Transcript null

Jaarverslag
2 0 1 4
Bewust ontwikkelen
Geconsolideerd jaarverslag SVO vakopleiding food
Enkelvoudig jaarverslag Stichting Vakinstelling SVO
1
Inhoudsopgave
Inleiding
1. Organisatie in ontwikkeling
4
6
2. Onderwijs in ontwikkeling
19
3. Samenwerking met de omgeving
43
4. Medewerkers in ontwikkeling
47
5. Kwaliteitsborging
60
6. Financiële verantwoording 2014
68
7. Geconsolideerde jaarrekening 2014
78
8. Enkelvoudige jaarrekening Stichting Vakinstelling SVO
102
9. Ondertekening
117
10. Overige gegevens
119
11. Bijlagen
124
2
Inleiding
3
Inleiding
Bewust ontwikkelen
In alles wat we als SVO vakopleiding food doen,
staat ‘bewust ontwikkelen’ centraal. Dat is de reden van ons bestaan. We helpen studenten zich
te ontwikkelen en ook onze eigen ontwikkeling is
een groot goed. Bewust opleiden, daar gaat het
om. We staan voor leren door te doen en door
te ervaren. Bewust opleiden is voor ons opleiden met een doel en met veel aandacht voor de
praktijk.
In 2014 werd duidelijk dat vanzelfsprekendheden
niet meer zo vanzelfsprekend waren. Bedrijven
ervaren nog steeds last van recessie en opleiden
bleek niet de hoogste prioriteit. Voor SVO reden
om goed op de uitgaven te letten maar tegelijkertijd ook te investeren. Wij investeerden in de
kwaliteit van ons onderwijs en in de ontwikkeling
van programma’s zoals e-opleiden. Door te blijven ontwikkelen in onderwijsvormen, in juiste
product/markt combinaties en in de kwaliteiten
van medewerkers, is SVO voorbereid op de toekomst.
Al sinds 1926 leiden we vakspecialisten op
en dat blijven we in de toekomst ook doen in
samenspraak met bedrijven en brancheorganisaties. Samen dragen we de verantwoordelijkheid
voor een gezonde toekomst van de foodbranche
waarin opleidingen en werkpraktijk naadloos op
elkaar aansluiten. Op die manier krijgen we de
vakspecialisten die het verschil kunnen maken
voor bedrijven, nu en in de toekomst.
Met vriendelijke groet,
Karel de Leest,
Voorzitter College van Bestuur
SVO vakopleiding food
Bewust opleiden betekende in 2014 ook bewust
omgaan met kosten. Om de effecten van lagere
mbo-bekostiging te managen is een flink aantal
maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan een
stevige basis. Met deze basis zijn wij ervan overtuigd voorbereid te zijn op onze toekomst als dé
opleider van de foodbranche.
4
1. Organisatie in ontwikkeling
5
1. Organisatie in ontwikkeling
1.1
Ontwikkel jezelf bewust
Het eerste jaar van een nieuwe strategische periode is afgerond. Het centrale thema binnen de
strategie is ‘Ontwikkel jezelf bewust’. Alles wat
SVO doet, staat in het teken van bewust ontwikkelen. Zo werken we bewust aan de ontwikkeling
van onze studenten door hen de beste opleidingen in food aan te bieden. Bewust opleiden staat
ook voor opleiden met een doel en een grote
praktische component. Bij SVO leren studenten
door te doen en door te ervaren. Dat wat we onderwijzen, is praktijkgericht en direct toepasbaar
voor studenten en hun leerbedrijven. Bewust
ontwikkelen en opleiden geldt ook voor onze medewerkers. Dat doen we en dat stralen we uit.
Positionering
Positioneren betekent helder zijn in onderscheid
en relevantie. Dat maakt het voor klanten makkelijker om voor jou te kiezen en niet voor de
concurrent. Ter voorbereiding op het strategisch
plan ‘Ontwikkel jezelf bewust 2016’ hebben management en directie de voor SVO gewenste positionering en bijbehorende kernwaarden vastgesteld. Hierbij is gebruikgemaakt van de verhalen
van medewerkers van SVO.
Positionering statement
Bewust opgeleide medewerkers bepalen mede
het rendement van foodbedrijven. Daarom staan
wij als opleidingsexpert, innovatieve en betrouwbare partner met hart voor het vak voor de ontwikkeling van vakmensen in food. Bewust opgeleide mensen maken het verschil: voor nu en
voor de toekomst.
Onze kernwaarden
• Specialisme
• Ontwikkelen/visie
• Autoriteit
• Netwerken
• Actie/doen
De WHAT van SVO is onderwijs verzorgen en
dat doen we door ervaringsleren (HOW). Maar
ons grootste onderscheidend vermogen ligt in de
WHY, in onze drijfveer, in waarom we doen wat
we doen. Bewust ontwikkelen is de drijfveer die
in onze genen zit.
Gedeeld organisatieverhaal
SVO vakopleiding food wordt gemaakt door de
mensen die er werken. Alle medewerkers kennen het gezamenlijke doel en weten hoe zij daaraan zelf een bijdrage aan kunnen leveren. Iedereen bij SVO heeft een persoonlijk SVO-verhaal.
Daarnaast is er een gedeeld organisatieverhaal
van bijna een eeuw oud. SVO ontwikkelde zich
in die tijd van een opleider voor en door slagers
naar dé opleidingsexpert in food. Specialisme,
vakmanschap, liefde voor het vak, marktgerichtheid, vernieuwing en ontwikkeling vormen de
rode draad binnen onze organisatie. Ons positioneringstatement, het gedeelde organisatieverhaal en de krachtige huisstijl versterken de identiteit van SVO vakopleiding food.
Daarom nemen we dit niveau (WHY) als uitgangspunt. Dit is de kracht van ons merk en dat
straalt af op alles wat we doen.
De WHAT, HOW, WHY
Organisaties werken op drie niveaus:
• Wat je doet (WHAT)
• Hoe je het doet (HOW)
• Waarom je het doet (WHY)
Onze WHY, HOW, WHAT
WHY : Ontwikkel jezelf bewust!
HOW : Ervaringsleren
WHAT : De beste opleidingen in food
1.2
Beleid 2014 en de strategie SVO
vakopleiding food ‘Ontwikkel
jezelf bewust’
Eind 2013 werd het strategisch plan 2016 ‘Ontwikkel jezelf bewust’ van kracht. Sindsdien leiden we de jaarlijkse beleidsthema’s af van deze
strategie. In januari 2014 keurde de Raad van
Toezicht (RvT) het strategisch beleid goed.
Meer dan ooit is onze strategie gebaseerd op
een complexe samenhang van ontwikkelingen
in de markt, ontwikkelingen ingezet door het ministerie van OCW en de ontwikkelingen binnen
SVO zelf.
6
De markt waarvoor SVO opleidt, heeft last van
de nasleep van de recessie en is bovendien zelf
erg in beweging. De effecten op SVO van ‘Focus op Vakmanschap’ (de leidraad van OCW
voor vernieuwing van het mbo) worden duidelijk. Daarnaast is SVO zelf volop in ontwikkeling. We kiezen voor meer focus in het algemeen en meer focus op kwaliteit en continuïteit.
Ingesleten werkwijzen houden we tegen het licht.
In een juiste balans combineren we investeringen voor de toekomst met noodzakelijke kostenreductie. Met het oog op kwaliteit kiezen we voor
een duidelijke positionering, een heldere koers
en ingekaderde keuzes. Ook in 2014 bepaalt de
omgeving het doen en laten van de organisatie,
waarbij we een onvoorwaardelijke klantfocus
hebben. De mens staat centraal: als individu, als
team, als bedrijf, buiten en binnen SVO.
1.3 Beleid en kernactiviteiten 2014
Ons strategisch plan 2013-2016 kijkt een
aantal jaren vooruit. In de beleidsthema’s 2014
verwoorden we de keuzes voor 2014.
Bewust opleiden
In 2013 bleken vanzelfsprekendheden niet meer
zo vanzelfsprekend. Het aantal studenten daalde
fors. Dit kwam vooral door het lagere aantal inschrijvingen voor de opleiding Assistent voeding/
voedingsindustrie. Klanten hebben in toenemende mate last van de recessie en passen hun
opleidingsbeleid daarop aan. Lange onduidelijkheid over de toekomst van de Wet Vermindering
Afdracht Loonbelasting (WVA) versterkte dit
effect. Gelukkig zijn er steeds meer klanten die
juist deze periode gebruiken om te investeren.
Zo willen zij zich voorbereiden op de toekomst.
In 2014 houdt SVO vakopleiding food bestaande
werkwijzen tegen het licht en let daarbij ook goed
op de uitgaven. Daarnaast wordt er vooral geïnvesteerd in de kwaliteit van de uitvoering van
mbo-opleidingen, trainingen en adviesproducten,
maar ook in de ontwikkeling van programma’s, in
e-opleiden en vooral in de medewerkers.
Merk- en positionering
Medio 2013 zijn de positionering, het nieuwe
merk en bijbehorende visuele identiteit gelanceerd. In 2014 wordt met internal branding de
identiteit van SVO vakopleiding food versterkt.
Zo willen we ervoor zorgen het imago dat de buitenwereld ervaart, aansluit op onze identiteit.
Klant en markt centraal
‘Klant en markt centraal’ is in 2014 het centrale thema voor de afdeling commercie. De ondersteuning varieert van het aanleveren van
relevante marktinformatie tot het verzorgen van
planningen in overleg met klanten. In nauwe samenwerking met de marktunits werkt deze afdeling aan de toekomstvisie, accountplannen en
het afstemmen van de optimale communicatiemix voor ieder marktsegment. Vanuit de verantwoordelijkheid voor de markt- en productportfolio
wordt een bijdrage geleverd aan het omschrijven
van de beroepen en de bijbehorende competenties in de verschillende marktsegmenten. Een
ander belangrijk onderdeel van het werk is het
ontwikkelen van de juiste product/markt-combinaties voor de komende jaren.
Drie marktunits
Vanuit de strategie, de kernwaarden en de onderwijsvisie is de gezamenlijke koers bepaald.
Deze wordt voor de verschillende markten uitgewerkt en uitgevoerd in drie marktunits: Retail
& Ambacht, Voedingsindustrie en Out of home.
De kernkwaliteiten van SVO in deze markten
geven richting aan het realiseren van de doelstellingen die in unit-, account- en teamplannen
worden uitgewerkt.
In het bepalen van de (commerciële) doelstellingen voor 2014 is rekening gehouden met:
• consolideren in de versspeciaalzaken en supermarkten
• groeien in de voedingsindustrie (met uitzondering van niveau 1-assistent)
• groeien in out of home
• doelstelling mbo 2014: 3.100 studenten op
1 oktober 2014 (t.o.v. 2.623 op 1 oktober
2013)
• doelstelling training en advies: € 1.444.000 op
31 december 2014 (vergelijkbaar met 2013)
Kwaliteitsdoelstellingen 2014
In de strategie SVO vakopleiding food 2016 zijn
doelstellingen voor de langere termijn opgenomen. Deze doelstellingen werken we jaarlijks per
markt nader uit. Daarbij hanteren we de volgende indicatoren.
• Reductie voortijdig schoolverlaters
• Diplomarendement
• Ziekteverzuim
• Tevredenheid studenten/leerbedrijf/
praktijkopleiders
• Urennorm mbo
• Beroepspraktijkvorming student/bedrijf
• Financieel resultaat
• Ontwikkeling medewerkers
• Uniformiteit
7
Omzet en studentenaantallen
De gezamenlijke doelstellingen moeten in 2014
leiden tot 3.100 mbo-studenten en € 1.444.000
aan omzet uit training en adviesactiviteiten. Dit
betekent een consolidatie bij de marktunit Retail
en Ambacht en groei in Out of home. Voor de
unit Voedingsindustrie willen we, na de uitstroom
van een groot aantal studenten van de opleiding
Assistent voeding/voedingsindustrie, vanaf 2014
weer groei realiseren.
Stevig aan de slag voor nog betere onderwijskwaliteit
2014 is het jaar waarin de beleidspunten uit het
programma Focus op Vakmanschap van OCW
zichtbaar worden. De entreeopleiding wordt ingevoerd en er komt in studiejaar 2014-2015 een
drempel op de instroom in mbo 2. Om potentiële
studenten goed te kunnen plaatsen, moeten we
vooraf meer over hen weten. Hiervoor wordt de
intake grondig aangepakt.
Professionalisering en Vakmanschap
De afdeling Professionalisering en Vakmanschap zorgt voor de verbanden tussen wettelijke
kaders (bijvoorbeeld de wet op de Beroepen in
het Onderwijs), het noodzakelijke vakmanschap
en de ontwikkeling van alle medewerkers binnen
de marktunits. Dit is nodig om te kunnen blijven
voldoen aan de kwaliteitsvraag, zowel maatschappelijk gezien als vanuit onze klanten. In
2014 investeren we in de kwaliteit van onze medewerkers en bouwen we ons partnerschap met
de foodbranche verder uit.
In 2013 zijn we begonnen met het vernieuwen
van opleidingen en trainingen van SVO. In april
startte het project ‘operationalisering van beroepen’. Hiermee brengen we exact in kaart wat
van een medewerker in een bepaald beroep
wordt verwacht. Parallel aan de operationalisering loopt het project e-opleiden. In dit project
worden de juiste keuzes gemaakt voor de mix
van leermiddelen, al dan niet digitaal. In 2014
komen operationaliseren en e-opleiden samen:
programma-inhoud verbinden we aan nieuw te
ontwikkelen opleidingsprogramma’s en werkvormen. Opleidingsprogramma’s bestaan altijd
uit een mix van praktijklessen, theorielessen en
de beroepspraktijkvorming ondersteund door
digitale middelen. Het volgen van de studenten
is niet alleen belangrijk voor betrokkenen intern,
maar vooral ook voor de student zelf, zijn praktijkopleider/praktijkbegeleider en het bedrijf. Een
studentvolgsysteem moet toegankelijk zijn voor
alle betrokkenen, ook voor praktijkopleiders en
praktijkbegeleiders. Vernieuwingen en ontwikkeling in technologie worden direct doorgevoerd in
leermiddelen. Vorm volgt inhoud.
Studentenondersteuning
In 2014 draagt de afdeling Studentenondersteuning bij aan de reductie van voortijdig schoolverlaters, de verbetering van diplomarendement en
efficiënter gebruik van de studielooptijd.
Tevredenheid
SVO wil dat studenten, praktijkopleiders en leerbedrijven de tevredenheid over de opleiding
waarderen met een cijfer dat tenminste of liever
hoger is dan een 7,5. In 2014 staat de tweejaarlijkse JOB monitor gepland. Daarnaast vindt
vanaf 2014 de meting van de tevredenheid over
trainingen structureel plaats.
Kwalificatiedossiers
Nieuwe opleidingsprogramma’s passen in de
nieuwe kwalificatiestructuur. De nieuwe kwalificatiedossiers worden door SVO kenniscentrum
food opgeleverd.
Human Resources (HR)
In 2014 en zeker ook nog in de jaren daarna
focussen we op vakmanschap en professionalisering in de breedste zin. Bij SVO staat vakmanschap voor vak- en beroepsinhoud, toepasbaar in de context van de verschillende markten
waarin SVO werkt. Professionalisering gaat over
het docentenvak, het vak van opleider en examenfunctionaris, maar ook over management en
ondersteunende diensten en stafafdelingen. De
kwaliteit van SVO wordt immers in belangrijke
mate bepaald door de kwaliteit van medewerkers.
Beroepspraktijkvorming (BPV)
In tegenstelling tot andere mbo-scholen volgen
de studenten van SVO de opleiding allemaal in
de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL). Het
lijkt erop of het leren in de BBL steeds minder prioriteit krijgt in de OCW-ontwikkelingen voor het
mbo. Een belangrijk deel van de opleiding van
studenten vindt plaats als beroepspraktijkvorming in het leerbedrijf. In 2014 wordt de begeleiding van de student gecombineerd met de begeleiding van het leerbedrijf en de praktijkopleider.
Bedrijfsvoering
In 2013 zette SVO vakopleiding food een belangrijke stap in de ontwikkeling van de ondersteunende diensten en stafafdelingen. Het doel was
de interne service en de ondersteuning van de
uitvoerende organisatie naar de klant te verbeteren. In 2014 zetten we deze professionalisering
verder door.
8
Organisatieontwikkeling
In 2013 is een aantal wijzigingen in de organisatie doorgevoerd, waarmee een stevige basis is
gelegd voor de uitvoering van de strategie 2016.
In 2014 wordt een eerste evaluatie gehouden.
Aandachtspunt is de inrichting van de stafafdelingen.
Stevige basis
Bewust opleiden betekent in 2014 ook bewust
omgaan met kosten. Om de effecten van de lagere bekostiging van het mbo te managen, zijn
maatregelen uitgewerkt die bijdragen aan het
verstevigen van de basis. Door de lagere bekostiging moet SVO:
• Anticiperen op het negatieve effect van de
systematiek bekostiging mbo (FOV).
• Anticiperen op het wegvallen van de overheadbijdrage vanuit SVO kenniscentrum
food.
• Opleidingen intensiveren als gevolg van het
invoeren van de tweehonderd urennorm (inclusief beroepspraktijkvorming 850 uur).
• Inspelen op ontwikkelingen binnen de opleiding assistent voeding / voedingsindustrie,
met als gevolg een forse daling van het aantal
studenten.
• Rekening houden met terughoudende opleidingsbereidheid bij klanten.
De belangrijkste maatregelen:
• Beëindiging uitvoering door contractmedewerkers; beperken inzet freelancers tot specialisten.
• Geen nieuwe vacatures. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten niet zomaar omzetten in
overeenkomsten voor onbepaalde tijd.
• Betere sturing op verlofopname van medewerkers door modernisering van de vakantieregeling en terughoudend omgaan met de
verkoop van ADV-uren.
• Door invoering van een nieuwe formatiesystematiek worden vanaf studiejaar 2013-2014
de gevolgen van het intensiveren en de verkorte programma’s geregeld.
• Vanaf studiejaar 2013-2014 voldoen alle opleidingen aan de tweehonderd urennorm.
• In 2014 draagt het kenniscentrum voor
€ 315.000 bij aan de overhead van SVO
groep. De personeelskosten die hiermee gemoeid zijn worden in 2015 afgebouwd.
1.4 Ontwikkeling eigen organisatie
In 2013 is de marktgerichte organisatie ingevoerd. Dit organisatiemodel draagt bij aan resultaatgerichtheid, slagvaardigheid en focus. In de
eerste helft van 2014 is de invoering door directie en management geëvalueerd. De conclusie
is dat de marktgerichte organisatie bijdraagt aan
het realiseren van de strategische doelstellingen. Tegelijkertijd constateren we dat de inrichting van de staf- en dienstenafdelingen achter is
gebleven.
Daarnaast ontbreekt de samenhang in het realiseren van doelen. Om de betreffende ondersteunende processen beter in te richten is het
bedrijfsproces opnieuw uitgetekend:
Marktinformatie verzamelen en analyseren ->
Opstellen product-marktcombinaties -> Markt
bewerken -> Verwerken gegevens en informatie
-> Plannen en roosteren (voorbereiden) -> Uitvoeren opleidingen en trainingen -> Toetsen en
borgen kwaliteit -> Verstrekken diploma of certificaat
Dit bedrijfsproces willen we vertalen naar een
nieuwe inrichting van het servicekantoor met
staf- en dienstenafdelingen. Medio 2014 werd
gestart met de procedure voor de opvolging
van de voorzitter College van Bestuur (CvB).
Om deze reden is de uitwerking van de staf- en
dienstenafdelingen verschoven naar 2015.
SVO kenniscentrum food is juridisch onafhankelijk is van de SVO groep. Toch hebben besluitvorming over de transitie van wettelijke taken naar
SBB en de reorganisatie van het kenniscentrum
impact op de organisatieontwikkeling van de
SVO-groep. Dit raakt met name de uitvoering
van de BPV-begeleiding van de student en het
leerbedrijf en de kostenreductie van het servicekantoor.
