Transcript 16 - Ad
l2O1201230.DOC
Proces-verbaal aanvraag inzage IND dossier
Onderzoek:
Officier van justitie:
Betreft:
Bericht aan:
Zurich
J. van Ziji en D.M.A. van der Zwan
Inzage IND dossier (asieldossier en uitleveringsdossier)
betreiffende de heer Hüseyin Baybasin
END t.a.v. de heer E. Hildebrand
Ik, Daphne Maria Ann van der Zwan, officier van justitie te ‘s-Gravenhage, verklaar
als volgt:
(
)
_
Naar aanleiding van een aangifte van Osman B. gedaan op 10 februari 2011 te
Leiderdorp bij de Sociale Jeugd- en zedenpolitie en de Rijksrecherche is onder leiding
van bovengenoemde officieren van justitie een oriënterend feitenonderzoek gestart
door de rijksrecherche naar mogelijke strafbare feiten in binnen en/of buitenland door
een Nederlandse ambtenaar.
Tijdens dit feitenonderzoek is door verschillende getuigen verwezen naar een persoon
genaamd Hüseyin Baybasin. Deze persoon is thans gedetineerd is Nederland en
afkomstig uit Turkije.
Ter verificatie van bepaalde onderzoeksgegevens verzoekt het onderzoeksteam van
onderzoek Zurich inzage te verkrijgen in het END dossier, zowel asieldossier als
uitleveringsdossier, van genoemde Baybasin. Inzage wordt slechts verzocht om
betrokkenheid van de Nederlandse ambtenaar bij de uitleveringsprocedure en de
asielprocedure van Baybasin te onderzoeken.
Met verwijzing naar artikel 43 sub b WBP verzoekt ondergetekende de IND om
toepassing van artikel 33, 34 en 35 WBP buiten beschouwing te laten.
Waarvan door mij op ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal dat ik sloot en
ondertekende te ‘s-Gravenhage op 20januari 2012,
D.M.A. van der Zwan
Officier van justitie
)
665
R
I< recherche
PROCES-VERBAAL van Bevindingen.
Proces-verbaalnummer:
Documentcode:
Onderzoek:
20100111
1201241 320.AMB
Zurich
Betreft;
Parketnummer:
RC-Nummer
Inzage Asieldossier
-
PROCES-VERBAAL
Wij verbalisanten, Jaspert Adriaan Goedhart en Ingrid Angela de Bakker, beiden inspecteur van
politie, werkzaam bij de Rijksrecherche verklaren het volgende:
Op dinsdag 24 januari 2012, omstreeks 13.20 uur hebben wij in het kantoor van de Immigratie- en
Naturalisatiedienst, gevestigd Winston Churchitlaan 293 te Rijswijk, inzage gehad in het asieldossier
van Huseyin Baybasin alsmede in documenten uit het uitlevecingsdossiec van Huseyin Baybasin
voor zover de IND daar de beschikking over had.
In het dossier troffen wij de volgende documenten aan:
•
•
•
•
•
Fax bericht van 10/7/1997 van C.Hasefras aan Hanekamp (plv HIND) waarin wordt
aangegeven dat het dossier Baybasfrr zich niet leent voor afdoening op districtsniveau maar
dient te worden voorgelegd en afgedaan door dhr Demmink. Zowel SG als DGAIV blijken
volledig van de zaken (asiel en uitlevering) op de hoogte en dienen i.o de afdoening nu bij
elkaar te bezien.
Nota 10/7/1997 aan DGIAV (opm. verb. dhr Demmink) met toezending van een afwijzende
beschikking op het asielverzoek van de heer H. Baybasin, met het verzoek deze te
ondertekenen en middels de bijgevoegde begeleidende brieven te verzenden. Waarbij de
verzender (HZO) door zijn telefonisch contacten met mr. Ruyter van BIRS, ervan uitgaat
dat hij (DGIAV) volledig inhoudelijk op de hoogte is van deze zaak.
(Concept) Minuut beschikking asiel aanvraag Baybasin. Deze is opgesteld door B.
Gradussen en zou moeten worden ondertekend door DGIAV (J. Demmink). Dit concept is
gedateerd 10juli1997 en met pen is hier 11juli1997 van gemaakt terwijl dit concept niet is
ondertekend. Onder de begeleidende brieven staat eveneens de naam van Demmink maar
ook deze zijn niet ondertekend.
(Concept) Minuut beschikking asiel aanvraag Baybasin. Deze is opgesteld door B.
Gradussen en zou moeten worden ondertekend door DGIAV (J. Demmink). Dit concept is
gedateerd 10 juli 1997 en met pen is hier 14 juli 1997 van gemaakt. Deze beschikking is
eveneens niet ondertekend en bovendien is de naam en functie van J. Demmink
doorgehaald. Wel staat er handgeschreven op de (concept) minuut “nb zaak bezien door
DGIAV op 1 1/7/97. Ook bij de begeleidende brieven is de naam van Demmink en zijn
functie doorgehaald. Kennelijk ging men ervan uit dat Demmink niet meer in de gelegenheid
was om deze brieven en uiteindelijke beschikking te tekenen.
Interne telefoonnotitie 15/7/1997 van Gradussen en Ruyters. Waarin Ruyters, daarnaar
gevraagd, aangeeft dat de uitleveringsbeschikking (en dus de asielbeschikking) nog niet uit
kan. Zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel Teneinde in een andere zaak iets van
Rijksrecherche
Regio West 1
666
1.
•
•
•
•
de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen”. Op dit moment wordt hierover overleg gevoerd
door Buza. Aangezien dhr. Demmink donderdag op vakantie gaat zal gepoogd worden om
uiterlijk donderdagochtend de besluitvorming af te ronden. Ik deel mede dat indien
uitlevering niet doorgaat de asielaspecten opnieuw worden beoordeeld. Dht RuytetS
verwacht overigens dat uitleveringsbeschikking alsnog de deur uit zal gaan. IND zal van
gang van zaken op de hoogte worden gehouden.
Interne telefoonnotitie 29/7/1997 van Gradussen en Ruyters waarin Ruyters meedeelt dat
de uitleveringsbeslissing vandaag op de post gaat en waarin Ruyters vraagt of de IND
vandaag ook de asielbeschikking de deur uit kan laten gaan. Gradussen gaat dit proberen
en na overleg heeft W. Korver (bij afwezigheid van J. Koster) de beschikking ondertekend.
Interne concept nota 21/1/1998 van HZO aan DGIAV betreffende het verzoek van een
terugkeervisum door de heer Baybasin.
Interne telefoonnotitie 17/2/1 988 van Gcadussen/C. Hassefras en Hanekamp waarin
melding wordt gemaakt dat dhr Demmink de nota heeft goedgekeurd en dat terugkeer
visum dient te worden geweigerd.
