HET PAASTRIDUÜM GEMEENSCHAP AAN DE BRON

Download Report

Transcript HET PAASTRIDUÜM GEMEENSCHAP AAN DE BRON

HET PAASTRIDUÜM
GEMEENSCHAP AAN DE BRON
Van alle vieringen is de paaswake de liturgie bij uitstek om met velen samen te vieren. De
grootste en belangrijkste viering in het kerkelijk jaar draagt immers een bijzonder feestelijk
karakter. Zeer vroeg reeds begon de Kerk het jaarlijkse Pasen met een nachtwake te vieren, ter
nagedachtenis aan de heilige nacht waarin de Heer is verrezen. Augustinus bestempelde haar
als de “moeder van alle heilige nachtwaken”.
Met Pasen staan we aan de bron van ons geloof. In die nacht worden wij herboren als
christenen, als geloofsgemeenschap. Het is in onze band met de gestorven en verrezen
Christus dat onze gemeenschap van gelovigen geworteld is. Samen zijn we het levende beeld
van God: mensenkinderen die deel hebben aan de weg van Jezus en aan de vruchten ervan.
Elk van onze gemeenschappen, hoe bescheiden ook, is geroepen om dat levende beeld te zijn.
Wat een gemeenschap aantrekkelijk en aansprekend maakt is niet op de eerste plaats wat zij
doet, maar wie zij is: de zichtbare, tastbare communio in God. Met andere woorden: de
verbondenheid als zijn kinderen, als zusters en broeders.
Het is logisch dat dit gemeenschapsaspect op grote momenten onderstreept wordt, en dat men
alles in het werk stelt opdat de liturgie op deze momenten diepgaand en intens beleefd kan
worden. Deze communio is moeilijker te ervaren in kleinere geloofsgemeenschappen. Het is
daarom niet verwonderlijk dat de Kerk een pleidooi houdt om de paasnacht, en liefst ook de
daaraan vooraf gaande vieringen van Witte Donderdag en Goede Vrijdag, met meerdere
parochies op één bepaalde plaats te vieren. Waar men breder verzamelt, worden ook de
mogelijkheden groter: men bekomt een groter aanzingkoor, meer lectoren en acolieten, meer
medewerkers en – uiteraard – meer deelnemers aan de viering.
In haar rondzendbrief De voorbereiding en viering van het paasfeest (ICLZ, 1989) raadt de
Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de regeling van de sacramenten aan om “deel te
nemen aan de vieringen van het paastriduüm in de meer belangrijke kerken”:
(…) waar niet voldoende deelnemers, dienaars en zangers aanwezig kunnen
zijn, zullen de vieringen van het paastriduüm niet worden gehouden en zullen
de gelovigen in een meer belangrijke kerk samenkomen.
Ook waar verscheidene kleine parochies aan één priester zijn toevertrouwd, is
het beter dat de betreffende gelovigen zich zoveel mogelijk verenigen in de
voornaamste kerk om aan deze vieringen deel te nemen. (nr 43)
Een doorlopende liturgie …
Het paastriduüm viert geen opeenvolging van naast elkaar staande etappes. Het bundelt in één
feest van drie dagen (van de avond van Witte Donderdag tot de avond van Pasen) het ene
paasmysterie. Zonder onderbreking gaat het van het afscheid, het lijden en het sterven van
Christus naar zijn opstanding. Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag monden uit
in de paaswake: ze vormen één doorlopende liturgie, die de gelovigen wil binnenvoeren in het
paasmysterie.
…op uiteenlopende plaatsen
Het is niet omdat de viering van het paastriduüm een ononderbroken liturgie vormt, dat zij
niet met dezelfde gemeenschap op verschillende plaatsen kan gevierd worden. Zeker in de
stad, of op plaatsen waar de geloofsgemeenschappen niet ver van elkaar verwijderd zijn,
bestaan er mogelijkheden om het paastriduüm met meerdere gemeenschappen samen te
vieren.