9
1.5
Juridische structuur
Het jaarverslag en de jaarrekening van de
Stichting Vakinstelling SVO bevatten de geconsolideerde resultaten van de volgende juridische
entiteiten:
• Stichting Vakinstelling SVO
• Stichting SVO Faciliteiten
• SVO Holding BV
• SVO Training en Advies BV
• SVO Uitgeverij BV
• SVO Lobex BV
1.6
Organogram per augustus 2013
De Stichting Vakinstelling SVO, oftewel SVO vakopleiding food, bezit samen met Stichting SVO
Faciliteiten alle aandelen in SVO Holding. Deze
holding bezit op haar beurt alle aandelen van de
overige drie BV’s. De Stichting SVO Faciliteiten
is opgenomen in de consolidatie (SVO groep),
omdat het een beleidsafhankelijke rechtspersoon is van SVO vakopleiding food. Dit blijkt onder andere uit de primaire doelstelling van SVO
Faciliteiten: het bevorderen van de beroepsontwikkeling in de foodbranche door het faciliteren
van huisvesting en onderwijsmiddelen voor het
bieden van middelbaar beroepsonderwijs.
De voorzitter van de Raad van Bestuur van SVO
Faciliteiten is Johan Noltes. Hij is daarnaast ook
voorzitter van het College van Bestuur van SVO
vakopleiding food. Stichting SVO Faciliteiten stelt
materiële vaste activa ter beschikking – via huur
– aan SVO vakopleiding food. Het gaat hier bij
om huisvesting en onderwijsmiddelen. Stichting
SVO Faciliteiten, SVO Holding BV, SVO Training
& Advies BV, SVO Uitgeverij BV en SVO Lobex
BV maken deel uit van het private deel van de
SVO groep. Stichting Vakinstelling SVO is onderdeel van het publieke domein.
Cvb / Bestuur KC
Audit & control /
KMS
Secretariaat
Directeur
Opleiding/Training/
Advies
Algemeen
Directeur
HR
Diensten
Commercie
Financiën &
Administratie
Informatiemanagement
Onderwijskwaliteit
Professionalisering
& Vakmanschap
Marktunit
Out of Home
Marktunit
Voedingsindustrie
Marktunit
Retail & Ambacht
Verkoop
& Planning
Onderwijsstaf
Uitvoeringsteams
Uitvoeringsteams
Uitvoeringsteams
Productmanagement
Examinering
Accountmanagement
Accountmanagement
Accountmanagement
Communicatie
Kwalificatiestructuur /
BPV
Team BPV
Team BPV
Team BPV
Programmabureau
Lobex
Studentenadministratie
10
1.7
Samenwerking IGO, OR en
studentenraad
SVO streeft naar een optimale, open en transparante samenwerking met medezeggenschapsorganen en vakbonden.
Samenwerking IGO
Actuele arbeidsmarktontwikkelingen binnen SVO
en de continuïteit van de SVO groep en het kenniscentrum bespreken we met vertegenwoordigers van de AOB, FvOv-UNIE/NFTO en CNV
Onderwijsbonden in het instelling georganiseerd
overleg (IGO).
In 2014 vonden twee vergaderingen van het IGO
plaats. Hierbij was een vertegenwoordiger van
de ondernemingsraad. De belangrijkste onderwerpen die zijn besproken in het IGO zijn:
• Beleid 2014 (vakinstelling en kenniscentrum)
• Strategie 2013-2016
• Kwartaalcijfers Q1 en Q3 2014
• Stand van zaken flexibele formatie
• Toekomst Kenniscentrum SVO
• Eerste schets gevolgen voor SVO van nieuwe
bekostigingssystematiek mbo
• Ontwikkeling studentenaantallen
• Huisvesting
• Toekomst cao kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB)
• Plan transitie en reorganisatie kenniscentrum
• Meerjaren gevolgen nieuwe bekostigingssystematiek mbo
• Onderwerpen beleid 2015
Samenwerking met Studentenraad SVO
Begin 2013 is de Studentenraad SVO opgericht. In 2014 is geconstateerd hoe lastig het is
om de continuïteit van de Studentenraad optimaal te borgen. Het verloop van de leden van
de raad is groot. Beschikbare tijd (naast werk en
opleiding), reisafstand en diplomering zijn hieraan debet. Begin 2015 maakt de Studentenraad
een doorstart. In 2014 voerde de Studentenraad
twee keer overleg met de directie. In deze overleggen is met name stilgestaan bij de strategie
2016 ‘Ontwikkel je zelf bewust’.
Onderwerpen Studentenraad SVO
• Vacature lid Raad van Toezicht
• Vaststellen huishoudelijk reglement
• Vakantieregeling 2014-2015
• Beleid en begroting 2014
• Communicatie
Samenwerking met de ondernemingsraad
De samenwerking tussen de ondernemingsraad
en de directie kenmerkt zich in 2014 als professioneel, constructief, open en vooral goed. Directie
en ondernemingsraad hebben samen grote thema’s besproken. Deze houden enerzijds relatie
met de hervorming van regelingen en werkwijzen. Anderzijds hebben deze betrekking op investeringen voor de toekomst. In 2014 werd er
tien keer formeel overlegd. Daarnaast vinden ondernemingsraad en directie elkaar regelmatig om
lopende zaken en ontwikkelingen te bespreken.
Dit zijn de belangrijkste onderwerpen van overleg in 2014:
• Beleid en begroting 2014
• Formatiebeleid
• Toekomst kenniscentrum, transitie en reorganisatie, Sociaal Plan kenniscentra
• Huisvesting waaronder heroriëntatie op locaties Bunschoten en Spakenburg, advies
Houten/Wageningen/Utrecht; toekomst Groningen
• Organisatie vakmanschap en professionalisering
• Vaststellen vakantieregeling, studentenvakantie en ADV-dagen
• Voortgang reorganisatie contractmedewerkers
• Evaluatie proces aanstelling teamleiders
• Voordracht lid Raad van Toezicht
• Vertrouwenspersoon
• Bedrijfsarts
• Modernisering bedrijfsautoregeling
• Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
• Evaluatie organisatiewijziging marktgerichte
organisatie
• Ontwikkeling stafafdelingen servicekantoor
• Modernisering regeling vergoeding internet
en telefonie
• Ontwikkelingen herziening onderwijs
• Modernisering regeling vergoeding reiskosten
• Modernisering regeling vergoeding verblijfskosten
• Vaststellen functie opleidingsadviseur mbo
• Afschaffen verkoop ADV-uren uit cao KBB
• Werkkostenregeling
11
1.8
Verslag Raad van Toezicht
SVO kan terugzien op een intensief en succesvol
verlopen jaar, waarin kwaliteit en vakmanschap
hoog in het vaandel stonden. De positionering
van SVO als de opleider in food heeft in 2014
verder vorm en inhoud gekregen. De strategie
van SVO om zich vooral te richten op de brede foodmarkt is in 2014 krachtig voortgezet en
begint zijn vruchten af te werpen. Onze stakeholders laten dit merken in de tevredenheidonderzoeken. In de Keuzegids mbo-studies 2015
behaalt SVO dit jaar de zevende plek in de ranglijst van bijna zeventig erkende mbo-opleiders.
In de categorie ‘Vakscholen’ is SVO nummer vier
van veertien vakscholen. De beoordeelde opleidingen van SVO krijgen stuk voor stuk het kwaliteitszegel Topopleiding 2015. Dit geeft aan dat
de opleidingen van SVO tot de beste van Nederland behoren.
De relaties met het bedrijfsleven en met de regionale overheid zijn versterkt. De Raad van Toezicht vindt het positief dat er een groeiende nationale en internationale belangstelling is voor SVO
als kennispartner. Hierdoor laat SVO zien dat zij
zich steeds verder ontwikkelt als partner voor
het bedrijfsleven in alle facetten van food. Vanuit
het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is veel aandacht voor het mbo-onderwijs
door de invoering van Focus op Vakmanschap.
Dit biedt kansen voor het SVO als vakopleiding.
Echter, de financiële consequenties voor SVO
zijn groot en hebben de aandacht van de Raad
van Toezicht.
Ook in 2014 is de organisatieontwikkeling voortgezet in samenhang met de ontwikkeling van de
Raad van Toezicht. De expertise van de leden
van de Raad van Toezicht is van belang om, samen met het College van Bestuur, blijvend te werken aan een inspirerende, efficiënte en effectieve
organisatie. De Raad spreekt zijn waardering uit
voor de grote inzet van het College van Bestuur
en de medewerkers van SVO. Ieder heeft vanuit
zijn of haar eigen positie bijgedragen aan het realiseren van de missie van SVO: het bieden van
kwalitatief beroepsonderwijs in de dynamische
omgeving van een van de belangrijkste economische sectoren van Nederland en Europa.
Samenstelling Raad van Toezicht
per 31 december 2014
De Raad van Toezicht van SVO bestond in 2014
uit zeven leden:
• De heer drs. J.J. Ramekers (voorzitter)
• De heer A. Bergwerff (vicevoorzitter)
• De heer drs. J.H.G. Goebbels
• De heer ir. R.H. Hamster
• De heer W.P. Hoogenboom
• Mevrouw C.K. Vinckers
Toezicht
De Raad van Toezicht ziet erop toe dat het
College van Bestuur SVO adequaat bestuurt.
De taken, bevoegdheden en profielkenmerken
van de Raad van Toezicht staan in de statuten en
het bestuursreglement. De Raad van Toezicht is
zo samengesteld dat de leden ten opzichte van
elkaar, van het College van Bestuur en van welk
deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch
kunnen opereren.
Vergaderingen
De Raad van Toezicht vergaderde in 2014 zes
keer met het College van Bestuur. Het vergaderschema voorziet in vier reguliere bijeenkomsten.
Daarnaast zijn er twee extra vergaderingen aan
het schema toegevoegd. Bovendien kwam de
Raad van Toezicht twee maal in besloten samenstelling bijeen. De Raad vergaderde eenmaal
met de ondernemingsraad. De Raad van Toezicht heeft het eigen functioneren geëvalueerd
en werd daarin begeleid door adviseurs van Cap
Gemini.
Vanwege het aflopen van de benoemingstermijn
is de heer H.W.A. Swinkels in augustus 2014
teruggetreden als lid van de Raad van Toezicht.
12
Belangrijkste onderwerpen
De volgende onderwerpen zijn besproken in de
vergaderingen van de Raad van Toezicht:
• Herhuisvesting locatie Wageningen/Houten
• Afbouw kenniscentrum en de gevolgen voor
SVO
• Focus op Vakmanschap en de consequenties
voor SVO
• Goedkeuren van het jaarverslag 2013 en de
accountantsverklaring
• Competentieprofiel voorzitter College van
Bestuur
• Werving nieuwe voorzitter College van
Bestuur
• Stand van zaken rond de Wet vermindering
afdracht onderwijs
• Professionaliseringsdag
• Samenstelling Raad van Toezicht en opvolging leden van de Raad van Toezicht
• Kwartaalrapportages 2014
• Evaluatie dienstverlening KPMG
• Benchmark mbo 2013: Instellingsrapportage
SVO september 2014
• Inzichten uit de financiële benchmark mbo
november 2013
In de vergadering van 4 juni 2014 lichtte accountantsbureau KPMG de jaarcijfers van 2013 toe
en zijn de Managementletter en het Accountantsverslag besproken.
Kerncommissie per 31 december 2014
De Raad van Toezicht kent een Auditcommissie
Finance, in overeenstemming met de Branchecode Governance en ter voorbereiding op besluitvorming. De Auditcommissie Finance was in
2014 als volgt samengesteld:
• De heer ir. R.H. Hamster (voorzitter)
• De heer A. Bergwerff
Auditcommissie
De auditcommissie vergaderde driemaal.
De auditcommissie besteedde aandacht aan
de resultaatontwikkeling zoals gerapporteerd
via de kwartaalrapportages, de jaarrekening
en het jaarverslag 2013, en de begroting 2014.
De kwalitatieve prestaties van de afzonderlijke
organisatieonderdelen kwamen aan bod, evenals de risicobeoordeling daaromtrent en de integrale auditplanning.
A. Bergwerff
Waarnemend Voorzitter Raad van Toezicht
Stichting Vakinstelling SVO
Mw. C.K. Vinckers
Waarnemend Vice-voorzitter Raad van Toezicht
Stichting Vakinstelling SVO
1.9
Governance ontwikkelingen
Governance in het mbo staat al een aantal jaren hoog op de agenda. Professionalisering en
deskundigheidsbevordering van het toezicht en
de toezichthouders zijn in veel mbo-organisaties
actueel.
Actuele thema’s zijn:
• Versterking financieel beheer
Om binnen SVO het financiële toezicht te
professionaliseren is er een auditcommissie
Finance opgericht die naar tevredenheid
functioneert.
•
Versterking onderwijskwaliteit
‘De lat omhoog’ is het motto uit Focus op Vakmanschap en het motto van SVO.
Het toezicht zal daarop ook een belangrijke focus hebben. Naast de auditcommissie
Finance zal wellicht een auditcommissie
Onderwijs in het leven worden geroepen.
Dit wordt in 2015 verder besproken.
• Verbeteren intern toezicht en horizontale verantwoording
Het plan is om naast de Raad van Toezicht
een Raad van Advies in het leven te roepen.
De Raad van Advies heeft tot doel te sparren
met de bestuurder over de inhoudelijke koers,
de verbinding met het bedrijfsleven en aldus
de horizontale verantwoording te organiseren. Daarmee kan de Raad van Toezicht zich
verder ontwikkelen in de toezichtsrol.
13
•
Verder verbeteren productieve vormen van
tegenspraak tussen:
- College van Bestuur en Raad van Toezicht
- College van Bestuur en management
- College van Bestuur en medezeggenschap
(ondernemingsraad en studentenraad)
- RvT en medezeggenschap (ondernemingsraad en studentenraad)
- College van Bestuur en externe belanghebbenden en stakeholders
De Raad van Toezicht heeft in een aantal bijeenkomsten met Cap Gemini haar eigen rol kritisch
doorgelicht en bekeken. Uit die sessies zijn aandachtspunten geformuleerd om de toezichtfunctie en de relatie met de bestuurder te verbeteren:
•
Meer focus op kwaliteitsverbetering over de
hele linie.
•
Meer aandacht voor beter presterende studenten.
•
Integrale transparante systematiek van
checks and balances voor zowel intern als
extern toezicht.
•
Verbetering van de positie, kwaliteit en onafhankelijkheid van interne toezichthouders.
Als onderdeel van de wijzigingen van de organisatie zoals die in 2013 zijn doorgevoerd is ook
een visie op de modernisering van de Raad van
Toezicht en het College van Bestuur opgesteld.
In 2014 is deze visie met de Raad van Toezicht
besproken. Voor het eerst droeg de ondernemingsraad een lid voor de Raad van Toezicht
voor. In het eerste kwartaal 2014 is deze voordracht afgerond.
1.10
Vooruitblik op 2015
Sinds 2010 draait alles binnen SVO om klant
en kwaliteit. Na de onstuimige groei in de periode 2007-2009 kreeg kwaliteit een vaste plek in
het beleid en de uitvoering daarvan. In die periode is veel aandacht besteed aan het borgen
van processen en samenwerken, zowel rondom
de klant als binnen SVO. Soms wonnen interne kwaliteitsgerichtheid en borging het van externe klantgerichtheid en klantfocus. Daarom is
het niet onlogisch dat juist klantfocus centraal
staat in de huidige strategische periode. Wat dat
voor SVO vakopleiding food inhoudt, staat in het
strategisch plan SVO vakopleiding food 2016.
Daarin wordt het ook duidelijk dat alles wat we
doen om het ontwikkelen van mensen gaat. Alles draait om het ontwikkelen van klanten, van
studenten, maar ook om de ontwikkeling van de
eigen organisatie en medewerkers: ‘ontwikkel jezelf bewust’.
Voor SVO vakopleiding food zijn 2014 en 2015
ook jaren waarin we vanzelfsprekendheden eens
tegen het licht houden. Daarbij letten we goed op
de uitgaven. We investeren in de toekomst, vooral in onze klanten. Opleider 2.0, Medewerker
2.0 en Klantbenadering 2.0 zijn de programma’s
waarmee we de doorontwikkeling realiseren.
Dit leidt tot vergroting van klantfocus en verbetering van de kwaliteit van mbo-opleidingen, trainingen en adviesproducten. Daarmee investeren
we in onze klanten en in de SVO-medewerkers.
Zij maken het verschil, ook voor morgen.
Bedrijfsproces centraal
De keuzes voor 2015 zijn opgeschreven in lijn
met het bedrijfsproces van SVO vakopleiding
food, zoals dat medio 2014 is vastgelegd:
1. Marktinformatie verzamelen en analyseren
2. Opstellen product-marktcombinaties
3. Markt bewerken
4. Verwerken gegevens en informatie
5. Plannen en roosteren
6. Uitvoeren opleidingen en trainingen
7. Toetsen en borgen kwaliteit
8. Verstrekken diploma of certificaat
Parallel aan dit bedrijfsproces lopen de programma’s Klantbenadering 2.0, Opleider 2.0 en
Medewerker 2.0. Daarnaast zijn de bedrijfsvoering en het informatiefundament, de ict-basis om
veel veranderingen mogelijk te maken, apart beschouwd omdat zij als voorwaardelijk gelden om
uitvoering aan de programma’s te bieden. Deze
programma’s zijn in de beleidsthema’s Bewust
opleiden 2.0 voor 2015 uitgewerkt.
Visie op markt 2020
In de strategie staat in welke markten SVO vakopleiding food in de periode 2013-2016 actief
is. In 2015 onderzoeken we het marktpotentieel
voor SVO. In samenwerking met de marktunits
vertalen we markt-, klant- en relatiecijfers naar
het potentieel voor 2016-2020. Hierbij spelen de
kernwaarden van SVO een belangrijke rol.
Visie op beroepen
In 2014 is de visie van SVO op 144 beroepen
in de verschillende markten opgeleverd. In 2015
bepaalt SVO de visie op de beroepen in het nog
ontbrekende marktsegment horeca. De visie op
beroepen is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven.
14
Deze draagt niet alleen bij aan een optimale aansluiting op de arbeidsmarkt van het aanbod opleidingen en trainingen. Het geeft ook richting aan
de ontwikkeling van SVO-medewerkers. In het
eerste kwartaal 2015 presenteert SVO de ’Visie
op beroepen’ aan betrokkenen en stakeholders
uit het bedrijfsleven en aan de medewerkers.
Samen met bedrijfsleven en medewerkers blijven
we de visie op beroepen continu actualiseren.
Daarmee is voor SVO en de betrokken branches
veel kennis over bedrijfsleven en beroepsonderwijs blijvend geborgd. Deze kennis had anders
met de transitie van het kenniscentrum naar SBB
verloren kunnen gaan.
Omzet en studentenaantallen 2015
In het bepalen van de doelstellingen voor 2015 is
rekening gehouden met:
• consolideren in de Versdetailhandel & supermarkt
• lichte groei in de Voedingsindustrie
• lichte groei in Out of home
Doelstelling mbo 2015:
2.505 studenten op 1 oktober 2015 (ten opzichte
van 2.387 op 1 oktober 2014)
Doelstelling training en advies:
€ 1.296.000 op 31 december 2015 (ten opzichte
van € 1.076.000 prognose 2014).
Klanttevredenheid
SVO hecht veel waarde aan tevreden klanten.
Voor 2015 staan in ieder geval de (periodieke)
onderzoeken naar tevredenheid gepland.
Product-marktcombinaties 2015
Een goed beeld van marktontwikkelingen en een
visie op beroepen is voorwaardelijk voor het vaststellen van de product-marktcombinaties (PMC).
Klantfocus vinden wij erg belangrijk: wij willen de
juiste producten en diensten aan onze klanten
aanbieden. Daarom is er veel aandacht besteed
aan de product-marktcombinaties voor de lange
termijn. Dit geldt voor zowel de mbo-opleidingen
als voor het aanbod trainingen en adviesproducten. Vanwege de invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur en de daarmee samenhangende
herziening onderwijs en e-opleiden is eind 2014
de uitgangspositie voor het mbo-aanbod in studiejaar 2017-2018 bepaald. Vanuit dit gegeven
wordt er hard gewerkt aan de product-marktcombinaties voor de tussenliggende studiejaren
2015-2016 en 2016-2017 en het aanbod voor
additionele trainingen.