Nota van 14/10/1 997 in verband met de aandacht media inzake Baybasin, van Turkse
nationaliteit. Hierin staat onder andere dat door de advocaat van Baybasin vraagtekens
worden gezet bij de pogingen van Justitie om deze zaak te gebruiken teneinde een
internationaal aanhoudingsbevel tegen een politieman uit Venray ongedaan te maken. De
asielbeschikking van Baybasin is op 10/7/97 gereed maar het is wachten op het groene licht
van BIRS. Op 15/7 komt het bericht van BIRS als vermeldt in de telefoonnotitie van
15/7/1 997. Op 29/7 geeft BIRS groen licht en gaan de asielbeschikking en
uitleveringsbeslissing gelijktijdig de deur uit. De interne telefoonnotitie van 15/7/1 l97 is
abusievelijk naar de raadsman van Baybasin, mc. Knoppe gestuurd. Wel blijft het, volgens
de nota, onduidelijk op welke wijze mr. Knoppe op de hoogte is geraakt van de pogingen
van Justitie om het aanhoudingsbevel in de zaak KÖksal ongedaan te maken daar dit niet uit
het IND dossier blijkt en de IND op dat momnet daar in het geheel niet van op de hoogte
was.
Waarvan door ons respectievelijk op ambtseed en ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal,
dat wij sloten en ondertekenden te Den Haag op woensdag, 25januari 2012.
De verbalisanten,
J.A. Goed*at-
-. -
S-..’,
J
Rijksrecherche
Regio West 1
6672.
EL
Njksrecherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GETUIGE
Proces-verbaalnummer:
Documentcode:
Onderzoek:
20100111
1111301 630.G12
Zürich
Betreft:
Verhoor van de getuige J.G. Bos
PROCES-VERBAAL
Wij, verbalisanten, Jaspert Adriaan Goedhart en Ah Johannes Stroo, beiden inspecteur van politie,
werkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende:
Op woensdag 30 november 2011, omstreeks 16.30 uur, hoorden wij, in het kantoor van de Inspectie
Openbare Orde en Veiligheid, gevestigd aan de Lange Houtstraat 26 te 2511 CW Den Haag, als
getuige, een man die daamaar gevraagd, opgaf genaamd te zijn:
Voornamen:
Achternaam:
Geboortedatum:
Geboorteplaats:
Geboorteland:
Geslacht:
Nationaliteit:
Domicilie kiezende:
Postcode:
Plaats:
Land
BSN:
Johannes Gerrit
Bos
17 april 1954
Den Haag
Nederland
Man
Nederlandse
Lange Houtstraat 26
2511 CW
Den Haag
Nederland
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de getuige het volgende mee:
In het kader van een oriënterend feïtenonderzoek naar het handelen van Nederlandse ambtenaren
in Turkije en Nederland in de periode tussen 1995 tot en met 1997 in combinatie met de uitlevering
van H. Baybasin willen wij u als getuige horen.
Tijdens dit verhoor is gebruik gemaakt van het zogenaamde Vraag en Antwoordsysteem. De in dit
verhoor gebruikte letters hebben de volgende betekenis:
V: vraag van verbalisant.
A: antwoord c.q. opmerking van getuige.
0: opmerking verbalisant.
Hierna verklaarde de getuige als volgt:
V: Welke functie heeft u op dit moment?
A: Ik ben hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid bij het ministerie van veiligheid en
justitie. Deze inspectie oefent toezicht uit op de politie, de brandweer, de rampenbestrijding en de
crisisbeheersing.
Rijksrecherche
Reaio West 1
V: Welke functie had u in de periode 1995— 1997?
A: Ik was toen plaatsvervangend hoofd bij de IND.
0: Op vrijdag 4 november 2011 werd getuige B.L.G. Gradussen door de Rijksrecherche gehoord.
B.L.G. Gradussen was in de periode 1995—1997 juridisch medewerker bij de immigrafiedienst
(IND). Hij besliste op individuele aanvragen van verblijfsvergunningen. Later op woensdag 23
november 2011 werd W.P.A, Korver eveneens als getuige gehoord. W.P.A. Korvet was in de
periode 1995— 1997 (plaatsvervangend) unithoofd bij de directie vreemdelingen zaken. Aan beide
getuigen werd een telefoonnotitie d.d. 15-07-1997 getoond. De notitie betreft dossiemummer: 960304-20 12 en de naam van betrokkene Baybasin. De notitie geeft aan dat er gesproken werd met Dhr.
Ruyters van BIRS. Wij tonen u hierbij dezelfde telefoonnotitie.
V: Wat is uw relatie met de heer Gradussen?
A: Ik kan mij de heer Gradussen niet voor de geest halen.
V: Wat is uw relatie met de heet Korver?
A: Ik ken de heer Korver maar ik sprak hem niet vaak. Mijn relatie bestond vanuit de positie die ik
bekleedde in de hoofddirectie.
f
..
V: In de getoonde telefoonnotitie wordt gesproken over een uitleveringsbeschikking/asielbeschikkftig
die nog niet kan. De zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel teneinde in een andere zaak iets
van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen. Wat kunt u daarover verklaren?
A: Ik kan mij dit nu niet meer herinneren. In mijn herinnering was Baybasin een zware crimineel die
werd verdacht van handel in verdovende middelen. Het was geen gewone asiel aanvraag maar
verder herinner ik mij niets.
V: Wat was volgens u die andere zaak?
A: Geen idee.
V: Wat kunt u verklaren omtrent de zaak Köksal?
A: Niet meer dat ik die naam eerder heb gehoord maar niet meer in welke combinatie.
V: Verder wordt er in deze telefoonnotitie gesproken over het feit dat dhr. Demmink op vakantie gaat
en dat daarom gepoogd wordt om uiterlijk donderdagochtend de besluitvorming af te ronden. Wat
is/was de relatie met dhr Demmink in deze?
A: De heer Demmink was op dat moment de DG en was hiërarchies boven mij geplaatst bij de IND.
V: Waar ging de vakantie van J. Demmink naar toe?
A: Geen idee.
0: Aan getuige B.L.G. Gradussen werd gevraagd welke uitleveringsbeschikking/asielbeschikking
werd bedoeld in deze natie. Hij verklaarde dat niet meet te weten. Verder verklaarde hij:
Wat ik mij wel kan herinneren is dat mijn leidinggevende werd benaderd door het plaatsvervangend
hoofd van de IND dat er binnen vierentwintig uur een beslissing moest komen met betrekking tot de
asielaanvraag van de heer Baybasin. Deze beslissing moest negatief zijn. Mijn leidinggevende was
toen de heet Korver. Het plaatsvervangend hoofd van de ND was destijds de heet Bos.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Ik kan mij dat echt niet meer herinneren. Ik herinner mij alleen dat het een buitengewoon
gevoelige zaak was.
V: Van wie kwam de opdracht om op de asielaanvraag van de heet Baybasin negatief te laten
beschikken?
A: Ik kan mij niet herinneren of deze opdracht is gegeven en door wie deze opdracht is gegeven.
Maar in principe kan zon opdracht worden gegeven door de Hoofddirecteur, directeur-generaal, de
heet Demmink in die tijd, en de staatsecretaris van justitie. Ook kan ik op grond van de mij
aangereikte informatie destijds zelf deze beslissing hebben genomen. Maar nogmaals ik kan mij het
verloop van deze zaak verder niet herinneren. Bij een aanwijzing van hogerhand vond er wel altijd
Rijksrecherche
Reciio West 1
// L-5 7 ‘j
t
2.
overleg plaats met betrekking tot de haalbaarheid. In een voorkomend geval was het dus geen bevel
dat slaafs werd opgevolgd.
