Afval en grondstoffen

Download Report

Transcript Afval en grondstoffen

FEBRUARI 2016 | JAARGANG 27
NR 1/2
Afval en grondstoffen
Burger aan zet
Asbestsanering 2.0
Blind voor circulair?
Afval & buitenruimte
Better Future Factory
Retour tekentafel
Lokaal circulair
10315304
When you have to be right
Grip op
datalekken
De meldplicht datalekken is per 1 januari 2016 van kracht. Alle bedrijven en overheidsinstellingen
moeten vanaf dat moment niet alleen het lekken van persoonsgegevens voorkomen, maar lekken
ook melden aan de toezichthouder én aan personen van wie de gegevens zijn gelekt.
Doe je dit niet, of niet juist, dan loop je aanzienlijke boeterisico’s.
Datalekrisico’s beter beheersen
Een uiterst praktisch toepasbaar boek voor professionals om meer grip op datalekken te krijgen.
Pragmatisch, eenvoudig en helder leesbaar. Gebruik dit boek om stap voor stap de datalekrisico’s
in jouw organisatie steeds beter te beheersen. Na het lezen wil je maar één ding: aan de slag!
Redactie:
Druk:
ISBN:
Datum verschijning:
Aantal pagina’s:
Prijs:
drs. J. Hutter, mr. S. Katus,
mr. drs. J. Terstegge, dr. K. Versmissen
1
9789013132205
15 december 2015
200
€ 39,95 (incl. btw)
wolterskluwer.nl/shop
in onze shop bestelt u zonder verzendkosten
INHOUD
20
22
16
Afval en
grondstoffen
10
12
14
16
18
20
22
24
29
Blinde vlek voor gouden kans
Zon betaalt asbestsanering
De slag valt nu te maken
Terug naar de tekentafel
De burger is aan zet
Een omgekeerd ontwerpproces
We doen we het thuis toch ook?
Match met duurzaam talent
Better Future Factory
30
10
Zonder visie geen circulaire economie
Het bedrijfsleven wil wel, maar in politiek Den Haag
ligt het tempo aanzienlijk lager. ‘Ik word er zelf al bijna onrustig van dat Nederland deze kans niet pakt.’
12
Turbo op de asbestsanering
Een sanering in sukkeltempo, terwijl al in 2014 een
asbestverbod geldt. Een combinatie met het installeren van zonnepanelen moet gaan helpen.
14
Lokale durf voor concreet duurzaam en circulair
De veelgeprezen circulaire economie komt er niet
door regels & richtlijnen vanuit Brussel of Den Haag.
‘Kwestie van gewoon beginnen, op lokaal niveau.’
18
Warmdraaien met de afvalvrije gemeente
‘Het ultieme doel van de afvalvrije gemeente komt in
zicht met het 100-100-100-experiment’. De kracht
van dit concept is de inzet van de burger.
Verder
04
04
07
09
26
28
30
32
34
35
Hoofdredactioneel
Nieuws
Column Harry te Riele
Internationaal nieuws
Bedrijf en product
De milieuprofessional
Wet gijzelt natuur
Bedrijfsprofiel: BinBang
Forum
Agenda en colofon
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE
3
NIEUWS | HOOFDREDACTIONEEL
Onverschillig landschap?
WIm Verhoog
hoofdredacteur
milieumagazine-NL@
wolterskluwer.com
Het was de zomer na een kleine aardverschuiving
in mijn leven. Daar zat ik weer aan de oever van een
rivier in de Provence. Met herinneringen aan een nog
zo zorgeloze gezinsvakantie, een jaar eerder, in precies dit zelfde adembenemende landschap. Wat deed
ik hier? Kwam er weliswaar toch min of meer langs,
maar om er dan ook nog te stoppen....
Toch bleek die impuslieve keuze een goede. Anders
dan bij eerdere pogingen tot zelfkwelling op plekken
vol herinneringen aan de tijd voor de scheiding, begon ik bij dit weerzien hartgrondig te vloeken. Ook de
onveranderd mooie natuur moest het in deze ontlading ontgelden: want wat een totale onverschilligheid
ten opzichte van mijn persoonlijk leven sprak uit al die
onaangedane schoonheid! Redeloosheid van korte
duur, natuurlijk, want al snel dronk ik ook de troost die
uit zoveel onverstoorbaarheid te putten viel. Alleen
kwam dat inzicht net iets te laat om iets wat leek op
‘een gebaar’ nog te stoppen. Nu pas zag ik dat zich
achter mijn rug donkere wolken hadden samengepakt
en er ging een zware windstoot over het water die bomen aan de overkant deed kreunen en knappen. Een
vlaag van verstandhouding, zeg maar. Ineens besefte
ik welk een voortdurende veerkracht ook van die natuur gevraagd werd om zichzelf overeind te houden,
en voelde me daarmee in een proces van eigen opkrabbelen des te meer verbonden.
Dat leven van mij, ach, dat is allang weer uit de stutten. Meer zorg dan ooit verdienen de rek en veerkracht van de natuur. Zo is er, zelfs als je in eenzame
‘ongerepte’ oorden rondloopt, die zichtbare verandering door klimaatverandering. Je voelt je dan bijna een
soort ‘inspecteur buitengebied’ van een diersoort die
een enorm grote broek heeft aangetrokken, die nu
komt optekenen hoe we in onze struikeling alles en
iedereen dreigen mee te nemen.
Zou stukken gemakkelijker zijn als ik kon meegaan in
het op oliekachels warmgehouden gedachtengoed in
de VS, dat stelt dat het hoogmoed is te denken dat de
mens een door God gegeven klimaatsysteem zou
kunnen verstoren. Zou soms ook graag op één lijn zitten met een spiritueel natuurmens annex vriend van
me. Die schreef, na een zeer zachte winter, zo uit te
kijken naar de lente ‘om te kunnen zien hoe de natuur
nu weer op dit alles zal weten te reageren’. Dergelijke
naar binnen gekeerde manieren van leven grenzen in
mijn optiek, als je ziet wat je zo aan vernietigende
krachten laat doordenderen, aan pure roekeloosheid.
Me ‘één voelen met de natuur’ lukt nog altijd. Wel een
beetje oppassen geblazen om dat niet vooral vanuit
een somber gevoel van lotsverbondenheid in te vullen. Maar het helpt wel dat zich bij vlagen nu toch
het begin van ons grote gebaar aankondigt:
het afscheid van het fossiele tijdperk.
Gedr
drag
Duurzame jongeren (j/m)
Kaleidos Research onderzoekt
al vier jaar op rij in hoeverre
Nederlandse jongeren (12-17
jaar) zich duurzaam gedragen.
In de editie 2015 was er specifiek aandacht voor hun houding ten opzichte van de natuur en eventuele verschillen
tussen jongens en meisjes.
De nieuwe generatie heeft een
redelijk ‘groen’ wereldbeeld. Ze
zien daarbij de kwetsbaarheid
van de natuur en de consequenties van menselijk gedrag. Ruim
80% vindt dat het gevaarlijk als
mensen niet goed voor de natuur zorgen. En ruim tweederde
vindt dat planten en dieren
evenveel recht hebben om te
leven als mensen.
Zoals wellicht te verwachten.
blijken jongeren met een groen
4
wereldbeeld zich relatief duurzamer te gedragen. Dat gaat vooral op voor groene gedragingen
als vlees eten, zuinig zijn met
water en praten over het milieu.
Er is nauwelijks tot geen relatie
tussen een groene wereldbeeld
en sociaal duurzaam gedrag,
zoals praten over armoede, het
kopen van (on)verantwoorde
kleding en het ondersteunen van
goede doelen door Facebookpagina’s te ‘liken’.
Duurzaam gedrag blijkt in 2015
toegenomen ten opzichte van
de peiling in 2014: meer tweedehands spullen kopen, zuiniger
met water en minder eten weggooien dat nog goed is. Daarnaast spreken steeds meer jongeren zich in kleine kring, naar
familie en vrienden, uit over het
MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
milieu. Enkele minder positieve
trends zijn er ook, zoals de oplader van het mobieltje die in het
stopcontact blijft zitten, en afgenomen online activiteit om een
mening over problemen in de
wereld achter te laten. En bijna
één op de drie jongeren laat zich
nog steeds, als zij mochten kiezen, liever met de auto vervoeren dan dat ze fietsen.
En de verschillen tussen jongens
en meisjes? De eerste groep gedraagt zich vaker duurzaam: eet
minder vlees, zegt er vaker iets
van als familie of vrienden iets
doen dat niet goed is voor het
milieu, gebruiken plastic tasjes
meerdere keren, steunen vaker
goede doelen op Facebook en
verzamelen en doneren meer
aan goede doelen dan jongens.
Verschillen bewegen zich rond
de 5% met een (10%) uitschieter voor vleesconsumptie. Op
een paar terreinen (fietsen en
voedelverspilling) zijn jongens
wat duurzamer.
Dé factor die de mate van duurzaam gedrag bij jongeren - bij
jongens én meisjes - blijkt te
kunnen voorspellen, is overigens
niet niet de sekse, maar de mate
van altruisme.
www.kaleidosresearch.nl
NIEUWS
Energ
rgie
Stoppen met
aardgas voor
verwarming
Het Klimaatakkoord kan in gebouwde
omgeving handen en voeten krijgen
door te stoppen met aardgas voor de
verwarming van gebouwen.
Onder deze boodschap van HIER ligt een
rapport met stappen naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving, opgesteld
door CE Delft. Stoppen met aardgas voor
verwarming kan technisch al, maar is
duurder. Door de aardgasprijs voor kleinverbruikers stapsgewijs te verhogen van
€0,62 tot €1 per m3, wordt ‘duurzaam’
goedkoper. De CO2-belasting op aardgas
zou daarmee gelijk worden aan die op
elektriciteit. Gelijktijdig kunnen andere belastingen zoals de inkomstenbelasting omlaag, waardoor vergroening van de belastingen optreedt.
Uit berekeningen van CE Delft blijkt dat
- alles meegenomen, dus naast de brandstof zelf ook de gebouw-installaties en de
infrastructuur - de goedkoopste manier
om klimaatneutraal aan de warmtevraag te
voldoen er als volgt uitziet: gemiddeld
25% energiebesparing in alle gebouwen;
duurzame warmtelevering in ongeveer de
helft van de gebouwen; groen gas in een
kwart van de gebouwen; en elektrische
warmtepompen in het resterende kwart
van de gebouwen.
De onderzoekers adviseren een verplichting tot label B voor alle woningen vanaf
2030, die bij een koper van een woning
komt te liggen, met de notaris in een controlerende rol. Om bewoners te helpen met
besparingsmaatregelen, is een nieuwe lokale infrastructuur nodig, met een grote rol
voor lokale duurzame energie-initiatieven,
gemeenten en netwerkbedrijven. Een infrastructuur die goeddeels betaald moet
worden door bedrijven die aan de maatregelen verdienen.
Het huidige stimuleringsbeleid voor duurzame elektriciteit wordt overigens voldoende geacht om vanaf 2023 apparaten,
verlichting en verwarming van gebouwen
duurzaam te voeden; ook bij de opkomst
van warmtepompen en elektrisch rijden.
Recyccling
Glasrecycling: tandje bij?
Het terugwinnen van verpakkingsglas
uit gemengd huishoudelijk restafval is
mogelijk en kan een kwaliteit opleveren
die vergelijkbaar is met die van glas uit
bronscheiding. Aldus een haalbaarheidsstudie naar zo’n nascheiding,
uitgevoerd in opdracht van Nedvang.
Bij de studie, begeleid en gerapporteerd
door Food & Biobased Research van
Wageningen UR, waren enkele technologiebedrijven en een glasrecycler betrokken, plus Attero als grote partij waar de
studie kon worden uitgevoerd. Jaarlijks
verwerkt Attero in Wijster rond 850 miljoen
kilo huisvuil in zijn drie scheidingslijnen.
Ruim 4 procent van dit huisvuil is glas.
Het bleek dat ca. de helft van het verpakkingsglas dat in het huishoudelijk restafval
zit, kan worden teruggewonnen met nascheiding, met een zuiverheid van 98,5%.
Even zuiver als momenteel met bronscheiding wordt gehaald. De techniek is daarom mogelijke een goede aanvulling op de
bestaande glasinzameling via de glasbak.
Nederland heeft met 90 procent de hoogste recyclingdoelstelling voor glazen
verpakkingen in Europa. De Europese
doelstelling is 60 procent. Het recyclingresultaat voor verpakkingsglas ligt in
ons land rond 80 procent. Nedvang
stimuleert met campagnes de inzameling,
maar staat ook open voor innovaties.
Attero verkrijgt door zeven een materiaalfractie kleiner dan 70 millimeter. Deze bestaat onder meer uit organisch materiaal,
papiersnippers, zand, klein metaal, glas,
papier en karton. In een proefopstelling
volgde hierna een aangepaste zeefstap,
waarbij lichte materialen als papier en
plastic via windziften zijn afgescheiden.
Het resultaat was een glasconcentraat dat
vervolgens nabehandeld is in een aantal
optische sorteermachines en een speciale
röntgensorteermachine. met de genoemde
zuivere glasstroom tot resultaat.
Glasrecyclers vragen zich nog wel af of
deze kwaliteit ook bij een grootschalige
installatie op niveau blijft, iets wat de prak-
tijk zal moeten uitwijzen.
Potentieel zou de installatie in Wijster op
jaarbasis 15.000.000 kilo glas kunnen terugwinnen. Attero werkt nu een businesscase uit om te zien of het financieel rendabel is om een dergelijke installatie in
Wijster te realiseren. Ook is van belang
dat de recyclingsector het nagescheiden
glas daadwerkelijk zal accepteren.
De rapportage is te vinden op:
www.nedvang.nl en www.attero.nl
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE
5
NIEUWS
Land
dbouw
Uitrol Proeftuin Natura 2000
In 2016 start de uitrol van de resultaten
van de Overijsselse Proeftuin Natura 2000
naar een grote groep veehouders, ook
in andere provincies.
“Dit project draagt bij aan het behoud van
ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij en het behalen van Natura 2000doelen”, aldus Hester Maij, gedeputeerde
cultuur, landbouw en natuur van Overijssel. “Er zijn maatregelen ontwikkeld die
het inkomen verhogen en de emissie verlagen. Dat is precies de win-winsituatie
die ik zoek”. Haar provincie is in de periode 2011-2015 de basis geweest van de
Proeftuin. In het project heeft een kleine
groep veehouders (melkvee-, pluimveeen varkenshouders) in de praktijk ervaring
opgedaan met het toepassen van nieuwe
innovatieve technieken en bedrijfsvoering
gericht op het verminderen van de emissie van ammoniak. Denk aan aanpassingen in voer, huisvesting, omgang met
mest en (voor m.n. melkvee) de weidegang. Samen met deze groep agrariërs en
adviseurs zijn bijna veertig maatregelen
voor de praktijk gereed gemaakt. De
winst van de Proeftuin kan sterk worden
vergroot door nu het ‘peloton’ bij deze
koplopers aan te laten sluiten.
De provincie Overijssel heeft bij het ver-
volgproject, ‘Proeftuin Natura 2000 - Proef
op de Som’, nu een coördinerende rol. De
middelen zijn beschikbaar gesteld door
het ministerie van Economische Zaken.
Projecten LTO Noord en Wageningen UR
verzorgen de uitvoering van het project.
Tot eind 2017 wordt ondernemers de mogelijkheid geboden om emissiearme technieken te gebruiken die landelijk nog niet
zijn goedgekeurd. Om te bepalen of deze
technieken kunnen worden toegepast,
wordt advies gevraagd aan een Commissie van Deskundigen, die bij dit vervolg is
herbenoemd tot eind 2017.
www.proeftuinnatura2000.nl
Visse
erij
‘Broodje aap’ te koop?
De paling staat, net als berggorilla, tijger
en panda, als ‘ernstig bedreigd’ op de
Rode Lijst van de IUCN.
Zeven NGO’s, waaronder WNF en Natuurmonumenten, lieten daarom weten zich te
storen aan berichten die suggereren dat
de consument ‘duurzame paling’ kan kopen, omdat uit de verkoop daarvan projecten worden gesteund die zouden helpen
6
MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
de palingstand te verbeteren.
Dat bestand daalde de afgelopen 50 jaar
echter al met 95%. De intrek van glasaal,
bepalend voor de palingpopulatie, omdat
de trekvis zich alleen ver weg, in de Sargassozee, voortplant, was dit jaar historisch laag. De NGO’s doen daarom de
oproep om het consumeren van paling
voortaan absoluut te vermijden.
COLUMN | NIEUWS
Energ
rgie
Energieweerbericht
Wat voor energieweer wordt het de komende dagen? Dat (en meer) is te zien
op de online televisiezender Ecoland.tv
die sinds eind vorig jaar actief is.
De initiatiefnemers van komen uit uiteenlopende werelden, zoals die van ICT, televisie, media en grafische vormgeving.
Onder hen weerman Reinier van den Berg
en grafisch ontwerper Frank Langedijk.
Van den Berg: “We willen informatie over
duurzaamheid voor een groot publiek
toegankelijk maken. Een belangrijk terugkerend thema op Ecoland.tv is energie.