Marktbewerking
Vanuit de strategische doelen wordt er gestuurd
op marktbewerking. Waar mogelijk kiezen we
voor centrale aansturing en waar nodig zijn
eventueel regionale en marktspecifieke aanvullingen mogelijk.
Medio 2013 zijn de positionering, het nieuwe
merk en bijbehorende visuele identiteit gelanceerd. In 2015 versterken we de identiteit van
SVO vakopleiding food met internal branding.
Zo zorgen we ervoor dat het imago dat de buitenwereld ervaart, aansluit op onze identiteit.
Verwerken gegevens en informatie
Een betrouwbare en efficiënte verwerking van
alle gegevens en informatie is van groot belang
voor onze organisatie. In dat kader is inmiddels
het administratief systeem KRD geïmplementeerd. We voldoen hiermee aan alle eisen rond
de registratie van onze studenten en de uitwisseling met DUO. Momenteel is er nog een actie
gaande om de overgenomen gegevens uit het
oude systeem op te schonen. Dit zal voor einde
van het jaar gereed zijn. Voor 2015 is de doorontwikkeling van het KRD aan de orde. Belangrijke
onderwerpen hierbij zijn:
• invoering van een CRM-systeem
• digitale inschrijving
• KRD fase 2
Centraal roosteren en plannen
In het streven naar uniformiteit en efficiënte inzet
van capaciteit en middelen zijn de eerste stappen gezet in de inventarisering van de huidige
stand van zaken. Daarbij kwam naar voren dat
het van groot belang is ons te focussen op wat
we moeten registreren. Hierbij speelt ook de borging van de huidige wet- en regelgeving een belangrijke rol.
Herziening onderwijs
In 2014 heeft de minister van OCW de nieuwe
kwalificatiedossiers vastgesteld. Eind 2014 is
de basis voor de herziening van de SVO-opleidingen opgeleverd: de visie op beroepen. Daarnaast is het voorlopige productaanbod voor studiejaar 2017-2018 vastgesteld. Op grond van
deze drie ingrediënten ontwerpt SVO het curriculum voor de nieuwe mbo-opleidingen voor studiejaar 2017-2018.
15
Marktunits
De afgelopen jaren stonden klant en kwaliteit
centraal in onze plannen en in de uitvoering
daarvan. In onze strategische periode 2013-2016
blijft deze focus bestaan, waarbij uiteraard alle
ontwikkelingen vanuit OCW en onze markten zijn
meegenomen. Het afgelopen jaar bleek opnieuw
dat de snelheid van veranderingen in het huidige
politieke en economische klimaat, ons vraagt om
ruimte te houden binnen de gekozen koers, om
op die veranderingen te kunnen anticiperen.
Het gezamenlijk beleid van de drie marktunits
heeft vorm gekregen in drie marktunitplannen
voor 2015. Hierin staan de kwantitatieve en
kwalitatieve doelstellingen per marktunit. Om de
doelstellingen te realiseren zijn accountplannen
geschreven en worden teamplannen opgesteld.
Kwaliteit beroepspraktijkvorming
De wettelijke taken van het kenniscentrum vallen weg per 1 augustus 2015. Daarom zal vanuit
SVO vakopleiding food opnieuw beleid worden
geformuleerd en uitgevoerd rondom de BPV.
Dit geldt specifiek voor de marktunits Voedingsindustrie en Retail & Ambacht. In dat kader wordt
een aantal vanzelfsprekendheden opnieuw tegen het licht gehouden. Denk aan de training en
ondersteuning van praktijkopleiders, de werving
van studenten, het bezoeken van de studenten
in de leerbedrijven, de werkwijze en rayons van
de adviseurs en de wijze van communicatie met
de leerbedrijven.
Het wegvallen van het kenniscentrum Kenwerk
heeft minder effect op het BPV-beleid in de marktunit Out of home.
Kwaliteitsdoelstellingen 2015
In de strategie SVO vakopleiding food 2016 zijn
doelstellingen voor de langere termijn opgenomen. Deze doelstellingen worden jaarlijks specifiek per markt nader uitgewerkt in de volgende
indicatoren.
• Reductie voortijdig schoolverlaters
• Diplomarendement
• Ziekteverzuim
• Tevredenheid deelnemers/leerbedrijf/praktijkopleiders
• Urennorm mbo
• Beroepspraktijkvorming deelnemer/bedrijf
• Financieel resultaat
• Ontwikkeling medewerkers
• Uniformiteit
Studentenondersteuning
In 2014 is de studentenondersteuning volledig
ingevoerd in alle units. In 2015 zijn de samenwerkingspartners aan de beurt. De werkwijze en
organisatie van studentenondersteuning zal ook
daar ingevoerd worden. Verder slaan we in 2015
een administratieve slag. De informatie vanuit de
intakes komt in het digitale studentendossier beschikbaar als startinformatie voor de studentenondersteuning. De volledige begeleiding leggen
we vervolgens vast in dat dossier.
Huisvesting
Er is op dit moment nog geen sprake van een
integraal huisvestingsbeleid. In 2015 bepalen we
hoe SVO daar in de toekomst invulling aan wil
geven. Voor 2015 zijn de volgende aan huisvesting gerelateerde doelstellingen benoemd:
• Alternatieve locaties zoeken voor Amsterdam
en Rotterdam
• Verhuizing van de locaties Wageningen en
Utrecht naar Houten (Sleepboot)
• Modernisering praktijk Goes
• Voorbereiding verhuizing servicekantoor Houten (in 2016)
• Vanaf het tweede kwartaal 2015 kunnen studenten op hun eigen laptop (device) werken
op een SVO-locatie.
Toetsen en borgen kwaliteit
In 2014 is met de invoering van het KRD ook
het proces toetsaanvraag en -verwerking geoptimaliseerd. Het systeem OSTA is ontworpen en
geïmplementeerd. Er is een efficiëntere archivering ingevoerd bij het examenbureau. In 2015
brengen we op grond van evaluatie met de gebruikers een verfijning aan in de systemen van
toetsaanvraag en -verwerking.
16
Ontwikkeling examenfunctionarissen
In 2015 ontwikkelt SVO beleid rond de professionalisering van de gehele examenorganisatie.
In 2014 maakten we al een inventarisatie van de
examenorganisatie. In 2015 krijgen de examinatoren een opfriscursus op grond van de evaluaties van de proeven van bekwaamheid van de
afgelopen periode. Tijdens de opfriscursus worden de aandachtspunten in beoordeling en de rol
van de examinator benadrukt. Het bestand van
examinatoren wordt opgeschoond en de cyclus
van opfriscursus wordt vastgelegd bij het examenbureau.
Stevige basis
Bewust opleiden betekent ook bewust omgaan
met kosten. In de loop van 2013 werd duidelijk
dat de bekostiging van het mbo in de komende
jaren lager is dan gebruikelijk was. SVO heeft
daarom ter voorbereiding op de begroting maatregelen uitgewerkt die bijdragen aan het verstevigen van de basis.
De belangrijkste maatregelen voor 2015 op een
rijtje:
• Met het ministerie van OCW maken we afspraken om de forse gevolgen van de nieuwe
bekostiging mbo (door FOV) over een langere
termijn uit te kunnen smeren. Deze afspraken
moeten resulteren in een aanvullende bekostiging voor de periode van 2015 tot en met
2018. Deze periode benut SVO om noodzakelijke wijzigingen in aanbod en bedrijfsvoering door te voeren.
• De inzet van freelancers wordt beperkt tot
specialisten. Dit geldt zowel in de uitvoering van opleidingen, trainingen en adviesopdrachten als in de overige activiteiten.
•
•
•
•
In 2015 worden in beginsel geen nieuwe vacatures opengesteld, ook niet als deze ontstaan door het vertrek van medewerkers.
Uitzonderingen hierop zijn specialistische,
voor de organisatie essentiële functies.
Tijdelijke arbeidsovereenkomsten zetten we
niet om in overeenkomsten voor onbepaalde
tijd, tenzij de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar komt.
Rekening houdend met rechten van medewerkers zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, is het verkopen van ADV-uren niet
mogelijk in 2015.
Reduceren van de kosten van ontslag.
SVO is eigen risicodrager voor WW (met uitzondering van de Holding), BW en aansluitende WW. Dit heeft behoorlijke invloed op
de wijze waarop reductie van de formatie geschiedt in de periode 2015-2018. We bekijken
welke mobiliteit bevorderende maatregelen
de kosten van ontslag beperken.
Als gevolg van het overhevelen van de wettelijke taken van het kenniscentrum naar SBB,
vindt ook kostenreductie bij de Holding plaats.
1.11
Zaken met politieke of
maatschappelijke impact
De belangrijkste zaken op een rijtje:
• De toekomst van de Beroepsbegeleidende
Leerweg (BBL) blijft onder druk staan.
• De toekomstige bekostiging mbo, de wijziging in de bekostiging van de entreeopleiding, diploma’s en VOA en het inkorten van
de inschrijvingsduur hebben vanaf 2015 een
negatief effect op de bekostiging per student.
Over nadelige gevolgen van dit effect zijn
SVO en het ministerie van OCW in gesprek.
•
•
•
De overheadbijdrage vanuit het kenniscentrum aan de SVO groep valt weg als de
kenniscentra in 2015 de wettelijke taken
overhevelen aan SBB. Hierdoor stopt het
kenniscentrum SVO als zelfstandige organisatie.
Terughoudende opleidingsbereidheid in 2014
bij klanten, enerzijds doordat de gevolgen
van langdurige recessie uiteindelijk ook onze
klanten raakt, anderzijds doordat bedrijven
de eerste ervaringen met de subsidieregeling
praktijkleren afwachten.
Leerbedrijven worden ook in 2014 intensief
gecontroleerd op naleving van de Wet Vermindering Afdracht loonbelasting (WVA) over
de periode voor 2013.
1.12
Wet Vermindering Afdracht
loonbelasting
De onduidelijkheid rondom de uitvoering en invulling van de WVA-regeling in de periode 20092013 had ook in 2014 de nodige impact op SVO.
Op dit moment zijn er landelijk nog steeds zaken
in onderzoek waarbij verschillende onderwijsinstellingen betrokken zijn. In dit onderzoek zijn
met name de rol en de bevoegdheden van de
Belastingdienst niet geheel duidelijk. Hierover
zijn al de nodige vragen gesteld in de Tweede
Kamer, maar dit heeft nog niet geleid tot een
ander beleid. SVO heeft in een brief aan de minister nogmaals haar zorgen verwoord omtrent
de gang van zaken. Daarnaast hebben we te
maken met hoge juridische kosten en een forse
tijdinspanning om de lopende zaken correct af te
handelen. Bij onze klanten merken we eveneens
een terughoudendheid om nieuwe studenten in
te schrijven zolang er geen heldere uitspraak
wordt gedaan in deze casus.
17
2. Onderwijs in ontwikkeling
18
2. Onderwijs in ontwikkeling
2.1
Onderwijskundige en programmaontwikkelingen
In 2013 is vanuit de vernieuwde onderwijsvisie
het projectplan e-opleiden tot stand gekomen.
In 2014 is dat projectplan verder uitgewerkt. De
eerste stappen zijn gezet in de vertaling van
onze onderwijsvisie in uitgangspunten voor onderwijs. SVO gaat uit van een blended middelenmix. Per opleiding bepalen we welke mix van
middelen optimaal is om het leren van een functie of beroep te ondersteunen. In 2014 is onze
onderwijsvisie vertaald in functionele eisen van
een elektronische leeromgeving (elo). Na een
uitgebreid offertetraject heeft SVO de elo A New
Spring aangeschaft, die in grote mate voldoet
aan onze eisen.
Voordat we onze opleidingen kunnen herzien,
moet de inhoud worden vastgesteld. Uiteraard
doen we dat op basis van de nieuwe kwalificatiedossiers. Daarnaast integreren we de branchespecifieke eisen en wensen ten aanzien van
toekomstige medewerkers in onze opleidingen.
Daarom hebben wij in 2014, samen met interne
en externe experts, per functie vastgesteld welke
kennis, vaardigheden en houding een medewerker moet hebben om goed te kunnen werken.
Nu en in de toekomst. Deze grootschalige analyse vormt de basis voor het herontwerp van onze
opleidingen in 2015-2016.
Focus op Vakmanschap
In 2014 werkte SVO verder aan het mboactieplan Focus op Vakmanschap. De volgende
onderwijsinhoudelijke zaken zijn in 2014 gerealiseerd:
• Intensivering van alle opleidingen; beëindiging drempelloze instroom en implementatie
intake voor alle studenten die nieuw instromen.
• De herziening van de kwalificatiestructuur en
het operationaliseren van de beroepen is afgerond. Op basis hiervan is de ontwikkeling
van nieuwe, moderne opleidingen van start
gegaan.
• Alle studenten op de niveaus 2, 3 en 4 worden via de Centrale Examinering getoetst op
Nederlands en rekenen.
• De voorbereiding voor een pilot met Facet is
in gang gezet.
• Er is verdere invulling gegeven aan de invoering van studentenondersteuning om tegemoet te komen aan de verantwoordelijkheid
voor passend onderwijs. Waar we vorig jaar
de organisatie en professionalisering aanpakten, lag in 2014 de nadruk op concrete invoering in de teams.
Ontwikkeling in trainingen
In 2014 is het aanbod aangevuld met nieuwe
trainingen. Daarnaast vindt onderhoud plaats
aan het bestaande aanbod, mede op grond van
evaluaties in de uitvoering.
Beroepsgericht opleiden
Vanuit de beroepscompetentieprofielen, die zijn
opgesteld met het bedrijfsleven, zijn door SVO
kenniscentrum food de kwalificatiedossiers opgesteld. Aan de hand van de kwalificatiedossiers
is de inhoud van de opleidingen vastgesteld.
De beroepspraktijk vraagt om werknemers die in
verschillende praktijksituaties adequaat kunnen
handelen. Daarvoor moeten werknemers beschikken over een totaalpakket aan kennis, vaardigheden, inzicht en houding. In ons onderwijs
komen kennis, vaardig- heden, inzicht en houding zowel apart als geïntegreerd aan bod.
Combinatie van werken en leren
De combinatie van leren op school en ervaring
opdoen in het bedrijfsleven, is van wezenlijk belang voor een beroepsopleiding. Een belangrijk
onderdeel van elke beroepsopleiding is de beroepspraktijkvorming (BPV), het praktijkdeel van
de opleiding. De beroepspraktijkvorming kan
alleen gevolgd worden bij bedrijven die de titel
‘erkend leerbedrijf’ dragen. SVO kenniscentrum
food is verantwoordelijk voor de erkenning van
de leerbedrijven voor de marktunits Retail en
Ambacht en Voedingsindustrie. Kenniscentrum
Kenwerk is verantwoordelijk voor de erkenning
van de leerbedrijven in de marktunit Out of home
en KC Handel voor de erkenning van de leerbedrijven vanuit de samenwerking met OVD.
19
Om de beroepspraktijkvorming te structureren,
krijgt de student begeleiding van een erkende
praktijkopleider/praktijkbegeleider op de werkvloer en van een trainer/docent of een adviseur
praktijkopleiding/loopbaanadviseur van SVO. De
trainer/docent of de adviseur praktijkopleiding/
loopbaanadviseur bewaakt de voortgang van de
opleiding door de deelnemer in de werkomgeving te bezoeken. Dit verstevigt de driehoek van
student-praktijkopleider-school. Ons onderwijs is
optimaal afgestemd op de beroepssituatie van
de student: alles wat hij leert, heeft direct verband met de werksituatie. Ook vakken als Leren
en Burgerschapscompetenties plaatsen we in de
beroepscontext.
Door portfoliogesprekken te voeren, houdt de
trainer/docent overzicht over de voortgang van
de student en legt hij steeds de link naar de
werkplek van de student.
De lesdagen vormen 20% van de opleiding, de
andere 80% bestaat uit leren in het bedrijf. Het
is belangrijk dat het leren in het bedrijf gestructureerd en verantwoord verloopt. Daarom werken
de studenten met het praktijkleerboek en het
praktijkopleidingsdocument. Hierin zijn de werkplekopdrachten en praktijkopdrachten opgenomen die het leerproces structureren. Tijdens de
plenaire sessies op school staan de opdrachten
centraal. De opdrachten hebben duidelijke criteria, zodat de student zelf kan controleren of hij
daaraan heeft voldaan. De trainer/docent en de
praktijkopleider beoordelen de op- drachten ook
aan de hand van de criteria.
Contextrijke leermiddelen
In al onze materialen staat de context van het
beroep centraal.
• Door het gebruik van verschillende werkvormen, zoals werkplekopdrachten, plenaire
sessies, projecten en casussen, integreren
we kennis, vaardigheden en houdingsaspecten.
• De kerntaaktoetsen en examens (theorie en
praktijk) meten de kennis en vaardigheden.
• De Ontwikkelmeter meet de persoonlijke ontwikkeling, de beroepshouding en de ontwikkeling in loopbaan en burgerschap.
• In de proeven van bekwaamheid en andere
praktijkexamens ligt het accent op de integratie van competenties.
Zelfsturing student stimuleren
De persoonlijke ontwikkeling van de student is
de basis voor zijn beroepsgerichte ontwikkeling.
Hij leert waar mogelijk in eigen tempo, zo zijn er
meerdere instroommomenten en toetsmomenten per jaar. Hij mag fouten maken en mag zo
vaak oefenen als nodig is. Tijdens de opleiding
werken we aan de persoonlijke ontwikkeling van
studenten, met instrumenten als de Ontwikkelmeter, het Persoonlijk OntwikkelPlanformulier
en portfoliogesprekken. De student is in toenemende mate verantwoordelijk voor zijn of haar
leerproces. De trainer/docent en de praktijkopleider bepalen wat er wordt geleerd, de student
bepaalt hoe er wordt geleerd. Tijdens het ontwikkelproces groeit de zelfsturing van de studenten.
De mate van zelfsturing verschilt per opleidingsniveau: op een hoger niveau verwachten we
meer zelfsturing.
Daarnaast hebben we de studentenondersteuning in 2013 verder geïmplementeerd. Daarbij
kijken we naar de leerbehoeftes van elke student en van elke groep en de manier waarop de
docent/trainer hierop kan inspelen.
2.2 Ontwikkelingen examinering
SVO opleidingen borgt een kwalitatief goede inhoudelijke toetsing door:
• Systematisch de examens te evalueren.
• Het regelmatig toetsen van de examens aan de
kwalificatiedossiers.
• Het uitvoeren van een steekproef op beoordeelde examens.
• Het professionaliseren van de examenfunctionarissen.
De examenorganisatie binnen SVO is verantwoordelijk voor het volgen van de juiste procedures rondom het toetsen om zo de diplomakwaliteit te garanderen. De procedures zijn vastgelegd
in ons ISO 9001:2008 systeem. In 2014 heeft de
afdeling Examinering een nieuw toetsaanvraagen registratiesysteem (OSTA) ontwikkeld en geïmplementeerd voor de drie units. Hiervoor zijn
investeringen gedaan in de organisatie en in de
inrichting van de toetsomgeving.
In 2014 is het Handboek Examinering opgeleverd. Hierin staan alle afspraken en regels
bijeengebracht volgens het model Procesarchitectuur Examinering. Een verbetering die is
doorgevoerd op grond van de genoemde procesarchitectuur is de uitbreiding van de vaststellingscommissies toetsing. Voor de units Retail en
Ambacht en Voedingsindustrie zijn twee experts
aangetrokken.
20
2.3
Intake
In 2014 heeft SVO een professionele intake voor
studenten ingevoerd (AMN intakes). Doel van de
intake is ten eerste het al dan niet toelaten van
de student. Als zij niet voldoen aan de vooropleidingseis voor mbo niveau 2 wordt de toelating
bepaald op basis van metingen. Ten tweede is de
intake een middel om te bepalen of individuele
studenten in aanmerking komen voor een verkort
opleidingstraject. Ten derde is de intake bedoeld
als nulmeting als het gaat om de motivatie en het
leervermogen van de student. Door de begeleidingsbehoefte van individuele studenten in kaart
te brengen, geven we invulling aan het project
studentenondersteuning. In 2014 stond de intake
in het teken van de eerste twee doelen.