V: Wat was de rol van de toenmalig directeur-generaal internationale aangelegenheden en
vreemdelingen zaken dhr. ]. Demmink bij de asielaanvraag van M. Baybasin?
A: Ik kan mij dat niet herinneren. Ik weet ook niet of hij zich met deze aanvraag heeft bemoeid.
V: Heeft u nog iets toe te voegen aan uw verklaring?
A: Nee
Nadat de getuige zijn verklaring had doorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en
ondertekende deze.
J.G.
(getul
De getoonde telefoonnotitie is als bijlage 1111231345.DOC in het procesdossier gevoegd.
Waarvan door ons op respectievelijk ambtseed en ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal,
dat wij sloten en ondertekenden te Den Bosch op woensdag 30 november 2011.
De verbalisanten,
-7
Rijksrecherche
Reaio West l
572e
(
k s recherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GETUIGE
Proces-verbaalnummer:
Documentcode:
Onderzoek:
201 0011 1
1 1 11231 345.G1 0
Zürich
Betreft:
Verhoor van de getuige W.P.A. Korver
PROCES-VERBAAL
Wij, verbalisanten, Jaspert Adriaan Goedhart en Arjen Bosscha, beiden inspecteur van politie,
werkzaam bij de Rijksrecherche verklaar het volgende:
Op woensdag 23 november 2011, omstreeks 13.45 uur, hoorden wij, in het Gerechtshof
s-Hertogenbosch, gevestigd aan de Leeghwaterlaan 8 te 5201 CZ Den Bosch, als getuige, een man
die daarnaar gevraagd, opgaf genaamd te zijn:
Voornamen:
Achternaam:
Geboortedatum:
Geboorteplaats:
Geboorteland:
Geslacht:
Nationaliteit:
Domicilie kiezende:
Postcode:
Plaats:
Land
SSN:
Winfried Paulus Antonius
Korver
30juni 1958
Leidschendam
Nederland
Man
Nederlandse
Leeghwaterlaan 8
5201 CZ
Den Bosch
Nederland
123993593
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de getuige het volgende mee:
In het kader van een oriënterend feitenonderzoek naar het handelen van Nederlandse ambtenaren
in Turkije en Nederland in de periode tussen 1995 tot en met 1997 in combinatie met de uitlevering
van H. Baybasin willen wij ii als getuige horen.
Tijdens dit verhoor is gebruik gemaakt van het zogenaamde Vraag en Antwoordsysteem. De in dit
verhoor gebruikte letters hebben de volgende betekenis:
V: vraag van verbalisant.
A: antwoord c.q. opmerking van getuige.
0: opmerking verbalisant.
Hierna verklaarde de getuige als volgt:
V: Welke functie heeft u op dit moment?
A: Ik ben advocaat-generaal bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.
Rijksrecherche
Reolo West 1
1)1
Vs Welke functie had u in de periode 1995— 1997?
As Ik denk dat ik toen (plaatsvervangend) unitho
ofd was bij de directie vreemdelingenzaken (regio
4)
met als standplaats Den Bosch. Mijn leidi
nggevenden waren toen mc. W. Frous en later een
korte
tijd P.Huijser.
Os Op vrijdag 4 november 2011 werd getuige
B.L.G. Gradussen door de Rijksrecherche gehoor
d.
B.L.G. Gradussen was in de periode 1995—
1997 juridisch medewerker bij de immigratïedienst
(IND). In deze functie besliste hij op individuele
aanvragen van verblijfsvergunningen. Tijdens het
verhoor van getuige B.LG. Gradussen werd
hem een telefoonnotitie d.d. 15-07-1997 getoond. De
notitie betreft dossiernummer: 9603-04-20
12 en de naam van betrokkene is Baybasin. De notitie
geeft aan dat er gesproken werd met Dhr. Ruy
ters van BIRS. Wij tonen u hierbij dezelfde
telefoonnotitie.
Vs Wat is uw relatie met de heer Gradusse
n?
As In die tijd zat Ben Gradussen bij mij in de
unit en ik denk dat ik zijn direct leidinggevende ben
geweest. Dhr. Ruyters ken ik ook, dat is Niek
Ruyters. Hij is raadsheer bij het gerechtshof te Den
Bosch.
Vs In de telefoonnotitie wordt gesproken over
een uitleveringsbeschikking/asielbeschikking die nog
niet kan. De zaak Baybasin wordt gebruikt als
drukmiddel teneinde in een andere zaak iets van de
Turkse autoriteiten gedaan te krijgen. Wat kunt
u daarover verklaren?
As Dit zegt mij niets.
V: Wat kunt u verklaren omtrent de zaak Köksa
l?
As Niets.
Vs Verder wordt er in deze telefoonnotitie gesp
roken over het feit dat dhr. Demmink op vakantie gaat
en dat daarom gepoogd wordt om uiterlijk dond
erdagochtend de besluitvorming af te ronden. Wat
is/was de relatie met dhr. Demmink in deze
?
As Nogmaals. De zaak zegt mij niets maar als
u mij vraagt wat mijn relatie tussen 1995 en 1997 was
met Dhr. J. Demmink dan kan ik u verklaren dat
hij toen volgens mij mijn hoogste baas was. Als u
mij verklaart dat hij toen directeur-generaal
internationale aangelegenheden en vreemdelinge
n
zaken was, dan zou dat goed kunnen. Ik ken
en kende hem overigens niet.
Os Aan getuige B.L.G. Gradussen werd gevr
aagd welke uitleveringsbeschikking/asielbesc
hikking
werd bedoeld in deze notitie. Hij verklaarde
dat niet meer te weten. Verder verklaarde hijs
Wat ik mij wel kan herinneren is dat mijn leiding
gevende werd benaderd door het plaatsvervangend
hoofd van de IND dat er binnen vierentwintig
uur een beslissing moest komen met betrekking tot de
asielaanvraag van de heet Baybasin. Deze besliss
toen de heet Korver. Het plaatsvervangend hoofd ing moest negatief zijn. Mijn leidinggevende was
van de IND was destijds de heet Bos.
Vs Wat kunt u hierover verklaren?
As Ik kan mij van deze zaak niets herinneren.
Dhr. Gert-Jan Bos ken ik wel hij was toen
plaatsvervangend hoofd van de IND.
V: Gebeurde het wel eens dat u vooraf de uitslag
van een asielaanvraag meekreeg van een
leidinggevende?
A: Niet zo direct Er werd wel eens een opmer
king: S.V.P. Welwillend bezien” op een dossier
aangetroffen. Dat was dan een verzoek om
vriendelijk om te gaan met een aanvraag van
bijvoorbeeld een gezin. Er is voor zover ik weet
mij nooit een verzoek gedaan of opdracht gegeven
om een aanvraag negatief of positief te (laten)
beslissen.
Voorafgaande aan dit verhoor heb ik nage
dacht over het onderwerp van verhoor, Ik weet daar
om
dat ik een nota heb geschreven over de zaak
Baybasin. Deze nota is terecht gekomen bij Judith
Turpijn. Ik benaderde haar als staffunctiona
ris van hoofd IND Hildebrand Nawijn. Het zou goed
kunnen dat deze nota bestemd was voor de
staatssecretaris maar deze nota is nooit vetder
gekomen dan Judith. Ook heb ik een gesp
rek gehad met een mannelijke Amsterdamse advo
caat
van Dhr. Baybasin. In deze zaak ben ik ook
een keer naar Arnhem gereisd naar Dhr. Hillenaar.