Daarom is nieuwe zender ook direct met
een uniek nieuw soort weerbericht begonnen: het energieweerbericht.” Ecoland.tv werkt voor wat betreft dat weerbericht samen met Greenchoice en
Meewind; MeteoGroup produceert de berichten. Reinier van den Berg: “Het energieweerbericht maakt de concrete vertaling naar de dagelijkse opbrengst van
zonne-energie en windenergie, tot vijf dagen vooruit. Om letterlijk en figuurlijk de
kracht te laten zien van zonne-energie en
windenergie, wordt de opbrengst niet uitgedrukt in kilowattuur. We vertalen de opbrengst van zonnepanelen naar eurocent
om te laten zien wat panelen bij benadering opbrengen. De opbrengst van windturbines laten we zien als het aantal huishoudens dat voor hun dagelijkse stroomverbruik met de actuele windomstandigheden zou kunnen draaien op die ene
windmolen.”
Ecoland.tv wil doorgroeien tot een digitale zender die 24 uur per dag aandacht
besteedt aan duurzaamheid: over uitvindingen, innovatie en wat mensen zelf
kunnen doen.
www.ecoland.tv
You win some,
you lose some
Harry te Riele
is onder meer zelfstandig
adviseur en ontwerpt
interventies voor systeemveranderingen
Afgelopen zomer moet ik ineens verhuizen. Ik ga uit elkaar - acute stress. Een etage 4 km verderop en zes maanden huur vooruit
zijn de sleutels om zelfs als ZZP-er nieuw onderdak te vinden.
Opmerkelijk systeem trouwens, dat vastgoed. Mijn wifi heet nu
Bouwval5GHz en da’s niet voor niks. Zo’n 25 vrienden helpen de
100 m2 bewoonbaar te krijgen. Zowat alles is kapot, mishandeld
en vervallen. Niets sluit meer, is nog glad geschilderd of hangt
recht. Eens een fraaie etage, maar dat was 1890, toen Rotterdam
Noord werd gebouwd. Nu vol gaten, hardboard en verminkingen.
Gek he, het bevalt me enorm. Vier kilometer verderop en je woont
in een andere wereld. Alle rassen trekken ineens voorbij, elk opleidingsniveau, elke inkomensgroep en prijsklasse auto. Jaren
vond ik mijn oude wijk – tuinstadje jaren ’30 - de mooiste van
Rotterdam. Ineens is het een ingeslapen buurtje.
Maar de kaasboer verkoopt geen biologisch. Zijn vestigingen in
Den Haag en Hillegersberg wel, maar deze hier niet. ‘Daar is het
de wijk niet naar, meneer. Ik heb het geprobeerd. Het verhaal
vonden ze mooi maar ze kochten het niet.’
Afval scheiden? Ineens een issue, en geloof me, bij een verhuizing komen er stromen los die decennialang gestold waren. Rotterdam – toch al geen kampioen milieubeleid – heeft in de verre
omtrek van mijn huis alleen generieke containers in de stoep gegraven, waar in het tuinwijkje tenminste nog papier-, glas- en
kleding-inlets op loopafstand stonden. Alsof mijn nieuwe buurtgenoten niet doorhebben wat een papiergleuf of flessegat inhoudt. Voorts gebruiken vooral jongere broeders het korte asfalt
voor mijn deur als racebaan en ik zie dag één al hoe makkelijk
buurtgenoten kleine afvalletjes op straat mikken.
Andere dingen gaan juist goed. Zo stopt iedereen opvallend attent voor voetgangers. Rond hergebruik besluit ik tot een experiment. Ik tref vier ongebruikte kachels aan in mijn pand en zet ze
dag 1 op de stoep. Acht uur en ze zijn weg. Vervolgens zet ik drie
stoelen met een briefje ‘gratis’ buiten. Vijftig minuten en ook die
verdwijnen. Experiment gelukt. Er zit een uitdragerij op de hoek
die mijn gitaarmonitoren koopt. De dag erna zijn ze doorverkocht.
Op mijn beurt schaf ik daar oude hoogglans en deels aangebroken latex aan. Oud ja, maar kwaliteit. Mijn woonkamer nu strakblauw - je went aan alles. De Pentax-set gaat naar mijn broer die
op bezoek is. Een powered geluidsmixer via Marktplaats naar
Groningen. Een wasbak en steekkar langs dezelfde weg naar
Zuid. Op Facebook post ik mijn vorderingen en ik krijg twee bureaus, zes stoelen, twee pc-monitoren, twee printers, een kleed,
een tafeltje, stapels ordners, zeven gordijnen, een tweezitsbank,
en een pedaalemmer aangeboden. Alles uitstekende kwaliteit.
Een lamp – ik hang hem net op – blijkt twee eigenaren geleden
nog van een van mijn vrienden te zijn geweest. En mijn pc-leverancier zegt ‘als je wat nodig hebt, help ik je aan pc-accessoires’.
Moraal? Er is iemand met acute stofstroomproblemen en de samenleving lost die in twee maanden grotendeel op. De gemeente
blijft daarbij opvallend afwezig. Er is zo veel spul onder de mensen - het ligt massaal te wachten op iemand die eenvoudigweg
roept: ikke!
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE
7
Tekst & Commentaar
Meest geliefd. Meest gebruikt.
‘Ik kan er
altijd op
vertrouwen’
mr. Paula van den Berg
Advocaat bij Bilt. Advocaten, Utrecht
Tekst & Commentaar Wet algemene bepalingen omgevingsrechtt
Uw eerste bron om snel tot de kern van deze wet te komen.
9Actuele jurisprudentie over besluiten op grond van de Wabo
9In een paar regels direct toepasbare uitleg
9Ook de bijbehorende uitvoeringsregeling is opgenomen
9
Ook verkrijgbaar als online abonnement met regelmatige updates.
Bestel nu op wolterskluwer.nl/tekstencommentaar
NIEUW!
INTERNATIONAAL NIEUWS
MICROPLASTICS VISMAGEN ONDER DE LOEP
Geschat wordt dat 10% van het plastic wereldwijd in zee
belandt. In de Noord-Atlantische gyre (een spiraalvormig
systeem van oceaanstromingen) is de deeltjesdichtheid
al opgelopen tot 20.328 stuks per km2. Veel daarvan is kleiner dan
5 mm, en wordt aangeduid als microplastics. In het bijzonder
vormt die vervuiling een gevaar voor plankton-etende vis als haring, sardien en ansjovis, omdat dergelijke vissen dergelijk materiaal gemakkelijk onbedoeld kunnen inslikken. Vanaf dat niveau
in de voedselketen kunnen de plastics doorgegeven worden aan
andere organismen. Tot nu toe was onderzoek naar de ernst van
de problematiek veelal aangewezen op visuele inspectie van de
maaginhoud van vissen; bewerkelijik en met een behoorlijke kans
op fouten. Belgische onderzoekers hebben nu een methode
waarbij monsters van de maaginhoud met natriumhypochlorietoplossing worden verteerd en worden gefilterd. Na spoelen met
een salpeterzuuroplossing worden deeltjes blootgesteld aan ultrasone golven en gecentrifugeerd. Raman-spectroscopie levert
ten slotte de ‘moleculaire vingerafdruk’ waarmee de deeltjes ook
kwalitiatief geïdentificeerd kunnen worden. Een betere monitoring
van de microplasticsproblematiek moet hiermee binnen handbereik zijn gekomen.
Collard et al in Archives of Environmental Contamination and
Toxicology. 69(3): 331-339.
BODEM PRECIEZER KIJKEN NAAR DOORGIFTE
De traditionele methode voor het schatten van de verontreiniging van groenten geteeld op vervuilde bodems is
mogelijk minder betrouwbaar dan wel wordt aangenomen, zo blijkt uit Zweeds onderzoek. Hierin werd bij nabij twintig
glasfabrieken (op in totaal 70 plekken) op een afstand van 250
meter tot zo’n vervuilingsbron gekeken naar cadmium- en loodconcentraties in de bodem en de werkelijke gehalten in ter plekke
geteelde groenten en fruit. Voor ca. een vijfde van de populatie
die deze geteelde groenten consumeerde bleek de dagelijkse
cadmiuminname via specifiek het eten van sla het veilig geachte
niveau te overschrijden. Deze bevinding wijkt af van berekeningen
op grond van bodemverontreiniging en ‘bioconcentratiefactoren’
die aangeven hoeveel van een bodemverontreiniging aan planten
zal worden doorgegeven. In die bcf’s wordt echter geen onderscheid gemaakt in specifieke gewassen en factoren als de grondsoort die van belang kunnen zijn in de werkelijke doorgifte van
zware metalen. De onderzoekers stellen voor dat ontwikkeling
van specifieke bcf’s belangrijk is om een meer betrouwbare
risicobeoordeling in de toekomst mogelijk te maken.
Augustsson et al in Environmental Research, 138, 181-190.
ENERGIE HULP VAN NANODEELTJES IN COLLECTOR
Nanodeeltjes toevoegen aan het water in (vlakke plaat-)
zonnecollectoren, blijkt de prestaties daarvan aanzienlijk
te kunnen verbeteren. In experimenten werd de thermische geleidbaarheid van de vloeistof verhoogd door toevoeging
van een kleine hoeveelheid zwevende titaandioxide-nanodeeltjes,
gecoat met polyethyleenglycol om aggregeren en neerslaan van
de deeltjes te voorkomen. De warmteoverdracht van zonlicht naar
de vloeistof bleek met ruim 75% te verbeteren bij 0,1% (volumeprocenten) nanodeeltjes. De warmte-opbrengst (die van meer afhankelijk is dan alleen genoemde warmtegeleiding) steeg minder,
maar nog altijd met bijna 17%. Bij zeer lage concentraties als in
die in de test werden gebruikt ligt waarschijnlijk ook het optimum,
omdat het helpt het risico van klontering klein te houden.
Said et al in Journal of Cleaner Production. 92: 343-353.
VERKEERSEMISSIES VERBAND MET DIABETES TYPE 2
CIRCULAIR EU-VOORZITTERSCHAP BENUTTEN
D66 wil dat het Nederlandse voorzitterschap van de EU
wordt gebruikt om een Green Deal te sluiten met bedrijven over een circulaire aanpak. Volgens D66-Tweede
Kamerlid Stientje van Veldhoven willen bedrijven nu al verder
gaan dan de overheid en zijn ze klaar om de slag te maken om
groener te produceren en meer grondstoffen te hergebruiken.
“Deze bedrijven willen ambitieuze kaders, zodat ze weten waar ze
aan toe zijn en een flinke stap vooruit kunnen zetten. Dat bespaart geld en is goed voor het milieu. Nederland kan de voortrekker zijn met betrekking tot de kringloopeconomie.”
Volgens D66 liet Eurocommissaris Timmermans eind vorig jaar
enorme kansen liggen en heeft hij zijn belofte niet ingelost om de
plannen voor een meer circulaire Europese economie ambitieuzer
te maken. De Europese Commissie presenteerde een ‘Circulaire
Economiepakket’ dat volgens D66-Europarlementariër GerbenJan Gerbrandy zwakker is dan de Europese Resource Efficiency
Roadmap uit 2011 die er al lag. “Het verhaal is er, maar de acties
ontbreken. Europa staat dus nu al vijf jaar stil in de transitie naar
een circulaire economie”, aldus de Europarlementariër.
Er is een relatie tussen langdurige blootstelling aan verkeersgerelateerde vuildeeltjes in de lucht en diabetes
type 2, zo kwam uit een Duitse studie. De onderzoekers
analyseerden, met een tussentijd van vijf jaar, gegevens (uit interviews, vragenlijsten en medisch onderzoek) van 3607 deelnemers
tussen de 45 en 75 jaar oud die deelnamen aan een lopend gezondheidsonderzoek in drie Duitse steden. Aard en mate van de
belasting via de lucht werd voor elke deelnemer afgeleid uit het
European Air Pollution Dispersion en Chemie Transport Model.
Het model was ook in staat om onderscheid te maken tussen de
invloed van fijnstof uit alle bronnen in de lucht en dat van fijnstof
afkomstig van lokaal verkeer.
De onderzoekers vonden voor wat betreft de blootstelling aan
verkeer-gerelateerde PM een 36% verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes type 2 per elke extra 1 ug/m3 blootstelling
(PM10 en PM2.5). Voor elke deelnemer keken de onderzoekers
ook naar de afstand tussen woonplaats en drukke weginfrastructuur. Een afstand van 100 meter of minder blijkt ‘goed’ een 37%
verhoogd risico op diabetes type 2, vergeleken met mensen die
op 200 of meer meter van een drukke weg leven.
Weinmayr et al in Environmental Health.14:53.
Voor de studie zie: www.ehjournal.net/content/14/1/53
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE
9
BLINDE VLEK VOOR
GOUDEN KANS
Zonder visie komt er geen circulaire economie
Tussen droom en realisatie van de kringloopeconomie staan nog veel praktische bezwaren, van de hoge belasting op arbeid tot haperende regelgeving. Het bedrijfsleven wil
hard gaan, maar in politiek Den Haag ligt het tempo aanzienlijk lager. ‘Ik word er zelf al
bijna onrustig van dat Nederland deze kans niet pakt.’
PIETER VAN DEN BRAND
E
igenlijk is onze economie al een beetje circulair. Repair cafés zijn druk met tobbende elektrische apparaten. Thomas Rau en consorten
zetten gebouwen neer – met veel glas, karton
en hout en zo min mogelijk beton – die aan het eind
van hun levensduur volledig demontabel zijn. Bedrijven als Desso (tapijt) en Van Houtum (papier) werken
volop volgens het circulaire principe. Ook krijgen
steeds meer spullen een tweede eigenaar of worden ze
gedeeld via websites als Peerby en SnappCar. Er bloeien constructies op om spullen te leasen in plaats van
te kopen, zoals het vaak aangehaalde voorbeeld van
Philips met zijn licht. Wat producenten aan zou zetten
om betere spullen met makkelijker herbruikbare onderdelen te maken, en niet al die meuk die het voor het
aflopen van de garantietermijn al begeeft.
Maar voor het echte circulaire werk moeten alle schakels van het economische systeem cyclisch opereren,
en niet alleen – hoe efficiënt ook – aan het eind bij de
recycling. De systeemwijziging van de lineaire economie laat echter op zich wachten. “Niet dat de overheid
het af laat weten, maar de verschillende initiatieven
zijn nog te versnipperd. Ik mis een rijksbrede transitieagenda”, zegt Marike van Lier Lels. Als lid van de Raad
voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) werkte ze
mee aan het in 2015 verschenen advies ‘Circulaire economie; van wens naar uitvoering’. “Meer samenhang
en een betere taakverdeling tussen de departementen
geeft een versterkend effect. Dat is hard nodig.”
Als adviesorgaan van de rijksoverheid heeft de Rli de
drempels voor een circulaire economie op een rij gezet, van de hoge belasting op arbeid tot haperende
regelgeving. “Circulaire start-ups lopen nog tegen hindernissen aan. De gevestigde economische belangen
zijn groot”, zegt Van Lier Lels. Concreet noemt het Rliadvies de leveranciers van primaire materialen en
de afvalverbrandingsinstallaties die aan het grondstofrijke afval trekken. “Het circulair maken van de kring-
10 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
Park2020, Hoofddorp
loop vereist samenwerking in de keten. Bedrijven die
elkaars reststromen gebruiken. Daar is nog veel winst
te boeken.” Ook de Europese afvalwetgeving werkt
soms contraproductief. “Nog te veel grondstoffen
mogen geen product heten, wat de uitruil en vermarkten ervan tegenhoudt”, zegt Van Lier Lels, die pleit voor
aanpassing van het reguleringskader. “Er zijn juridische drempels voor bedrijven om samen te werken,
onder meer door bepalingen in de mededingingssfeer.”
Kansen
Volgens ondernemer Guido Braam laat politiek Den
Haag de kansen liggen om gevestigde systemen te
doorbreken. Braam is mede-oprichter van Circle
Economy, een platform van bedrijven, start-ups en
stedelijke regio’s dat het pad naar circulaire bedrijvigheid wil effenen. Ook schreef hij mee aan het Rliadvies. “Bij de Kamerdiscussie over de vijf miljard euro
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
Park2020, Hoofddorp
aan lastenverlichting was volop ruimte om de kosten
van arbeid te verlagen en die voor grondstoffen te verhogen. Dat maakt het interessanter voor producenten
om hun materialen terug te halen. Maar dat is niet
gelukt, omdat de perceptie overheerst dat het bedrijfsleven daar niet op zit te wachten. Dat ziet men helemaal
verkeerd. In het slimmer terugwinnen van grondstoffen
zit veel innovatie. Een hogere prijs op water heeft tot
nieuwe trends in waterzuiveringstechnologie geleid. Het
bedrijfsleven wil hard gaan, maar de politiek laat het afweten. In Den Haag worden geen keuzes gemaakt.” Dat
de circulaire gedachte eenvoudig te realiseren is, laat
volgens Braam de kersverse kantoorlocatie Park2020 in
Hoofddorp zien. Deze door de Amerikaanse Cradle-toCradle architect William McDonough ontworpen compilatie van een optimaal werkklimaat en duurzaam bouwen, garandeert een eindeloos hergebruik zonder
waardeverlies. “De flexibiliteit van het concept spreekt
mij erg aan. Nu is het een kantoorlocatie, maar zonder
veel ingrepen zijn andere functies mogelijk, zoals een
ziekenhuis of een woonwijk.”