Witte Donderdag
De eucharistieviering op de avond van Witte Donderdag veronderstelt een priester als
voorganger. Met verschillende parochies aan dezelfde viering deelnemen zal, afhankelijk van
hun ligging, verschillend aangepakt worden. Zo zou het goed zijn om in een bisschopsstad de
gelovigen van meerdere parochies te verzamelen in de plaatselijke kathedraal. In steden
kunnen de gelovigen uit de diverse parochies samen vieren in een meer centraal gelegen kerk,
terwijl men in meer landelijke streken kan opteren voor een beurtrol, waarbij twee of meer
parochies elkaar afwisselend gastvrijheid bieden. De viering van Witte Donderdag zal dan in
de kerk van het ene dorp, de gebedsdienst op Goede Vrijdag in die van een ander dorp
plaatsvinden.
Op het einde van de eucharistieviering op Witte Donderdag vindt geen zending plaats. Na het
gebed na de communie wordt het Heilig Sacrament bewierookt en in processie naar het
rustaltaar gebracht. Nu volgen de uren waarin de Kerk het in de eerste plaats stil wil maken en
wil waken, ingaand op de vraag van de Heer om in gebed bij Hem te blijven.
-
Waar de parochiekerken niet ver van elkaar verwijderd zijn, kunnen de respectieve
gemeenschappen een beurtrol organiseren. Vieren doen de gelovigen allemaal samen,
maar beurtelings in een andere kerk. Ze kunnen bijvoorbeeld samenkomen in de ene
kerk om de eucharistie op Witte Donderdag te vieren, om daarna tijdens een stille
tocht het Heilig Sacrament over te brengen naar de andere kerk. Daar zullen ze de
avond nadien samen Goede Vrijdag gedenken. Tijdens deze stille tocht kan men af en
toe halt houden voor een kort gebed, een ingetogen lied, een enkel woord.
-
Aangekomen in deze kerk kan men met beide geloofsgemeenschappen samen nog een
moment van stille aanbidding houden. In de mate van het mogelijke kan de kerk of
kapel waar de aanbidding plaats heeft, ook toegankelijk blijven in de late avonduren.
Avondlijke processie in Alfter
In de Duitse gemeente Alfter (Noordrijn-Westfalen) worden na de eucharistieviering van
Witte Donderdag de geconsacreerde hosties uit de diverse kerken tijdens een ingetogen
processie overgebracht naar de centraal gelegen kerk. Daar zullen alle gelovigen de dag
nadien verzamelen voor de viering op Goede Vrijdag. De processie verloopt in alle stilte.
Voorop stapt iemand met een brandende lantaarn, de priester die de ciborie draagt en de
gelovigen volgen. Tijdens deze tocht sluiten op vooraf afgesproken plaatsen de gelovigen uit
de andere parochies met hun pastoor stilzwijgend aan, net als diegenen die de processie
opwachten aan hun huizen. Aangekomen in de centrale kerk wordt een eerbiedige stilte in
acht genomen terwijl de cibories in het tabernakel worden geplaatst.
Goede Vrijdag
De belangrijkste liturgische viering op deze dag is de gebedsdienst die ’s avonds rond het
kruis gehouden wordt. Voor een aantal gelovigen kleurt het individueel afleggen van de
kruisweg de persoonlijke beleving van deze dag. Aangezien het hier om een facultatieve
devotie gaat, kan men deze kruisweg op verschillende wijzen afleggen. Voor de ene gelovige
zal dat zijn door biddend in de kerk de verschillende staties in zich op te nemen, voor de
andere kan het betekenen dat hij of zij even het werk verlaat en in de dichtstbijzijnde kerk
gaat bidden. Deze devotionele praktijk kan overal, met vele mensen of alleen, in alle
omstandigheden gehouden worden. In een aantal parochies verzamelt men in groep voor de
kruisweg in de kerk. In andere parochies wordt een zogenaamde stiltetocht gehouden, waarbij
men in het bijzonder de kinderen uitnodigt en de jongeren van de vormselcatechese. In
sommige parochies wordt een bezinnende Bijbelnamiddag georganiseerd, waar wordt
stilgestaan bij het lijden van Jezus.