Echter toen was hij er niet. Ik weet niet meer
wie ik daar toen wel heb gesproken. Volgens mij was
Rijksrecherche
Reqio West 1
5 4.
de notitie een reactie op het gesprek dat ik had gehad met de advocaat van Dhr. Baybasin.
Inhoudelijk weet ik dat niet meer.
V: Wat was de rol van de toenmalig directeur-generaal internationale aangelegenheden en
vreemdelingen zaken dhr. ]. Demmink bij de asielaanvraag van M. Baybasin?
A: Dat zou ik niet weten.
V: Heeft u nog iets toe te voegen aan uw verklaring?
A: Ja. Ik zou graag een kopie verkrijgen van deze verklaring.
Nadat de getuige zijn verkla
ondertekende deze.
ad doorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en
/Ï7
PA. Korver
(getuige)
Als bijlage bij dit proces-verbaal werd een kopie van de getoonde telefoonnotitie gevoegd
(11112313 .DOC)
9
Waarvan door ons op respectievelijk ambtseed en ambtsbe!ofte is opgemaakt dit proces-verbaal,
dat wij sloten en ondertekenden te Den Bosch op woensdag 23 november 2011.
De verbalisanten,
Rijksrecherche
Regio West 1
565
1111211000.G09
ks recherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GETUIGE
Proces-verbaalnummer:
Documentcode:
Onderzoek:
201001 1 1
1 111211000.G
20100111 Zurich
Betreft
Verhoor van de getuige H.C.J.L. Borghouts
t
PROCES-VERBAAL
Wij verbalisanten, Atje Johannes Mostert, inspecteur van politie, als rjksrechercheur werkzaam bij
de Rijksrecherche en Anja Koelma, brigadier van politie, als gecertificeerd zedenrechercheut
werkzaam bij de afdeling Sociale Jeugd- en Zedenpolitie van de politie Hollands Midden, verklaren
het volgende:
Op maandag 21 november2011, omstreeks 10:00 uur, hoorden wij in Heemstede de getuige:
Voornamen:
Achternaam:
Geboortedatum:
Geboorteplaats:
Geboorteland:
Geslacht:
Nationaliteit:
Domicilie kiezende:
Plaats:
Land
(
-.
)
Henricus Cornelius Johannes Lodewijk
Borg houts
7 februari 1943
Bergen op Zoom
Nederland
man
Nederlandse
Kanonstraat 4
s-Gravenhage
Nederland
-
De indentiteit van de getuige is geverifieerd aan de hand van een Nederlands paspoort.
De auditieve registratie vond plaats in opdracht van de officier van justitie, mr. J. van Zijl
De aan de getuige gestelde vragen zijn cursief weergegeven.
Bij aanvang van het verhoor deelde ik, verbalisant Mostert, de getuige het volgende mee:
Door medewerkers van de Rijksrecherche wordt, onder de onderzoeksnaam Zürich en onder leiding
van de officier van justitie mr. J. van Zijl, een oriënterend feitenonderzoek gedaan. Dit onderzoek
vindt plaats naar aanleiding van een aangifte van seksueel misbruik van minderjarigen door de
Secretaris Generaal van het huidige Ministerie van Veiligheid en Justitie, dhr. Demmink. Dit
seksueel misbwik zou hebben plaatsgevonden in de periode 1995 1997.
—
De getuige verklaarde:
Rijksrecherche
Reqio West 1
55.
Wat is uw eerste reactie op hetgeen u zojuist is voorgehouden?
Mij is bekend waarom u dit doet. Ik denk niet dat ik veel aan uw onderz
oek kan bijdragen.
Wat was uw functie in de periode f995— 1997?
Tot 1 maart 1996 was ik Directeur Generaal bij Binnenlandse Zaken. Daarna
ben ik SG geworden
op Justitie.
Wat was de functie van dhr Demmink in die periode?
Demmink was Directeur Generaal International Aangelegenh
eden en Vreemdelingen Zaken.
Wij willen u graag confronteren met een passage uit het docum
ent “De Demmink Doofpot” en u
vragen naar een reactie.
“Een rapport van de MIVD dat naar aanleiding van de benoeming is gemaa
kt
was ‘vernietigend’ Het bestaan van het rapport wordt bevestigd in artikel
en
in De TeIegraaf “Topambtenaren in pedonetwerk” (productie 1) maar ook door
H. Borghouts, de voorganger van Demmink als SG op Justitie. De status
is
Staatsgeheim. Opmerkelijk: minister Hirsch Ballin (productie 53) heeft het
bestaan van dit rapport expliciet ontkend in antwoord op Kamervragen van Van
Velzen, De Wit en Teeven.
Volgens de ‘Wabeke-papers’ (productie 2) heeft Borghouts alles op alles gezet
de benoeming van Demmink te voorkomen.”
Wat is uw reactie hierop?
Hoe zeggen we dat netjes. Ik herken mij daar niet in. Ik weet niet
of de MIVD een rapport heeft
gemaakt over Demmink. Ik heb het nooit gezien en ik heb er ook nooit
over gehoord. Ik heb zeker
ook niet alles op alles gezet om de benoeming van Demmink tegen
te houden. Ik heb rond de
benoeming van Demmink, de BVD gevraagd om Demmink door
te lichten. Dat was in een actie dat
ik de hele bestuursraad door de BVD liet onderzoeken. Dat was
om de vijf jaar. En dat was toen nog
bij niemand gebeurd. Ik heb toen die hele bestuursraad aangevraagd.
Dat rapport van Demmink
kwam later uit dan dat van de anderen. Demmink was er nogal laks
mee. Demmink zag er nogal
tegenop, want hij had al een paar onderzoeken gehad. Dat rappor
t kwam rond de benoeming van
Demmink uit. De Bestuursraden bestaan uit alle Directeuren Genera
al en de SG.
Wat zijn de Wabeke-papers?”
Ik ken ze niet. Ik heb geloof ik een paar maanden geleden de term
horen noemen, maar ik weet niet
wat het is.
Weet u nog wat voor gelegenheid dat was dat u die term hoorde
noemen?
Nee, dat weet ik niet meer.
Volgens het document “De Demmink Doofpot” geven deze
papers een openhattfg verslag van een
gesprek tussen Jan Woither Wabeke en Jan Swinkels. Onder
meer valt het volgende te lezen:
“Borghouts, voormalig SG op Justitie was erg kwaad dat de
negatieve adviezen
werden genegeerd. Borghouts heeft er alles aan gedaan om te
voorkomen dat Joris benoemd zou
worden.” (Bron: De Demmink Doofpot, pagina 73). Wat is uw reactie
hierop?
Dat is niet waar.
Het navolgende staat eveneens in het document “De Demmink Doofp
ot” geschreven:
•
“Door de voorganger van Demmink, Harry Borghouts, is een veiligh
eidsonderzoek
geëntameerd.
• Demmink werd tegen de zin van Borghouts benoemd tot secreta
ris-generaal.” (Bron: De
Demmink Doofpot pagina 75)
Wat is uw reactie hierop?