Toch lijkt Den Haag langzaam in beweging te komen.
Het kabinet heeft de Sociaal-Economische Raad (SER)
begin december gevraagd om najaar 2016 met een
breed advies te komen hoe Nederland de ‘circulaire’
kansen kan verzilveren. Dat verzoek heeft bijna drie
jaar op zich laten wachten, weet Braam. Het lange
dralen bevestigt volgens hem dat de circulaire economie nog te weinig als een economische kans wordt gezien. “Maar ja, een adviesaanvraag is natuurlijk mooi,
al zou je ook kunnen zeggen dat er nu genoeg bekend
is om concreet tot actie over te gaan. Ik word er zelf al
bijna onrustig van dat Nederland deze kans niet pakt.
We hebben een geweldige uitgangspositie die vooral
politiek gezien nog niet begrepen wordt.”
Goud
Begin december schaarde een meerderheid van de
Tweede Kamer zich achter de motie van ‘circulair
rapporteur’ Yasemin Cegerek (PvdA) en ‘Mrs Grondstoffenrotonde’ Stientje van Veldhoven (D66). Zij willen het Kabinet bewegen een grondstoffenakkoord te
sluiten met de chemie en de landbouw, sectoren die
tal van initiatieven ontplooien om biomassa en andere
hernieuwbare stromen om te zetten in grondstoffen
voor nieuwe materialen. Nog meer moties om de circulaire economie een zetje te geven, werden ondersteund. De rijksoverheid zou tien procent circulair
moeten inkopen. Ook zou ze de komst van een kennisbank voor grondstoffen moeten onderzoeken. Een letterlijk gouden greep. Het CBS becijferde onlangs dat er
jaarlijks voor 73 miljoen euro aan grondstoffen in de
afvalbak verdwijnt, waarvan 27 miljoen euro aan goud,
afkomstig uit elektrische apparaten. Door de complexe
samenstelling wordt elektronica minder efficiënt gerecycled. Het Belgische Umicore haalt weliswaar goud,
koper en zilver en veertien andere elementen uit onze
weggegooide mobieltjes, maar bij een beter ontwerp
kunnen de prestaties vele malen omhoog, voorziet
Jan-Henk Welink van de TU Delft. “We moeten naar
producten toe die als LEGO-blokjes uit elkaar kunnen”,
zegt de secretaris van het Kennisplatform Duurzaam
Grondstoffenbeheer.
Welink is gecharmeerd van de vijftig euro retourbonus
die kantoormeubelfabrikanten op een afgedankte
bureaustoel doen. “Die stoelen krijgen een nieuwe,
modieuze bekleding en gaan weer de verkoop in.
Maar wat zag ik laatst op de campus. Liggen er drie
bureaustoelen in de afvalbak.” De wetenschapper signaleert een gebrek aan bewustzijn en urgentiegevoel,
deels ingegeven door puur gebrek aan kennis van waar
bedrijven met afgedankte producten heen kunnen.
“Zelfs eenwegpallets zijn geld waard. Ook hout wordt
immers schaarser.” Het probleem is wellicht dat de huidige prijzen van grondstoffen te laag zijn. Het water
staat Europa als ‘s werelds grootste grondstoffenimporteur nog niet hoog genoeg aan de lippen. “Ach, hoe
lang is dat nog zo? Als de Chinese economie weer aantrekt, ligt alles weer anders”, zegt Welink.
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 11
ZON BETAALT
ASBESTSANERING
Aanpak die turbo op asbestsanering moet zetten
Met het huidige sukkeltempo duurt het nog dertig jaar voordat alle Nederlandse asbestdaken zijn gesaneerd. Vanaf 2024 geldt echter een asbestverbod. Ergo, de turbo moet
erop. Kingspan komt met een aanpak waarbij de asbestsanering wordt betaald met de
opbrengst van zonnecellen op het nieuwe dak.
HARRY PERRÉE
R
uim 22 jaar na het verbod om een dak te
bedekken met asbest, zit Nederland met een
erfenis van 120 miljoen vierkante meter asbestdaken, bijkans genoeg om de gemeente
Almere volledig te overkappen. De talloze projecten
die provincies en gemeenten al zeker vijftien jaar hebben gedraaid om asbestdaken te saneren, hebben onvoldoende vruchten afgeworpen. Het project Asbest
eraf, zon erop is de tot nu toe laatste poging om dakeigenaren er toe te bewegen hun asbestdak te saneren.
En en passant zonnecellen op het dak te zetten. Maar
ook die prikkel heeft het saneringsproces onvoldoende
op stoom gebracht.
Het huidige saneringstempo ligt op 4 miljoen vierkante
meter per jaar. Dat betekent dat het nog 30 jaar duurt
voordat alle daken asbestvrij zijn. Asbestdaken zijn
echter minimaal 22 jaar oud (want sinds 1994 verboden) en door verwering kunnen asbestvezels in de omgeving belanden en ook bij brand in oude stallen driekwart van het asbest ligt op agrarische gebouwen
- kunnen de vezels in de omgeving terecht komen.
‘Asbest eraf, zon erop’ loopt sinds medio 2013. Wie
meer dan 400 vierkante meter dak liet saneren en op
het nieuwe dak zonnecellen met minimaal 15 kilowattpiek vermogen liet zetten, kon van de provincie
per vierkante meter 3 euro subsidie krijgen. Met een
maximum van 7.500 euro per adres. Niettemin bleef
het rustig aan de subsidieloketten. Medio 2014 zijn de
voorwaarden versoepeld: daken vanaf 250 vierkante
meter komen in aanmerking, het minimaal vermogen
is nu 5 kilowattpiek en de subsidie 4,50 euro per vierkante meter met een maximum van 15.000 euro.
Druppel
In 2015 heeft de staatssecretaris besloten dat de Nederlandse daken vanaf 2024 asbestvrij moeten zijn.
Dat betekent overschakelen naar de turbostand: van 4
naar 15 miljoen vierkante meter saneren per jaar.
12 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
Daarvoor ligt tot en met 2019 75 miljoen euro subsidie
klaar (in 2016: 10 miljoen euro), volgens de staatssecretaris voldoende om 16 miljoen vierkante meter versneld te saneren. “Dit beschikbaar gestelde budget is
alleen al voor Overijssel een druppel op de gloeiende
plaat”, klaagde die provincie eind vorig jaar bij een
hoorzitting. Overijssel heeft 8 miljoen vierkante meter
asbestdak liggen. Verwijderen kost 10 euro per vierkante meter, storten nog eens hetzelfde bedrag, rekent
de provincie voor. De vraag is dus hoe het betaalbaar
sneller kan.
Pieter Snelder, commercial director van Kingspan
Geïsoleerde Panelen, meent een oplossing in handen
te hebben. Volgens hem ligt momenteel het tempo zo
laag omdat het veel bedrijven niet lukt de sanering te
organiseren. “Dat organiseren is tweeledig”, zegt hij.
“Aan de ene kant: hoe krijg ik een goede saneerder?
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
Hoe krijg ik er een goed dak op? Hoe krijg ik een goed
zonnecellensysteem? Aan de andere kant: hoe ga ik
het financieren?”
Snelder houdt kantoor in het bedrijfsgebouw van
Kingspan op het industrieterrein in Tiel en heeft vanuit
zijn kantoor op de eerste verdieping een weids uitzicht
over groene weilanden, met daartussen een enkele
boerderij. Zijn werkterrein begint voor de deur. Vanaf
januari biedt Kingspan Futureproof aan. Snelder laat
op zijn iPad een ronkend reclamefilmpje zien waarin
in een paar stappen het oude asbestdak is vervangen
door een nieuw, geïsoleerd dak met pv-cellen erop.
“Zowel het projectmanagement als de financiering
worden door Kingspan volledig geregeld. En de kosten? Die betalen zichzelf volledig terug”, vertelt een
stem veelbelovend.
Losse onderdelen
En zo is het, verzekert Snelder. Tot nu toe moet de
dakeigenaar de losse onderdelen ‘dak saneren’, ‘nieuw
dak leggen’, ‘zonnepanelen leggen’ en ‘investering regelen’ allemaal zelf doen. Kingspan neemt het de agrariër (en ook andere bedrijven) allemaal uit handen,
ook de aanvraag voor fiscale subsidies en een eventuele aanvraag voor de SDE+. Het mooie is, zo belooft hij,
dat de boer de kosten voor sanering en zonnepanelen
niet zelf hoeft op te hoesten. “Wie de investering niet
kan of wil dragen, kan gebruikmaken van de financieringsregeling. Met de zonne-energie drukken we de
elektriciteitsrekening. Met het gat dat we daarmee creeren, financieren we de dakbedekking. In vijftien jaar
betaal je het dak af.”
Daarbij blijft de boer baas over eigen portemonnee.
Doordat hij met de zonnecellen (grotendeels) zijn eigen stroom opwekt, krijgt hij een lagere rekening van
het elektriciteitsbedrijf. Met die besparing betaalt hij
de aflossing voor het dak. De aanpak werkt alleen, verduidelijkt Snelder, als de boer zelf de stroom gebruikt
die hij met de zonnepanelen opwekt. Stroom leveren
aan het net levert namelijk relatief weinig op.
In een enkel geval volstaan de besparingen niet om in
vijftien jaar het hele dak af te lossen en zal de agrariër
de maandelijkse aflossingstermijn moeten aanvullen.
Snelders: “Soms is het niet mogelijk om in vijftien jaar
terug te betalen met de bespaarde elektriciteit. Stel dat
je heel weinig stroom verbruikt en heel veel asbest
hebt, dan kan het zonne-energiesysteem dat niet terugverdienen.” Hoe dan ook, na vijftien jaar gaat het
eigendom van de zonnecellen over in handen van de
boer en begint deze geld te verdienen met zijn zonnedak, dat 25 jaar lang een gegarandeerde opbrengst oplevert.
Netwerk
De aanpak is niet alleen nieuw op de markt voor asbestsanering, maar ook voor Kingspan, dat bij asbestsaneringen tot nu toe optrad als leverancier van dakplaten. “We hebben een groot netwerk van bedrijven
die saneren en er Kingspan-dakbedekking opleggen en
dat zal ook blijven gebeuren”, zegt Snelder. Met dit verschil dat Kingspan straks niet alleen leverancier is,
maar de hele sanering coördineert. Overigens zijn dakbedekking en zonnecellen losse componenten. In de
dakbedekking geïntegreerde zonnecellen hebben nog
onvoldoende rendement.
Kingspan wil volgens Snelder “significant bijdragen”
aan de asbestsanering in Nederland. “Tot nu toe is asbestsanering vrij intensief; je moet het bedrijf vaak stilleggen. Wij gaan het sneller doen. Wij gaan de asbestplaat impregneren, waardoor je niet bang hoeft te zijn
voor emissie van vezels tijdens het verwijderen van het
dak. Daardoor kan het bedrijf doorgaan met zijn activiteiten, terwijl wij de platen er afhalen. Bij een beetje
gemiddelde schuur als die”, wijst hij naar de schuren
van de boerderij waar zijn kantoor op uitkijkt, “zou dat
in één dag kunnen.”
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 13
‘DE SLA
AG VALT
NU TE MAKEN’
Lokale durf voor concreet duurzaam en circulair
De veelgeprezen circulaire economie komt er niet door regels en richtlijnen vanuit
Brussel of Den Haag. Het is een kwestie van gewoon beginnen op lokaal niveau,
stellen de duurzaamheidswethouders in Haarlemmermeer en Houten.
RENÉ DIDDE
14 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
MARGO OOSTERVEEN
I
n het Kromme Rijngebied, het buitengebied van
onder meer Houten, wonen een fruitteler en een
varkenshouder bij elkaar in de buurt. De varkenshouder beschikt over permanent afvalwater met
meststoffen die uit de luchtbehandelingsinstallatie in
zijn varkensstal vrijkomen. “Sinds kort neemt de fruitteler het nutriëntrijke afvalwater van de varkenshouder
af en bespaart aanzienlijk op kunstmest, bodemverbeteraars en ook bestrijdingsmiddelen in zijn boomgaard”, zegt wethouder Duurzaamheid Michiel van
Liere (D66) van de gemeente Houten.
Houten heeft het thema van ‘de circulaire stad’ als ‘stip
op de horizon’ staan en natuurlijk is Van Liere trots dat
de visie ‘Houten 2025’ unaniem door de gemeenteraad
is aangenomen. Zeker ook omdat een heuse ‘inwonerstop’ inclusief stemkastjes de ideeën van Van Liere had
geaccordeerd over het sluiten van afvalkringlopen, verduurzaming van de gemeentelijke energiehuishouding,
waterketens en niet te vergeten de vervolmaking van de
legendarische fietsinfrastructuur van de Utrechtse
groeikern met een ‘E-bike-fähig’ snelfietspad.
Grote plannen en ambities genoeg te Houten maar
zo’n voorbeeld van twee boeren die in het buitengebied een klein maar fijn pareltje van leentjebuur en
kringloop realiseren, maakt dat je er feitelijk niemand
meer iets over hoeft uit te leggen, aldus Van Liere. “Je
moet de verre duurzame toekomst met visie en ambitie omschrijven, maar het begint met kleine dingen.”
Houten experimenteert met meer concrete vormen
van circulariteit en verduurzaming. Pal langs het gemeentehuis loopt bijvoorbeeld een dikke rioolbuis
waar warm afvalwater doorheen stroomt. De gemeente
wil die warmte met warmtewisselaars terugwinnen en
benutten voor de verwarming.
Een voor de hand liggend circulair principe is verregaand hergebruik van afval. Want ‘afval is grondstof’
vormt immers het eerste gebod uit de geloofsbelijdenis
van de circulaire economie. Houten wil dat in 2020
elke inwoner nog slechts honderd kilogram afval per
Gescheiden inzameling begint op deze school in Haarlemmermeer met een milieueiland en lespakket
jaar aan de straat zet (het landelijk gemiddelde bedraagt nu 250 kg). De rest wordt gerecycled.
Mooi meegenomen is dat dit voortvarende scheidingsgedrag ook leidt tot een gestaag dalende afvalstoffenheffing, aldus Van Liere. “De heffing daalt al jaren, van
€ 274 per huishouden in 2002 tot € 184 nu. De daling
vangt voor het leeuwendeel de verhoging op van de
OZB die wij helaas in 2011 hebben moeten doorvoeren.”
En er zijn meer voordelen. Het lokale bedrijfsleven
plukt er ook de vruchten van als, bijvoorbeeld, installateurs meer zonnepanelen en warmtepompen moeten
plaatsen en als bedrijven bouwafval gaan recyclen. Van
Liere: “Voor die laatste categorie is het ook heel goed
mogelijk om mensen in te zetten met een afstand tot de
arbeidsmarkt, of vluchtelingen hier tijdelijk in elk geval
een maatschappelijk nuttige bezigheid te verschaffen.”
Leenambtenaren
Houten timmert niet aan de weg vanwege ergernis of
onvrede met het uitblijven van ambitieuze nationale
JUR ENGELLCHOR
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
Werkbezoek van het College van Haarlemmermeer aan een gelijkstroomkas
ALGAE INNOVATIONS HAARLEMMERMEER B.V
plannen op gebied van de circulaire economie. “We
beginnen gewoon zelf en gaan ook niet het wiel zitten
uitvinden. Met vijftien andere gemeenten in Utrecht
– de U15 – delen wij onze ervaringen aan de bestuurstafel ‘duurzaamheid en energietransitie’ die op mijn
initiatief is opgericht. Erg inspirerend daarbij is dat er
een kruisbestuiving plaatsvindt doordat wij elkaars
ambtenaren lenen en leren van elkaar.”
Ook in Haarlemmermeer geen spoor van kritiek op de
landelijk overheid, al zegt wethouder John Nederstigt
(D66) van Duurzame ontwikkeling enigszins verholen
dat “de urgentie van de landelijke overheid geen recht
doet aan de urgentie van een circulaire economie.”
Nederstigt is vooral praktisch. “Lokaal is het juist veel
gemakkelijker om zaken circulair te maken en kunnen
het lokale bedrijfsleven en de burgers profiteren.” Te
beginnen bij het huishoudelijk afval. Meer dan 95 procent van het restafval betreft grondstoffen die met enige
moeite kunnen worden herverwerkt in nieuwe producten, betoogt de wethouder, die als hoogste bestuurder
in de Trouw Duurzame 100 staat (nummer 19). De inzameling en het hergebruik van kunststof verpakkingsafval is zo succesvol dat de stad jaarlijks een batig saldo
van maar liefst 500 duizend euro kan bijschrijven.