2.4
Ontwikkeling Nederlands
en rekenen
In 2014 zijn de subsidiegelden gebruikt voor de
verdere ontwikkeling en verbetering van de materialen, toetsing en professionalisering rondom
Nederlands en rekenen.
Op het gebied van Nederlands ging het om:
• Ontwikkeling en verbetering handleidingen
Nederlands.
• Professionaliseren van docenten Nederlands
tijdens bijeenkomsten.
• Uitbreiding van de pilot Centrale Examinering
(CE) voor alle niveaus.
• Uitvoeren van extra lessen en begeleiding
voor individuele studenten.
• Toevoeging van online oefenmateriaal en
scholing van docenten in deze blended aanpak.
2.6
Op het gebied van rekenen ging het om:
• Herziening en uitbreiding van lesmateriaal
voor 3F.
• Toevoeging van online oefenmateriaal.
Verder zijn er bijeenkomsten georganiseerd met
alle rekendocenten in het kader van professionalisering. SVO is actief betrokken bij de pioniersgroep rekenen: een initiatief vanuit het Steunpunt
taal en rekenen mbo.
2.5
Ontwikkeling studentenondersteuning
In 2012 is de aanpak handelingsgericht werken
geïmplementeerd. In 2013 is de implementatie
verder doorgevoerd, met een accent op scholing
van betrokkenen. In 2014 is de concrete invoering in de teams doorgetrokken. Voor alle groepen worden groepsplannen gemaakt en waar
nodig voor studenten individuele handelingsplannen. De subsidiegelden zijn aangewend voor:
• Scholingsbijeenkomsten voor coördinatoren
studentenondersteuning en teamleiders.
• Ondersteuning vanuit de IJsselgroep
• Uitvoeren van de taken coördinator zorg in de
verschillende teams.
• Extra studentenbegeleiding vanuit de zogenaamde mentor-plus gedachte.
• Ondersteuning van onderwijskundige coaches om de aanpak daadwerkelijk gestalte te
kunnen geven.
Beleid Beroepspraktijkvorming
Uniformering van de BPV-begeleiding van bedrijven, studenten en praktijkopleiders stond
in 2013 centraal. In 2014 werd duidelijk dat de
BPV-begeleiding vanuit SVO kenniscentrum in
de loop van 2015 stopt. Dit is het gevolg van het
centraliseren van alle kenniscentra in één landelijke organisatie: Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Vanaf 1 augustus
2015 accrediteert SBB de leerbedrijven en valt
de BPV-begeleiding van bedrijven en praktijkopleiders onder hun verantwoording.
SVO kenniscentrum is in 2014 actief betrokken
geweest bij het voorbereiden van een soepele
overgang van taken en verantwoordelijkheden
naar SBB.
In de aanloop naar de nieuwe SBB-organisatie
zijn de verschillende werkwijzen van de kenniscentra voor het accrediteren van leerbedrijven
naast elkaar gezet. Uit de vergelijking kwam
naar voren dat SVO kenniscentrum de rol van de
praktijkopleider dusdanig belangrijk vindt, dat zij
alleen leerbedrijven accrediteert die een erkende
praktijkopleider hebben voor de BPV-begeleiding
van de student. Een belangrijke reden voor deze
werkwijze is dat het bij SVO vakopleiding food
om BBL-opleidingen gaat. Hierbij is de BPV component groot ten opzichte van die bij BOL-opleidingen. Er is gezocht naar mogelijkheden om
deze werkwijze in de nieuwe situatie vanuit SBB
te handhaven.
Verder is geconstateerd dat de erkenningsvoorwaarden en het erkenningsreglement van SVO
kenniscentrum nauwelijks afwijken - op de strengere eisen voor de praktijkopleider na - van hetgeen landelijk in gebruik is. De overgang naar
SBB heeft in dit opzicht weinig consequenties.
21
Zorgvuldige communicatie naar alle betrokkenen
is wel een belangrijk punt dat met name in 2015
wordt opgepakt.
Een instrument waar SBB mee wil gaan werken
is de BPV-monitor. SBB heeft dit in 2014 opgepakt. Het is de bedoeling dat in schooljaar 20152016 de monitor landelijk wordt uitgerold. De monitor wordt gezien als een belangrijk instrument
om de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming
verder te verhogen.
2.7
Ontwikkeling informatiemanagement
Van informatiesystemen op locatie naar diensten uit de cloud
SVO maakt in toenemende mate gebruik van
clouddiensten. Dit biedt enerzijds voordelen als
het gaat om kosten, bereikbaarheid en schaalbaarheid. Anderzijds brengt het nieuwe uitdagingen met zich mee op het vlak van regie houden.
Het gaat om regie houden op de informatiestromen tussen de clouddiensten, maar ook op wie
toegang krijgt tot welke informatie.
Vervanging KRD
In 2014 is het studentenregistratiesysteem Icaris
vervangen door een cloudvariant genaamd KRD.
Met deze transitie hebben we primair de continuïteit van het bekostigingsproces veiliggesteld.
Ook hebben we de voorwaarden gecreëerd voor
verdere groei als het gaat om het geautomatiseerd plannen en roosteren en het op efficiënte
wijze kunnen ontwikkelen van maatwerksoftware
op basis van een cloudgebaseerd ontwikkelplatform.
Nieuwe werkwijze voor toetsaanvragen
Met het in gebruik nemen van KRD hebben we
ook een nieuwe werkwijze geïntroduceerd om de
toetsaanvragen voor onze studenten te faciliteren. Om dit mogelijk te maken, is in een tijdsbestek van twee weken een maatwerkapplicatie
ontwikkeld en beschikbaar gemaakt.
Van beheer naar regie op informatie en diensten
Door bovenstaande ontwikkelingen hebben we
kennisgemaakt met een nieuwe vorm van beheer. In het verleden waren de beheerinspanningen met name gericht op versiebeheer en
de beschikbaarheid van informatiesystemen op
onze locatie in Houten. Met een verdere acceptatie van clouddiensten nemen deze vertrouwde
beheersinspanningen af. Hiervoor in de plaats
komen vooral inspanningen die gericht zijn op
informatiestromen voortkomend uit nieuwe werkwijzen en de regie hierop. Denk aan:
• Regie in de borging van informatiestromen
tussen de verschillende clouddiensten.
• Regie op toegang tot de verschillende diensten in de vorm van identity management.
• Regie in de samenwerking met leveranciers
door contractmanagement en de borging van
deze contracten naar de organisatie in de
vorm van ‘Service Level Agreements’.
Organisatiebrede informatieplanning
Eind 2014 is de ambitie van de organisatie in
kaart gebracht en zijn strategische projecten
geformuleerd en geprioriteerd. De projecten zijn
vervolgens gebundeld in programma’s. Een programma is een verzameling van projecten die
bijdragen aan een specifieke strategische doelstelling. In dit proces is rekening gehouden met
het programma ‘Informatiefundament’.
Binnen de scope van dit programma worden de
komende jaren die ict-projecten uitgevoerd die
voorwaardelijk zijn voor de overige programma’s.
Gedetailleerd zicht op ict-kosten
Gedurende 2014 zijn de doelen voor ict aangescherpt. Alle aan ict gerelateerde kosten zijn ondergebracht onder één kostenplaats en verder
verbijzonderd op unitniveau en op de aard van
de kosten. Boekjaar 2014 is hiermee het basisjaar waaraan we de ontwikkeling van ict-kosten nauwgezet kunnen volgen.
2.8 Ontwikkeling huisvesting
Het beleid van SVO vakopleiding food is dat voor
huisvesting van onderwijs en het servicekantoor
uitsluitend panden worden gehuurd. Noodzakelijke investeringen voor bijvoorbeeld moderne
praktijkfaciliteiten worden gefinancierd vanuit de
Stichting Faciliteiten SVO. In ‘Ontwikkel jezelf
bewust’ 2016 zijn conclusies getrokken, die in
2014 worden uitgewerkt:
• Sluiten locaties Houten (servicekantoor),
Wageningen, Utrecht en Arnhem
• Integreren van activiteiten in Houten (servicekantoor), deels Wageningen, Utrecht en deels
Arnhem in een nieuwe locatie in Houten
• Realiseren van kleine locatie in het oosten
van het land ter vervanging van deel Wageningen, deel Arnhem en om de Achterhoek en
Twente beter te bereiken.
22
Medio 2014 is door de Stichting Faciliteiten SVO
een nieuw pand gehuurd in Houten. Vanaf de
tweede helft van 2014 worden voorbereidingen
getroffen om vanaf studiejaar 2015-2016 de onderwijsactiviteiten uit Utrecht en Wageningen
daar te laten plaatsvinden, net als nieuw aanbod
voor Voedingsindustrie en Out of home. Naar
verwachting vindt medio 2016 de verhuizing van
het servicekantoor plaats.
In 2014 is onderzoek gedaan naar een nieuwe
locatie in het oosten van Nederland. Daarnaast
is gekeken naar vervangende huisvesting voor
Groningen en Rotterdam. Vanwege de komst
van een nieuwe voorzitter van het College van
Bestuur is besluitvorming hierover uitgesteld
naar 2015.
2.9
Marktunit Retail & Ambacht
2.9.1 Markt en klant
Omzet en studentenaantal
Het aantal studenten dat een mbo-opleiding in
de unit Retail & Ambacht volgt, is al enkele jaren redelijk constant. In het beleid 2014 gingen
we uit van consolidatie van het aantal studenten.
De marktunit Retail & Ambacht had als doel om
1.162 studenten in een van de mbo-opleidingen
ingeschreven te hebben staan op 1 oktober 2014.
De commerciële doelstelling voor deze marktunit
voor 2014 (gemeten op 31 december 2014) was
een omzet van € 543.000.
Aantal studenten
Segment
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
1-10-2014
1.214
1.240
1.156
1.162
1.209
Speciaalzaken
758
794
821
845
841
Supermarkten
456
446
335
317
237
OVD
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
0
131
Totaal
Het aantal studenten per 1 oktober 2014 is licht hoger dan begroot. Met name in het supermarktkanaal
zijn minder studenten ingeschreven dan voorzien was. Het is niet verwonderlijk dat het supermarktkanaal
minder studenten levert, de dalende trend is al enkele jaren zichtbaar. Daarentegen groeit het segment
‘speciaalzaken’ nog steeds. De samenwerking met Stichting Opleiding en Vorming Detailhandel (OVD)
heeft een zeer positieve invloed op het totaal aantal studenten voor de unit Retail & Ambacht. 10% van
de ingeschreven studenten is afkomstig vanuit inschrijvingen via OVD.
Omzet trainingen en adviesactiviteiten
Segment
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
2011
2012
2013
2014
2014
Totaal
598.500
654.886
368.785
543.000
557.607
Speciaalzaken
192.500
257.706
123.710
213.000
305.501
Supermarkten
406.000
397.180
245.075
330.000
252.106
De gerealiseerde omzet in 2014 voor de unit Retail & Ambacht is 3% hoger dan begroot. Het segment
supermarkt is 24% lager uitgekomen dan vooraf was ingeschat. Dit komt onder andere door een druk op
de dagdeeltarieven in de retail en het kleinere aantal dagdelentrainingen dat is afgenomen. Het segment
‘speciaalzaken’ presteerde 41% beter dan begroot. De deelsegmenten ‘groothandelhoreca’ (+26%) en
‘slagerij’ (+41%) zijn met name verantwoordelijk voor deze positieve omzetrealisatie.
23
OVD
Begin maart 2014 zijn OVD opleidingen Retail
en SVO een samenwerkingsverband voor de
gezamenlijke uitvoering van mbo-opleidingen
overeengekomen. De opbrengsten van de door
OVD gerealiseerde studentenaantallen zijn niet
verwerkt in de financiële resultaten van de unit
Retail & Ambacht. Daarentegen zijn de kosten
(€189.000) van alle OVD-activiteiten wel verwerkt in de resultaten. Het gaat hierbij om de
kosten zoals: de fee voor OVD, de inzet van
freelancers (Metafoor en BPV-begeleiding) en
de inzet van SVO-medewerkers.
Tevredenheid studenten en leerbedrijven
Om het jaar doet SVO onderzoek naar de tevredenheid van studenten. In het andere jaar wordt het JOB
onderzoek gehouden. SVO doet jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van leerbedrijven. Voor zowel
studenten als leerbedrijven is het doel om in 2014 een rapportcijfers hoger dan 7,5 te halen.
Tevredenheid JOB-onderzoek
Studenten
- leren op de werkplek
- lesdag
- uitvoeringslocatie
- lesprogramma
- examinering
- tevredenheid
Praktijkopleiders / leerbedrijven
- tevredenheid
- beroepspraktijkvorming
- begeleiding door SVO
- opleiding
- lesdag
- lesprogramma
- toetsing
- communicatie
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
Doelstelling
2011
2013
2014
2014
7,1
7,7
7,7
7,3
7,5
7,5
6,9
7,6
7,9
7,2
7,4
7,4
7,6
7,6
7,6
7,6
8,6
7,2
> 7,5
2011
7,7
7,3
7,9
9,2
7,6
7,5
7,4
6,7
2012
7,8
7,3
8,1
9,2
7,7
7,8
7,3
7,0
> 7,8
In 2014 hebben we zowel een tevredenheidsonderzoek onder deelnemers van de reguliere locaties
(JOB-onderzoek) als ook een studententevredenheidsonderzoek (in-company) gedaan. Over het
algemeen zijn de studenten die een opleiding volgen in de unit Retail & Ambacht erg tevreden.
Op tevredenheid scoren de in-company opleidingen met een 7,8 iets hoger dan de opleidingen op de reguliere locaties (7,4). De cijfers van het deelnemersonderzoek en JOB zijn niet één op één vergelijkbaar
vanwege niet vergelijkbare onderzoeksvragen. In 2014 vond geen tevredenheidsonderzoek plaats onder
de praktijkopleiders.
24
2.9.2 Onderwijs en onderwijskwaliteit
Diplomarendement
Over de hele linie is het diplomarendement in 2013-2014 gestegen ten opzichte van het jaar ervoor.
Het rendement van het cluster vakbekwaam medewerker scoort iets onder de norm en de doelstelling
van SVO. Naar aanleiding van het onderzoek naar de Staat van de Instelling (2012) is een plan van aanpak rendement niveau 2 geschreven. Dit plan van aanpak maakt deel uit van de beleidsthema’s 2014
en daarmee van de doelstellingen voor de marktunit Retail & Ambacht 2013-2014. De marktunit Retail
& Ambacht heeft voor 2013-2014 als doel om het diplomarendement van alle opleidingen minimaal naar
de norm van OCW te verbeteren. Diplomarendement wordt (door de Inspectie) ook wel jaarresultaat
genoemd.
Niveau (crebo)
Werkelijk
Werkelijk
werkelijk
2012-2013
Doelstelling
Norm
Werkelijk
2010-2011
2011-2012
SVO
OCW
2013-2014
Cluster medewerker
(niveau 2)
56,7
53,1
67,0
65
56,5
69,0
Cluster vakbekwaam
medewerker
44,1
50,8
62,5
70
65,3
65,0
Cluster chef
(niveau 3)
56,0
64,4
78,3
70
65,3
74,5
Cluster ondernemer
(niveau 4)
71,4
57,1
0
75
64,2
100
Bij de clusters ‘Medewerker’ (niveau 2), Chef
(niveau 3) en Ondernemer (niveau 4) zijn zowel
de normen van OCW als die van SVO behaald.
In totaal deden 420 studenten een examen op
niveau 2, 69% wist een diploma te behalen.
Bij het cluster ‘Chef’ deden 98 personen het
examen en 73 kandidaten (74,5%) behaalden
het diploma. Drie studenten deden het examen
Ondernemer. Zij hebben de instelling met een
diploma verlaten.
(niveau 3)
(1
deelnemer)
In totaal hebben 661 studenten een proeve van bekwaamheid afgelegd in het schooljaar 2013-2014.
457 studenten (69,1%) behaalden een diploma. Een van de vier clusters binnen Retail & Ambacht behaalde op 0,3% na de norm van OCW niet. Dit betreft het cluster ‘Vakbekwaam medewerker’ (niveau 3).
De overige drie clusters scoren boven de norm van OCW.
Bij het cluster ‘Vakbekwaam medewerker’ (65,0%) hebben 240 studenten examen gedaan. In totaal
behaalden 164 personen een diploma, maar 74 kandidaten slaagden hier niet in. De opleidingen
Winkelslager en Visspecialist scoren met slagingspercentages van respectievelijk 64,1% en 50,0% onder de norm van OCW.
25
Reductie voortijdig schoolverlaters
Sinds 2013 is er een concrete doelstelling voor de reductie van het aantal VSV-ers. SVO heeft in tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling een toename van het absolute aantal VSV-ers over de periode
2005-2012. Daarom is de doelstelling om het aantal studenten dat voortijdig school verlaat in 2013-2014
te reduceren met 20%. In 2011-2012 telt de unit Retail & Ambacht 64 VSV-studenten. Het doel is om dit
aantal in 2013-2014 terug te brengen naar 46. De nadruk ligt hierbij met name op niveau 2 studenten.
VSV-doelstelling
VSV doelstelling
Niveau
(crebo)
VSV
VSV
VSV
VSV
Doel
VSV
20092010
20102011
20112012
20122013
20132014
20132014
Cluster
medewerker
(niveau 2)
60
71
59
42
45
36
Cluster
vakbekwaam
medewerker
(niveau 3)
3
0
2
0
0
0
Cluster chef
(niveau 3)
0
0
3
3
1
2
Cluster
ondernemer
(niveau 4)
0
0
0
0
0
0
63
71
64
45
46
38
totaal
Urennorm
Alle opleidingen die in de unit Retail & Ambacht
zijn uitgevoerd voldoen aan de tweehonderd
urennorm. Dit geldt voor de opleidingen op de
SVO-locaties, de in-companyopleidingen en de
opleidingen die in samenwerking met OVD zijn
uitgevoerd. Op de SVO-locaties wordt zelfs meer
uren (+40) lesgegeven dan de urennorm aangeeft. Op dit moment is dat een bewuste keuze
van SVO. Minder lesgeven op locatie zou direct
ten koste gaan van de vakgerelateerde onderdelen van de lesdag.
Met de introductie van blended learning (20152017) herzien we de indeling en planning van
de lesdag. Alle ingeschreven studenten hebben
bovendien een arbeidsovereenkomst van 24 uur
per week of meer, zodat ook aan de norm voor
de BPV-omvang wordt voldaan. De omvang van
de totale opleiding (inclusief de BPV) is minimaal
850 uren per jaar.
Vanaf het schooljaar 2011-2012 is er duidelijk een dalende trend waarneembaar in het aantal VSV’ers
binnen de unit Retail & Ambacht. De VSV-doelstelling is ook voor 2013-2014 behaald, in totaal zijn er 38
VSV’ers geregistreerd, deze zijn op twee na allemaal toe te wijzen aan de niveau 2 opleidingen.
26
BPV-doelen student
• Alle studenten worden minimaal drie keer
per jaar voor begeleiding bezocht in het leerbedrijf.
• Alle studenten worden minimaal één keer
per jaar door hun mentor bezocht in het leerbedrijf.
• De tevredenheid over begeleiding van de student op de werkplek is > 6,5
De negen adviseurs praktijkopleiding van Retail
& Ambacht zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de student in het leerbedrijf en de begeleiding van de praktijkopleider. In totaal hebben
de adviseurs praktijkopleiding 2.733 bezoeken
afgelegd. Deze zijn onder te verdelen in 1.581
bezoeken voor het leerbedrijf en 1.152 leerlingbezoeken. Gemiddeld is dit 1,1 bezoek per student. Het totaal aantal actief gevulde erkende
leerbedrijven bedraagt 864. Dit houdt in dat de
adviseur praktijkopleiding 1,8 keer per jaar het
leerbedrijf bezoekt. Bovenstaande rapportage is
exclusief de studenten van OVD.