Ja dat klopt. Dat is dat vijf jaarlijkse onderzoek van de leden
van de Bestuursraad. Het is een
vertrouwensfunctie en als je die functies gaat aanvaarden, komt
er een veiligheidsonderzoek. Het
herhalingsonderzoek was nog niet gebeurd en dat was
in mijn ogen fout. Volgens mij is dat in 2001
gebeurd. Ik heb natuurlijk wel de Minister gewezen op een
risico voor Justitie als Demmink zou
worden benoemd. Die verhalen over Demmink gaan al een
hele tijd rond. Dat kan het Ministerie
schaden. Demmink ook natuurlijk, maar ik vond dat een risico
bij Demmink zijn benoeming.
Hoe werden dienstreizen in de periode 1995— 1997 georga
niseerd?
Rijksrecherche
Realo West 1
5b
Toen was er een bureau op het Ministerie die dat regelde.
Wat was uw rol met betrekking tot de organisatie van dienstreizen?
Ik moest reisopdrachten tekenen. Dat waren de reisopdrachten van alle leden van de bestuursraden
en van een paar directeuren die rechtstreeks onder mij vielen.
Demmink heeft verklaard dat hij uw toestemming nodig had voor het maken van een dienstreis. Wat
kunt u daarover verklaren?
Ja dat klopt en dat gebeurde door het ondertekenen van de reisopdracht.
Hoe vaak ging dhr. Demmink in die periode op dienstreis?
Talloze keren. Het was zijn taak om op reis te gaan. Met name in EU verband. Demmink ging vaak
naar Brussel en andere landen die het EU-voorzitterschap hadden. Demmink was heel veel afwezig
omdat hij op dienstreis was.
In wiens gezelschap ging hij op dienstreis?
Dat weet ik niet. De ambtenaren die daar voor zijn. Dat was afhankelijk van het onderwerp.
Hoe vaak bent u met dhr Demmink samen op dienstreis geweest?
Een enkele keet maar, één of twee keer. Een reis ging naar de Canarische Eilanden, dat weet ik
zeker, omdat ik nog weet dat het een mooie reis was.
Wat kunt u verklaren over dienstreizen van dhr Demmink naar Turkije?
Daar weet ik niets van.
Wat kunt u verklaren over de beveiliging van topambtenaren tijdens reizen naar het buitenland en
Turkije in het bijzonder?
Turkije weet ik natuurlijk niets van. Als ik in het buitenland was werd ik wel beveiligd. Met name
tijdens de reizen Spanje, Frankrijk en Italië. Dan werden we wel zeer opzichtig beveiligd. Anders
werden we ook wel beveiligd, maat niet zoals in die landen. De beveiliging was dan met name
tijdens het vervoer.
t
)
Wat zegt de naam Huseyin Baybasin u?
Daar heb ik me mee bemoeid, met zijn uitwijzing. Het was een crimineel die door de rechter is
veroordeeld, volgens mij voor verdovende middelen. Als ik me goed herinner is Baybasin
uitgewezen. Baybasin zijn zaak is tot aan de Hoge Raad gekomen. De Hoge Raad heeft het arrest
van het Hof bevestigd. Er speelde daarnaast ook nog een uitleveringsverzoek van Turkije.
Nederland had dat uitleveringsverzoek toegestaan. Ik heb toen een hele mooie actie op gezet. De
President van de Hoge Raad, de Procureur Hoge Raad en ik hebben een gesprek gevoerd. Toen
hebben we afgesproken dat direct nadat de Hoge Raad het vonnis had gewezen, Baybasin vanuit
Vugt meteen na het vonnis op het vliegtuig zou gaan. In het vliegtuig zou Baybasin het bevelschrift
van de Minister krijgen en dan zou hij Nederland moeten verlaten. Volgens mij is het zo ook gegaan.
Wat was uw rol?
Dat gesprek en die actie op touw zetten. Ik was toen SG.
Wij weten dat Baybasin niet is uitgewezen en tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld?
Dat heb ik een verkeerde Baybasin. Deze actie die ik beschrijf is wel gebeurd, maar dan heb ik een
andere Baybasin voor me.
Wat kunt u zeggen over de relatie tussen dhr Demmink en Baybasin?
Daar kan ik niets over zeggen.
Wat kunt u verklaren over het “K-4 overleg?”
Het zegt mij niets. Kunt u mij nader duiden wat dit is?
Dit overleg zou te maken hebben de immigmtie van vreemdelingen.
Als dit overleg êr is geweest dan was het Demmink zijn taak, hij ging daarover.
Rijksrecherche
Reolo West 1
56?
Is er iets wat u nog wilt toevoegen?
Nee.
De etuige,
H.C.JL. orghouts.
E
Nadat de getuige zijn verklaring was voorgelezen,
verklaarde hij daarin te volharden en ondertekende deze.
fl weigerde hij de verklaring te ondertekenen. Geef toelichting.
[Toelichting niet voorlezen/doorlezen/laten ondertekenen verklaring].
Wij onderbraken het verhoor tussen tijd en tijd uur voor reden onderbreking.
Wij beëindigden het verhoor op datum omstreeks tijd uur.
Waarvan door ons op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en ondertekende
n
te Heemstede op maandag, 21 november 2011.
De verbalisanten,
A. Koelma
Rijksrecherche
Regio West 1
56
1111041000.G04
Rijksrecherche
PROCES-VERBAAL VAN VERHOOR GET
UIGE
Proces-verbaalnummer:
Documentcode:
Onderzoek:
20100111
1111041 000.GRADB64
Zürich
Betreft
Verhoor van de getuige B.L.G. Gradussen
PROCES-VERBAAL
c
W, verbalisanten, Ah Johannes Stroo en Arjen Bosscha, beiden
inspecteur van politie, werkzaam
bij de Rijksrecherche verklaar het volgende:
Op vrijdag 4 november 2011 omstreeks 10:00 uur, hoorde
n wij, in het kantoor van de Immigratie
en Naturahisatiedienst (IND), gevestigd aan de Magistratenl
aan 222 te Den Bosch, als getuige, een
man die daarnaar gevraagd, opgaf genaamd te zijn:
Voornamen:
Achternaam:
Geboortedatum:
Geboorteplaats:
Geboorteland:
Geslacht:
Nationaliteit:
Domicilie kiezende:
Postcode:
Plaats:
Land
BSN:
Bernardus Leonardus Gerardus
Gradussen
24 oktober 1964
Druten
Nederland
Man
Nederlandse
Magistratenlaan 222
5223 MA
Den Bosch
Nederland
168447058
(
Bij aanvang van het verhoor deelden wij aan de getuige
het volgende mee:
In het kader van een oriënterend feitenonderzoek naar
het handelen van Nederlandse ambtenaren
in Turkije en Nederland in de periode tussen 1995 tot
en met 1997 in combinatie met de uitlevering
van H. Baybasin willen wij u als getuige horen. Uw naam
is tijdens ons onderzoek aangetroffen in
een telefoonnotie van de immigratie en naturalisatiedienst
van het ministerie van justitie.
Tijdens dit verhoor is gebruik gemaakt van het zogena
amde Vraag en Antwoordsysteem. De in dit
verhoor gebruikte letters hebben de volgende beteke
nis:
V: vraag van verbalisant.