Nederstigt: “Wij staan als lokale overheid veel dichter
bij de burgers en het bedrijfsleven dan de landelijke
overheid. Wij kunnen ook het goede voorbeeld geven
door ons inkoopbeleid. Wij zijn als gemeenten de
grootste inkoper van Nederland en kunnen daarbij
waar mogelijk het lokale bedrijfsleven richting circulaire economie bewegen.”
Lokale wind- en zonne-energie is in Haarlemmermeer
het meest tastbare en zichtbare voorbeeld voor burgers
en bedrijven. “Dat snapt iedereen, want je ziet het op
het dak van de school van je kind”, aldus Nederstigt.
Niet alleen op overheidsgebouwen maar ook op huurwoningen tracht de gemeente samen met woningcorporaties duurzame energie te bevorderen. Zo zijn er intussen duizend woningen uitgerust met zonnepanelen
zonder dat dit tot een huurverhoging leidde. Er komen
er spoedig nog tweeduizend bij.
Renderen
Vast staat dat de nobele doelen van verduurzaming
ook moeten renderen, aldus Nederstigt. Haarlemmermeer heeft daartoe een duurzaamheidsbedrijf opgericht dat gebruik kan maken van een duurzaamheidsfonds. “Dat hebben wij als BV buiten de ambtelijke
organisatie geplaatst. Wij hebben er bijna vier miljoen euro ingestopt, banken en bedrijven zijn goed
voor 30 miljoen euro. Wij dragen de risico’s, want voor
veel nieuwe projecten kunnen partijen geen garantie
geven. Vanzelfsprekend niet, want het zijn immers
nieuwe initiatieven.”
Door vooral de laatste veertig procent te financieren,
staan er in Haarlemmermeer al bijna acht projecten in
de steigers. Een duurzame algenkwekerij heeft zich gevestigd in een oude, leegstaande kas. Een kweker van
bouvardia’s (tropische bloem, red.) heeft zijn bedrijf
voorzien van een gelijkstroomnetwerk. En water heeft
in deze polder de aandacht. “De laaggelegen Haarlemmermeerpolder is een badkuip die nu dagelijks met
schoon zoet water wordt doorgespoeld om verzilting te
voorkomen. Enerzijds moeten we kijken naar een duurzamere manier om verdroging en verzilting te voorkomen, anderzijds moeten we investeren in onderzoek
naar bijvoorbeeld zilte teelt. Ik merk dat burgers daar
veel gevoeliger voor zijn geworden dan voorheen.”
In Houten valt Michiel van Liere hem bij. “Er hangt
sinds 2010 duidelijk een positieve vibe in de lucht bij
burgers en bedrijfsleven. Er kan echt een slag in de
richting van duurzaamheid worden gemaakt.”
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 15
TERUG NAAR
DE TEKENTAFEL
Design for recycling en anders economisch denken
Er is meer nodig dan de algemene, redelijk bekende design for recycling-uitgangspunten. ‘Wil je de gebruikte materialen zo optimaal mogelijk opnieuw gebruiken, dan zul je
het ontwerp van elk product met het oog op recycling moeten optimaliseren’. Daarbij
nodig: een economie die maakt dat een producent ook belang heeft bij zo’n aanpak.
RIJKERT KNOPPERS
E
©ANTOINETTE VAN SCHAIK
lektronicaproducent LG heeft onlangs de
2015 Design for Recycling Award gewonnen,
de jaarlijkse prijs die ruim 25 jaar geleden is
ingesteld door het Amerikaanse Institute of
Scrap Recycling Industries. LG kreeg de prijs voor de
4K Ultra Oled en LED televisies die het bedrijf op de
markt brengt. De goede recyclebaarheid van de betreffende apparaten is onder meer te danken aan de
afwezigheid van kwik in de beeldschermen, het gebruik van gerecycled of recyclebare kunststoffen, het
toepassen van componenten zonder PVC en gebromeerde brandvertragers (BFR), de kleine en lichte
verpakking en de mogelijkheid om de televisies eenvoudig te ontmantelen.
“Deze aanpak van LG is een stap in de goede richting”,
becommentarieert Antoinette van Schaik van het in
Den Haag gevestigde onderzoeksbureau Maras (Material Recycling and Sustainability). “Maar de aanpak
richt zich vooral op het terugdringen van toxische stoffen. Dat is natuurlijk ook een belangrijk issue, maar als
je het hebt over Design for Recycling (DfR), waarbij je
bijvoorbeeld zoveel mogelijk grondstoffen wilt terugwinnen, dan vraagt dat om een andere benadering.”
Koperdeeltje met aluminium en messing, uit een non-ferro fractie
afkomstig van de recycling van kleine huishoudelijke apparaten
16 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
Van Schaik wijst er hierbij op dat in het verleden weliswaar een aantal simpele DfR-regels zijn opgesteld,
maar hiermee is de problematiek volgens haar slechts
ten dele oplosbaar. “Iedereen kent die eenvoudige uitgangspunten wel, zoals: gebruik monomaterialen, plak
dingen niet aan elkaar, maak klikverbindingen in plaats
van met schroefjes, enzovoort. Dit alles klinkt logisch,
maar in wezen zijn deze redelijk triviale uitgangspunten veel te simpel, want de hele problematiek laat zich
voor complexe producten niet vangen in dergelijke
regels. Een van de belangrijke conclusies is dat recycling erg productafhankelijk is. Wil je de gebruikte
materialen zo optimaal mogelijk opnieuw gebruiken,
dan zul je het ontwerp van elk product met het oog op
recycling moeten optimaliseren.”
Route plannen
Wie een product wil ontwerpen volgens de richtlijnen
van DfR moet niet alleen letten op welke materialen er in
een bepaald product gebruikt zijn, maar ook hoe die materialen gebruikt zijn en of er bijvoorbeeld sprake is van
bepaalde combinaties van materialen. “Als ik materiaal A
bij materiaal B stop, en mijn product zo construeer dat
deze materialen in de shredder/maalmolen niet vrijkomen van elkaar en ik laat de deeltjes uit het betreffende
product in de afvalfase bijvoorbeeld een magneetscheider of wervelstroomscheider passeren, dan kan het
zijn dat het betreffende onderdeel in een ongewenste
recyclingstroom en hiermee in de verkeerde smeltoven
terecht komt, terwijl een andere aanpak dat best had
kunnen voorkomen”,’ aldus Van Schaik. “Als je bijvoorbeeld een printplaat hebt met ijzeren componenten,
dan vist een magneetscheider die printplaat uit de afvalstroom. Hierdoor volgen bijvoorbeeld de aanwezige gouden of zilveren componenten op die printplaat dezelfde
route als dat van het ijzer en gaan ze onherroepelijk verloren. Als je dit wilt voorkomen, zal je terug moeten naar
de ontwerptafel en je printplaat zo ontwerpen dat je deze
©ANTOINETTE VAN SCHAIK
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
Na vermaling en wervelstroomscheiding is dit ‘complexe’ deeltje bij
de fractie aluminium beland
edele metalen wèl de juiste route kunt laten volgen en
kunt terugwinnen.” Een mogelijke oplossing zou in dit
verband kunnen zijn om het betreffende apparaat, indien functioneel mogelijk, met twee printplaten uit te
rusten, één met en één zonder ijzeren onderdelen.
Hoewel een radicale aanpak uiteindelijk de beste resultaten biedt, wil dat volgens Van Schaik beslist niet zeggen dat een eenvoudige benadering van de recyclingproblematiek geen bestaansrecht zou hebben.
Bijvoorbeeld als een ontwerper van een nieuwe
product snel afwegingen wil kunnen maken tussen de
verschillende ontwerpvarianten. In dit verband zou
het recyclinglabel goed van pas kunnen komen, dat
Van Schaik samen met Markus Reuter van het Duitse
Helmholtz-Zentrum Dresden-Rossendorf heeft ontwikkeld. Dit label brengt van elk materiaal en element per
product (ontwerp) in kaart, hoe hoog het betreffende
hergebruikpercentage is. Dit betekent dat bij elk proefontwerp aan de hand van de recyclinglabels ruwweg te
bepalen is hoe goed het ontwerp scoort op het gebied
van recycling en waar verbeterpunten liggen. “Tien of
vijftien jaar geleden durfde ik niet één getal per gebruikt
materiaal en product te presenteren, maar onze kennis
en rekenmodellen zijn inmiddels zo ver ontwikkeld, dat
we begin dit jaar deze rekenmethode in het openbaarheid hebben gebracht”, aldus Van Schaik. “Deze benadering biedt namelijk veel voordelen, want je schept
veel helderheid. Zo kan je bijvoorbeeld in één keer de
recycling- èn milieuaspecten van drie verschillende
ontwerpen met elkaar vergelijken.”
©ANTOINETTE VAN SCHAIK
Onderhoud als breekijzer
Een lastig aspect van het DfR proces is ongetwijfeld dat
in lang niet alle gevallen de fabrikant belang heeft bij
een goed recycling proces. Het maken van een goed ont-
werp vraagt nu eenmaal veel inspanning, met als bijna
onvermijdelijk gevolg dat producten duurder gaan uitvallen als er veel aandacht is besteed aan de mogelijkheden tot recycling. Maar volgens Erick Wuestman is er
reden tot optimisme op dit vlak. Drie jaar geleden richtte hij de Stichting Circulaire Economie op om de totstandkoming van de circulaire economie te stimuleren.
“Daarvoor werkte ik als binnenhuisarchitect, met name
bij grote projecten had ik veel moeite met het feit, dat er
zoveel bouwmateriaal en andere spullen in de container
verdween. De betrokken facilitymanager schaamde zich
er ook voor, maar hij wist niet wat hij met het restmateriaal zou kunnen doen. Ik kreeg steeds meer het idee, dat
deze vorm van verspilling te voorkomen zou zijn. Maar
ik zag dat in de praktijk niet vanzelf gebeuren, zo kwam
ik op het idee om deze stichting op te richten.” Vanwege
zijn werkzaamheden binnen de wereld van de kantoorinrichting had dit terrein in eerste instantie zijn speciale
aandacht. “Maar het gebied dijt zich uit naar de hele gebouwde omgeving. We zijn ook actief binnen het onderwijs, om ook daar de discussie van de grond te krijgen.”
Inmiddels is Wuestman van één ding overtuigd: een samenleving die een hoge mate van recycling als uitgangspunt heeft, zal een economie moeten hebben die op een
andere manier van denken is gebaseerd. Hij noemt als
voorbeeld de aanleg van een weg. “Stel dat de overheid
een weg wil aanleggen en vervolgens in een programma
van eisen omschrijft hoe dik het asfalt van die weg moet
zijn, dat krijg je gegarandeerd uitsluitend leveranciers
die met name op basis van prijs aanbieden. Maar als de
overheid zou omschrijven wat de behoefte is, dan kom
je tot een andere benadering. Want het gaat niet alleen
om de aanleg van die bewuste weg, het gaat natuurlijk
ook om het punt dat die weg er over tien jaar ook nog
ligt, terwijl deze bovendien ook goed onderhouden
moet zijn.” Wanneer volgens deze redenering de overheid in haar eisenpakket ook zou formuleren dat de leverancier van de weg gedurende pakweg 25 jaar voor
het onderhoud moet zorgen, zal volgens Wuestman de
toeleverancier automatisch rekening gaan houden met
de mogelijkheid, dat hij in die betreffende periode een
aantal keren zal moeten terugkomen om de weg te repareren. “En dus zal de wegenbouwer van te voren al rekening houden met een duurzame constructie, zodat het
onderhoud minimaal uit zal pakken en er in plaats van
winstmaximalisatie, meervoudige waarde ontwikkeling
ontstaat. Vanuit deze nieuwe benadering, waarbij de behoefte voorop staat in plaats van een product, zal een
circulaire benadering snel terrein winnen en ook op de
lange duur voordeliger en waardevoller zijn.”
Ferro fractie bij TV recycling
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 17
DE BURGER
IS AAN ZET
Warmdraaien met de afvalvrije gemeente
Het ultieme doel van de afvalvrije gemeente komt in zicht met het 100-100-100experiment. De kracht van dit concept, waarin honderd gezinnen gedurende honderd
dagen honderd procent afvalloos leven, is de inzet van de burger. ROVA ontwikkelde
het concept, meer gemeenten volgen.
PIETER VAN DEN BRAND
FEBRUARI 2016
18 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBR
ROVA
D
e ambities van het programma Van Afval
Naar Grondstof (VANG) liegen er niet om.
In 2020 mag de gemiddelde Nederlander
nog maar honderd kilo restafval produceren (nu nog 210). Dat is over vier jaar. Wat doet je
met zo’n fikse uitdaging? Je legt de lat op het hoogste
niveau en gaat alvast met de afvalvrije gemeente aan
de slag. Dat moet de gedachte zijn geweest bij ROVA.
“Klopt”, zegt beleidsadviseur Natascha Spanbroek,
“want dat is op termijn ook ons doel.” In ROVA werken
21 gemeenten samen aan de inzameling en verwerking
van het afval van zo’n 900 duizend burgers in Middenen Oost-Nederland, waaronder de steden Zwolle en
Amersfoort. In dit gebied gingen op 1 januari 2015
honderd huishoudens aan de slag om honderd dagen
lang honderd procent afvalloos te leven. De aansprekende naam ‘100-100-100’ bedacht Spanbroek zelf,
analoog aan de 20-20-20 millenniumdoelen voor energie en klimaat. Uiteindelijk deden 350 gezinnen mee.
“Onze oproep leverde veel positieve reacties op, niet
alleen van geitenwollensokken-types.”
Vijftig huishoudens kregen hun eigen afvalcoach,
de rest ontving ondersteuning via het platform
www.100-100-100.nl. “De hoofdvraag was hoe we
de gezinnen het beste konden helpen om hun gedrag te
veranderen”, vertelt Spanbroek. Bij de vijftig huishoudens met coach werd het restafval onderzocht
op wat er nog te scheiden viel, onder meer versleten textiel. Ook kregen de deelnemers een uitgebreid startpakket, van ja/nee-stickers en instructies voor het inrichten
van hun koelkast tot een stapelbare afvalbak voor in de
keuken met stickers om hun favoriete afvalstroom op te
plakken. De proef werd door gedragswetenschappers
van de Rijksuniversiteit Groningen begeleid.
Spanbroek is meer dan tevreden over het resultaat van
de proef. In de grijze container verdween per gezin
welgeteld 89 procent minder restafval. Omgerekend
naar een volledig jaar slonk de hoeveelheid restafval
van de deelnemers naar 22,5 kilo per persoon. Het huidige gemiddelde in het ROVA-gebied is 150 kilo. “Een
aantal gezinnen heeft de nul kunnen houden. Maar dat
zijn de deelnemers die alternatieven hebben gevonden
of bepaalde producten gewoonweg niet meer kopen.”
Bij deze producten gaat het vooral om gelamineerde
verpakkingen, zoals bij koffie en chips. Een half jaar na
de proef heeft de Groningse universiteit de deelnemers
geënquêteerd. Volgens de onlangs verschenen resultaten is het scheidingsgedrag op peil gebleven. “We zijn
nu aan het bestuderen hoe we dit concept uit kunnen
rollen naar de dagelijkse praktijk. Echt afvalvrij is lastig,
want er zit nog een grote stroom luiers bij het restafval.
Ook is er geen oplossing voor het plastic dat niet onder
de verpakkingsafspraken tussen industrie en gemeenten valt, zoals een kapot tupperware bakje. Daar is
geen vergoeding voor, dus dat mag er van de gemeente
niet bij.” Om aan de laminaatverpakkingen iets te doen,
stelt Spanbroek, is een landelijke lobby nodig.
Interesse
ROVA heeft het 100-100-100-concept beschikbaar
gesteld via het subprogramma VANG Huishoudelijk
Afval, een samenwerking van Rijkswaterstaat, VNG
en NVRD. Bij deze brancheorganisatie voor publieke
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
CIRCULUS-BERKEL
papieren zak aan de straatkant zetten. De andere helft
van de pilotgroep krijgt een ‘Bio-box’ (naar de gelijknamige leverancier in Emmen). Voor het gf-afval zelf
worden tal van toepassingen onderzocht: co-vergisting
bij een boer, de productie van bioplastic en de teelt van
wormen en insecten. Ook de resultaten van deze proef
zijn tot nu toe prima. De deelnemers houden gemiddeld
0,9 kilo restafval/week over. (Gemiddelde in het gebied
is zes, landelijk negen kilo, bij de ROVA-proef 1,3 kilo.)
CIRCULUS-BERKEL
afvalorganisaties vertelt beleidsmedewerker Anne
Telman dat de interesse groot is. “We hebben het
concept voor iedere gemeente toepasbaar gemaakt.
De kracht van 100-100-100 is dat de burger zelf het
voortouw neemt. Mensen krijgen oplossingen voor
hun vraagstukken via eigen medeburgers. Dat stimuleert enorm.” Concreet kan Telman vier vervolginitiatieven noemen. Circulus-Berkel is er in oktober mee begonnen in haar gebied rond Apeldoorn, Deventer en
Zutphen. In februari, maart en april volgen respectievelijk Spaarnelanden in de gemeente Haarlem, de Zeeuwse gemeente Kapelle en afvalbedrijf HVC. Het online
platform van 100-100-100 is tot landelijke website omgebouwd, waar ook de nieuwe proeven bij aanhaken.