Ook al kan de gebedsviering op Goede Vrijdag gemakkelijk doorgaan in de eigen
parochiekerk (in tegenstelling tot de viering op Witte Donderdag is de priester hier niet
noodzakelijk de voorganger), toch is het wenselijk om de eenheid van zowel de drie vieringen
in de Goede Week als van de grotere communio te bevorderen door ook de liturgie van Goede
Vrijdag samen te vieren. Bovendien kan in dat geval ook dezelfde priester de drie vieringen
voorgaan, wat de nadruk op de eenheid nog vergroot.
-
Waar parochiegemeenschappen op Goede Vrijdag de gewoonte hebben om een
kruisweg af te leggen, willen we ook hier pleiten om de samenhorigheid als communio
niet los te laten en te verzamelen voor een gezamenlijke kruisweg, in of rond de kerk
waar later op de avond de Goede Vrijdagliturgie zal gevierd worden.
-
Voor parochies die op Witte Donderdagavond samen de eucharistie vierden maar geen
gezamenlijke tocht hielden om het Heilig Sacrament over te brengen naar de andere
kerk, kan men op Goede Vrijdag een stille tocht met het kruis voorzien. De gelovigen
van de betrokken parochies verzamelen dan aan de kerk waar men op Witte
Donderdag eucharistie vierde, om na een kort gebed naar de kerk te vertrekken waar
de Goede Vrijdagviering zal plaatsvinden. Enkele mensen dragen tijdens deze stille
tocht het kruis mee dat later op de avond voor de kruishulde zal dienen. Het is
aangewezen om daar op voorhand goede afspraken over te maken: in het kerkgebouw
mag er op het moment van de hulde maar een enkel kruisbeeld zichtbaar zijn. Alle
overige kruisbeelden zijn na de avondmis van Witte Donderdag uit de kerk
verwijderd, of minstens bedekt.
-
Men kan deze stille tocht ook ‘s avonds voorzien, zodat meer gelovigen kunnen
deelnemen. Eventueel kan men gelovigen de mogelijkheid bieden om op vastgelegde
punten bij de processie aan te sluiten. Wanneer de deelnemers aankomen in de kerk
van bestemming, wordt het kruis vooraan geplaatst en kan de Goede Vrijdagliturgie
meteen aanvangen. Stille tocht en gebedsviering vloeien naadloos in elkaar over.
Licht van de wereld
of
lichten van de wereld?
Wanneer verschillende parochies samen vieren ontstaan soms nieuwe liturgische vragen. Dat
blijkt wanneer we beginnen nadenken over de betekenis van de paaskaars, en haar plaats in de
paasnachtviering. Aan het begin van deze viering wordt het vuur gewijd en de paaskaars
aangestoken. Ze staat symbool voor de verrezen Christus, het Licht van de wereld. In een
verduisterde kerk wordt ze in processie tot bij het altaar gedragen. De gelovigen ontvangen
het licht en geven het aan elkaar door. Gedurende de hele paastijd zal de paaskaars branden;
buiten deze sterke tijd zal ze alleen bij een doop of een uitvaart ontstoken worden. Zoals een
geloofsgemeenschap samenkomt rond haar éne Heer, zo verzamelt ze ook rond het symbool
van de ene Heer: de éne paaskaars. Wat te doen wanneer verschillende parochies de paaswake
samen vieren? Gelovigen uit de diverse parochies brengen weliswaar hun respectievelijke
paaskaars mee naar de kerk, maar meerdere paaskaarsen aan het vuur ontsteken, of met een
aantal brandende paaskaarsen de lichtritus openen, gaat in tegen de symboliek dat de éne Heer
ons voorgaat als Licht van de wereld. Op welke manier kan de liturgie dit opvangen?
In de paasnacht
In de kerk waar de paaswake plaatsvindt, blijft het gebruik van slechts één paaskaars de enig
logische weg. Er wordt maar één kaars omhoog geheven en op de paaskandelaar geplaatst. De
paaskaars(en) van de andere parochiegemeenschap(pen) kunnen op het priesterkoor gelegd
worden. Deze worden dan aan het einde van de paaswake aan de brandende kaars ontstoken.