A: antwoord c.q. opmerking van getuige.
0: opmerking verbalisant.
Hierna verklaarde de getuige als volgt:
V: Welke functie heeft u op dit moment?
A: Ik ben unitmanager Klantdirectie Regulier Economisch
van de hmmigratie- en Naturahisatiedienst
van het ministerie van binnenlandse zaken en konink
rijksrelaties
)
1.
V: Wat is gezien deze functie uw dagelijkse taakstelling?
k Ik stuur een groep van veertig medewerkers aan die zich bezig houden met de aanvraag van een
verblijfsvergunning voor individuele vreemdelingen.
V: Wat is op dit moment in het kader van uw functie uw relatie met de heer J. Demmink?
A: Geen. Ik heb de heet Demmink één of twee keer gezien. Ik heb hem nog nooit gesproken
V: Hoe vaak heeft u contact met de heet J. Demmink In het kader van uw functie?
A: Nooit.
V: Kunt u beschrijven welke functie of functies u heeft gehad in de periode 1995 tot en met 1997?
A: Ik was juridisch medetwerker bij de imigratiedienst. Ik besliste op aanvragen van een
verblijfsvergunning van individuele aanvragen.
V: Wat was in het kader van deze functie uw relatie met de heer J. Demmink?
A: Ik heb geen relatie met de heet J. Demmink. Hij was mogelijk wel mijn hoogste baas. Als de heer
Demmink in 1995 DG (directeur generaal)was, was hij mogelijk wel mijn hoogste baas maar ik heb
hem nooit in persoon gesproken.
V:Tijdens ons onderzoek hebben wij een kopie van een telefoonnotitie aangetroffen in een boek
genaamd ‘De Demmink Doofpot Fatsoen en regeren moet je doen’ geschreven door drs. J. Poot sr
(pg. 219). Wij willen u confronteren met deze telefoonnotitie. Wij tonen u een kopie van deze
telefoonnotitie. Wat kunt u hierover verklaren?
A: Ik durf niet te zeggen of deze notie een kopie is van een door mij gemaakte telefoonnotitie. Ik
heb inhoud zojuist gelezen en ik kan mij wel iets over de inhoud van deze notitie herinnerren.
-
V: Wie heeft deze telefoonnotitie gemaakt?
A: Volgens deze door u aan mij getoonde notitie zou ik deze notie gemaakt hebben. Ik zou in het
digitale systeem van de IND, in het dossier Baybasin kunnen controleren of ik inderdaad deze notie
ook zo inhoudelijk heb opgemaakt. Op uw verzoek wil ik dat wel doen maar dan moet dit wel in uw
proces-verbaal worden vastgelegd. Ik heb zojuist in het digitale dossier Baybasin gezocht. Ik trof
hier wel een aantal noties aan maar niet degene die u mij zojuist heeft getoond. De notities die Wel
in het digitale dossier zitten zijn later gedateerd dan de notie die u mij heeft getoond. Het zou
kunnen zijn de notitie wel in het fysieke dossier aanwezig is. Het fysieke dossier ligt bij de heer
Robijn van de afdeling veilgheid en integriteit van de IND te Rijswijk.
¶
0: De telefoonnotitie die wij u hebben getoond is van het ministerie van justitie en is volgens de
notitie gemaakt op 15 juli 1997 te 11:17 uur. Volgens de notitie is deze gemaakt door B. Gradussen.
De notitie betreft dossiernummer: 9603-04-2012 en de naam van betrokkene Baybasin. De notitie
geeft aan dat er gesproken is met Dhr. Ruyters van BIRS.
De inhoud van het gesprek:
“Gevraagd aan de heet Ruyters of uitleveringsbeschikking/asielbeschikking kunnen worden
verzonden. Hij deelde mede dat uitleveringsbeschikking (en dus asielbeschikking) nog niet uit kan.
Zaak Baybasin wordt gebruikt als drukmiddel “Teneinde in een andere zaak iets van de Turkse
autoriteiten gedaan te krijgen”. Op dit moment wordt hierover overleg gevoerd door Buza.
Aangezien dhr. Demmink donderdag op vakantie gaat za! gepoogd worden om uiterlijk
donderdagochtend de besluitvorming af te ronden, Ik deel mede f?????) indien uitlevering niet
doorgaaf?) de (??????????????) opnieuw worden beoordeeld. Dhr Ruyters verwacht overigens dat
uitleveringsbeschikking alsnog de deur uit zal gaan. END f???) van gang van za ken op de hoogte
worden gehouden.
V: Wat kunt u inhoudelijk over de u getoonde telefoonnotitie verklaren?
A: Ik sla met name aan op de regel die onderstreept werd. Dit is de regel: “Zaak Baybasin wordt
gebruikt als drukmiddel “Teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te
krijgen”. Ik kan mij herinneren dat er een zaak was waar eenTurkse man onder verdachte
omstandigheden zou zijn overleden in een Nederlandse politiecel. Voor zover ik dit nog weet was dit
mogelijk in Helmond. Er was toen sprake van dat de Turkse autoriteiten de politieman, die
verantwoordelijk zou zijn voor het overlijden van de Turkse arrestant in de politiecel, hiervoor
verantwoordelijk zouden houden. Deze informatie heb ik van dhr Ruyters.
%Rksrecherche
52
.
Ik kreeg de indruk uit dit gesprek met dhr Ruyter
s dat als deze Nederlandse politieman, die
verantwoordelijk zou worden gehouden voor
het overlijden van de Turkse arrestant, zich om wat
voor reden in Turkije zou bevinden, voor zijn
leven zou moeten vrezen.
V: Wat bedoelt u met de Turkse autoriteiten?
A: Ik bedoel dit in de breedste zin van het woord
. Ik heb hier geen namen bij.
V: Wat zegt deze notitie?
A: Voor mij was de zaak Baybasin geen alle daag
se zaak. Ik was wel verantwoordelijk voor de
afhandeling van het assielverzoek van de heet
Baybasin. Ik had uit die hoek contact met dht
Ruyters van het internationaal bureau rechtspleging
of starfrechtspleging in Den Haag.
V: Wie is dhr Ruyters?
A: dhr Ruyters was werkzaam bij het internationaal
bureau rechtspleging of starfrechtspleging in
Den Haag.
V: Wat was destijds de funtcie van dhr Ruyters?
A: Dat weet ik niet.
V: Als u nu wordt geconfronteerd met de inhoud
van de telefoonnotitie, wat kunt u dan verklaren
over de verdere inhoud van het in deze telefoonnotiti
e genoemde gesprek telefoongesprek tussen u
en dhr. Ruyters verklaren?
A: Ik maak uit deze notie op dat het een gevoel
ig telefoongesprek is geweest. Het was de hoge
gevoeligheid van de zaak Baybasin in combinatie
met een andere gevoelig zaak met betrekking tot
de overleden Turkse arrestant. Ik kan wel zegg
en dat de zaak Baybasin de gevoeligste zaak is die
ik
zelf heb behandeld.
t
)
V: Van wie kwam het initatief van dit gesprek?
A: Als je de notitie bekijkt dan zal het initiatief van
mij gekomen zijn.
V: Welke uitleveringsbeschikking/asielbeschikking
wordt in deze notie door u bedoeld?