Ook in de 100-100-100-proef bij Circulus-Berkel is de
deelnemersgroep niet representatief, maar wel gemotiveerd en in staat om bruikbare feedback te geven, licht
manager Strategie & Ontwikkeling Michiel Westerhoff
toe, “maar zelfs bij deze groep, ontdekken we, leven nog
tal van praktische vragen over welk afval waar nu bij
hoort. Van belang is dat we de obstakels in kaart kunnen
brengen en een kritische toetsing krijgen van de verschillende inzamelsystemen die we in kunnen voeren.”
In de tweede helft van de proef gaan de deelnemers hun
groente- en fruitfractie uit de keuken scheiden. Vijftig
gezinnen gaan deze fractie in een composteerbare
Nascheiding
De vraag dringt zich op of het 100-100-100-concept
geschikt is voor de grote stad. Neem Amsterdam.
De gemiddelde Amsterdammer produceert jaarlijks gemiddeld 398 kilo afval. Daarvan wordt slechts achttien
procent gerecycled. De rest gaat naar de afvalverbrandingsinstallatie van gemeentelijke dienst AEB. Amsterdam is gestopt met het ophalen van gft, omdat het van
erg slechte kwaliteit is. Niet overal zijn brave burgers die
alles keurig in verschillende zakjes en containers stoppen. Bij de Amsterdamse cultuur ligt de optie van nascheiding van het restafval wellicht meer voor de hand.
Onderzoek van de Vrije Universiteit wijst uit dat nascheiding voor de hoofdstad de oplossing met de laagste
sociale impact is, dus voor burgers het meest eenvoudig.
Voor Westerhoff van Circulus is nascheiding geen
optie. “Als je dat zou doen, ontken je in feite dat er een
taak ligt om aan preventie te werken. Bewustwording
kweken bij burgers om zuinig met grondstoffen om
te springen is urgent. Wij hebben nadrukkelijk die
weg gekozen. Ook de politiek. Los nog van het feit dat
bronscheiding een betere kwaliteit oplevert.” Volgens
Spanbroek van ROVA is nascheiding niet nodig. “Wij
weten nu dat je veel bereikt met een proces van bewustwording. Je moet burgers stimuleren met positieve feedback. Laat mensen zien hoe ze het ten opzichte
van anderen doen. Goed scheidingsgedrag versterkt
de groene identiteit van burgers. En groene burgers
stimuleren weer andere burgers. In Amsterdam scheiden burgers trouwens wel gewoon glas en papier. Dus
het is niet zo dat ze helemaal niets doen. Waarom zou
je dat niet uit kunnen breiden?”
Meer info: www.100-100-100.nl, www.vang-hha.nl.
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 19
‘EEN 0MGEKEERD
ONTW
ONTWERPPROCES’
Tweedehands bouwmaterialen oogsten
De aandacht voor ontwerpen en bouwen met restmaterialen neemt toe. Steigerhout,
gestanste platen, windmolenwieken, oude kozijnen: steeds meer architecten zien er
bouwcomponenten voor nieuwbouw in. Maar hoe zorg je ervoor dat die gebruikte materialen ook te vinden zijn?
ADDO VAN DER EIJK
Omgekeerde aanpak
Eenvoudig is hergebruik niet binnen de bouw. Zo ontbreken vaak de benodigde certificaten en vallen de
geijkte aankoopkanalen af. “Voor beton bel je normaliter de betonleverancier, voor kozijnen de kozijnenleverancier. Daar bieden wij nu een alternatief voor”, aldus
De Krieger. Hergebruik vergt volgens hem een omgekeerd ontwerpproces: niet eerst als architect tekeningen maken, waaruit een boodschappenlijst volgt. Maar
beginnen met het zoeken naar componenten. Superu20 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
SUPERUSE STUDIOS
H
et ene hergebruik is het andere niet. Nagenoeg al het bouw- en sloopafval krijgt in
Nederland een tweede leven, net als het
productieafval. Maar bewerkt wordt het
afval wel. IJzer wordt omgesmolten, hout geshredderd,
beton gebroken. Jos de Krieger van Superuse Studios
uit Rotterdam vindt dat zonde. “Nederland is koploper
recycling, maar het bewerken van afval kost enorm
veel energie. Beter is om componenten direct te hergebruiken, met zo min mogelijk bewerking.” In de
bouwwereld gebeurt dat slechts sporadisch. Af en toe
vinden losse authentieke elementen, onder het mom
van ‘vintage’ of ‘antieke uitstraling’, een bestemming in
nieuwbouw. Maar waar doe-het-zelvers vaak marktplaats afstruinen op zoek naar deuren en schuifpuien,
kiezen professionele architecten en aannemers nagenoeg altijd voor nieuw.
Zo niet Superuse Studios, een pionier op hergebruikterrein. “Al meer dan vijftien jaar benutten wij reststromen”, legt De Krieger uit. Als treffend voorbeeld noemt
hij een Rotterdamse speeltuin, gemaakt van afgeschreven windmolenwieken. “De CO2-uitstoot bleek een
tiende vergeleken met speeltoestellen van FSC-hout.”
Bijzonder is ook het nieuwe pand van Kringloop Zuid
in Maastricht, waarvan de gevel bestaat uit restpartijen
staalplaat. Vandaar de compositie van verschillende
kleurvlakken, verklaart De Krieger.
Toepassing van platen waaruit vormen zijn gestanst bij een gebouw
in Londen
se Studios vindt ze bij voorkeur in de directe omgeving.
“Op basis van het aanbod stellen wij een ontwerp op.
Neem het in verval geraakte subtropisch zwemparadijs
Tropicana in Rotterdam. De trespa pashokjes en kluisjes hebben we gebruikt voor het Rotterdamse poppodium WORM. Toen we meer nodig hadden bleken de
bureaubladen van een bankgebouw geschikt als vloer.
Inmiddels gaan we Tropicana transformeren naar het
circulaire bedrijfsverzamelgebouw BlueCity010.”
Oogstkaart
Het koppelen van vraag en aanbod vormt een complexe puzzel. Superuse Studios lanceerde er een platform voor op internet: oogstkaart.nl, een marktplaats
FERNANDO VAN TEIJLINGEN
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
voor professionele upcyclers. De site knoopt vraag en
aanbod aan elkaar. Partijen kunnen er hun materialen
beschikbaar stellen. Bouwprofessionals, zoals architecten en bouwers, kunnen er rondneuzen, zich laten inspireren en materialen inkopen. De kaart van Nederland toont met stippen een keur aan componenten:
van Limburgse telefooncellen tot Friese windmolenwieken. De keuze is nog beperkt, op de kaart staan zo’n
honderd stippen. De Krieger nodigt partijen, zowel
producenten als scouts, nadrukkelijk uit om restmaterialen aan te dragen. “Nu nog is het merendeel van het
aanbod gevonden door onze interne oogstafdeling.
Voor onze eigen opdrachten en voor externe partijen
zoeken zij hergebruikte materialen. We delen deze informatie nu ook op oogstkaart.nl.” De Oogstkaart is
niet alleen voor bouwmaterialen, ook andere bruikbare reststromen zijn er te vinden.
Op de Oogstkaart biedt bijvoorbeeld een van de bedrijven metalen platen aan. Uit de platen zijn vormen gestanst, waarna het restant tot voor kort bij het oud ijzer
belandde. Superuse Studios ging er zelf mee aan de
slag. De Krieger roemt de reststroom: “De gestanste
platen zijn mooi, uniek, goedgeprijsd en ideaal als decoratief hekwerk of gevelelement. Na een succesvolle
test bij een gebouw in Londen gaan we dit materiaal
inzetten voor een gevel van 1.500 vierkante meter. Eind
2015 wonnen we de aanbesteding.” De nieuwe bestemming verhoogt de waarde van de platen fors. Wat eerst
afval was, met een prijskaartje voor de producent, is nu
een waardevol bouwmateriaal. Essentieel voor het succes van Oogstkaart, stelt De Krieger, is dat iedereen in
de keten eraan kan verdienen: producent, afvalbedrijf,
bouwpartij en opdrachtgever. Vanwege de meerwaarde en de hoogwaardige toepassing omarmt Van Gansewinkel sinds kort het initiatief. Het afvalbedrijf wijst
klanten met bruikbare reststromen op de mogelijkheid
ze via Oogstkaart aan de man te brengen.
Ziekenhuis als donor
In Amersfoort knoopt Gijsbert Jansen, initiatiefnemer
van De OMbouw, vraag en aanbod zeer lokaal aan elkaar. Namelijk op hetzelfde terrein. Op de plek van het
te slopen ziekenhuis De Lichtenberg verrijst een villa-
wijk. “Een van de villa’s willen we bouwen met uitsluitend materialen uit het ziekenhuis. Het ziekenhuis
dient als donorgebouw. We zien dit als testcase, als
aansprekend voorbeeld, om te laten zien dat bouwen
met gebruikte bouwmaterialen mogelijk is”, vertelt
Jansen. Hergebruik van bouwelementen vereist volgens hem vooral samenwerking. Om dit te kunnen
doen, bracht Jansen een breed team bij elkaar, onder
de naam ‘Coöperatie De OMbouw’, met daarin alle ketenpartijen, zoals een sloper, architect, constructeur en
aannemer. “Alle disciplines - die normaliter in een
bouwproces na elkaar aan het werk gaan - doen vanaf
het begin mee. Dat is cruciaal. Zo loopt de architect
met de sloper rond om te beoordelen welke materialen
ze kunnen demonteren. Alle materialen zijn gefotografeerd en zitten in een database. Voor slopers vraagt dit
een andere benadering. Bij het regulier slopen gaat
veel waarde verloren. Ze raggen het eruit, omdat niemand er behoefte aan heeft.”
Materialenpaspoort
Eind november 2015 kwam na uitvoerig speur- en tekenwerk het ontwerp rond, compleet met materialenlijst en kostenindicatie. Een opluchting, zegt Jansen.
“Het prijskaartje pakt even duur uit als een vergelijkbare villa, bij tachtig procent hergebruik. En de villa heeft
een ziel, omdat we werken met materialen met een geschiedenis.” Een koper voor de villa is nog niet gezocht.
Het zal ook even duren, voordat de villa er staat.
Jansen: “Dit soort projecten vraagt een lange voorbereiding. Het tijdspad is ook ingewikkeld.”
Jansen wil de aanpak graag opschalen. Voor het vinden
van gebruikt bouwmateriaal ziet hij heil in de Oogstkaart, maar ook in een materialenpaspoort voor bestaande gebouwen. “Als voor de sloop bekend is welke
materialen in een gebouw zitten, en deze op een website
staan, dan kan iedereen op de materialen inschrijven.
Zo bereik je een maximale waarde voor de eigenaar en
de sloper. Belangrijk is ook dat er fysieke locaties komen,
waar partijen bouwmateriaal tijdelijk kunnen opslaan.
Bouwperioden zijn vaak onvoorspelbaar. Tussen initiatief en oplevering zit gemiddeld vijf jaar. Wil je materialen hergebruiken, dan heb je bufferlocaties nodig.”
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 21
‘WE DOEN HET
THUIS TOCH OOK?’
Afval scheiden op werkplek en in openbare ruimtes
Afval scheiden zit de gemiddelde Nederlander al aardig tussen de oren, althans, als
het om afval thuis gaat. Qua hergebruik van papier en glas is ons land al geruime tijd
koploper, en ook GFT en plastic afval wordt steeds beter gescheiden. Op de werkplek en
in openbare ruimtes doen we echter nog onvoldoende. Wat gebeurt er op dit vlak?
ANELIES ROON
D
e transitie naar een circulaire economie is
zo onderhand overheidsbeleid. Op papier
althans. Op 15 april 2015 legde toenmalig
staatssecretaris van Infrastructuur en
Milieu Wilma Mansveld de Tweede Kamer een vernieuwde opzet voor van het programma Van Afval
Naar Grondstof (VANG), waarmee deze transitie versneld moet worden. Hierin is ook ruimte toebedeeld
aan VANG Buitenshuis, dat met diverse Green Deals
Station Leiden CS, kort na de viering van ‘Leidens Ontzet’
op 3 oktober 2015
22 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
gaat inzetten op afvalscheiding in publieke ruimtes,
zoals scholen, sportverenigingen, zorginstellingen,
ziekenhuizen, zwembaden, parken en festivals. Als
eerste werd op 23 februari 2015 een Green Deal ondertekend met NS en ProRail over afvalscheiding op stations en in treinen. Doelstelling: 25 procent minder afval
in 2020, waarvan 75 procent gescheiden wordt ingezameld en hergebruikt.
Complexer dan je denkt
Als mensen thuis behoorlijk welwillend hun afval
scheiden; hoe moeilijk kan het dan zijn om hen dat
ook elders te laten doen? “Dat blijkt toch veel complexer dan ik dacht”, bekent Mea Westerbeek, NS programmamanager voor de Green Deal Afval. “Reizigers
hebben haast, ze zijn onderweg van A naar B. Dat is
niet bevorderlijk voor het gevoel van verantwoordelijkheid voor de omgeving waar ze maar passanten zijn.”
NS en Prorail zijn jaarlijks goed voor 12.000 ton afval,
zowel van de stations, als van de retail en de treinen.
“Die vergen alle drie een andere aanpak”, zegt Westerbeek. Per deelgebied zijn we momenteel met verschillende pilots bezig.”
Neem om te beginnen de stations. In Rotterdam,
Breda, Zwolle en Arnhem zijn er afvalbakken geplaatst
met vakken voor papier, restafval en - in Zwolle - PMD
(plastic, metalen, drankkartons). Dit zijn de meest
voorkomende afvalstromen op stations, zo bleek uit
sorteeranalyses. Ook de treinen zelf moeten onder
handen genomen worden. “De huidige bakjes in de
treinen zijn een verschrikking”, vindt de NS programmamanager. Vanaf eind 2016 zullen er twee types
Sprinter rijden met een grote afvalbak met drie deelbakken op de balkons. Als deze pilot goede resultaten
oplevert, dan zullen de andere treinen bij vervanging
worden aangepast. “Dat heeft dus nog wel wat jaren
nodig.” Grijpbaarder zijn de aanpassingen voor de afvalinzameling bij de retail. “Daarvoor hoeven we feite-
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
Afvalobers. Eén van de middelen die Van Gansewinkel inzet voor afvalscheiding bij evenementen.
lijk alleen de medewerkers te instrueren. Hierbij zal de
focus liggen op ‘SWILL’. Dat is GFT-afval, maar inclusief restjes bereid voedsel.”
Communicatie is cruciaal
Aanpak van de drie deelgebieden is echter niet genoeg
om de Green Deal doelstellingen te gaan halen, voorziet Westerbeek: “We voeren veel gesprekken met de
verpakkingsindustrie, schoonmaakbedrijven en afvalinzamelaars. De productcirkel bestaat vooralsnog uit
losse partijen die elk een eigen belang hebben. Om
werkelijk stappen te kunnen zetten, moet je samen de
hele keten optimaliseren.” Ook gerichte communicatie
zal een bijdrage moeten leveren aan de gewenste gedragsverandering bij treinreizigers. “Vaak denken
mensen dat afval scheiden niet helpt, ‘omdat het daarna tóch op de grote hoop belandt’. Ten dele is dat ook
waar. Afval moet voldoende zuiver zijn voor hergebruik. Wanneer papier nat wordt doordat een ander
zijn halflege koffiebeker in de papierbak gooit - waar
deze overigens niet hoort -, is het niet meer te recyclen.
In openbare ruimtes kunnen de welwillende inspanningen van de meerderheid teniet worden gedaan
door een minderheid die het nut er niet van inzit.
Op die manier wordt ‘het heeft toch geen zin’ een selffulfilling prophecy.”
Afvalvrije kantoren
De weg naar afvalscheiding op de werkvloer lijkt eenvoudiger te regisseren. Ecosmart, dochteronderneming van Van Gansewinkel, is een voorbeeld van het
groeiend aantal ondernemingen dat klanten een ‘afvalvrij kantoor’ aanbiedt. In de kantorenmarkt wordt gemiddeld 100 tot 125 kilo afval per werknemer geproduceerd, schetst directeur Roeland van Roy. Daarvan
wordt tot dusverre slechts 25 tot 30 procent geschei-
den. “Van zo’n situatie gaan wij watertanden, want dat
kan en moet anders.” Ecosmart biedt daartoe niet alleen een groot aantal specifieke afvalbakken aan, maar
ook ‘een complete afvaldienstverlening door een afvalstoffenspecialist’. “Wij leiden mensen op om afvalscheiding binnen de organisatie te realiseren. Hij of zij
komt op afgesproken momenten de afvalbakken legen
en heeft ook een inspirerende functie, door met de
klant het gesprek aan te gaan. Dat moet natuurlijk weloverwogen gebeuren, we gaan niet preken. Het is meer
in de trant van: ‘Wist u dat wanneer uw bedrijf 80 procent van het afval scheidt, dat evenveel CO2-reductie
oplevert als 8000 auto’s minder op de weg? Wilt u ons
daarbij helpen?’” Een deel van deze werkzaamheden
wordt uitgevoerd door mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt. In de kantoren van de Rabobank en ING
wordt door deze aanpak inmiddels 75 tot 80 procent
van het afval gerecycled.
