinar
——
Schoenwinkel: Schone Schoenen
——
Slagerij: Vlees bij de vleet
——
Snoepwinkel: Zoetjes en zuurtjes
Dit is een werkvorm voor de oudste kleuters. Om het niet louter verbaal te houden maar de letters
waarover het gaat ook te visualiseren, kan je de kleuters de opdracht geven de beginletter van
de winkel waarvoor ze een Nieuwe Naam bedenken te tekenen, uit te scheuren, te schilderen,…
Ook de winkel zelf kunnen ze tekenen en jij kan er ten slotte de allitererende naam bij noteren.
Met alle tekeningen maak je vervolgens Verrassende Vernissage of een Wervelende Winkelcatalogus
voor in de boekenhoek.
eindtermen
Nederlands – Schrijven – 4.2
Nederlands – Taalbeschouwing – 5.5
DIFFERENTIATIEMOGELIJKHEID
Bij kleuters die minder bedreven zijn in taalspel kan je explicieter zelf winkels suggereren waarbij
ze slechts een naam moeten zoeken met dezelfde beginklank. Als instap kan werken met eindrijm
dienen, dat is makkelijker dan stafrijm (alliteratie): Vis van Kris, Snoep bij Youp, Friet Piet,…
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 5
Nodig
——
afbeeldingen van herkenbare etalages, winkels, kraampjes
——
teken- en schrijfspullen
ACTIVITEIT 3
Elk dier zijn kraam
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Op de markt verkopen de muizen kaas en de honden botten. Die koppeling wordt niet consequent
doorgetrokken, maar het is in elk geval een koddig gegeven waarop je met kleuters verder kunt
borduren. Muizen runnen een kaaswinkel, honden een bottenwinkel, welke dieren zouden nog
meer geknipt zijn om een welbepaald handeltje te drijven?
Poezen een viswinkel? Eksters een juwelenzaak? Pinguïns een ijssalon? Haaien een mensenvlees­
speciaalzaak?
Laat de kleuters het resultaat van hun associatiedrift uittekenen en schrijf erbij welke winkel er staat.
eindtermen
Wereldoriëntatie – Maatschappij – 2.1
Wereldoriëntatie – Natuur – 1.4
Nederlands – Spreken- 2.10
Muzische vorming – Drama – 3.2
DIFFERENTIATIEMOGELIJKHEID
Bij wijze van uitbreiding en verwerking kan je aan de hand van hun vondsten en tekeningen nog
een dramaspelletje doen: de kleuters worden dier-winkelier en tijdens korte rollenspelletje in
de kring wordt duidelijk wie wat verkoopt. Hun tekening komt op die manier tot leven.
Nodig
——
teken- en schrijfspullen
ACTIVITEIT 4
Stads- en dorpsplan
Tijdsindicatie
twee keer Domein
Niveau NL (1 – 5)
Zorg dat je in het bezit geraakt van het plan van de stad of het dorp waar de school zich bevindt.
Accentueer of teken waar de school ligt en geef ook andere herkenningspunten duidelijk aan:
plekken waar zowat elke kleuter dagelijks langs moet en die zich dicht bij de school bevinden (kerk,
benzinestation, plein, sporthal,…). Zorg ook voor een konijnenstokpopje en geef het een huisje
enkele straten verder dan de school.
Maak kleine getekende versies van de meest herkenbare locaties uit het boek zoals er bovendien ook
in de buurt van de school te vinden zijn. Bevestig ze aan een prikker zodat ze op de kaart kunnen
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 6
worden aangebracht. Voor je met het plan in de klas aan de slag gaat, maak je met je kleuters
een wandeling die je vooraf goed hebt uitgekiend zodat ze een aantal plaatsen uit het boek van
Timmers aandoen. Je neemt het plan mee en duidt onderweg aan hoe jullie zijn gelopen en waar
zich de bib, de bakker, het station, … precies bevindt. Neem ook voor elk gebouw een duidelijke
kopie uit het prentenboek mee: zodra je het ‘in het echt’ hebt gevonden, geef je zo’n prent aan
een kleuter om te bewaren tijdens de tocht.
Terug in de klas probeer je de wandeling op de kaart te reconstrueren en geef je de route met pen aan
op het plan. Kleef de kaart eerst op een stuk piepschuim zodat je er dingen in kan prikken. Kunnen
de kleuters nu aangeven welk gebouw ze eerst tegen kwamen? Wie kreeg er als eerste een prent van
het gebouw mee? Waar op de route liggen de bib en het marktplein ongeveer? Het helpt wellicht als je
vanuit de kleuters met hun prent vertrekt: laat ze samen de juiste volgorde bepalen – alle kleuters op
een rijtje – en schakel dan pas over naar het plan.