A: Dat weet ik echt niet meer. Wij zijn van de immig
ratie dienst. Ik heb zover ik mij ken herinneren
nog nooit een uitleveringsbeschikking/asielbeschikking
gemaakt. Wat ik mij wet kan herinneren is
dat mijn leidinggevende werd benaderd door het
plaatsvervangend hoofd van de IND dat er binnen
vierentwintig uur een beslissing moest komen
met betrekking tot de asiel aanvraag van de heet
Baybasin. Deze beslissing moest negatief zijn.
Mijn teidingevende was toe de heer Korver. Het
plaatsvervangend hoofd van de IND was destijds de
heet Bos.
V: Wat vond u daar van?
A: Aan de ene kant vond ik het vreemd. Je krijgt
niet elke dag een verzoek om zo snel te beslissen.
Ik er ging toen niet direct een alarm bel bij mij rinkele
n. Toen ik de zaak en informatie wat beter
bekeek kon ik mij wel voorstellen dat de open
bare orde belangen voor Nederland zo groot waren
dat
er op voorhand een negatieve beslissing moe
st komen. Ik heb toen het papieren dossier
bestudeerd. Ik kreeg een tweeledig gevoel
uit dit dossier. Aan de ene kant een invloedrijk man die
nauwe contacten had in de Turkse politielk. Dit
bleek uit verklaring dat Baybasin dineerde met
Turkse ministers. Aan de andere kan rees bij
met name uit de interpol signalering het beeld van een
crimineel.
Na de negatieve beschikking ging Baybasin
in bezwaar bij de IND. De zaak werd toen voorgelegd
aan de ACV (adviescommissie vreemdelingenzaken)
. Bij de zitting van de adviescommissie was ik
de vertegenwoordiger van de minister van justitie
.
Tijdens deze zitting werd mijn tweeledige gevoel
ten opzichte van Baybasin bevestigd.
V: Waarom heeft u de vraag aan dhr Ruyter
s over het versturen van de
uitleveringsbeschikking/asielbesch ikking geste
ld?
A: Dat weet ik niet.
V: Op welke wijze zou de zaak Baybasin als
drukmiddel gebruikt kunnen worden?
A: Dat weet ik niet. Ik wilde dit eigenlijk niet weten.
Ik heb hier ook niet op door gevraagd.
f
V: In de telefoonnotitie staat dat dhr Demmink op vakantie zou gaan. Wat kunt u verklaren over de
rol van dhr. Demmink in de zaak Baybasin?
A: Daar kan ik niets over verklaren. Ik ben nu verrast dat zijn aam in de notie werd genoemd. Ik ken
het alleen maat verklaren omdat het een gevoelig dossier was en er verschillende justitie afdelingen
betrokken waten bij deze zaak en dat dhr. Demmink daar verantwoordelijk voor was als DG.
V: Waar ging de vakantie van J. Dem mink naar toe?
A: Dat weet ik niet.
V: Heeft u nog iets toe te voegen aan uw verklaring?
A: Nee
Nadat de getuige zijn verklaring had doorgelezen, verklaarde hij daarin te volharden en
onderte
B. L.
dit proces-verbaal werd een kopie van de getoonde telefoonnotitie gevoegd.
Waarvan door ons op ambtsbelofte is opgemaakt dit proces-verbaal, dat wij sloten en
ondertekenden te Den Bosch op vrijdag 4 november 2011.
De verbalisanten,
Rijksrecherche
Reqio West 1
53 1
1111231345DOC
‘“
TELEoom2II
urzaii ei jusmîa
IMMLGRATIE. I1 t3Ar]RAusAnEDÉsT’
rnrc
Lfflfl’ &hix Wu
tJ1TGAND
L44moP :LJuJ1tU1
OM
DOOR
BETREEfl
‘AAM EEIQE
sc3o4-Zo t2
fixybn
PoKEr4 METL
£NSTÂNflZ
TO1NtYM1%!R
070-3706913
INHOJD GPREK:
n di fw
ictiK midi da.c ICIizing
f uidc
iwnc, urzj ,ircndi. Hij’
JcP
,kkü1 Çn da
no p2r i:
(rdg ht
.‘f*rw ii
1r
ir,’ dsan
Op
1U37d1 hkr’ir
riqS
Uii ga 1 ppocgd wordt,i m uillffifk ddt,,d
di
i roidrn. tl IS!
irLz uit&wL’ty nLw diorrzu p
eL rdz’ &.n’i 01w Ruyîzn
dc iddiv
zb1Zn3 xLog di diur ij
;a. NO - C27 ging VIlJ 3kg,
p da iwcgz rdw jrwudv
(
219
ks recherche
PROCES-VERBAAL bevindingen.
Proces-verbaalnummer:
Documentcode:
Onderzoek:
2010011 1
11120611 55.AMB
20100111 Zurich
Betreft:
bevindingen telefoongesprek J. Koers
PROCES-VERBAAL
(
Ik verbaflsant, Atje Johannes Mostert, inspecteur van politie, Rijksrechercheur A werkzaam bij de
Rijksrecherche verklaar het volgende:
Door medewerkers van de Rijksrecherche wordt onder de onderzoeksnaam Zürich en onder leiding
van de officieren van Justitie mr. J. van ZijI en mw. mc. D.M.A. van der Zwan, een oriënterend
feitenonderzoek ingesteld. In het kader van dit onderzoek is aan J. Koers, voormalig advocaatgeneraal het verzoek gedaan om contact op te nemen, teneinde een afspraak voor verhoor als
getuige te maken. Dhr. J. Koers heeft op maandag 31 oktober 2011 telefonisch contact opgenomen
met verbalisant. Van de inhoud van dit telefoongesprek is samenvattend een proces-verbaal
opgemaakt. Dit proces-verbaal is onder documentcode 111102f 430.AMB bij dit dossier gevoegd.
Op dinsdag 29 november 2011 heb ik, verbalisant Mostert, wederom een brief verzonden naar dhr.
J. Koers. Dit naar aanleiding van een gesprek tussen de raadsvrouw mw. mc. A.G. van der Plas en
de officieren van Justitie mc. J. van Ziji en mw. mr. D.M.A. van der Zwan. Tijdens dit gesprek had
Van der Plas aangegeven dat wij nogmaals met dhr. J. Koers contact moesten opnemen, aangezien
hij bereid zou zijn een verklaring af te leggen.
Op dinsdag 6 december 2011 omstreeks 11:40 uur, werd ik, verbalisant Mostert, gebeld door een
man die zich J. Koets noemde. Koers gaf aan dat hij een brief van mij had ontvangen en daarom
telefonisch contact met mij had opgenomen. Door mij, verbalisant Mostert, werd het telefoongesp
rek
op de luidspreker gezet waardoor, A. Koelma, brigadiet van politie en tijdelijk werkzaam bij de
Rijksrecherche, het gesprek kon volgen.
Dhr. J. Koers gaf tijdens het telefoongesprek aan dat hij mij eerder had gebeld en hij niet begreep
waarom hij nu wederom werd verzocht om met mij contact op te nemen. Hem verteld dat mw. Van
der Plas aan de officieren van Justitie Van Zijl en Van der Zwan had aangegeven dat hij (dhr J.