Het omkeren van de verhouding tussen het percentage
afval dat wel en niet gescheiden wordt (van 25-75 naar
75-25) is betrekkelijk eenvoudig te realiseren, belooft
Van Roy. “Voor het verder terugdringen van 25 procent
naar 15 procent restafval is een stapje extra nodig; voor
de laatste stap naar nul hebben we de commitment
nodig van de toeleveringsindustrie. De producten zelf
kunnen vaak ook veel duurzamer verpakt en ontworpen worden. Daarvoor moet je echt in productcirkels
gaan denken.” Dat zal nog wel vijftig jaar nodig hebben, schat hij. Wat niet wil zeggen dat hij niet optimistisch is: “Er is sinds tien jaar een duidelijke kentering
gaande. De waarde van afval wordt steeds meer erkend. We horen regelmatig dat bedrijven door hun
medewerkers worden aangesproken op afvalscheiding:
‘Dat doen we thuis toch ook?’ Het gevoel gaat overheersen dat we het niet langer kunnen máken om het
anders te doen dan duurzaam.”
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 23
MATCH MET
DUURZAAM TALENT
Studenten en starters koppelen aan bedrijven
SustainableMotion biedt een platform voor hoogopgeleide studenten en starters om
zich te oriënteren op ‘duurzaamheid gerelateerde carrièremogelijkheden’. Het platform
organiseerde o.a. de business case competitie. ‘Amsterdam Circular Challenge’, en ziet
vanuit zowel opleidingsinstituten als bedrijfsleven de belangstelling flink groeien.
ALEXANDER HAJE
S
tudenten bezitten bepaalde kennis en vaardigheden om duurzaamheidsvraagstukken
aan te pakken, zegt Vincent van Velzen van
SustainableMotion. Samen met oprichter
Cees Dekker heeft hij dat als student zelf ervaren.
Beiden kwamen vervolgens op het idee om een brug te
slaan tussen universiteiten en hogescholen enerzijds,
en het bedrijfsleven anderzijds. “Feitelijk is SustainableMotion niets meer dan een intermediair. Onze missie is om meer duurzame banen, en daarmee een
duurzamer Nederland dichterbij te halen. We staan
aan de vooravond van een nieuwe manier van samenleven en van een op een nieuwe economie gebaseerde
maatschappij.” Duurzaamheidsgerichte vragen vanuit
het bedrijfsleven, die nieuwe kennis en vaardigheden
vereisen, zegt Van Velzen, brachten hen op het idee om
duurzaamheid in opleidingen te koppelen aan vraag-
stukken in de praktijk. “We hebben toen onderzocht in
welke academische en HBO-opleidingen duurzaamheid een rol speelt. Daaruit bleek dat meer dan zestig
opleidingen duurzaamheid in hun curriculum hebben.
Voor ons was het een eye-opener dat er op duurzaamheidsgebied zoveel gaande is. Ook hebben we honderd
bedrijven geïnterviewd. Zij blijken veel behoefte te
hebben aan hoger opgeleiden met kennis van duurzaamheid, maar weten vaak niet hoe ze die match kunnen maken. Wij kunnen daarbij vanuit onze intensieve
contacten met universiteiten, hogescholen en studenten bij helpen.”
Concrete ideeën
SustainableMotion heeft geen winstoogmerk maar wil
de vergoeding die het vraagt om jong afgestudeerden
in contact te brengen met bedrijven investeren in
Tijdens een van de ‘Sustainability Career Events’. Dit is een nationaal, jaarlijks event waar studenten die zich op duurzaamheid richten organisaties ontmoeten die naar duurzaam talent op zoek zijn.
24 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
Green Deal gewassen en grassen
Waternet tekende begin 2014 een Green Deal met Biobased Connections
wat betreft grassen en gewassen. Binnen dat kader worden o.a. vlas en hennep geteeld op braakliggende terreinen en wordt vooral de synergie tussen
overheden en midden- en kleinbedrijf benut. Het voornaamste doel is om
een echte businesscase op te stellen, niet op basis van literatuur maar op
basis van een open boekhouding (achteraf). Een nevendoel is uiteraard ook
om de biobased economy in de regio aan te jagen. De opbrengsten van de
oogst worden verkocht; lijnzaadolie voor duurzame verf (Ursapaint) en
vezels voor biocomposiet (NPSP).
En er wordt gekeken hoe om te gaan met rotatieteelt voor dit soort terreinen
en welke gewassen daarvoor in aanmerking komen. Omdat de route naar verf
en biocomposiet er is en omdat hij werkt, wordt eerst met deze partijen gekeken naar voor hen goede gewassen. Te denken valt ook aan vezelgewassen
waarvan de knoppen of bloemen als pigment kunnen worden ingezet.
wordt begeleid en gevolgd bij de verdere uitwerking
van zijn plannen.”
PLANQ
duurzame activiteiten. De Amsterdam Circular Challenge, die medio 2015 werd gehouden, is daar slechts
één voorbeeld van, vertelt Van Velzen, en volgens hem
een regelrecht succes. HBO-, WO-studenten en starters konden zich in aanmelden voor deze business
case competitie en werden uitgedaagd om concrete
ideeën en initiatieven te leveren voor circulaire vraagstukken die in Amsterdam spelen. Deze ideeën en
initiatieven voor vier business cases werden beoordeeld en getoetst door Alliander, Gemeente Amsterdam, AEB Amsterdam en Waternet. Met als uiteindelijk doel ze te implementeren, door te ontwikkelen en
breed toepasbaar te maken in de praktijk.
De competitie leverde een schat aan bruikbare innovatieve ideeën en initiatieven op, zegt Van Velzen. Bijvoorbeeld van de winnaar, ‘team Waternet’, dat met het
idee kwam om uit maaiafval van deze drinkwaterleverancier en waterbeheerder - riet en waterplanten - designmeubels op maat te gaan maken. Van Velzen:
“Hun voorstel bood niet alleen een kostendekkende,
maar ook een duurzame oplossing voor het maaiafval.
Een tweede team presenteerde het idee om speeltuinen te gaan maken van biocomposiet. Ook dat idee
Woekerende waterplanten
Het winnende idee van de business case competitie
heeft nauwe banden met lopende Waternetprojecten.
Het gaat om vlas- en hennepteelt op braakliggende terreinen en het maaien van waterplanten in de Loenderveensche Plas Oost, het Oldambtmeer, het Bovenwater
en de randmeren, een oogst die een duurzame bestemming moet krijgen. Waternet tekende al begin
2014 een Green Deal (zie kader) over grassen en gewassen met Bio-based Connections, een organisatie
die vanuit de metropoolregio Amsterdam concrete
biobased en circulaire projecten inbrengt.
Voor wat betreft de plantengroei in de door haar beheerde wateren deed Waternet niet alleen al onderzoek naar de geschiktste maaimethode voor het onder
de duim houden van woekerende waterplanten; ook
keek het bedrijf naar voorbewerkingsstappen voor een
optimale volumereductie en conservering. En naar een
verwerkingsmethode die de meeste energie en het
duurzaamste product uit waterplanten kon halen.
Diverse methoden werden daarvoor op praktijk- en
laboratoriumschaal getest. Maar nu, via Amsterdam
Circular Challenge, werd een methode gevonden om
deze biomassa op een efficiënte en economisch rendabele wijze te verwerken in duurzame producten; een
verwerkingsmethode met toekomstperspectief.
Die aanpak komt er volgens Anton Teeuw op neer dat
er een plaatmateriaal van wordt gemaakt. Teeuw is met
broer Dennis - beiden zijn bouwkundig ingenieur vanuit het winnende team het bedrijf Planq gestart,
een circulair design bureau voor interieur architectuur
waarin gebruik wordt gemaakt van restmaterialen.
“We persen in dit geval gedroogd riet en waterplanten
samen, waarbij we een biobased bindmiddel, een reststof uit de suikerrietindustrie, toevoegen.” De stap om
er vervolgens bovendien “hoogwaardige producten
geheel buiten toepassingen in de waterwereld” van te
maken, zoals design meubels die bovendien als bouwdoos montabel en demontabel zijn, ziet hij als een richting waar je juist als buitenstaander vanuit een frisse
jonge blik op kunt komen. “Aan de andere kant komen
wij zelf weer niet zo snel in contact met zo’n mooie,
n platform
krachtige partij als Waternet: daar iss zo
zo’n
oor”.
en zo’n challenge weer geweldig voor”
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 25
BEDRIJF EN PRODUCT
Bouw
Geopolymeer als duurzaam
alternatief voor cement
Technologiebedrijf SQAPE heeft een
geopolymeer-systeem ontwikkeld waarmee ‘duurzame én betaalbare’ bouwmaterialen geproduceerd kunnen worden.
Bij deze technologie worden Portlandcementen volledig vervangen door minerale
reststoffen, alkaliën en een activator. Hierdoor is het energie-intensieve cementproductieproces overbodig en beschikken de
geopolymeer-producten over een extreem
lage CO2-footprint, aldus SQAPE. Afhankelijk van de toepassing zou de reductie
in CO2-emissies kunnen oplopen tot 85%.
Het productieproces met behulp van deze
SQAPE geopolymeer-techniek is vergelijkbaar met regulier cementgebonden beton.
Zo worden dezelfde toeslagmaterialen en
productietechnologie gebruikt.
De techniek is jarenlang op laboratoriumschaal getest en wordt nu met launching
partners in de praktijk ingezet. Een van
deze partijen is betonbestratingsproducent v.d. Bosch Beton, een bedrijf dat o.a.
betonnen graselementen (bermverharding)
produceert. In samenwerking met SQAPE
heeft het bedrijf het cement in deze graselementen vervangen door geopolymeren.
De provincie Overijssel zal Reduton®,
zoals de nieuwe lijn heet, toepassen bij de
N331. SQAPE richt zich momenteel op de
Nederlandse en Belgische markt met de
focus op ongewapende toepassingen, zowel prefab als in-situ. De volgende stap is
commerciële ontwikkeling van gewapende toepassingen, zoals rioleringsbuizen en
kanaalplaatvloeren.
www.sqape.nl
Water
Wasmachinewater in een ‘loop’
Drie studenten van het MIT staan aan de
basis van de start-up AquaFresco, die
een filter ontwierp waardoor wasmachinewater in een ‘loop’ kan worden hergebruikt.
De grote hoeveelheid water die bij een
wasbeurt wordt gebruikt is met name
nodig om niet meer een lepel vet-achtig materiaal uit het wasgoed te verwijderen. Vandaar dat de studenten zochten
naar een mogelijkheid om de olie-achtige
vervuiling in het gebruikte waswater af te
scheiden, waarna het water terug kan naar
de machine in plaats van te worden afge-
voerd richting riool. AquaFresco claimt nu
een filter te hebben ontwikkeld waarmee
hergebruik van waswater tot 95% mogelijk is. Dat absorptiefilter haalt de olie-achtige fractie uit het waswater door de oppervlaktespanning tussen het water en dit
afval te veranderen. In proefnemingen is
het filter als toevoegde techniek ter hoogte van de waterafvoer geplaatst. Standaard geïntegreerd in de machine gaat dit
volgens de makers een nieuwe gereneratie, efficiënte en duurzame wasmachines
opleveren.
www.aquafresco.co
Water
Zuinig douchen met ‘wellness’-gevoel
Een douche die zelf water filtert, reinigt
en hergebruikt: de ‘Upfall Shower’.
Beterbad heeft deze douche onlangs in
productie genomen.
De douche werkt met twee gescheiden
systemen: een regulier (spaar)douchesysteem met vier standen en een circulatiesysteem waarbij het water continue wordt
gefilterd, gezuiverd, verwarmd en ververst.
Bij het inschakelen van het laatste systeem wordt een voor de gebruiker zichtbaar waterreservoir gevuld. Omdat het
douchewater door de circulatie warmte
verliest, wordt er elke minuut - afhankelijk
van de watertemperatuur - één tot twee
26 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
liter nieuw heet water bijgevoegd. Op deze
manier kan er (afhankelijk van het formaat
douchekop) tot 40 liter water per minuut
uit de douche komen, terwijl er netto maar
maximaal twee liter per minuut wordt verbruikt. “Gebruikers kunnen hiermee tot
90% besparen op water- en gasverbruik”,
zegt René Betgem, die de Upfall Shower
bedacht. De regendouchekop zou daarnaast zorgen voor een ‘ongekende wellness ervaring’. “Wij belonen riant douchen
met extreme bezuinigingen.” De Upfall
Shower werd al genomineerd voor de
Waterinnovatieprijs 2015.
www.upfallshower.com
BEDRIJF EN PRODUCT
klimaat
Klimaatbestendig bouwen met groen
Na een pilot in 2015 zal dit jaar een
nieuwe editie van de workshop ‘Klimaatbestendig bouwen met groen’
worden georganiseerd..
De workshop, over groene klimaatadaptieve maatregelen, is opgezet door Bureau
Groenadvies in samenwerking met de
VHG vakgroep Dak- en Gevelbegroeners.
Bij wijze van proef werd de workshop gegeven tijdens het vakevent Future Green
City (november vorig jaar). Stedenbouwkundigen en architecten maakten toen op
een interactieve manier kennis met de vele
mogelijkheden om in de bebouwde omgeving rekening te houden met - veelal groene - adaptieve maatregelen. Belangrijk,
volgens Albert Jan Kerssen van Bureau
Groenadvies, want hij signaleert dat bij
‘klimaat’ de aandacht vooral lijkt uit te
gaan naar mitigerende maatregelen, ter-
Ruimte en energie
Tulpenflat
met LED
In de tulpenbroeikas op het Andijkse
familiebedrijf Maatschap Kreuk is een
ruimte- en energiebesparende aanpak
te zien. De bloemen worden in drie lagen boven elkaar opgekweekt.
De overstap betekende dat het teeltoppervlak van de kas meer dan verdubbelde van
1500 naar 3400 vierkante meter. En mede
door het gebruik van LED-lampen bespaart de teler in deze ‘tulpenflat’ inmiddels ruim 25% op het energieverbruik.
Als een tulp net de kas ingaat, komt hij op
de middelste van de drie lagen met
kweekbakken te staan omdat de opkomende plant dan nog weinig licht nodig
heeft. Na een week verhuist de tulp naar
de onderste laag, waar die onder een
roodachtig gloed van speciale LED-lampen kan opgroeien. Voordeel is dat de
kweker makkelijk bij de onderste laag kan,
omdat hij in dat stadium het meeste werk
aan de plant heeft. Na een paar dagen
gaat de tulp naar de bovenste laag, om in
natuurlijk licht meer body te krijgen. En als
de tulp bijna opengaat, komt die weer naar
beneden om geoogst te worden. Computer en robots zorgen ervoor dat de tulpen
steeds exact op de goede plek staan.
Philips en installateur Van der Laan hielpen
om een gevarieerd verlichtingsplan op te
stellen waarin de LED-lampen en het natuurlijk licht optimaal worden gebruikt.
http://tinyurl.com/tulpenflat
wijl ook adaptatie nodig is, bijvoorbeeld
met behulp van groene daken en gevels of
groene infiltratiegebieden zoals wadi’s.”
De workshop richt zich op de resultaten
die zijn te behalen bij het concreet implementeren van groene klimaatadaptieve
maatregelen. De deelnemers ervaren aan
de hand van concrete vraagstukken de
waarden en kwaliteiten van groene oplossingen in kavels, straten en wijken en de
impact op het milieu en de gezonde leefomgeving. Ook ontdekken ze welke nieuwe samenwerkingsvormen tot de beste
resultaten leiden. De reacties op de gehouden pilot waren zeer positief; vooral het integraal benaderen van een opgave
met alle betrokkenen (bewoners, gemeente e.d.) om zo het juiste maatwerk te kunnen leveren, sprak aan. In 2016 hopen de
organisatoren een grotere groep van archi-
tecten en ontwerpers, beleidsmakers van
gemeenten, provincies, waterschappen,
woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars te bereiken.
www.bouwenmetgroen.nl
Energie
‘Solar powered printing’
Printerfabrikant Kyocera Nederland introduceert ‘solar powered printing’.
Hierbij worden printers met zonnepanelen gecombineerd, waardoor bedrijven deze apparaten CO2-neutraal kunnen gebruiken.
Kyocera claimt de eerste fabrikant van printers te zijn die deze combinatie
aanbiedt en spreekt van een ‘wereldprimeur’. Bedrijven kunnen laten bepalen
hoeveel elektriciteit hun printers op jaarbasis verbruiken, waarna wordt berekend hoeveel zonnepanelen er nodig zijn om de benodigde energie op te wekken. Solar powered printing zou al rendabel zijn vanaf twee machines.
De zonnepanelen hebben volgens Kyocera een levensduur van 20-25 jaar en
over die periode maar een gering rendermentsverlies. “Duurzaamheid maakt
al van meet af aan wezenlijk deel uit van onze dagelijkse activiteiten”, zegt
Etienne Hendriks, managing director Kyocera Document Solutions Nederland.