BPV-doelen bedrijf en praktijkopleider
• Alle studenten hebben een erkend leerbedrijf |
doelstelling = 100%
• Alle studenten hebben een erkende praktijkopleider | doelstelling > 85%
• Alle praktijkopleiders worden minimaal drie
keer per jaar voor begeleiding bezocht in het
leerbedrijf
• De tevredenheid over begeleiding van de
praktijkopleider op de werkplek > 8,0
De afspraken gemaakt in het BPV-beleid en het
BPV-verbeterplan zijn integraal van toepassing
op de marktunit Retail & Ambacht.
Verantwoordelijkheden OCW Inspectie
(conform waarderingskader)
Het strategisch plan is het uitgangspunt voor de
activiteiten van de unit Retail & Ambacht. Op basis van het strategisch plan maakt de directie in
samenwerking met het management jaarlijks een
beleidsplan. Het beleidsplan wordt vertaald naar
een unitplan. Onderdelen die hieruit voortvloeien zijn de accountplannen en de teamplannen.
De teamleiders hebben met hun teams een ZKO
(Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs) doorlopen. In
2014 is het gebruik van de ZKO als pilot in alle
locatieteams uitgevoerd. Op basis van de ZKO
zijn er interventies in het teamplan opgenomen.
Met de directie worden elk jaar de doelstellingen
van de unit vastgesteld. Per kwartaal vindt er een
rapportage plaats van de tussentijdse resultaten
van de unit, de unitmanager rapporteert dan over
de volgende onderwerpen:
• Studentenaantallen
• Commerciële omzet
• Operationeel resultaat
• Rendement
• Tevredenheid
• Voortijdig schoolverlaten
• Projectrealisatie
• HR-doelen
• Beroepspraktijkvorming
Daarnaast worden de toetsresultaten en de
voortgang van de student bijgehouden. Dit bespreken we periodiek in het team samen met
de coördinator studentenondersteuning. Vanuit
het project Studentenondersteuning is er tevens
aandacht voor studenten die om welke reden
dan ook extra ondersteuning nodig hebben.
De borging van de kwaliteit van docenten, trainers en overige medewerkers vindt plaats door
het ter beschikking stellen van tijd voor deskundigheidsbevordering. Voor elke medewerker die
fulltime in dienst is, reserveren we hiervoor 160
uur per jaar. De doelen van de persoonlijke ontwikkeling stellen we jaarlijks vast in een R&O-gesprek met de leidinggevende. Op basis hiervan
kan de individuele medewerker zijn ontwikkeling
vormgeven. Daarnaast organiseert SVO themabijeenkomsten met als doel deskundigheidsbevordering voor grote groepen docenten en trainers. Op drie na zijn alle docenten en trainers
van de unit Retail & Ambacht bevoegd om les
te geven aan mbo-studenten. Een van deze medewerkers volgt een opleiding voor de bevoegdheid, één medewerker is fulltime aangesteld als
examenleider en niet meer actief in de uitvoering.
De derde medewerker is in dienst als instructeur
en sinds lange tijd met ziekteverlof.
Door middel van lesbezoeken door veelal de
onderwijskundige coach, leerlingbesprekingen,
bijeenkomsten met studentenondersteuning en
evaluaties van trainingen monitoren we of de
interactie, ondersteuning en begeleiding van
de leeractiviteiten en de feedback op de leeractiviteiten en leerresultaten voldoende zijn.
27
2.9.3 Financieel
Financieel resultaat
In de begroting over 2014 zijn baten en kosten
van de marktunit Retail & Ambacht separaat begroot. De financiële doelstelling voor de marktunit R&A is begroot op -€ 934.000. Een deel van
de baten is gerelateerd aan projectsubsidies.
Deze inkomsten voor de marktunit zijn afhankelijk van het realiseren van doelstellingen:
1. Schoolmaatschappelijk werk: € 223.000
2. Taal en rekenen: € 90.000
3. Salarismix: € 110.000
Het financieel resultaat van de unit Retail &
Ambacht was voor kalenderjaar 2014 begroot op
-€ 934.000. Het resultaat is uiteindelijk € 18.000
positiever dan begroot. Er heeft een tussentijdse
correctie van doorbelaste uren Training & Advies plaatsgevonden ter hoogte van € 74.000, dit
heeft het uiteindelijke resultaat van de unit Retail
& Ambacht voor 2014 negatief beïnvloed. De resultaten zijn daarnaast ‘vervuild’ door de gebudgetteerde intercompany verrekening aan en van
andere units. Gebudgetteerd was € 1.073.000 en
daarvan is € 786.000 gerealiseerd. Dit betekent
dat er vanuit de overige units voor € 286.000 te
weinig aan uren (inzet docenten/trainers) is afgenomen.
De opbrengsten van de gerealiseerde studentenaantallen van OVD zijn niet verwerkt in de
financiële resultaten van de unit Retail & Ambacht. Daarentegen zijn de kosten (€ 189.000)
van alle OVD-activiteiten wel verwerkt in de resultaten. Het gaat hierbij om de kosten zoals de
fee voor OVD, de inzet van freelancers (Metafoor en BPV-begeleiding) en de inzet van SVOmedewerkers.
In totaal is er voor geoormerkte projecten voor Retail & Ambacht een doelstelling vastgesteld van
€ 313.000. Het uiteindelijke resultaat op de projecten Schoolmaatschappelijk werk en Taal en rekenen
is uitgekomen op € 320.000 (index: 102). Voor het project Salarismix is € 110.000 begroot. Dit bedrag is
ook volledig gerealiseerd.
2.9.4 Medewerker
Deze resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
2.10 Marktunit Voedingsindustrie
2.10.1 Markt en klant
Studentenaantal
Het studentenaantal in de unit Voedingsindustrie is tussen 2012 en 2014 fors gedaald. Deze daling komt
met name door de volgende oorzaken:
• Wijziging van de opleiding Assistent voeding/voedingsindustrie.
• Invoering intakeprocedure en strengere toelatingseisen.
• Wijziging WVA naar subsidie Praktijkleren.
• Wijzigingen in beleid vanuit OCW in het kader van taal en rekenen (eigen beleid AMNintaketoets).
• Verhoging urennorm naar tweehonderd uur.
• De economische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan binnen de voedingsindustrie.
De marktunit Voedingsindustrie had als doel om op 1 oktober 2014 1.038 studenten in een van de
mbo-opleidingen ingeschreven te hebben staan. Het aantal studenten dat op 1 oktober 2014 daadwerkelijk ingeschreven stond is 293.
Segment
Werkelijk
Werkelijk
werkelijk
Begroot
Werkelijk
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
1-10-2014
Totaal
1.900
1.688
608
1.038
293
mbo 1
1.509
1.297
253
500
33
391
391
355
538
260
mbo 2 t/m 4
28
Omzet
Voor de marktunit voedingsindustrie is voor 2014 (gemeten op 31 december 2014) een commerciële
doelstelling van € 826.000 vastgesteld. Deze voor 2014 begrote omzet is door het segment Voedingsindustrie voor 93% gehaald. De doelstelling was € 656.000. Het uiteindelijke resultaat is € 609.800.
De omzet bestaat voor circa € 33.000 aan opdrachten in het kader van keuringsdiensten. De omzet
van deze keuringsdiensten was jaren lang vele malen hoger. In de afgelopen jaren zijn er enorm veel
keuringsassistenten opgeleid. Daardoor, en ook vanwege ontwikkelingen tussen onze opdrachtgever
Commore en de NVWA, zijn deze opdrachten in het afgelopen jaar uitgebleven.
Omzet trainingen en adviesactiviteiten
Segment
Werkelijk
2011
Werkelijk
2012
Werkelijk
2013
Begroot
2014
Werkelijk
2015
Totaal
890.000
1.060.666
927.992
851.000
609.800
Voedingsindustrie
490.000
423.237
815.850
656.000
609.800
Special products
400.000
637.429
112.142
195.000
0
Studententevredenheid
De tevredenheid van de studenten hebben we in 2014 gemeten via de JOB enquête en met een intern
studentenonderzoek bij de in-companygroepen. De studenten binnen de unit Voedingsindustrie gaven
hun tevredenheid in 2014 het cijfer 7,6 (de JOB-enquête). Dit betreft de studenten op SVO-locaties.
In het interne studententevredenheidsonderzoek was de score een 8. Dit betreft de studenten uit de
in-companygroepen.
29
2.10.2 Onderwijs en onderwijskwaliteit
Diplomarendement
Het diplomarendement is in 2014 naar tevredenheid gestegen. De unitstructuur, de kleinere teams met
een teamleider en de wijzigingen in de intakeprocedure, hebben geleid tot een hoger diplomarendement.
Diplomarendement (jaarresultaat)
Niveau (crebo)
Werkelijk
2010-2011
15,4
Werkelijk
2011-2012
19,3
Werkelijk
2012-2013
43,7
Doelstelling
SVO
60,7
Norm
OCW
60,7
Werkelijk 2013-2014
Logistiek medewerker
(niveau 2)
80,6
66,7
28,6
(7 studenten)
65
56,5
70,4
Operator
(niveau 2)
70,9
58,5
64,3
65
56,5
80,8
Productiemedewerker
(niveau 2)
50,0
53,6
61,5
65
56,5
52,6
Allround operator
(niveau 3)
100,0
(6 studenten)
100,0
(1 student)
Geen
70
65,3
73,7
Productievakkracht
(niveau 3)
16,7
(6 studenten)
60,0
30,8
(13 studenten)
70
65,3
50,0
(6 studenten)
55,7
65,1
75,0
70
65,3
84,0
50,0
(2 studenten)
Geen
studenten
Geen
75
64,2
n.v.t.
Assistent (niveau 1)
Aankomend
leidinggevende
(niveau 3)
Leidinggevende
(niveau 4)
72,3
De unit Voedingsindustrie heeft als eerste doel om het diplomarendement van alle opleidingen minimaal
naar de norm van OCW te verbeteren.
30
Reductie voortijdig schoolverlaters
Sinds 2013 is er een concrete doelstelling voor de reductie van het aantal studenten dat de school
voortijdig verlaat. SVO heeft in tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling een toename van het absolute
aantal VSV-ers over de periode 2005-2012. Daarom hebben we de doelstelling om het aantal VSV-ers in
2013-2014 te reduceren met 20%.
VSV-doelstelling
Niveau (crebo)
Werkelijk
2010-2011
15,4
Werkelijk
2011-2012
19,3
Werkelijk
2012-2013
43,7
Doelstelling
SVO
60,7
Norm
OCW
60,7
Werkelijk 2013-2014
Logistiek medewerker
(niveau 2)
80,6
66,7
28,6
(7 studenten)
65
56,5
70,4
Operator
(niveau 2)
70,9
58,5
64,3
65
56,5
80,8
Productiemedewerker
(niveau 2)
50,0
53,6
61,5
65
56,5
52,6
Allround operator
(niveau 3)
100,0
(6 studenten)
100,0
(1 student)
Geen
70
65,3
73,7
Productievakkracht
(niveau 3)
16,7
(6 studenten)
60,0
30,8
(13 studenten)
70
65,3
50,0
(6 studenten)
55,7
65,1
75,0
70
65,3
84,0
50,0
(2 studenten)
Geen
studenten
Geen
75
64,2
n.v.t.
Assistent (niveau 1)
Aankomend
leidinggevende
(niveau 3)
Leidinggevende
(niveau 4)
72,3
In 2011-2012 waren er binnen de unit Voedingsindustrie tien voortijdig schoolverlaters. Het doel was om
dit aantal in 2013-2014 terug te brengen naar maximaal vijf. Dit doel is niet behaald. In niveau 1 waren
twee kwalificatieplichtige studenten als uitzendkracht aan de opleiding begonnen, maar zij hebben de
BPV-plek niet kunnen behouden en konden ook niet tijdig een nieuwe BPV-plek vinden om de studie te
kunnen afronden. In niveau 2 was er vijf keer sprake van een werkgerelateerde reden. Vier studenten zijn
ontslagen en één student besloot buiten de sector te gaan werken. Drie studenten uit niveau 2 hebben
een opleidingsgerelateerde reden: voor hen was de opleiding te moeilijk. Dit had diverse redenen. Deze
studenten zijn begeleid door het zorgteam, maar dit heeft het resultaat niet positief kunnen beïnvloeden.
Urennorm
Alle opleidingen zijn gepland volgens de programmaoverzichten en voldoen aan de urennorm.
31
Resultaat beroepspraktijkvorming
Bij alle leerbedrijven zijn er minimaal drie contactmomenten geweest tussen de adviseur praktijkopleiding en het leerbedrijf. De mentoren hebben bij circa 30% van de leerbedrijven een bezoek afgelegd.
De praktijkopleiders zijn conform de doelstelling (drie keer per jaar) begeleid door de adviseurs praktijkopleiding. De tevredenheid van de leerbedrijven is in 2014 niet gemeten.
Tevredenheid over de beroepspraktijkvorming vanuit de studenten uit het JOB onderzoek
(schaal van 0-5)
Gemiddelde beoordeling over de werkplek in JOB onderzoek
3.9
Had je moeite om voor je opleiding een werkplek te vinden?
4.3
Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf, op je werkplek?
4.1
Kun je jouw werkervaringen voldoende op school bespreken?
4.3
Leer je op je werkplek voldoende?
4.2
Sluit wat je op school leert voldoende aan bij wat je moet kunnen op je werkplek?
3.9
Ben je tevreden over de manier van beoordeling van jouw praktijkdeel?
4.0
Vind je dat de school en jouw leerbedrijf voldoende contact hebben?
3.6
Tevredenheid gemeten in het interne studententevredenheidsonderzoek (STO) over de beroepspraktijkvorming (schaal van 0-5)
Leren op de werkplek totaal
3.7
Mijn praktijkopleider (op het werk) weet wat ik leer tijdens de lesdag
3.8
Mijn praktijkopleider maakt gebruik van het praktijkleerboek
4.0
Mijn praktijkopleider bespreekt werkplekopdrachten met mij
3.9
Mijn praktijkopleider heeft samen met mij een planning gemaakt
3.3
Er wordt voldoende tijd en ruimte gegeven om opdrachten te maken op mijn werkplek
3.4
Er wordt voldoende tijd en ruimte gegeven om de opleiding en lessen te volgen
3.9
Ik vind dat er voldoende contact is tussen SVO en de praktijkopleider
3.7
Ik ben tevreden over de begeleiding van SVO op mijn werkplek
3.7
Alle studenten werkten in 2014 bij een erkend
leerbedrijf. Door de implementatie van een studentenregistratiesysteem dat niet aangesloten
is op het leerbedrijvenregistratiesysteem, is het
niet mogelijk om voor 2014 te controleren of minimaal 85% van de leerbedrijven een erkende
praktijkopleider had.
Kwaliteitszorg
Op dit vlak volgen wij het strategisch plan.
Op basis van het strategisch plan maakt de directie in samenwerking met het management een
beleidsplan. Het beleidsplan word vertaald naar
een unitplan. In het unitplan is een accountplan
en een BPV-plan opgenomen. De teamleiders
maken op basis van het unitplan een teamplan
en hebben met hun teams een ZKO (Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs) doorlopen. In 2014 is het
gebruik van de ZKO als pilot in de drie teams
gezamenlijk vormgegeven. Op basis van de ZKO
zijn er interventies in het teamplan opgenomen.
Monitoring resultaten
Ieder kwartaal rapporteert de unitmanager over
de volgende onderwerpen:
• Studentenaantallen
• Omzet
• Operationeel resultaat
• Rendement
• Tevredenheid
• Voortijdig schoolverlaten
• Participatie in projecten
• HR-doelen, als formatie, R&O-gesprekken,
verlof, verzuim
• Beroepspraktijkvorming
Deze informatie wordt gedeeld met de medewerkers.
32
Kwaliteit van het leraarschap en reflectie
Door middel van lesbezoeken door zowel de
teamleider als de onderwijskundige coach, leerlingbesprekingen en bijeenkomsten met studentenondersteuning, monitoren we of de interactie,
ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten en de feedback op de leeractiviteiten en
leerresultaten voldoende zijn. Daarnaast worden
de toetsresultaten en studietijd bijgehouden en
maandelijks in het team besproken, samen met
de coördinator studentenondersteuning. In dit
overleg komen ook de studenten aan bod om wie
om andere redenen zorgen zijn.
In 2014 zijn we gestart met een onderzoek naar
een methode om de kwaliteit van de docenten
te meten. Daarbij komen drie aspecten aan bod:
• Pedagogisch en didactisch handelen
• Vakinhoudelijke kennis
• Persoonlijke professionaliteit
Zo willen wij de bekwaamheid op deze drie aspecten kunnen blijven ontwikkelen. Een eerste
instrument is inmiddels ontwikkeld. Dit nieuwe
instrument zetten we in 2015 in bij de unit Voedingsindustrie om een 0-meting uit te voeren.
Op basis van het resultaat kan het instrument
daarna verder verbeterd worden.
Bevoegdheid
In 2014 hebben één docent en twee adviseurs
hun bevoegdheid voor de beroepspraktijkvorming gehaald bij Fontys Hogescholen. In 2014
hebben vijftien docenten van de unit Voedingsindustrie een in-companycursus ‘Inleiding in de
proceskunde’ gevolgd, gegeven door de HAS
Den Bosch. Alle docenten met een dienstverband hebben hun bevoegdheid.
2.10.3 Financieel
Financieel resultaat
De doelstelling voor 2014 luidde € 1.023.930 en het uiteindelijke resultaat bedroeg € 1.272.094.
We kunnen spreken van een goed financieel resultaat. Met name door een afname in het werkaanbod
konden wij bezuinigen op personeelskosten. Dat deden we op de volgende manier:
• Eén jaarcontract is niet verlengd.
• Kortlopende contracten (opdrachten) zijn niet verlengd.
• Eén docent heeft een andere baan gevonden (extern).
• We hebben één ontslagprocedure afgerond.
• Er zijn minder externen ingezet (minder werk).
• Reis- en autokosten zijn meegevallen door benzineprijzen en latere vervangingen.
2.10.4 Medewerker
Deze resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
2.11 Marktunit Out of home
2.11.1 Markt en klant
Omzet en studentenaantal
Het aantal studenten dat een mbo-opleiding in de unit Out of home volgt, is al enkele jaren redelijk constant. Omdat het potentieel aantal studenten groot is, werd in het beleid 2013 een forse groei ten doel
gesteld. Voor 2014 is deze doelstelling op grond van ervaring naar beneden bijgesteld.
Aantal studenten
Segment
Werkelijk
1-10-2011
Werkelijk
1-10-2012
Werkelijk
1-10-2013
Begroot
1-10-2014
Werkelijk
1-10-2014
Fastservice
766
754
716
800
612
Horeca/CCB
67
70
68
100
47
Horeca/HA
n.v.t.
n.v.t.
53
133
Horeca/CK
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
6
833
824
837
Totaal
900
798
33
De marktunit Out of home heeft als doel om op 1 oktober 2014 900 studenten in een van de fastserviceof horecaopleidingen ingeschreven te hebben staan. Voor 2014 (gemeten op 31 december 2014) is een
eerste commerciële doelstelling gesteld van € 75.000.
Het totaal aantal studenten per 1 oktober 2014 is 11% lager dan begroot en 4,7% lager dan het aantal
van vorig jaar. Landelijk gezien is de trenddaling in de beroepsopleidende leerweg (BOL) 11,4% in de
periode 2011-2013. Voor de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) was dit in dezelfde periode 16,9%. Met
name in de fastservice zijn minder studenten ingeschreven dan voorzien. Vooral bij onze grootste klant
McDonald’s zien we fors minder inschrijvingen. Tegenvallende omzet, ontbrekende cao, (lange) onduidelijkheid over de subsidie praktijkleren en eveneens (lange) onduidelijkheid over de gevolgen van de nieuwe
wet Werk en Zekerheid maken de McDonald’s franchisenemers terughoudend bij het inschrijven van studenten. Daarentegen groeit het segment horeca fors. De samenwerking met de Horeca Academie levert
een naar verhouding aanzienlijke stijging op in de studentenaantallen. De afname van de studenten bij
Culinair Centrum Beverwijk (CCB) heeft een directe relatie met de omzetting van de opleiding van deeltijd BOL- naar BBL-onderwijs en daaraan verbonden voorwaarden.