In de andere parochiekerk(en) kan vervolgens op paaszondag zelf, of op de eerste zondag
waarop er eucharistie gevierd wordt, een gepaste ritus plaatsvinden om de paaskaars te
ontvangen.
Vóór de zending en zegen van de gelovigen op paasnacht kan men een kort moment voorzien
om de paaskaarsen van de diverse parochies te ontsteken aan de brandende paaskaars. Tijdens
dit ritueel kan de voorganger een zegengebed uitspreken, bijvoorbeeld:
Heer, onze God,
wij danken U voor de blijvende vreugde
die Gij aan deze wereld schenkt.
Wij bidden U:
zegen + deze kaarsen
en allen die het licht van Christus ontvangen.
Verhoor het gebed van de gemeenschap
die samengekomen is om dit licht te verspreiden.
Geef dat het vrede en eenheid brengt waar het zal schijnen,
door Christus, de verrezen Heer.
In de parochies
De liturgische boeken voorzien geen ritus om de paaskaars binnen te brengen in een
parochiegemeenschap die de paaswake elders vierde. Toch mag de aanwezigheid van het
nieuwe licht niet onopgemerkt voorbijgaan.
Een mogelijkheid is om de nieuwe paaskaars plechtig te onthalen aan het begin van de
viering. Vóór de intredeprocessie aanvangt, op de plaats achteraan in de kerk waar priester,
(diaken) en misdienaars verzamelen, kan de priester het volgende gebed uitspreken:
Broeders en zusters,
in de heilige paasnacht werd deze paaskaars ontstoken
om ook in ons midden het teken van Christus te zijn,
het Licht van de wereld.
We ontvangen deze kaars met vreugde,
en bidden daarbij tot God onze Vader:
Heer God,
geef dat dit licht
bron van leven wordt voor onze gemeenschap,
bron van hoop voor ons die vandaag een nieuw begin maken,
bron van liefde voor allen die delen in onze paasvreugde.
Help ons om trouw te blijven aan wat wij vandaag ontvangen,
door Christus, onze Heer.
Na dit gebed vangt de intredeprocessie aan, terwijl koor en gemeenschap een gepast lied
zingen. Zingt Jubilate biedt hiervoor bijvoorbeeld “Licht dat ons aanstoot in de morgen”
(825), of nog “Licht ontloken aan het donker” (438).
Wanneer de intredeprocessie vooraan is, krijgt de paaskaars haar centrale plaats in het
liturgisch centrum, en worden de kaarsen die op andere plaatsen staan (aan het opengeslagen
evangeliarium, op het altaar …) eraan ontstoken.
Een paascadeautje van de kerk: de
verrijzeniskaars
Ouders die met hun kinderen graag ’s ochtends of
’s avonds willen bidden, beginnen daarmee best in
de sterke tijden van het liturgisch jaar. Men kan er
een gewoonte van maken om op het einde van de
paaswake speciale kaarsen te wijden, die gezinnen
naar huis meenemen als verrijzeniskaars. Bij het
plaatsen ervan op een speciaal plekje in huis,
kunnen de gebeden die hogerop vermeld worden
nog goede diensten bewijzen. Dit geschenk kan
ouders motiveren om ook thuis met hun kinderen
aandacht te schenken aan deze bijzondere tijd.
De kaars kan een plaatsje krijgen samen met een
kruisje of een icoon, een gebedsprentje of een
beeldje, een kunstwerkje van de kinderen, een
opengeslagen Bijbel. ’s Avonds kunnen ouders het
met hun kinderen even stil maken, danken voor de
voorbije dag, kort en in eenvoudige bewoordingen
bidden voor een overleden oom, een studerende
zus, een zieke vriendin, een zwangere schooljuf.
Het is best indien kinderen ook zelf iets mogen
doen: de verrijzeniskaars aansteken, aan haar voet
een wens neerleggen, een tekening, een gebedje,
een paar bloemen ...