In lijn met daarmee kan het bedrijf ook eigen zonnepanelen aanbieden: ze komen van een aparte divisie van Kyocera die zich voornamelijk bezighoudt met
oplossingen voor duurzame energievoorziening.
www.kyoceradocumentsolutions.nl
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 27
FE
DE MILIEUPRO
SSIONAL
Meer naar het
begin van ketens
Florens Slob
director business |
development en
public affairs bij
Van Gansewinkel en
managing director van
het Circularity Center
WILKE WITTEBROOD
Florens Slob is al ruim 15 jaar actief bij Van Gansewinkel. “Prachtig hoe uit ogenschijnlijk waardeloos afval
door recycling weer waardevolle grondstoffen kunnen
worden gewonnen.” Wel moet diezelfde recycling
idealiter meer en meer een soort “last resort” worden.
Wanneer raakte je in ‘circulair’ geïnteresseerd?
“Na mijn studie Bedrijfskunde in Rotterdam begon ik,
na een korte uitstap als consultant, bij Maltha Glasrecycling. Dat bedrijf en de recyclingbranche grepen me.
Ik kon daar vervolgens sales manager worden. Glas is
een mooi product, dat door recycling zonder kwaliteitsverlies steeds opnieuw kan worden gebruikt. Hier
ga je echt van fles naar fles; wat een wijnfles ineens
een link geeft met de circulaire economie. Ik vind het
belangrijk dat er een verhaal zit achter de dingen die ik
doe. Bij Van Gansewinkel is dat verhaal nog breder.
Dat gaat van het efficiënt oplossen van het afvalprobleem tot het winnen van waardevolle grondstoffen uit
de afvalstroom of zelfs samen met andere bedrijven
nadenken over nieuwe business modellen. In 2008
mocht ik de samenwerking met EPEA en Michael
Braungart vormgeven. Braungart’s C2C-filosofie is een
belangrijke inspiratiebron geweest voor het business
model van Van Gansewinkel. Uit die samenwerking
kwam o.a. een recycleproject tussen Philips en onze
dochteronderneming Coolrec voort, om samen te onderzoeken in hoeverre Senseo-apparaten al recyclebaar waren en of er nieuwe Senseo’s te maken waren
met gerecycled materiaal. In 2011 resulteerde dit in de
Senseo Eco Viva. Voor mij was het belangrijkste resultaat echter dat productontwerpers en recyclers de samenwerking zochten en kennis uitwisselden. De overgang naar een circulaire economie is alleen via dit
soort partnerships te verwezenlijken.”
Hoe zie jij de circulaire economie?
“In het huidige, lineaire model wordt alleen gekeken
naar optimalisatie binnen het eigen deel van de keten;
in een circulaire economie echter naar de totale keten
of zelfs over ketens heen. Daarbij is het belangrijk je
eigen rol en die van de andere ketenpartners te kennen en te begrijpen. Vervolgens zoek je naar manieren
om meer waarde in die keten (langer) te behouden, of
toe te voegen. Dat kan leiden tot nieuwe business modellen waarbij de prestatie/het gebruik vaak belangrij-
28 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
ker is dan het bezit. In een circulaire economie bestaat
‘afval’ niet; hergebruik als product wordt gestimuleerd
en als een product uiteindelijk in de ‘afval’-fase belandt, worden zoveel mogelijk grondstoffen teruggewonnen. Momenteel is recycling is een van de meest
tastbare onderdelen van de circulaire economie, maar
deze economie omvat op haar beurt veel meer dan
‘alleen’ recycling. In het ideale model worden producten of onderdelen daarvan intensiever en langer door
meerdere gebruikers benut en is recycling the last
resort, een middel om pas in te zetten als het écht niet
anders kan.”
Wat betekent dat voor de toekomstige activiteiten
van Van Gansewinkel?
“Momenteel winnen we uit de 6 miljoen ton reststromen die we behandelen al bijna 2/3 terug als grondstof. In 2020 moet dat 75% zijn. Recycling zal ook in
een toekomstige circulaire economie een belangrijke
rol spelen. Maar we werken ook aan nieuwe manieren
van samenwerken met partners in de keten, waarbij
we ons ook nadrukkelijker voorin de keten begeven.
Met een aantal bedrijven kijken we heel specifiek hoe
ze de materiaalwaarde die ze in hun product stoppen
terug kunnen krijgen en ketens kunnen sluiten. Zo
wint Coolrec bepaalde onderdelen uit Miele-apparaten
terug, die teruggeleverd worden aan de fabrikant.”
Je werkt ook bij het Circularity Center..
“Dit is een stichting, in 2014 opgericht door Rabobank, Havenbedrijf Rotterdam, BIKKER & Company,
Van Gansewinkel, TNO en Innovation Quarter. Doel is
om binnen deze samenwerking de circulaire economie
te ontwikkelen. Het platform ondersteunt ook startups
en mkb’ers met de gezamenlijke kennis van de partners. Als voorbeeld: het Perpetual Plastic Project, een
club van jonge ondernemers die filament voor 3D-printers maakt uit 100% gerecyclede plastics. Speciaal
voor de witte variant van het filament werd een traject
vormgegeven met HIPS kunststoffen van koelkasten.
Om vanuit een restproduct weer een grondstof te maken moet je voldoen aan allerlei regels. De partners
van het Circularity Center hielpen bij het op de markt
brengen van dit filament en bij het verder commercialiseren van het business idee van deze ondernemers.
Mooi om ook op dat soort manieren een rol te spelen!”
AFVAL EN GRONDSTOFFEN
BETT FUTURE
BETTER
FACTORY
Meedraaien in systemen die niet meer werken
Ze zijn het gewoon zat, de jonge ingenieurs van de TU Delft. Want wie wil in 21ste eeuw
zijn creatieve en technische talenten nou nog inzetten om producten te ontwikkelen met
een negatieve milieu-impact? De oprichters van Better Future Factory in elk geval niet.
Zij willen ‘het systeem’ van binnenuit veranderen door te laten zien dat het anders kan.
ANNELIES ROON
0
“Wij geloven niet in onheilstijdingen en niet
in eindeloos praten over wat er misschien
zou kunnen. Wij geloven in oplossingen”,
zegt Jonas Martens. Samen met studiegenoten Laura Klauss, Bart Bleijerveld en Casper van der
Meer richtten de industrieel ontwerpers in 2012 de
Better Future Factory (BFF) op, met als bedrijfsmotto
Making love to the system. Dat systeem doet vooralsnog
veel te weinig aan verduurzaming, vinden ze. “Maar
het helpt niet om er alleen maar tegenaan te schoppen.
Wij willen sámen met bedrijven de derde industriële
revolutie verduurzamen”, verklaart Martens. “Van binnenuit bereik je het meest.”
Ideeën genoeg, in de fabriek van de betere toekomst.
Maar een groot deel ligt op de plank. “We willen een
positieve impact maken op de samenleving, maar
mensen moeten er wél op zitten te wachten. En er
moet geld mee verdiend kunnen worden.” Vooralsnog betekent dat schipperen tussen enerzijds het ontwikkelen van eigen concepten en deze koppelen aan
financiers, en anderzijds werken in opdracht.
Door het presenteren van eigen vindingen op evenementen speelt BFF zichzelf in de kijker. Zo werd het
Perpetual Plastic Project (PPP) een hit op het festival
LowLands: met een interactieve machine konden
festivalbezoekers met het materiaal van hun eigen koffiebeker een hippe ring printen. BFF wil er de wereld
niet mee redden, maar ‘het draagt wél bij aan bewustzijn van de consument dat afval de grondstof kan zijn
voor iets waardevols.’ De 3D-recyclemachines worden
inmiddels verhuurd voor evenementen en lessen over
de circulaire economie. Behalve verschillende innovatieprijzen leveren ze ook andersoortige opdrachten op.
Een bedrijf voor offshore boorplatforms (meedraaien in
het systeem, remember?) vroeg bijvoorbeeld de machines te exporteren naar Angola, waar het met veel plasticvervuiling in de omgeving te maken had. “Leuk idee,”
vond BFF. “Maar dat gaat niet werken daar. Dus we zijn
gaan onderzoeken welke technologieën wél aansluiten
op de lokale kennis en economie.” Resultaat: de Melter,
die van afvalplastic tegels produceert die haast niet van
marmer te onderscheiden zijn; de Caster, waarmee een
soort baksteen gemaakt kan worden van PET en de Cutter, een handmatig bestuurde ‘schilmachine’, waarmee
je PET-flessen verwerkt tot een soort touw voor bijvoorbeeld visnetten en stoelzittingen.
Vliegwiel
Zo heeft BFF nog meer out of the box oplossingen voor
grote en kleine problemen. Deze worden projectmatig
aan het gestaag groeiende team van professionals uit
verschillende disciplines gekoppeld. Refil, de hoogwaardige 3D-inkt van gerecycled plastic is wellicht
commercieel het meest interessante project; het dorp
van gercycled plastic voor World Expo Rotterdam 2025
het meest uitdagende, en Broodnodig (vergisting van
afgedankt brood om bakkersovens mee te stoken) het
meest recente. Maar hoe denken Martens en de zijnen
op te schalen naar een rol van betekenis binnen ‘de
markt’, die ze tenslotte van binnenuit willen veranderen? “We jagen een vliegwiel aan. Alles is momenteel
aan het versnellen. De markt gaat de noodzaak inzien
van een circulaire economie, dus dit is voor ons een
mooi moment om aan te tonen dat het juist geld kan
opleveren als je de supplychain circulair inricht. Dat is
een kwestie van omdenken waar we graag bij helpen.”
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 29
‘WET GIJZELT
NATUUR’
Ten strijde tegen rigide en complexe regelgeving
De Europese natuurregelgeving hoeft niet op de schop, is de voorlopige conclusie na de
fitness check door de Europese Commissie eind vorig jaar. Wel kan de implementatie
beter. Natuurbeschermingsorganisaties zijn tevreden. Andere geluiden, tegen een rigide
en complexe regelgeving en eveneens vanuit groene argumenten, klinken echter ook.
HARRY VAN DOOREN
M
eer dan een half miljoen Europeanen
tekenden de petitie voor behoud van
de huidige regelgeving (Vogel- en
Habitatrichtlijn en Natura 2000).
De coalitie van Vogelbescherming Nederland, Wereld
Natuur Fonds (WNF) en Natuurmonumenten mobiliseerde met succes 33.000 landgenoten. De grootste en
meest succesvolle openbare publieke raadpleging in
de geschiedenis van Europa.
Voorlopige uitkomst van de fitness check: aan de richtlijnen hoeft niet te worden gesleuteld, maar de implementatie kan en moet beter.
Een gemiste kans betogen advocate Christine Visser
(Straatman Koster Advocaten) en ecoloog Roderick
Groen (Arcadis) in een gesprek met Milieumagazine:
“We onderschrijven de Europese inzet voor behoud en
herstel van kwetsbare natuur, maar zetten onze vraagtekens bij de effectiviteit van de huidige regelgeving en
de interpretatie ervan door de overheid en de rechter”.
Roderick Groen: “Nederland telt 160 Natura 2000gebieden waardoor elke maatschappelijke ontwikkeling van enige schaal al gauw raakt aan beschermde
natuur. Waar vooruitgang gewenst is, bood ons poldermodel raad: als een ingreep schade dreigde te veroorzaken aan beschermde natuurwaarden, moest de
natuur op die plek - of elders - worden versterkt. De
ontwikkelaar moest in de natuur investeren om zijn
plannen te realiseren.”
“Het Europese Hof heeft met de uitspraak over de verbreding van de A2 in 2014 , het ‘Briels-arrest’, de deur
voor dergelijke win-win situaties dichtgegooid”, zegt
Christine Visser. “Volgens het Hof kan eventuele schade op de ene plek niet elders worden ‘gerepareerd’,
zelfs niet als het saldo ruimschoots positief is voor
de natuurwaarden. Slechts wanneer sprake is van
‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ en er
geen alternatieven zijn, is een uitzondering mogelijk.”
“Met deze strikte interpretatie, blokkeert de Vogel en
30 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
Omweg voor de zwarte specht?
Habitatrichtlijn (VHR) elke ontwikkeling die lokaal
schade zou kunnen veroorzaken, maar per saldo positief uitpakt. Er wordt geheel voorbij gegaan aan sociale,
economische en culturele belangen, waaraan in diezelfde VHR expliciet wordt gerefereerd.”
De eenzijdige focus op schade treft niet alleen economische ontwikkelingen, maar frustreert evengoed duurzame recreatieve voorzieningen, zegt Groen. “Dankzij een
‘natuurinclusieve benadering’ was er binnen beschermde natuur bijvoorbeeld ruimte voor fiets- en wandelroutes. Met de nu opgeworpen hordes is het verstandiger
om fietspaden ver van beschermde habitats weg te houden, om niet te stranden in langlopende procedures. Investeren in natuurkwaliteit is nu zelfs een juridisch risico. Gevolg: het ‘haalbare’ fietspad wordt ontdaan van
natuurbeleving en -educatie, maakt een enorme omweg
en vraagt veel meer asfalt. Een potentiële win-win wordt
loose-loose. Het draagvlak voor natuur en natuurbescherming lijdt hieronder. Natuur verdwijnt achter een
hek en natuurbescherming verwordt tot een machtig
wapen voor nimby’s (not in my back yard, red.) en een
nachtmerrie voor iedereen die wat wil ontwikkelen. Zo
schiet wetgeving zijn doel voorbij.”
REGELGEVING
Snapshots
Bovendien wreekt zich dat de huidige regelgeving
geen recht doet aan het dynamische karakter van
natuur, stelt Groen: “De natuur is altijd in beweging,
maar natuurwaarden die door de wetgeving worden
beschermd zijn gebaseerd op een snapshot van één
moment; de ingangsdatum van de wettelijke bescherming. Als een duin dichtgroeit sturen we een bulldozer,
als een petgat dichtgroeit gaan we baggeren. Maar als
we natuurlijke dynamiek willen (her)introduceren,
staat regelgeving dit in de weg. Alles wordt afgemeten
aan die ene momentopname, wat ook tegenstanders
alle kans biedt om eindeloos te procederen. Ecologen
en advocaten moeten de complexe materie voor procederende partijen maar zien te doorgronden. De
aandacht kan beter uitgaan naar het versterken van
bedreigde en kwetsbare natuur in ruil voor maatschappelijke of economische ontwikkelingen.”
Wespendief & korenwolf
Maar natuur en economie zitten elkaar steeds vaker in
de weg. Zo zette de Raad van State in 2014 een streep
door de plannen voor een rondweg en een bedrijventerrein in Nunspeet omdat ze het leefgebied van de
wespendief en de zwarte specht doorkruisten. ‘Doorgeslagen natuurwetgeving’, oordeelde Burgermeester
Dick van Hemmen in zijn nieuwjaarstoespraak. ‘Het
gemeentebestuur van Nunspeet staat pal voor de bescherming van belangrijke natuurwaarden. Maar het
leefgebied van onze inwoners en bedrijven weegt niet
minder zwaar dan het leefgebied van de zwarte specht
en de wespendief.’
In de jaren negentig was de korenwolf het symbool
van ‘doorgeslagen natuurbeleid’ of ‘te strikte soortenbescherming’. De hamster hield economische
ontwikkeling tegen, was de kritiek. Dagblad Trouw
berekende dat bescherming een miljoen per korenwolf kostte. Door de jaren veranderde het beeld. Het
beschermingsprogramma zorgde voor positieve ecologische en biodiversiteitseffecten en leverde ‘culturele ecosysteemdiensten’ op. Zo zijn er korenwolfwandelroutes en staat de hamster symbool voor een
‘romantisch’ Limburgs cultuurlandschap met kleinschalige graanakkers.
Toch lijkt (te) strikte soortbescherming het actuele hete
hangijzer. Op www.natuurinuitvoering.nl, een discussieplatform dat in december openstond voor burgers
en professionals om mee te praten over knelpunten in
natuurbeheer, is de frustratie over de eenzijdige focus
op soortbescherming groot. Vooral omdat de bescherming zo ver gaat dat zelfs de individuele leefruimte en
voedselroutes van één dier uit die soort niet mogen
worden aangetast. Onderzoek dat aantoont dat de
soort zonder een of enkele individuen kan, is onbetaalbaar. Bovendien miskent de eenzijdige focus het belang van andere - niet beschermde - soorten en de
natuurlijke dynamiek, is een veelgehoorde klacht.
Implementatie
Dergelijke kritiek knaagt aan de invulling van de richtlijn, maar daar zal ook onder het kersverse EU-voorzitterschap van Nederland niet aan worden getornd.
Nederland was in het recente verleden geen hartstochtelijk pleitbezorger van het Europese natuurbeleid en
ondertekende ook niet de brief van negen lidstaten
voor behoud van de richtlijnen.
De in november aangetreden Staatsecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam liet in het Kamerdebat over de fitness check het achterste van zijn tong
niet zien. ‘Wij willen de richtlijn intact laten en op implementatieniveau verbeteringen realiseren’, hield hij
de Kamer voor, om daar aan toe te voegen: ‘We wachten wel de evaluatie af en zullen daarover een fatsoenlijk debat voeren binnen Europa.’ Waarmee de richtlijnen toch niet helemaal heilig lijken. In juni organiseert
Nederland een conferentie over de toekomst van de
Vogel- en Habitatrichtlijn.