Omzet
enen
adviesactiviteiten
Omzettrainingen
trainingen
adviesactiviteiten
Segment
Fastservice
Horeca
Totaal
Werkelijk
2011
0
0
0
Werkelijk
2012
0
0
0
Werkelijk
2013
0
0
0
Begroot
2014
75.000
0
75.000
Werkelijk
2014
27.885
375
28.260
De in 2014 gerealiseerde omzet voor de unit Out of home is fors lager uitgevallen. Positief gezien, is de
eerste stap gezet om ook trainingen betaald weg te zetten, maar het volume is nog maar zeer beperkt.
Binnen de fastservice verzorgen de formules merendeels zelf trainingen. De niet-formule gebonden
ondernemers blijken weinig bereid hier tijd en geld aan te besteden. Dat de trainingsmarkt binnen de
horeca een verdringingsmarkt is met vele aanbieders speelt ook een rol. Net als de bewuste keuze die
wij aan het begin van het derde kwartaal maakten om ons maximaal te focussen op de acquisitie van
mbo-deelnemers om dit resultaat vooral positief te beïnvloeden.
Tevredenheid studenten en leerbedrijven
Om het jaar doet SVO onderzoek naar de tevredenheid van studenten. In het andere jaar wordt het
JOB onderzoek gehouden. SVO doet jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van de leerbedrijven.
Voor studenten is het doel om in 2014 een rapportcijfer hoger dan 7,7 te halen.
34
Tevredenheid studenten (JOB)
Tevredenheid
2014
2012
2014
JOB
Score nationaal
Score OOH
Score OOH
Informatie
3,4
3,7
3,8
Lessen
3,8
4,1
4,2
Toetsing
3,8
4,5
4,5
Studiebegeleiding
3,5
4,1
4,2
Onderwijsfaciliteiten
3,5
4,0
4,2
Competenties
3,7
4,1
4,2
Werkplek (BBL)
3,8
4,2
4,1
Studieloopbaanbegeleiding
3,3
3,5
3,9
Organisatie
3,1
3,6
4,0
Veiligheid en sfeer
3,8
4,0
4,2
School en studie
-
Als je weer een opleiding
moest kiezen, zou je dan weer
deze opleiding kiezen?
3,4
3,5
3,6
-
Als je weer een school moest
kiezen, zou je dan weer deze
school kiezen?
3,2
3,5
3,7
-
Welk rapportcijfer geef je jouw
opleiding?
7
7,5
7,7
-
Welke rapportcijfer geef je
jouw school?
6,5
7
7,3
In 2014 heeft er een JOB onderzoek plaatsgevonden. Over het algemeen zijn de studenten
die een opleiding volgen in de unit Out of home
erg tevreden. De studenten die een opleiding
volgen bij Out of home scoren op alle bovengenoemde elementen (veel) hoger dan het landelijke gemiddelde. Daarnaast is de tevredenheid
op nagenoeg alle punten in 2014 gestegen ten
opzichte van 2012. Een resultaat om bijzonder
trots op te zijn. In 2014 heeft er geen tevredenheidsonderzoek plaatsgevonden onder de praktijkopleiders. De studenten hebben het ‘leren op
de werkplek’ beoordeeld met een 4,1 (JOB).
*JOB werkt overwegend met schaal van 1-5 punten.
35
Tevredenheid studenten en leerbedrijven (deelnemers tevredenheidsonderzoek)
Tevredenheid studenten en leerbedrijven (deelnemers tevredenheidsonderzoek)
Tevredenheid
DTO
Deelnemers
- leren op de werkplek
- lesdag
- uitvoeringslocatie
- lesprogramma
- examinering
- tevredenheid
Praktijkopleiders / leerbedrijven:
- tevredenheid
- beroepspraktijkvorming
- begeleiding door SVO
- opleiding
- lesdag
- lesprogramma
- toetsing
- communicatie
2011
2013
Doelstelling
2015
7,6
8,3
7,7
7,9
7,5
7,7
7,4
8,2
8,1
7,8
7,8
7,7
≥ 7,7
Niet gemeten
Niet gemeten
> 7,5
36
2.11.2 Onderwijs en onderwijskwaliteit
Diplomarendement
Met uitzondering van niveau 4 worden de doelen van het diplomarendement in de unit Out of home ruimschoots gerealiseerd. Naar aanleiding van het onderzoek naar de Staat van de Instelling (2012) is een
plan van aanpak voor het rendement in niveau 4 geschreven. Dit plan van aanpak maakt deel uit van de
beleidsthema’s 2014 en is daarmee een van de doelstellingen voor de marktunit Out of home voor de
periode 2012-2014. Diplomarendement wordt (door de Inspectie) ook wel jaarresultaat genoemd.
Diplomarendement
Diplomarendement
Niveau (crebo)
Werkelijk
Werkelijk
werkelijk
Doelstelling
Norm
Voorlopig
20132014
2010-2011
2011-2012
2012-2013
SVO
OCW
Medewerker
(94190)
75,8
75,5
76,2
65
56,5
76,7
Eerste medewerker
(94200)
60,1
71,9
78,9
70
65,3
74,8
Bedrijfsleider
(95432 en 94210)
34,8
32,5
39,5
75
64,2
58,9
Kok (90760)
n.v.t.
87,3
88,9
65
56,5
88,0
Zelfstandig
werkend
kok(95420)
n.v.t.
73,6
86,7
70
65,3
92,7
Gespecialiseerd
kok (95101)
n.v.t.
100,0
55,6
75
64,2
87,5
Gastheer/vrouw
(94140)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
65
56,5
0
Leidinggevende
keuken (95102)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
75
64,2
100
Manager
ondernemer(90303)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
75
64,2
77,8
37
De marktunit Out of home had voor het schooljaar 2013-2014 als doel het diplomarendement
van niveau 2 en 3 te consolideren en dat van
niveau 4 te verbeteren naar hoger of gelijk aan
64,2%.
In totaal zijn 793 studenten uitgestroomd in
schooljaar 2013-2014. 604 studenten (76,2%)
hebben een diploma behaald. Op niveau 2
scoort de unit Out of home zeer ruim boven de
norm van OCW, en 21,3% hoger dan het landelijk gemiddelde. Op niveau 3 scoort de unit Out
of home 12,3% boven de norm van OCW. Ook
op niveau 4 scoren we hoger dan de norm van
OCW (0,3% hoger dan het landelijk gemiddelde). Van de negen verschillende opleidingen van
Out of home is er één opleiding die de norm van
OCW niet heeft behaald. Dit betreft de opleiding
Manager bedrijfsleider fastservice (niveau 4).
Bij de opleiding Manager bedrijfsleider fastservice (rendement 58,9%) deden 93 studenten examen. Zestig personen behaalden een diploma
en 33 kandidaten zijn daarentegen niet geslaagd.
De doorgevoerde verbeteringen hebben al een
aanzienlijke stijging van het diplomarendement
opgeleverd (van 39,5% naar 58,9%) afgezet tegen het vorige schooljaar. De doelstelling van minimaal 64,2% hadden we dit schooljaar kunnen
realiseren. Echter, het rendement werd negatief
beïnvloed door ontwikkelingen bij een grote klant
met vijftig leerlingen. Hier is een grote reorganisatie doorgevoerd waarbij veel medewerkers
werden ontslagen. Deze mensen hebben de opleiding niet af kunnen maken. In de periode van
maart tot september 2014 betreft dit elf personen.
De leerlingen die de opleiding tot gastvrouw/gastheer volgen, zijn gestart in januari 2014 en gediplomeerd uitgestroomd in december 2014. Eén leerling is tussentijds gestopt. In schooljaar 2013-2014 is
het diplomarendement dan ook 0%.
Reductie voortijdig schoolverlaters
Nieuw in 2013 is een concrete doelstelling voor de reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters.
SVO heeft in tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling een toename van het absolute aantal studenten
dat de opleiding voortijdig verlaat over de periode 2005-2012. Daarom is onze doelstelling om het aantal
voortijdig schoolverlaters in 2013-2014 te reduceren met 20%.
Niveau (crebo)
VSV
VSV
VSV
VSV
Doel
VSV
Doel
20092010
20102011
20112012
20122013
20132014
20132014
20142015
Medewerker
(94190)
49
49
67
45
45
35
36
Eerste
medewerker
(94200)
2
2
0
3
0
1
0
Bedrijfsleider
(95432/94210)
0
0
0
0
0
1
0
Kok (90760)
0
0
0
1
0
0
0
Zelfstandig
werkend
kok(95420)
0
0
0
0
0
0
0
Gespecialiseerd
kok (95101)
0
0
0
0
0
0
0
51
51
67
49
45
37
36
Totaal
Vanaf het schooljaar 2011-2012 is er duidelijk een dalende trend waarneembaar in het aantal voortijdig
schoolverlaters binnen de unit Out of home. De doelstelling voor 2013-2014 is behaald. In totaal zijn er
37 voortijdig schoolverlaters geregistreerd. Deze zijn op twee na toe te wijzen aan de niveau 2 opleidingen. Door steeds professioneler te opereren (onder andere door het introduceren van handelingsgericht
werken) en door steeds beter te begeleiden naar een andere school daar waar nodig, is de dalende trend
ingezet.
38
Urennorm
Vanaf 2013-2014 voldoet de uitvoering van alle
opleidingen binnen Out of home aan de tweehonderd urennorm. Dit geldt voor de opleidingen
op de SVO-locaties, de in-companyopleidingen
en de opleidingen die in samenwerking met
Horeca academie, CCB en de Colour Kitchen zijn
uitgevoerd. Met de introductie van blended learning (2015-2017) herzien we de indeling en planning van de lesdag. Alle ingeschreven studenten
hebben bovendien een arbeidsovereenkomst
van achttien uur per week of meer, zodat ook aan
de norm voor de omvang van de beroepspraktijkvorming wordt voldaan. De omvang van de totale
opleiding (inclusief de beroepspraktijkvorming) is
minimaal 850 uur per jaar.
Studenten CCB worden bij wijze van uitzondering
in 2013-2014 ingeschreven als deeltijdstudent
aan de Beroeps Opleidende Leerweg. Hiervoor
geldt driehonderd uur onderwijstijd, waarvan minimaal 120 uur begeleide onderwijstijd. Vanaf
2014-2015 vervalt deze uitzondering en gelden
dezelfde normen als voor andere studenten in de
unit Out of home.
De bezoeken zijn onder te verdelen in 1.030 bezoeken voor het leerbedrijf en/of de student en
535 acquisitiebezoeken. Het totaal aantal actief
gevulde (erkende) leerbedrijven bedraagt 515.
Dit komt neer op gemiddeld minimaal twee bezoeken per student/leerbedrijf. Er is immers vaak
sprake van meer dan één leerling per leerbedrijf.
Voor de begeleiding van de student is de learning online functionaliteit van grote meerwaarde.
Naast de bezoeken hebben de opleidingsadviseurs ook veelvuldig contact via telefoon en
e-mail over begeleiding en acquisitie. Deze rapportage is exclusief de horecastudenten.
In 2014 vond er geen tevredenheidsonderzoek
plaats onder de praktijkopleiders. De studenten
hebben de begeleiding door het leerbedrijf op de
werkplek beoordeeld met een 4,0 (5-puntsschaal
JOB 2014).
Beroepspraktijkvorming: doelen deelnemers
• Alle deelnemers worden minimaal twee keer
per jaar voor begeleiding bezocht in het leerbedrijf.
• De tevredenheid over de begeleiding van de
deelnemer op de werkplek > 7,0
Beroepspraktijkvorming: doelen bedrijf en
praktijkopleider
• Alle deelnemers hebben een erkend leerbedrijf | doelstelling = 100%
• Alle deelnemers hebben een erkende praktijkopleider | doelstelling > 85%
• Alle praktijkopleiders worden minimaal twee
keer per jaar voor begeleiding bezocht in het
leerbedrijf
• De tevredenheid over begeleiding van de
praktijkopleider op de werkplek > 7,5
De vijf opleidingadviseurs van Out of home zijn
verantwoordelijk voor de begeleiding van de
student in het leerbedrijf en de begeleiding van
de praktijkbegeleider. In totaal hebben de opleidingadviseurs 1.565 bezoeken afgelegd.
Omdat in de unit Out of home geen koppeling is
gemaakt tussen de uitvoering van de wettelijke
taken van het kenniscentrum (Kenwerk) en het
mbo, zijn voor 2014-2015 afwijkende doelen gesteld.
Verantwoordelijkheden OCW Inspectie
(conform waarderingskader)
De marktunit is verantwoordelijk voor de onderstaande aspecten uit het waarderingskader van
de OCW Inspectie:
Gebied 1: onderwijsproces
• aspect 1.4 leertijd
• aspect 1.5 leeromgeving
• aspect 1.7 studieloopbaanbegeleiding
• aspect 1.8 zorg
• aspect 1.9 beroepspraktijkvorming
Gebied 3: opbrengsten
• aspect 3.1 rendement
Gebied 4: kwaliteitszorg
• aspect 4.1 sturing (met directie)
• aspect 4.2 beoordeling
Gebied 6: kwaliteit van het leraarschap
• aspect 6.1 didactisch handelen
• aspect 6.2 betrokkenheid trainer/docenten
• aspect 6.3 professionalisering van trainer/
docenten
39
Het strategisch plan geldt als basis voor de activiteiten van de unit Out of home. Op basis van
het strategisch plan maakt de directie jaarlijks
samen met het management een beleidsplan.
Het beleidsplan wordt vertaald naar een unitplan
(onderdeel hiervan is het accountplan). De teamleiders hebben met hun teams een ZKO (Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs) doorlopen. In 2014
is het gebruik van de ZKO als pilot uitgevoerd.
Op basis van de ZKO zijn er interventies in het
unitplan opgenomen. Samen met de directie
stellen we per jaar de doelstellingen van de unit
vast.
Per kwartaal vindt er een rapportage plaats van
de tussentijdse resultaten van de unit, de unitmanager rapporteert hierbij over de volgende
onderwerpen:
• Studentenaantallen
• Commerciële omzet
• Operationeel resultaat
• Rendement
• Tevredenheid
• Voortijdig schoolverlaten
• Projectrealisatie
• HR-doelen
• Beroepspraktijkvorming
Door middel van lesbezoeken door veelal de
onderwijskundige coach en de teamleider, studentbesprekingen, bijeenkomsten met studentenondersteuning en evaluaties monitoren we of
de interactie, ondersteuning en begeleiding van
de leeractiviteiten en de feedback op de leeractiviteiten en leerresultaten voldoende zijn. Daarnaast houden we de toetsresultaten en de voortgang van de student bij.
Vanuit het project Studentenondersteuning is er
tevens aandacht voor studenten die om welke reden dan ook extra ondersteuning nodig hebben.
De borging van de kwaliteit van docenten, trainers en overige medewerkers vindt plaats door
het ter beschikking stellen van tijd voor deskundigheidsbevordering. Per medewerker die fulltime is dienst is reserveren we hiervoor 160 uur
per jaar. De doelen van de persoonlijke ontwikkeling worden jaarlijks vastgesteld in een Resultaat
en Ontwikkelingsgesprek (ROG) met de leidinggevende. Op basis hiervan kan de individuele
medewerker zijn ontwikkeling vormgeven. Daarnaast organiseert SVO themabijeenkomsten met
als doel deskundigheidsbevordering voor grote
groepen docenten en trainers. Op vier medewerkers na zijn alle docenten en trainers van de
unit Out of home bevoegd om les te geven aan
mbo-studenten. De vier medewerkers zonder
bevoegdheid volgen de betreffende opleiding.
2.11.3 Financieel
Financieel resultaat
In de begroting van 2014 zijn baten en kosten
van de marktunit Out of home separaat begroot.
De marktunit is verantwoordelijk voor het realiseren van een financieel resultaat van € 614.650.
Een deel van de baten is gerelateerd aan projectsubsidies. Deze inkomsten voor de marktunit
zijn afhankelijk van het realiseren van doelstellingen:
• Schoolmaatschappelijk werk
(memo d.d. 19 november 2013): € 101.450
• Taal en rekenen (memo 23 januari 2014):
€ 108.000
• Salarismix (memo 19 november 2013):
€ 55.000.
Het resultaat van de unit Out of home was voor
kalenderjaar 2014 begroot op € 614.650. Het resultaat is uiteindelijk € 245.000 negatiever dan
begroot. Per saldo volgden 102 studenten minder dan verwacht een opleiding. Dit betekent dat
er voor 102 studenten minder aan cursusgeld
binnenkwam. Het aantal studenten bij de fastservice-opleidingen viel sterk tegen. Aan de andere
kant was er een stijging van het aantal studenten bij de horeca-opleidingen. Hierdoor was de
opbrengst content- en licentiekosten lager en
voor de horeca-opleidingen was extra inzet van
externe medewerkers noodzakelijk (ongeveer
honderd studenten meer dan begroot).
De post voor externe huur is € 112.000 hoger uitgevallen dan begroot. Deze post is opgebouwd
uit € 12.500 meerkosten vanwege interne doorbelasting voor het gebruik van eigen locaties.
Er is € 31.000 meer uitgegeven aan externe
doorbelasting. In Heerhugowaard en Roermond
zijn we uitgeweken naar een externe locatie
vanwege onvoldoende capaciteit op onze vaste
locatie. Daarnaast is er voor € 25.000 niet voorzien in de energiekosten voor de locatie aan de
Dr. Holtroplaan in Eindhoven opgenomen. Ook is
voor € 43.500 per 31 december 2014 een voorziening opgenomen (totaal nog te verwachten
kosten voor Dr. Holtroplaan / niet begroot).
In totaal is er voor geoormerkte projecten voor
Out of home een doelstelling vastgesteld van
€ 176.450. Het uiteindelijke resultaat op de
projecten Schoolmaatschappelijk werk en Taal
en rekenen is uitgekomen op € 209.666, dat is
€ 33.000 meer dan begroot. Voor het project
Salarismix is € 55.000 begroot, deze begroting is
gerealiseerd.
40
2.11.4 Medewerkers
Deze resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
2.12 OCW Inspectie toezicht 2014
In september 2014 is het onderzoek kwaliteitsverbetering naar de opleiding 93760 Assistent
medewerker voedsel en leefomgeving afgerond.
Op grond van voldoende opbrengsten concludeert de Inspectie dat de kwaliteitsverbetering
heeft geleid tot een voldoende en dat er geen
vervolgtoezicht volgt.
41
3. Samenwerking met de omgeving
42
3. Samenwerking met de omgeving
3.1
Inspelen op kwalitatieve arbeidsmarktontwikkeling 2013-2016
De marktontwikkelingen met betrekking tot
het aantal studenten die deelnemen aan het
mbo-onderwijs laten een consolidatie van het totaal aantal studenten zien vanaf 2014. Wel is er
nog steeds een dalende tendens van het aantal
bbl-studenten. Dit wordt mede veroorzaakt door
de huidige economische omstandigheden. Om
zich toch te onderscheiden in een krimpende
markt heeft SVO een sterke focus op het bieden
van kwalitatieve opleidingen die optimaal aansluiten op de arbeidsmarkt. Om dit op de juiste
wijze te realiseren doen we regelmatig onderzoek naar de ontwikkelingen in de markten, vaak
in samenwerking met brancheorganisaties. Voor
het marketingplan is onderzoek gedaan naar de
ontwikkeling van de markt, de opleidingskansen,
het aantal potentiële mbo-studenten en de mogelijke omzet van trainingen. Door ons nog meer
te focussen op de klant, willen we de groeikansen verzilveren.
3.2
Inspelen op kwantitatieve arbeidsmarktontwikkeling 2015-2016
In het bepalen van de doelstellingen voor 2014
is rekening gehouden met de economische onzekere tijd en de aanhoudende, onduidelijke politieke koers van Den Haag. In 2014 is wederom
gebleken dat deze factoren wel degelijk invloed
hebben op de opleidingsvraag in de markt.