Het is een activiteit – de route achteraf heropbouwen met de kaart – die je misschien veeleer met
een klein groepje kleuters doet, gezien de betrekkelijk hoge moeilijkheidsgraad.
eindtermen
Wereldoriëntatie – Ruimte – 4.6 – 4.9
Wiskundige initiatie – Ruimte – 3.2
Nodig
——
duidelijk plan van de buurt van de school
——
herkenbare kopieën van de gebouwen uit het boek
——
verkleinde afbeeldingen om op de kaart te prikken
——
plaat piepschuim of een grote karton
ACTIVITEIT 5
Versje
Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Het volgende versje kan je zo voorlezen, maar je mag het ook zien als een aanvulgedicht, waarbij
de cursief gedrukte verzen wegvallen en je die zelf of met de kleuters invult, naar aanleiding van
een stadswandeling of andere stedelijke ervaringen. Rijmt het wat minder, maar is het wel lekker
ritmisch? Ook goed. Twee regels in plaats van drie? Prima!
in de stad hoor je altijd wat
honderden stemmen
auto’s die remmen
deuren die klemmen
in de stad hoor je altijd wat
in de stad ruik je altijd wat
verse gebakjes
plasjes en kakjes
en volle vuilnisbakjes
in de stad ruik je altijd wat
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 7
in de stad zie je altijd wat
kabels en buizen
heel hoge huizen
poezen en muizen
in de stad zie je altijd wat
© Stijn De Paepe
eindtermen
Nederlands – Spreken – 2.13
Nederlands – Taalbeschouwing – 5.5
ACTIVITEIT 6
Lezen in laagjes
Tijdsindicatie
meermaals Domein
Niveau NL (1 – 5)
Naast de hoofdpersonages kunnen we tal van nevenpersonages volgen tijdens hun uitje door de stad.
Schenk daar, tijdens verschillende vertelbeurten of met enkele kleuters apart in de boekenhoek, voldoende aandacht aan. Welk traject legt de-slang-met-het-taartje af? Vanwaar komt al die maïs ineens?
Hoe ver jogt het joggende luipaard?
Wat je kan doen om het voor de kinderen voldoende volgbaar te maken: kopieer en plastificeer alle
personages die meermaals voorkomen in het boek en laat de kleuters er blindelings eentje nemen.
Vervolgens gaan ze op zoek naar hun ‘mannetje’ in het boek en verwoorden ze wat er zoals mee
gebeurt. Nederlands – Lezen – 3.1 – 3.4
Differentiatiemogelijkheid
Als differentiatiemogelijkheid kan je kinderen die nood hebben aan taalactivering zelf begeleiden.
Maar je kan ook duo’s samen laten zoeken en vertellen aan elkaar.
Nodig
——
gekopieerde en geplastificeerde personages uit het boek
ACTIVITEIT 7
Ringelingen en tietatoeten
Tijdsindicatie
meermaals Domein
Niveau NL (1 – 5)
De schoolbel van Moeyaert ringelingt en de brandweer tietatoet. Op dat elan kunnen kleuters
wellicht ook andere geluidswerkwoorden verzinnen.
Koe die iepe-iepe-iept zodat haar maïs met een schok haar laadbak uit vliegt.
Everzwijn die de struik knipknapt.
De veegwagen die wiswast en de viool van Kikker die zingzangt (of kriskrast)?
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 8
Sowieso is dit een boek waarbij taalexpressie en geluidenspelletjes voor de hand liggen. Hoe klinken
de gierende banden van de vrachtwagen van Koe? En wat hoor je als Mol de ene na de andere appel
uit de boom van Ezel oppeuzelt? Hoe klinkt het plantenspuitje van Kat tegenover de explosieve
straal van de brandkraan op dezelfde prent? Hoe verschillend fluiten en kirren al die vele vogels
van Leo Timmers? Wat roept een vis- en wat een kaasverkoper? Hoe klinkt de echte trein en hoe
het speelgoedtreintje van Konijn op de laatste prent?
eindtermen
Nederlands – Spreken – 2.13
Nederlands – Taalbeschouwing – 5.5
DIFFERENTIEMOGELIJKHEID
Bij jongere kleuters of minder taalsterke kinderen laat je de eerste suggestie – de opdracht met de
werkwoorden – weg en ga je meteen aan de slag om de geluiden uit het boek te lichten en na te bootsen.