Koets) bereid was een nadere verklaring af te leggen. Koers reageerde door te zeggen dat
de
officieren van justitie dit waarschijnlijk verkeerd begrepen hadden en dat hij geen inhoudelijke
aanvullingen had op het eerdere telefoongesprek wat hij op 31 oktober 2011 met mij had gehad.
Koers gaf tijdens het telefoongesprek, van dinsdag 6 december 201 1 aan, dat hij Demmink
nooit
ontmoet had. Koets gaf tijdens het telefoongesprek meermalen aan, niets van Demmink
te weten en
geen sprookjes te willen vertellen. Hij kent wel de geruchten, maar dat is dan ook alles. Koers
gaf
aan dat hij eerder vragen van mw. Van der Plas had beantwoord en dat een document
met zijn
beantwoording een schriftelijk stuk was geworden wat voor Justitie genoeg moest
zijn. Volgens
Koets zijn er veel meer mensen die iets kunnen vertellen over het verleden van Demmink,
daarbij
refereerde Koers naar het onderzoek Rolodex wat in 1998 heeft plaatsgevond
en. Volgens Koers
was dit onderzoek niet voor niets kapot gemaakt De geruchten die over bepaalde
mensen gingen
en die in dat onderzoek onderzocht zijn, zitten nog steeds op bepaalde plekken, aldus
Koers. Koers
)
Rijksrecherche
Regio West 1
519
gaf aan dat hij daar zelf veel last van heeft gehad. Voorts gaf hij aan dat
de huidige Staatssecretaris
van het Ministerie van Veiligheid en Justitie veel meet wist. Ook noemd
e hij de naam van Jaap
Hoek. Een inmiddels gepensioneerde Amsterdamse politieman die destijd
s de teamleider van het
onderzoek Rolodex was. Deze Jaap Hoek zou veel meet weten over
het onderzoek Rolodex.
Daarnaast verklaarde Koers dat de Turkse man genaamd Bayba
sin onschuldig vast zit en dat dit
komt doordat tapgesprekken zijn gemanipuleerd. Dit zou staan in officië
le Turkse documenten.
Koers gaf aan dat dit door het Openbaar Ministerie nooit goed is onderz
ocht.
Koers verklaarde dat het onderzoek naar Baybasin naar het parket Zwolle
gegaan is en dat de
hoofdofficier van Zwolle destijds, Hans Hoithuis, meer zou kunnen
verklaren. Holthuis zou later naar
Amsterdam zijn gegaan.
Waarvan door mij op ambtseed is opgemaakt dit proces-verba
al, dat ik sloot en ondertekende te
Den Haag op dinsdag, 6 december2011.
t
)
Rijksrecherche
Regio West l
-4cJL)-2Ø11 1552 From:aOØØ
T
1111021430.DOC
Amsterdam, 4 november 2011
Rijksrecherche Regio West 1
ta.v. de heer A.J.Mostert,
Kanonstraat 16424
2514 AR Den Haag
•
perfaxO7O341122
Geachte beer Mostert,
Hierbij bevestig ik u dat u mij maandag 31 oktober 201 1 een telefonisch verhoor heeft
afgenomen naar aanleiding van uw uitnodiging voor een getuigenverhoor in uw brief
van 25 oktober 2011.
Ik heb u telefonisch in dat verhoor gezegd, dat ik de vragen, die ik van mevr, mr Van
der Plas toegestuurd gekregen heb en de door mij gegeven schriftelijke
beantwoording daarvan, als ingesloten in mijn verhoor wil zien. U heeft dat
opgenomen.
U heeft ook opgenomen, dat dezelfde vragen mij eerder gesteld zijn door profmr.
uruma van de CEAS. Dc heb toen dezelfde antwoorden gegeven.
In een van mijn antwoorden op vragen geef ik aan, dat ik een keer in Engeland
navraag heb gedaan naar de status ban de beer Baybasin bij de UK Customs. Ik heb
daarover een korte rapportage gezonden naar de afdeling Internationale Rechtshulp (
de beer Knaapen of de heer RuyÏers). Ik begreep van hen, dat de beer Demmink hier
om gevraagd had.
Tevens heb ik u gewezen op twee, naar mijn mening, belangrijke getuigen te weten de
heer Cetinkaya en de beer Lex Ilzerman. Beiden waren bij alle Turkse onderzoeken
vanuit het KNON betrokken en dus ook bij de zaak Baybasin. Zij weten precies hoe
alles in zijn werk is gegaan.
Tevens heb ik u er op gewezen, dat het misschien waardevol kan zijn het archief van
het Kernteam in beslag te nemen en nader te onderzoeken. Daarin vindt u misschien
informatie, die niet in het strafdossier is opgenomen.
Het leek mij verstandig om ons gesprek op deze manier kort weer te geven, zodat er
op geen enkele manier onduidelijkheden overblijven.
Met vriendelijke groet,
.,•_
LKoers
Prinsengracht 708 II
1017 LA Amsterdam
51$
ijksrcherche
PRO C E S V E R B A ALb e vi n di n g e n
-
Proces-verbaalnummet:
Documentcode:
Onderzoek:
20100111
111 1151 100.AMB
2010011 1 Zurich
Betreft:
Tayyar Cetinkaya
PROC ES-VERBAAL
Ik verbalisant, Atje Johannes Mostert, inspecteur van politie, als Rijkstechetcheut wetkzaam bij de
Rijksrecherche verklaar het volgende:
Door medewerkers van de Rijksrecherche wordt onder de onderzoeksnaam Zürich, en onder leiding
van de officier van justitie mr. J. van Ziji, een oriënterend feitenonderzoek uitgevoerd.
In het kader van dit onderzoek is, ten behoeve van het afleggen van een verklaring als getuige,
contact gezocht met Tayyar Cetinkaya. Hij is in het verleden als tolk/vertaler ingezet bij een groot
aantal strafrechtelijke onderzoeken welke werden gedaan door diverse politieregio’s in Nederland.
Teneinde in contact te komen met Tayyar Cetinkaya, heb ik op dinsdag 18 oktober 2011, telefonisch
contact opgenomen met de broer van Tayyar, genaamd Tekin Cetinkaya. Ik heb hem om het
mobiele telefoonnummer van zijn broer Tayyar gevraagd.
Op dinsdag 18 oktober 2011 omstreeks 21:00 uur, werd ik gebeld door een man die zich Tayyar
Cetinkaya noemde. Ik heb in het verleden gebruik gemaakt van de diensten van Tayyac Cetinkaya
en ik herkende zijn stem als die van Tayyar Cetinkaya.
Nadat ik hem kort op de hoogte had gebracht van de reden dat ik hem wilde spreken, gaf hij aan op
geen enkele wijze mee te willen werken met een verhoor bij de Rijksrecherche. Letterlijk zei hij: “De
leiding van de Rijksrecherche kan wat mij betreft doodvallen.”
Tayyar Cetinkaya gaf aan dat de AIVD en de Rijksrecherche hem onbetrouwbaar achten en het dus
wat hem betreft geen zin heeft om een verklaring af te leggen.
Waarvan door mij op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal, dat ik sloot en ondertekende te
Den Haag op dinsdag, 15november2011.
De verbalisant,
AJ Mostert
Rijksrecherche
Regio West 1
5031.