De verwachtingen voor 2015 zijn:
• Consolidatie in de sector Versspeciaalzaak
en Supermarkt
• Groeikansen in de sector Out of home
• Groeikansen in de sector Voedingsindustrie
3.3 Ontwikkeling productportfolio
Kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen
in de arbeidsmarkt zijn vertaald in een marketingplan en in de arbeidsmarktrapportages voor
SBB. Op basis van het marketingplan en de
ontwikkelingen in het onderwijsstelsel (invoering nieuwe kwalificatiedossiers) hebben we het
productportfolio voor 2015-2018 bepaald. SVO
geeft hiermee landelijk duidelijkheid over haar
positionering en het daaraan gekoppelde productportfolio. Daar waar nodig zal SVO in de toekomst afstemmen met regionale aanbieders van
mbo-opleidingen om tot een doelmatig aanbod
te komen. Uiteraard spelen hierin de visies van
klanten, stakeholders, sociale partners en sectorale belangenorganisaties een evidente rol.
3.4 Klantbenadering en communicatie
In 2014 hebben we de klant- en marktbenadering verder geoptimaliseerd. Vanuit de drie
marktunits, Retail & Ambacht, Out of home en
de unit Voedingsindustrie, zijn we onze potentiële en huidige doelgroepen op de juiste wijze
behulpzaam met onze producten en diensten.
Eveneens is de organisatie op het servicekantoor zo ingericht dat een efficiënte en effectieve samenwerking tussen het servicekantoor en
marktunits volledig tot zijn recht komt.
De afdeling Communicatie is verantwoordelijk
voor alle marketingcommunicatie door SVO.
Naast de externe communicatie is de afdeling
ook verantwoordelijk voor de interne communicatie binnen SVO.
Speerpunten in 2014 waren:
• De organisatie communicatiever maken in de
komende jaren. Duidelijk zichtbare positionering met de nieuwe naam en het logo van
SVO.
• De kernwaarden van SVO duidelijk communiceren zowel intern als extern.
• Doelgroepgericht communiceren per marktsegment.
• Presentatie op beurzen.
• Presentatie van SVO in diverse vakbladen
door middel van columns en artikelen.
• Investeren in duurzame samenwerking met
brancheorganisaties en opleidingsfondsen.
• Partnerschap aangaan met onze relaties door
relevante informatie te delen en vervolgens te
adviseren in aanpak (zoals subsidieregeling
praktijkleren).
43
3.5 Ontwikkeling Public Affairs
3.6 Visie op beroepen
Een belangrijke doelstelling in de strategie van
SVO vakopleiding food is dat zij dé partner wil
zijn voor zowel het bedrijfsleven alsook de
verschillende sectoren waarin SVO actief is.
Dit betekent concreet dat er een actief beleid is
op het onderhouden en intensiveren van contacten met alle betrokken instanties in de markt.
Ook investeren we veel tijd om alle zaken rondom de vakinstelling, zoals het belang van erkende BBL-opleidingen en de daarmee gepaard
gaande bekostiging, onder de aandacht te brengen in het mbo-werkveld.
SVO hecht grote waarde aan een vergaande
samenwerking met de markt en brancheorganisaties op het gebied van opleiden. De afdeling
Productmanagement fungeert hierbij als schakel
tussen de markt en SVO. De afdeling is de onafhankelijke referentie van SVO.
We kunnen de Public Affairs grofweg verdelen in:
• Sociale partners, stakeholders en belangenorganisaties
• MBO-raad, OCW en SBB
In 2014 werkten we actief samen met de branches en bedrijven en collega mbo-instellingen op
het gebied van overheidsmaatregelen. Zo was
SVO betrokken bij het ontwikkelen en opstellen van diverse sectorplannen. Daarnaast werkt
SVO aan een aanvraag voor het regionaal investeringsfonds. De vakkundigheid en expertise van
SVO wordt door onze partners in de branches erkend waardoor regelmatig inzet wordt gevraagd
bij wedstrijden, verkiezingen, seminars en congressen.
Vertaling van (arbeids)marktgegevens
naar producten en diensten
Aan de hand van diverse arbeidsmarkt- en opleidingsbehoefteonderzoeken is er vanuit de afdeling een advies gegeven over het productaanbod
2015-2018. Naast de reguliere arbeidsmarktrapportages die onder andere voor SBB worden
opgeleverd is er in diverse projecten samengewerkt met branches.
Dit gebeurde met name op het gebied van mobiliteit en arbeidsmarktrelevantie. In 2014 is als
vervolg op het onderzoek doorlopende leerlijn
vmbo-mbo-hbo een plan van aanpak opgesteld
rond werving op het vmbo. De eerste opzet hiervan is getest tijdens de verschillende open dagen van SVO. In 2015 werken we hier verdere
concrete stappen voor uit.
Ontwikkeling en operationaliseren
van beroepen
In 2014 zijn vrijwel alle beroepen die in het werkveld van SVO voorkomen opnieuw beschreven.
Deze beschrijvingen zijn afgestemd met de markt
hebben als basis gediend voor het project ‘operationaliseren van beroepen’ voor alle markunits.
Dit proces is in 2014 zo goed als afgerond.
Met deze beschrijvingen legt SVO een arbeidsmarktgerichte basis onder al haar opleidingen en
trainingen. Zo zorgen we ervoor dat het aanbod
ook in de toekomst blijft aansluiten bij de behoefte vanuit de markt.
3.7
Samenwerking met andere
onderdelen van de SVO groep
SVO kenniscentrum food
Als vakinstelling heeft SVO een nauwe band met
kenniscentrum SVO. Hierdoor wordt in de dagelijkse praktijk intensief samengewerkt. In 2014
geldt dit voor de ontwikkeling van de kwalificatiedossiers en de uitvoering van de beroepspraktijkvorming, waarbij de taken van het mbo en die
van het kenniscentrum nagenoeg volledig geïntegreerd worden uitgevoerd. Dat laatste geldt
ook voor de ondersteunende werkzaamheden.
De gevolgen van de keuze om de taken van de
kenniscentra over te hevelen naar de stichting
samenwerking beroepsonderwijs bedrijfsleven
(SBB) zijn derhalve groot. Dit geldt voor de financiële gevolgen, maar zeker ook voor de kwaliteit
van de begeleiding van studenten en leerbedrijven in de beroepspraktijkvorming.
Herziening kwalificatiestructuur
In 2014 zijn de kwalificatiedossiers van SVO definitief vastgesteld. Aanleiding was enerzijds de
opdracht tot verdere reductie van kwalificaties
en anderzijds de maatregelen die voortvloeien
uit het actieplan Focus op Vakmanschap van
de minister van OCW. Vertegenwoordigers uit
onderwijs en bedrijfsleven zijn meegenomen in
het proces. Accordering van de dossiers door
de Paritaire Commissie en goedkeuring door het
bestuur is in 2014 gerealiseerd.
44
3.8
Samenwerkingspartners
SVO streeft ernaar om de markt en klantbenadering zo optimaal mogelijk in te vullen. Dit betekent ook dat het aanbod vanuit deze klantfocus goed dient aan te sluiten bij de wensen en
verwachtingen van de klant. Hierbij maakt SVO
waar nodig gebruik van externe expertise in de
vorm van het samenwerken met verschillende
partners. Zo kan SVO op kwalitatief hoog niveau
invulling geven aan aanvullende onderdelen
van de opleidingen. Voorbeelden hiervan zijn
BK Kwaliteitszorg, ROVC techniek, Gilde BT en
OVD Opleidingen.
3.9
Paritaire Commissie
De Paritaire Commissie bestond in 2014 uit zes
vertegenwoordigers uit de versbranches, één
vanuit de vakbonden en vier vanuit onderwijs.
De commissie is in 2014 drie keer bijeen gekomen. Naast de nieuwe kwalificatiedossiers en de
gebruikerstests stonden de volgende onderwerpen op de agenda:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Ontwikkeling kenniscentra / SBB
Vaststelling kwalificatiedossiers
Gebruikerstest kwalificatiedossiers
Keuzedelen
BPV
Examenprofielen
Keuzedelen
Keuzedelen zijn een nieuw element in de kwalificatiestructuur. Een keuzedeel is voor de student
bedoeld ter verbreding of verdieping van een
beroepsrelevant onderwerp. Het kan ook gaan
om doorstroom naar een hoger niveau. Voor de
branches zijn keuzedelen bedoeld om flexibel
in te kunnen spelen op branchespecifieke en/of
regionale ontwikkelingen.
45
4. Medewerkers in ontwikkeling
46
4. Medewerkers in ontwikkeling
4.1
Professionalisering en vakmanschap
In 2014 stonden bij de afdeling Professionalisering & Vakmanschap de volgende thema’s
centraal:
• Professionalisering van onderwijspersoneel,
management en examenfunctionarissen.
• Kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid.
• Borgen van professionaliseren van individuele medewerkers en teams op vakinhoud,
docentschap en context door gestructureerd
vastleggen van alle professionaliseringsactiviteiten binnen de organisatie.
• Begeleiding en ontwikkeling van (startende)
docenten.
• Vergroten van de aansluiting en samenwerking van de SVO-professional met het bedrijfsleven.
• Bekwaamheidsontwikkeling en -onderhoud.
Hierbij zijn de adviezen uit ‘HRM op orde en de
professionaliseringslat omhoog’ uit mbo 2015
Focus op Vakmanschap’ meegenomen in de
(voorbereidende) activiteiten van 2014:
• Koppel professionalisering aan de kernopdracht van de school: ontwikkelen en verzorgen van goede opleidingen.
• Koppel professionalisering aan de onderwijsvisie van de school.
• Voorkom overmatige bureaucratisering rondom de R&O gesprekkencyclus.
• Richt professionalisering en cultuurveranderingen niet alleen op individuele medewerkers, maar ook op teams en op de organisatie
als geheel.
•
Ontwikkelen van een visie op leren van medewerkers, teams en organisatie in relatie tot
de onderwijsvisie van SVO.
Voor het teamontwikkelplan in 2014 is een eerste Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs (ZKO) het
startdocument.
Dit alles staat in het teken van keuzes maken in
het goede behouden, verbetervoorstellen formuleren en het ontwikkelen en implementeren van
benodigde instrumentaria. Het doel is om zaken
operationeel te hebben in 2015 en daarna. Hierbij is aandacht voor de Plan-Do-Check-Act cyclus uit het kwaliteitszorgsysteem.
Borgen van vakmanschap
SVO wil het vakmanschap borgen, ze wil de autoriteit zijn en in de juiste netwerken participeren.
Daarom werkten we in 2014 aan het verder operationaliseren van samenwerking met bestaande
en nieuwe samenwerkingspartners. SVO-medewerkers en studenten uit alle units en marktsegmenten participeerden actief in onder andere
productkeuringen en beurzen. Dit bouwen we
verder uit en vormt voor 2015 een fundament in
excellentieprogramma’s binnen het kwaliteitsplan mbo. Met de International Young Butchers’
Competition, MFC, NSM, Spare ribs Trophy,
Horecava als aansprekende voorbeelden zijn
(vak)activiteiten vanuit het Kenniscentrum overgeheveld naar de afdeling Professionalisering
en Vakmanschap om in 2015 bijvoorbeeld ook te
laten aansluiten bij Skill Netherlands. Maar met
name ook om de verdere professionalisering van
medewerkers hiermee te borgen in dit soort activiteiten als dé experts.
Persoonlijk en teamontwikkelplan
In 2014 is zijn de bekwaamheidsdossiers ingericht, de beroepen zijn geoperationaliseerd.
Hierdoor zijn de beroepen waarvoor SVO opleidt
en de lesinhoud van de opleidingen voor 2015
en daarna bekend. De kerncompetenties van
onderwijzend personeel zijn vastgesteld en bij
alle leidinggevenden van SVO bekendgemaakt.
De basis voor verdere professionalisering is gelegd en gecommuniceerd via het startdocument
medewerker 2.0. Voor verdere uitwerking in 2015
en om de samenhang te borgen met HR, is een
HR-medewerker voor 0,2 FTE belast met taken
en activiteiten binnen professionaliseren.
Er is vastgesteld dat alle bevoegde docenten
zich in 2015 gaan registreren in het lerarenregister en dat alle onbevoegde docenten en docenten in opleiding een actueel CV gaan aanleveren.
Dit vormt samen met de vastgelegde uitvoeringsprofielen een concreet vertrekpunt voor alle
leidinggevenden en hun medewerkers om een
Persoonlijk- en teamontwikkelplan uit te werken.
Ter waarde van circa 3,5 FTE heeft de afdeling
Professionalisering & Vakmanschap een organiserende, faciliterende rol gehad in het professionaliseren van onderwijsmedewerkers en medewerkers van ondersteunende afdelingen. In de
activiteiten is gekozen voor een mix van vakinhoud en didactiek.
47
Deels betroffen de activiteiten onderhoud, deels
is ingespeeld op actuele aspecten zoals voortijdig schoolverlaten of foodlaw (etiketteren).
Verder maakten we hierin keuzes vooruitlopend
op de inhoud van de nieuwe opleidingen. Daarnaast is een eerste stap gezet in het verder vastleggen en registreren van individueel professionaliseren. Hierin gaan we de mogelijkheden van
registratie van gevalideerde activiteiten in het
lerarenregister inzetten.
Verbinding met onderwijskwaliteit
Het operationaliseren van beroepen is voor alle opleidingen gerealiseerd door zowel in- als externe
expertise in te zetten. Door interviews, meelezen en oriënteren op de werkplekken van de beroepsbeoefenaars zijn de beroepen in kaart gebracht. De kwalificatiedossiers zijn goedgekeurd en de inhoud
van de opleidingen is in planning. Voor het leveren van expertise op gebied van verse voeding en culinaire kennis is op basis van tijdelijke detachering 0,5 FTE aan de afdeling toegevoegd. Samenhang
met programma’s en professionaliseren van medewerkers in bijvoorbeeld train-de-trainerprogramma’s
wordt hierdoor ook geborgd. Een mooi resultaat hierin voor 2014 is het HACCP trainingsprogramma bij
een van de samenwerkingspartners Verstegen Spices & Sauces B.V. Een ander goed voorbeeld is het
ontwikkelen van commerciële trainingen in samenwerking met partners als KNS, VNV, ADN en WMG.
De leer- en werkomgeving van SVOmedewerkers en studenten
Een krachtige leeromgeving van een vakinstelling heeft raakvlakken met vakmanschap.
De facilitaire omgeving en beschikbare middelen
en apparatuur vragen in investeren, onderhoud
en gebruik ook expertise. Hierin heeft de afdeling
een ondersteunende rol. Het welzijn en de veiligheid van studenten, medewerkers en andere gebruikers of bezoekers ligt hiermee in lijn. In 2014
heeft de afdeling het actualiseren en verder verankeren van ARBO-technische zaken zoals de
Arbo Risico en Inventarisatie (RI&E), maar ook
de aanvraag van EU-erkenningen voor de eigen
locaties opgepakt. De RI&E uit 2012 is geactualiseerd en er zijn activiteiten en nieuwe prioriteiten
benoemd die voortaan per kwartaal worden gerapporteerd aan de betrokkenen.
Verbinding met Markt en beroep
In samenwerking met Markt en Beroep, de vakpers en koepelorganisaties is voor 2014 de exposure van
SVO naar buiten stevig doorgezet. In overleg wordt de juiste expertise geleverd voor activiteiten zoals
bijvoorbeeld productontwikkeling en (pilot)uitvoering van trainingen.
BHV-scholing en refreshment heeft plaatsgevonden en in nauwe samenwerking met de ondernemingsraad werkten we aan een conceptprotocol ‘Veilig werken met messen en apparatuur’.
Begin 2015 werken we dit concept verder uit.
Rapportage
In een activiteitenoverzicht worden op detail de resultaten vastgelegd. Ook de activiteiten waar de afdeling een rol in heeft gehad worden hierin vastgelegd.
4.2
Human resources
Per 1 januari 2014 is de administratie anders ingedeeld. Er wordt niet meer gerapporteerd vanuit regio’s
maar vanuit units. Daarom kunnen een aantal kengetallen van 2014, zoals het verzuimpercentage per
unit en de formatie per unit, niet vergeleken worden met de cijfers van 2013. In de unit Out of home zijn
ook de administratief medewerkers van de studentenadministratie op de SVO-locatie Best opgenomen.
Alle gegevens in onderstaande tabellen zijn exclusief oproepmedewerkers en stagiaires.
Formatie en bezetting
Formatie in FTE en aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum
31 december 2014.
2013
2014
Stichting Vakinstelling SVO en
FTE
Aantal
FTE
Aantal
SVO Holding B.V.
Retail & Ambacht
59,1
65
Voedingsindustrie
23,7
25
Out of home
29,7
31
Servicekantoor
52,0
57
Totaal
178,0
196
164,5
178
48
Flexibele formatie
Flexibele formatie in aantal medewerkers dat in het betreffende kalenderjaar is ingezet, exclusief
ZZP’ers, peildatum 31 december 2014.
SVO Training & Advies B.V.
2013
Aantal
62
2014
Aantal
11
Flexibele formatie versus vaste formatie
SVO hanteert voor 2014 de doelstelling dat minimaal 85% van de inzet van medewerkers vaste formatie
betreft. Tot 2013 maakte SVO gebruik van een relatief grote flexibele schil, hoofdzakelijk voor de uitvoering van de opleiding Assistent voeding/voedingsindustrie. Eind 2013 is als gevolg van de daling van het
aantal studenten in deze opleiding het team gereorganiseerd.
In 2014 is de inzet van flexibele medewerkers verder afgenomen. De omvang van de flexibele schil is 8%
(op basis van kosten). Ruim 10% daarvan betreft kosten voortvloeiende uit de reorganisatie eind 2013.
De doelstelling is bereikt.
Omdat de wettelijke mogelijkheden van de inzet van freelancers en zzp-ers worden beperkt, heeft SVO
in 2014 onderzoek gedaan naar alternatieve contractvormen. Dit onderzoek leidt er toe dat begin 2015
gefaseerd de bestaande contracten worden afgebouwd en dat voor toekomstige inzet gekozen wordt
voor een payroll constructie.
Personeelsopbouw
Personeelsopbouw in aantallen medewerkers en FTE, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
Mannen
Vrouwen
Totaal
2013
2014
Aantal
FTE
% FTE
Aantal
FTE
% FTE
112
84
196
107,7
70,3
178,0
60,5
39,5
100
106
72
178
102,0
62,5
164,5
62,0
38,0
100
49
Verdeling mannen en vrouwen in management- en directiefuncties, peildatum 31 december 2014.
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
2013
M
V
6
3
2014
Totaal
9
M
V
6
3
Totaal
9
De man/vrouw-verhouding is in 2014 iets gewijzigd. Belangrijkste oorzaak is de uitstroom van medewerkers. De mannen vertegenwoordigen 62% ten opzichte van 60,5% in 2013. Daar tegenover daalt het
percentage vrouwen van 39,5 naar 38%. SVO heeft in 2014 geen doelen gesteld in de verdeling man/
vrouw. Als gestreefd wordt om de samenstelling een afspiegeling te laten zijn van het werkveld van SVO,
dan is dit in lijn met de huidige situatie. De man/vrouw-verdeling in de managementfuncties is ongeveer
gelijk aan die van de rest van de organisatie.
Leeftijdsopbouw
Leeftijdsopbouw in aantallen medewerkers per leeftijdscategorie, exclusief oproepmedewerkers en
stagiaires, peildatum 31 december 2014
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
2013
2014
15-24
3
0
25-34
26
25
35-44
63
52
45-54
67
59
55-64
36
40
65-74
1
2
Gemiddeld
45,2
45,9
Totaal
196
178
De gemiddelde leeftijd neemt licht toe ten opzichte van 2013. We kunnen concluderen dat de uitstroom
van medewerkers met name plaatsvond in de categorie 35 tot 54 jaar. 57% van de medewerkers zit in
de leeftijdscategorie 45 jaar en ouder. Dat is relatief hoog. Tot op heden is er geen actief beleid rondom
leeftijdsopbouw.
CAO
Binnen SVO maken we gebruik van de cao mbo en de cao KBB. In het algemeen geldt dat trainers,
docenten en andere medewerkers die direct bij de uitvoering van mbo-opleidingen betrokken zijn, vallen
onder de cao mbo. Medewerkers van het servicekantoor vallen onder de cao KBB. In 2014 is de cao mbo
afgesproken voor de periode tot en met 30 juni 2015. De cao KBB is begin 2015 verlengd tot en met 31
juli 2015. Daarna houdt deze cao op te bestaan, met als gevolg dat voor de medewerkers die nu onder
deze cao vallen, in 2015 naar een alternatief wordt gezocht.