Wespendief
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 31
BEDRIJFSPROFIEL
De BinBang mag qua design gezien worden, maakt
afval scheiden gemakkelijk, én is er om de gebruiker de
waarde van grondstoffen te laten inzien.
WIM VERHOOG
BOX MET EEN
BOODSCHAP
Wat Anja Cheriakova, een van de founders van BinBang, voor ogen stond is “een mooie manier aanreiken
om grondstoffen in huis onder te brengen”. Na een succesvolle crowdfundingsactie is dit systeem voor afvalscheiding inmiddels in productie gegaan. Ruim 1000
klanten die er bij die actie op intekenden zullen in
maart hun exemplaar te ontvangen.
Hoe werd dit idee geboren?
“Ik hield me vanuit een achtergrond als organisatieen gedragspsycholoog al langer bezig met het opzetten van bewustwordingactiviteiten op onder meer afvalgebied bij scholen en bedrijven. Daardoor vroeg ik
me ook af hoe je een goede afvalscheiding thuis gemakkelijk zou kunnen maken, ook als je krap woont.
Mede-oprichter Gijs Langeveld wist uit zijn regelmatige contacten met gemeenten, dat ook die met deze
vraag worstelden. Alle aanleiding dus om zo’n uitdaging op te pakken.”
Hoe ziet jullie oplossing eruit?
“We gingen voor een doordacht en mooi design. Het is
immers zinloos om iets te maken dat je het liefst direct
achter een kastdeurtje zet. Verder is dit een modulair,
stapelbaar systeem dat weinig ruimte vraagt. De bakken zijn uitgerust met een klemsysteem voor eventuele binnenzakken, dat ook functioneert als handige
draagbeugel bij de afvoer van de gescheiden grondstoffen. Je kunt de bakken desgewenst ook nog gemakkelijk zelf onderverdelen voor aparte stromen, door er
- met behulp van de beugel als klem en haakjes aan de
binnenzijde van de bak - meerdere zakken in te hangen. De bakken zelf zijn geproduceerd uit gerecycled
plastic, een van de stromen die je met ons systeem een
boost wilt geven.”“
Hoe kom je van idee tot product?
“Veel steun bij product- en business-onwikkeling en
vervolgens crowdfunding hebben we gehad van het
Europese Climate-KIC acceleratieprogramma. Het benodigde geld, o.a. voor het inschakelen van designers,
verdienden we ondertussen nog met het opzetten van
bewustzijnscampagnes; onze launching customers uit
de crowdfunding deden uiteindelijk de rest. Het inzetten van campagnes, waarmee je sterk op gedragsniveau gaat zitten, is trouwens ook onderdeel van de
32 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
BinBang, omdat je zo’n product zo pas ‘leven inblaast’.
We zetten bijvoorbeeld challenges op tussen flats in
een wijk; een strijd om de grootste reductie in de hoeveelheid restafval te bereiken. Daarbij hebben we het
afgelopen jaar ook al prototypes van de BinBang kunnen uittesten. Of we organiseren een afvalquiz in de
buurt, maken en verspreiden infographics om mensen
op speelse wijze te informeren over wat ze kunnenscheiden en waar ze het naar toe kunnen brengen.
We zien dit soort activiteiten nu nog een beetje als
eigen marketing van BinBang, maar hopen natuurlijk
dat grote klanten, zoals gemeenten, het verzorgen van
sensibiliseringscampagnes als integraal onderdeel van
het aangeboden systeem zullen omarmen.”
Wat zijn de toekomstplannen?
“Behalve met de uitrol die we willen realiseren, zijn we
o.a. bezig met een strategie om de BinBang tot een
‘smart system’ te maken. We hopen in 2016 een prototype daarvan te testen. Een systeem dat je met behulp
van met sensoren verzamelde data motiverende feedback kan geven en over je inspanningen om grondstoffen voor de toekomst te behouden.” www.binbang.nl
When you have to be right
Maak kennis met Collecties
Overheid
Of u nu beleidsmedewerker, jurist, vergunningverlener, toezichthouder, handhaver of baliemedewerker bent; vraagstukken wilt u zorgvuldig
behandelen. Daarom stelt u hoge eisen aan de
bronnen die u raadpleegt.
Collecties voor de Overheid zijn de meest complete
bron per vakgebied en opgebouwd uit: wet- en
regelgeving, jurisprudentie, commentaar en vakliteratuur. De inhoud is actueel en van de hoogste
kwaliteit, daar staan onze auteurs garant voor.
Alle Collecties voor
de Overheid
Aanbesteding
Algemeen Bestuursrecht
„
Ambtenarenrecht
„
Belastingen
„
Jeugd en Gezin
„
Omgevingswet
„
Openbare Orde en Veiligheid
„
Privaatrecht
„
Publieksdiensten
„
Sociale Zekerheid
„
Waterschappen
„
„
Ervaar zelf hoe u hiermee sneller tot de essentie
van uw vraagstuk komt en neem vrijblijvend een
proefabonnement.
Vrijblijvend en zonder
kosten kennismaken.
Uw proefabonnement
stopt automatisch na
4 weken.
Navigator.
Via onze sterk verbeterde informatieportal Navigator vindt u met de
Collecties Overheid snel en gericht de gewenste informatie en kunt u
documenten eenvoudig downloaden, printen, delen en e-mailen.
Ga naar wolterskluwer.nl/collectie-overheid
FORUM
Duurzaamheid,
je kunt het
leren
Duurzaamheid gonst rond, overal in
de samenleving. Vreemd, daarom,
dat dit gemiddeld veel minder opgaat voor de plek waar een jonge
generatie de meeste tijd doorbrengt: de onderwijsinstellingen.
Aldus Josefine Rook, voorzitter van
Morgen, de landelijke studentenorganisatie voor een duurzame
toekomst.
JOSEFINE ROOK
Ieder mens die de schooldeuren voorgoed
achter zich sluit, heeft les gehad in het vak
geschiedenis. Belangrijk, want de best
voorspellende factor voor de toekomst is
het verleden. Opvallend is alleen, dat die
koppeling tussen het verleden en de toekomst nog zo weinig wordt gemaakt in
sahet huidig onderwijssysteem.
Leerlingen en studenten leren veel over de
huidige systemen en hoe die tot stand zijn
gekomen. Maar tegelijkertijd worden ze
weinig voorbereid op hoe ze om kunnen
gaan met de - juist in deze tijd - zo snelle
veranderingen in de maatschappij. Daarnaast ontbreekt het vaak aan aandacht
voor de invloed die een kind/leerling zelf,
via het eigen gedrag, op de omringende
wereld uitoefent. Een gedachte die voor
vorige generaties misschien nog minder
van belang was, maar voor de huidige des
te meer, nu problemen als de spanning
tussen welvaartsgroei enerzijds en beperkte hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen
anderzijds zo evident aan het licht komen.
Deze thematiek wordt al wel generaties
lang besproken en er zijn al vele publicaties aan gewijd. Voeg daar ook de recente
waarschuwingen aan toe van wetenschappers in de aanloop naar en rond de
klimaattop in Parijs. En naast alle experts,
lijken nu ook politici overtuigd, en bereid
actie te ondernemen om de toekomst van
volgende generaties niet te nadelig te beinvloeden. Ondertussen kunnen jongeren
in de supermarkten al kiezen voor biologische varianten van de dagelijkse boodschappen, en is groene stroom betaalbaar voor een student op kamers. Alles
bij elkaar is duurzaamheid voor huidige
leerlingen en studenten veel meer aanwezig in het dagelijks leven dan dat het was
voor bijvoorbeeld hun ouders. Vreemd,
daarom, dat het nog veel minder onderwerp van gesprek is op de plek waar jongeren de meeste tijd doorbrengen: de
onderwijsinstellingen. Onderwijs heeft als
34 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2016
doel een mens voor te bereiden op de rest
van zijn of haar leven. Van de basisschool
tot het hoger onderwijs worden kinderen
en jongeren opgeleid en vormen ze hun
eigen kijk op de wereld om hen heen.
Eenmaal volwassen en met een eigen uitgekristalliseerde visie wordt het lastig als
er in dat stadium nog een ‘duurzaam puzzelstukje’ ingepast moet worden. Terwijl
dat stukje voor onze toekomst, al was het
maar vanwege onze professionele, economische kansen, steeds belangrijker zal
blijken te zijn.
Hoe dat groene puzzelstukje aanreiken?
Uit de klimaatproblematiek, volgens de
wetenschappers toe te schrijven aan menselijk handelen, valt bij uitstek af te lezen
dat wat we gezamenlijk doen nog niet toekomstbestendig is. Wat we doen wordt
grootendeels bepaald door wat we denken, wat weer gebaseerd is op onze set
van normen en waarden die we leren van
anderen, thuis, maar in belangrijke mate
ook op school. Voor een toekomstbestendig eigen handelen maken zou het belangrijk zijn te leren dat we die set uitbreiden
met de waarde ‘mogelijkheden van anderen zo min mogelijk negatief beïnvloeden’.
Is die onderwijsinstelling daarmee bezig,
naast het klaarstomen van leerlingen /studenten? Is ze - bijvoorbeeld in de eigen
bedrijfsvoering en cultuur - voorbeeldig en
uitnodigend? Zorgt ze voor dialoog over
duurzaamheid tussen alle betrokkenen?
Het onderwijs moet ook in die zin een
leeromgeving zijn, niet in de laatste plaats
van belang voor jongeren die niet van nature affiniteit met het onderwerp hebben.
Laat hen een wereld, om niet te zeggen
‘de’ wereld ontdekken. Uit onderzoek
blijkt dat nog lang niet alle onderwijsinstellingen hier voldoende mee bezig zijn (zie:
SustainaBul 2015, http://www.studentenvoormorgen.nl/uitslag-2015/).
Een manier om dit te realiseren is wanneer
er op elk studieniveau en in elke studierichting aandacht wordt besteed aan wat
toekomstbestendige normen en waarden
zijn voor elke specifieke discipline. Op die
manier worden leerlingen en studenten
opgeleid tot duurzame denkers, wat zal
resulteren in duurzame doeners binnen
hun eigen vakgebied. Zo kan een rechtenstudent leren over milieurecht, een student
informatica over programmeren met zo
min mogelijk tekens, omdat dat energie
scheelt, en een stratenmaker over goede
houding om zijn rug te beschermen. Zo
leid je ook mensen op waar anderen onbewust van zullen leren.
Je kunt beginnen met een vak over duurzaamheid, al dan niet gericht op de specifieke studierichting, dat alle studenten
volgen. Zoals ook al op veel universitaire
opleidingen verdieping wordt aangebracht met het vak filosofie. Deze afgestudeerden zullen op hun beurt les geven
aan nieuwe generaties en daarbij de aan-
AGENDA | COLOFON
16-17 MAART 2016
Milieumagazine is een uitgave van
Wolters Kluwer Nederland B.V.
Vijfhuizen (Expo Haarlemmermeer),
Solar Solutions Int.,
www.solarsolutions.nl
Redactie
Wim Verhoog (hoofdredacteur),
Wilke Wittebrood
[email protected]
30-31 MAART 2016
Praag, International Conference on
Environmental Sustainability, Development,
and Protection (ICESDP’16),
http://icesdp.com/
21 APRIL 2016
Eindhoven, Nationaal Windenergie Event
2016, www.euroforum.nl/energie/
nationaal-windenergie-event/
dacht voor duurzaamheid veel meer kunnen integreren in het curriculum. Dat
maakt een apart vak duurzaamheid op
de lange termijn overbodig.
21-22 APRIL 2016
Waarom bestaat dit duurzame onderwijs
nog niet?
Onderwijsinstellingen zijn trage instituten
die niet met alle winden meewaaien en dat
is maar goed ook. Onderwijs is er om leerlingen voor te bereiden op de rest van hun
leven, niet om ze aansluiting te laten vinden op wat op een moment de trend (en in
essentie al niet toekomstbestendig) is. Het
is echter niet moeilijk te zien dat het bij
duurzaamheid gaat om een essentieel stuk
bagage met vaste waarde. Toegegeven:
de definitie van een leefwijze die meer
rekening houdt met de wereld om je heen
staat niet vast; er ligt geen gebaand ´duurzaam pad´ dat onderwijsinstellingen kunnen bewandelen. Maar het is anderzijds
een gemiste kans om de vrees ‘het’ verkeerd te doen en daarop afgerekend te
worden’ te laten regeren en initiatief in de
weg te laten staan. Want als mij iets is bijgebracht in mijn lerende leven, dan is het
wel dat je van ‘het verkeerde’ leert hoe je
het wél goed kunt doen. Als nieuwe generaties worden onderwezen over onze fouten en hoe we en hoe we daarvan geleerd
hebben, dan zijn ze niet voor niks geweest
en zij hoeven ze niet nog eens te maken.
Dan maak je van het onderwijssysteem
van het verleden de best voorspellende
factor voor het onderwijs van de toekomst.
18-20 MEI 2016
25-27 MEI 2016
München, ICERE 2016 International Conference on Environment and Renewable
Energy, http://energy.conference-site.com
30 MEI-1 JUNI 2016
Gent, 12th International Conference on
Renewable Resources & Biorefineries,
www.rrbconference.com
1-3 JUNI 2016
Wenen, Conference on Biodiversity and
Ecosystems, www.istdst.org/BE
27-29 JUNI 2016
Venetië, Italy Urban Water 2016,
http://tinyurl.com/urbanwater2016
Volgende nummer
LUCHT EN GELUID
Basisontwerp en cover
Astrid Janssen, Amsterdam
Lay-out
Colorscan BV
Voorhout, www.colorscan.nl
Druk
Tag Worldwide
Amsterdam, 5th GRI Global Conference
2016, www.griconference.org
Valencia, Waste Management 2016,
http://tinyurl.com/wastem-2016
Uitgever
Jan Wessel Ham
[email protected]
Beeld cover
Craig Jewell | Dreamstime.com
Rotterdam, Nederland innoveert,
nationaal techniekfestival,
www.nederlandinnoveert.com
7-9 JUNI 2016
Medewerkenden
Pieter van den Brand, René Didde,
Harry van Dooren, Alexander Haje.,
Addo van der Eijk, Rijkert Knoppers,
Harry Perrée, Annelies Roon, Harry
te Riele, en (forumbijdrage) Josefine
Rook
Advertentie-acquisitie
Cross Media Nederland,
Bart de Wilde, tel. 010-7420549,
[email protected]
(Traffic:) Marjolijn Soeparto-Hoorweg,
tel. 010-7421946,
[email protected]
Abonnementenadministratie
Wolters Kluwer Afdeling Klantenservice,
Postbus 878, 7400 AW Deventer,
tel. 0570-673444, fax 0570-691555,
www.wolterskluwer.nl/klantenservice.
ISSN-nr: 1384-6035.
Kijk voor actuele prijsinformatie en het
complete productaanbod in de shop op
onze site: www.wolterskluwer.nl.
Abonnementen kunnen schriftelijk of per
e-mail tot uiterlijk drie maanden voor het
einde van de abonnementsperiode worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging
wordt het abonnement automatisch met
een jaar verlengd.
Auteursrecht
Alle rechten in deze uitgave zijn voorbehouden aan Wolters Kluwer Nederland
B.V. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of
enige andere manier, zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Wolters Kluwer.
Voor zover het maken van kopieën uit
deze uitgave is toegestaan o.g.v. art. 16h
t/m 16m Auteurswet jo. Besluit van 27
november 2002, Stb. 575, dient men de
daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Pb 3060, 2130 KB).
Hoewel aan de totstandkoming van deze
uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en
uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor
eventuele fouten en onvolkomenheden,
noch voor de gevolgen hiervan.
verschijnt 11 Maart
FEBRUARI 2016 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 35
Tekst & Commentaar
Meest geliefd. Meest gebruikt.
‘Ik gebruik
‘m bijna
dagelijks’
mr. Mireille Lousberg
Advocaat bij Richard Korver advocaten, Amsterdam
Tekst & Commentaar
Tekst & Commentaar is uw vertrekpunt in iedere zaak. U vindt snel de juist informatie
door de overzichtelijke en unieke formule. Bovendien leggen de auteurs dwarsverbanden die u in geen enkel ander naslagwerk vindt. Kort en bondig, maar wél met
voldoende diepgang. Niet voor niets al 25 jaar het meest geliefd en meest gebruikt!
Ook verkrijgbaar als online abonnement met regelmatige updates.
Bestel nu op wolterskluwer.nl/tekstencommentaar
Nieuwe drukken:
• Pensioenrecht, 5e druk
• Arbeidsovereenkomst, 1e druk
• Telecommunicatie- en privacyrecht, 5e druk
• Vermogensrecht, 8e druk
• Burgerlijk Wetboek, 11e druk
• Gemeente Provinciewet, 8e druk
• Gezondheidsrecht 1, 6e druk
• Gezondheidsrecht 2, 3e druk