50
Verdeling CAO
Verdeling CAO mbo en KBB in aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires,
peildatum 31 december 2014
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
CAO MBO
CAO KBB
Totaal
2013
2014
Aantal
%
Aantal
%
136
60
196
69,4
30,6
100
121
57
178
68,0
32,0
100
Verdeling medewerkers over salarisschalen per cao
Salarisschalen Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V., peildatum 31 december 2014
In aantallen medewerkers en FTE, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires.
Schalen
CAO MBO
6
7
8
9
10
11
12
13
14
18
LB
LC
LD
Totaal
Aantal
3
9
4
18
6
8
1
5
0
1
49
30
2
136
2013
FTE
2,3
7,5
2,4
15,1
5,7
6,7
1,0
4,8
0
1,0
44,9
29,2
2,0
122,5
% FTE
Aantal
1,9
6,1
2,0
12,3
4,7
5,5
0,8
3,9
0,0
0,8
36,7
23,8
1,6
100
1
10
3
11
5
8
1
2
3
1
44
23
9
121
2014
FTE
1
8,1
1,9
9
4,9
6,6
1
1,8
3,0
1
41,9
22,5
9
111,6
% FTE
0,9
7,2
1,7
8,1
4,4
5,9
0,9
1,6
2,7
0,9
37,5
20,2
8,1
100
51
Salarisschalen Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V., peildatum 31 december 2014
In aantallen medewerkers en FTE, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires.
Schalen
CAO KBB
E
F
G
H
I
J
K
L
V
13
14
16
17
Totaal
Aantal
3
4
7
10
4
8
15
3
2
3
0
1
0
60
2013
FTE
2,3
3,3
6,2
9,0
3,8
7,6
14,6
3,0
2,0
2,7
0
1,0
0
55,5
% FTE
Aantal
4,1
5,9
11,2
16,2
6,8
13,7
26,3
5,4
3,6
4,9
0,0
1,8
0,0
100
2
5
7
9
3
8
15
2
2
2
1
0
1
57
2014
FTE
1,3
4,3
6,2
8,2
2,9
7,7
14,6
2
2
1,7
1
0
1
52,9
% FTE
2,5
8,1
11,7
15,4
5,5
14,6
27,6
3,8
3,8
3,2
1,9
0
1,9
100
Verhouding OP/OBP
Formatie in FTE en aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum
31 december 2014
SVO hanteert voor onderwijsgevend personeel (OP) de definitie ‘alle medewerkers met salarisschaal 9/
LB/LC/LD’. Alle overige medewerkers vallen in de categorie ondersteunend en beheerspersoneel (OBP).
SVO streeft naar een goede balans tussen de OP-functies en de OBP-functies. Het aandeel OP-functies
stijgt de afgelopen jaren licht. In de komende jaren kijken we enerzijds kritisch naar welke functies idealiter nodig zijn voor de uitvoering van kwalitatief goed onderwijs en de ondersteuning daarvan. Anderzijds
kijken we of functies in de juiste categorie (OP of OBP) zijn ingedeeld. Uiteraard speelt de harmonisatie
van de cao’s hierin een rol.
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
OP
OBP
Totaal
2013
2014
Aantal
FTE
% FTE
Aantal
FTE
% FTE
81
115
196
76,1
101,9
178
42,8
57,2
100
76
102
178
73,4
91,2
164,5
44,6
55,4
100
52
Salarismix
SVO ontvangt in 2014 € 220.000 aanvullende bekostiging voor het bekostigen van de doelstelling van
de salarismix (Randstadgelden). SVO zet, ondanks dat de reductie van de formatie de invloed op de
ontwikkeling beperkt heeft, in 2014 opnieuw een forse stap richting de doelstelling.
Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
werkelijk
1-10-2013 (%)
salarismix
1-10-2014 (%)
1-10-2014 (%)
Functieschaal
LD
2,0
6,0
9,8
Functieschaal
LC
28,3
24,0
24,9
Functieschaal
LB
43,6
50,0
46,5
Functieschaal 9
15,6
4,0
10,5
Functieschaal 8
2,3
8,0
1,6
Functieschaal 7
8,2
8,0
6,7
100,0
100,0
100,0
Totaal
De lerarenschalen LB tot en met LD betreffen uiteraard de trainer/docent-functies. SVO hanteert schaal
9 als instroomschaal voor trainers en docenten die in opleiding zijn voor hun bevoegdheid. Omdat de
instroom in 2014 nihil is, neemt het aantal trainers en docenten in opleiding af. Functieschaal 8 betreft de
instructeur. Na een pilot in de periode 2011-2012 is besloten om de formatie instructeurs niet verder uit
te breiden. Functieschaal 7 betreft de OLC-beheerders. Zij ondersteunen de uitvoering van het onderwijs
op de eigen locaties, maar hebben geen zelfstandige verantwoordelijkheid in de onderwijsuitvoering.
53
Verhouding vast en tijdelijk
Aanstellingen in aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum
31 december 2014.
In 2014 is terughoudend omgegaan met het omzetten van contracten van bepaalde tijd naar onbepaalde
tijd. Om die reden zijn een aantal contracten voor bepaalde tijd niet verlengd. Uitzondering hierop zijn
unieke functies of situaties waarin niet verlengen van contracten de continuïteit van de bedrijfsvoering in
gevaar brengt.
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
Tijdelijk
Vast
Totaal
2013
2014
Aantal
%
Aantal
%
18
178
196
9,2
90,8
100
11
167
178
6,2
93,8
100
In- en uitstroom
In- en uitstroom in aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires
Stichting Vakinstelling SVO en
SVO Holding B.V.
2013
In dienst
13
Uit dienst
15
2014
Verschil
-2
In dienst
2
Uit dienst
20
Verschil
-18
Als gevolg van de daling van het aantal mbo-studenten zijn vanaf medio 2013 maatregelen genomen
om de omvang van de formatie te reduceren. Uit onderstaande specificatie zijn het niet verlengen van
contracten van bepaalde tijd en de reorganisatie van het team Assistent daar directe gevolgen van.
Specificatie medewerkers uit dienst 2014
Reden uit dienst
Pensioen
Andere baan
Niet verlengen contract bepaalde tijd
Reorganisatie team Assistent
Ontslag wegens onvoldoende functioneren
Aantal medewerkers
3
3
7
6
1
WW- en BWR-verplichtingen
Vanwege het beëindigen van dienstverbanden
zijn in 2014 nieuwe WW-verplichtingen ontstaan.
Dit betreft zeven oud-medewerkers, van wie één
inmiddels een nieuw dienstverband is aangegaan. Daarnaast zijn er twee oud-medewerkers
met WW-rechten die voor 2014 zijn ontstaan.
Deze laatstgenoemde verplichtingen lopen door
tot medio 2015. Om de kosten van WW-uitkeringen te beperken, ontwikkelen we in 2015 beleid
waarmee oud-medewerkers ondersteund worden naar een nieuw dienstverband.
Gevolgen transitie kenniscentrum naar SBB
Het overhevelen van de wettelijke taken van
SVO kenniscentrum food naar SBB heeft indirect
ook gevolgen voor de gelieerde instelling SVO
Holding BV. Dit betreft ondersteunende werkzaamheden die vanuit het servicekantoor voor
SVO kenniscentrum food worden uitgevoerd.
Met drie medewerkers (met een omvang van 2,6
FTE) van het servicekantoor zijn eind 2014 afspraken gemaakt over het beëindigen van hun
dienstverband op uiterlijk 1 augustus 2015 op
basis van een vaststellingsovereenkomst. De
kosten van beëindiging en bevordering van de
mobiliteit worden doorbelast aan SVO kenniscentrum food.
Ontslagbeleid
Het ontslagbeleid binnen SVO is erop gericht
om de belangen van de betrokken partijen zo
goed en zorgvuldig mogelijk af te wegen, zonder
de organisatiebelangen en de belangen van de
individuele medewerkers uit het oog te verliezen.
54
Vacatures en interne mobiliteit
Ondanks dat er in principe in 2014 geen vacatures extern zijn opengesteld, zijn er twee medewerkers geworven en aangesteld ter vervanging van OLC-medewerkers (pensioen en uit
dienst). In 2014 heeft daarnaast de vervanging
van de voorzitter College van Bestuur plaatsgevonden. De opvolger van de huidige voorzitter,
die eind maart 2015 met pensioen gaat, start op
1 februari 2015.
Vanwege het beëindigen van het uitbesteden
van de BPV-begeleiding van studenten aan adviseurs van SVO kenniscentrum food, zijn in 2014
drie opleidingsadviseurs geworven. Deze drie
medewerkers zijn afkomstig van SVO kenniscentrum food. Twee van de opleidingsadviseurs
starten op 1 januari 2015 bij SVO vakopleiding
food, de derde start op 1 augustus 2015.
In 2014 hebben acht medewerkers intern een andere functie aanvaard. Voor twee medewerkers
betreft dit een tijdelijke vervanging van adviseurs
van SVO kenniscentrum food (60+ regeling).
Ziekteverzuim
Verzuimpercentage inclusief langdurig zieken, exclusief zwangerschapsverlof
SVO heeft een doelstelling om het ziekteverzuim te beperken tot maximaal 3,5%. In 2014 is deze doelstelling net niet gerealiseerd. De belangrijkste oorzaak is een forse toename van het aantal langdurig
zieken. Van één langdurig zieke is de relatie met het werk vastgesteld. Bij twee anderen kan deze relatie
niet worden uitgesloten. De resterende langdurig zieken zijn niet werkgerelateerd.
Verzuimpercentage
Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V.
2013 (%)
3,0
Verzuimpercentage
Retail & Ambacht
Voedingsindustrie
Out of home
Servicekantoor
Verzuim per duurklasse (aantallen)
Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V.
Kort (t/m 8 dagen)
Middellang (9 t/m 43 dagen)
Lang (44 t/m 90 dagen)
Zeer lang (meer dan 90 dagen)
Totaal
2014 (%)
3,8
2014 (%)
4,6
6,8
2,3
2,5
2013
2014
158
22
3
4
187
128
18
8
12
166
Vakantieregeling, verlof en ADV
In 2014 is de vakantieregeling voor trainers en docenten gemoderniseerd. De nieuwe regeling wordt
uniform toegepast op alle medewerkers. In de praktijk is de ontkoppeling van de vakantieregeling voor
medewerkers en studenten de grootste verandering. Hierdoor is de sturing op verlofsaldi eenvoudiger
geworden.
De cao KBB kent de mogelijkheid om ADV-uren te verkopen. Deze mogelijkheid werd binnen SVO ook
geboden aan medewerkers die onder de cao mbo vallen. In 2014 is terughoudend omgegaan met het
verkopen van ADV-uren. In 2015 is deze mogelijkheid afgeschaft.
55
4.3 Medewerkers in de marktunits
Werkkostenregeling en modernisering
regelingen
Op 1 januari 2015 is de werkkostenregeling binnen SVO ingevoerd. Als voorbereiding daarop
zijn alle personeelsregelingen die verband houden met deze regeling in 2014 tegen het licht gehouden. Een aantal regelingen is om te voldoen
aan de cao, wettelijke- of fiscale regelgeving gemoderniseerd.
Vertrouwenspersoon
In 2014 is de Regeling vertrouwenspersoon herzien en intern gepubliceerd. Deze regeling bevat afspraken voor de werkwijzen, taken en de
positie van de vertrouwenspersoon in de organisatie. Daarnaast is intern de werving voor twee
vertrouwenspersonen gestart. Begin 2015 is
deze procedure afgerond en zijn twee collega’s
aangesteld. Adequate invulling van deze functie
draagt bij aan een veilige en prettige werkomgeving.
HR-doelstelling
• Medewerkers hebben ten minste één keer per periode van twaalf maanden een R&O-gesprek |
doelstelling > 95% van de medewerkers
• De werkelijke formatie van de marktunit sluit aan bij de conform het formatiebeleid toegekende formatie: afwijking < 5%
• Er wordt gestreefd naar een vaste bezetting > 85%
• Medewerkers weten voor welke resultaten zij verantwoordelijk zijn | doelstelling > 80% van de medewerkers
• Medewerkers hebben een persoonlijk opleidingsplan met ontwikkeldoelen | doelstelling > 80% van de
medewerkers
• Het ziekteverzuim van medewerkers | doelstelling < 3,5%
• De opbouw van functies sluit aan bij de doelstellingen t.a.v. bevoegdheid/bekwaamheid en die van de
salarismix
Unit Retail & Ambacht
Salarismix
Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
Doelstelling
Werkelijk
Werkelijk
1-6-2013
(absoluut)
1-10-2014
(absoluut)
1-10-2014
(%)
1-10-2014
(absoluut)
1-10-2014
(%)
Functieschaal LD
0,0
4,0
7,9
4,0
8,8
Functieschaal LC
15,7
13,0
25,8
15,9
34,8
Functieschaal LB
28,8
28,4
56,3
22,7
49,6
6,3
5,0
9,9
3,1
6,8
50,8
50,4
100,0
45,7
100
Functieschaal 9
Totaal
56
De totale omvang van de unit Retail & Ambacht telt op 31 december 2014 72 personen (65,9 fte).
Het gaat hierbij om personen die in vaste dienst zijn van SVO. Inleenkrachten en freelancers zijn hierin
niet meegenomen (5% van het totaal). Van de personen die in vaste dienst zijn van SVO en die werken
in de unit Retail & Ambacht heeft 86,7% een R&O-gesprek gehad met de direct leidinggevende. In dit
gesprek is ook ruim aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker. De noodzaak en de
persoonlijke wensen rond de ontwikkeling zijn vastgelegd in het gespreksverslag van het RO-gesprek.
Door enkele langdurig zieken is de doelstelling van RO-gesprekken met 95% van de medewerkers niet
gerealiseerd. Daarentegen is de doelstelling (80%) van het bespreken en vaststellen van een persoonlijk
ontwikkelplan met 86,7% wel gerealiseerd.
In totaal zijn er in de unit Retail & Ambacht 1.232 ziektedagen geregistreerd, dit betekent een ziektepercentage van 3,6% (norm: 3,5%). In de unit zijn drie personen langdurig ziek (geweest) waarbij de
uitval niet direct te relateren is aan de werkomgeving.
Unit Voedingsindustrie
De resultaat- en ontwikkelgesprekken hebben plaatsgevonden. Iedere medewerker heeft de opdracht
gekregen om een persoonlijk opleidingsplan te schrijven. Driekwart van de medewerkers heeft inmiddels
een plan aangeleverd.
De formatie heeft zich ontwikkeld op basis van werkaanbod. Besloten is om gezien teruglopende aantal
studenten en de omzetontwikkeling contracten niet te verlengen en geen vervangingen te realiseren.
De inzet van zzp’ers is zo laag mogelijk gehouden. Zzp’ers worden alleen daar ingezet waar een specialisme vereist is dat niet in het team of elders binnen SVO aanwezig is. Of wanneer werkzaamheden op
gelijke dagen plaatsvinden en anders plannen geen optie is. De unit Voedingsindustrie voldoet aan de
salarismix.
Het ziekteverzuim was in 2014 6,8%. Dit betreft twee medewerkers die langdurig ziek waren.
Salarismix
Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
Doelstelling
Werkelijk
Werkelijk
1-6-2013
(absoluut)
1-10-2014
(absoluut)
1-10-2014
(%)
1-10-2014
(absoluut)
1-10-2014
(%)
Functieschaal LD
2,0
3,0
15
3,0
18,9
Functieschaal LC
6,4
5,0
25
4,6
28,9
Functieschaal LB
9,4
11,0
55
7,3
45,9
Functieschaal 9
1,8
1,0
5
1
6,3
19,6
20,0
100
15,9
100
Totaal
57
Unit Out of Home
Salarismix
Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
Werkelijk
Doelstelling
Werkelijk
1-6-2013
(absoluut)
1-10-2014
(absoluut)
1-10-2014
(absoluut)
1-10-2014 (%)
1-10-2014 (%)
Functieschaal
LD
0,0
2,0
2,0
10
10,4
Functieschaal
LC
1,0
2,0
1,0
10
5,2
Functieschaal
LB
8,8
12,0
11,9
60
61,6
Functieschaal 9
8,4
4,0
4,4
20
22,8
18,2
20,0
19,3
100
100
totaal
De totale omvang van de unit Out of home telt op 31 december 2014 31 personen (29,4 fte). Het gaat
hierbij om personen die in vaste dienst zijn van SVO. Freelancers zijn hierin niet meegenomen (17% van
het totaal*). De freelancers worden ingezet vanwege hun expertise of specialisme en met name voor de
horeca-opleidingen.
* personeel niet in loondienst = € 129.000, directe kosten uitbesteed werk = € 268.000, lonen en salarissen =
€ 1.906.000 (€ 397.000 afgezet tegen € 2.303.000 = 17%)
Resultaat- en Ontwikkelgesprekken
Van de personen die in vaste dienst zijn van SVO
en die werken in de unit Out of home heeft 61,3%
een R&O-gesprek gehad met de direct leidinggevende. In dit gesprek is ook ruim aandacht voor
de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker.
De noodzaak en de persoonlijke wensen rond
ontwikkeling zijn vastgelegd in het gespreksverslag van het RO-gesprek. De teamleider voor de
trainers is in het schooljaar 2013/2014 gestart,
maar stond naar verhouding nog te veel in de
uitvoering. Er is voor gekozen om eerst de trainers in het hele land aan de slag te zien voorafgaand aan het plannen van het R&O-gesprek.
De helft van de trainers heeft inmiddels dit gesprek
gehad. De overige gesprekken staan allemaal
gepland voor april 2015. Daarnaast zijn twee
medewerkers reeds geruime tijd afwezig door
ziekte.
Ziekteverzuim
De unit Out of home heeft voor de fastserviceopleidingen 17,4 trainers/docenten in vaste
dienst, waarvan drie docenten voor taal en rekenen. We verzorgen voor 49 groepen het onderwijs, dat is omgerekend een gemiddelde groepsgrootte per mentor van 12,5 studenten per groep
(per teldatum 1 oktober 2014).
In totaal zijn er in de unit Out of home 241 ziektedagen geregistreerd, dit betekent een ziektepercentage van 2,3% (norm: 3,5%). In de unit zijn
twee personen langdurig ziek (geweest) waarbij
de uitval niet direct te relateren is aan de werkomgeving. Het ziekteverzuim bij de unit Out of
home is beduidend lager dan de norm. De openstaande verlofdagen zijn per 31 december 2014
voor de unit Out of home gemiddeld 6,9 dagen
per medewerker.
58
5. Kwaliteitsborging
59
5. Kwaliteitsborging
5.1
Audit & Control
De Business Controller heeft een onafhankelijke
functie. Hij wordt aangestuurd door de voorzitter
van het College van Bestuur en is een functionaris zonder afdeling. Echter, op het vlak van het
Kwaliteit Management Systeem wordt de Business Controller ondersteund door het hoofd KMS
(0,2 FTE). De functie maakt geen deel uit van de
directie.
De functie rust op een aantal pijlers:
• Het Kwaliteit Management Systeem (KMS)
• Auditing (intern en extern)
• Risicomanagement
• Planning en control van het begrotingsproces
• Planning en control van de jaarrekening
• Bewaking van zowel financiële als niet financiële resultaten
• Uitvoering van het toezichtkader voor de
Raad van Toezicht en het College van Bestuur, in combinatie met structurele beschikbaarheid van interne managementinformatie.
De Business Controller vervult tevens de functie
van Ambtelijk Secretaris voor de Raad van Toezicht.
5.2
Ontwikkeling kwaliteitszorg
Onderstaande afbeelding toont het totaalplaatje
van kwaliteitszorg binnen SVO. Centraal staat de
ISO 9001-erkenning.
Raad van
toezicht
EBN
Audit
commissie
finance
EVC / persoonscertificering
Risico analyse
Staat van
instelling
OC&W
KMS
ISO
9001
ZKO
Accountantscontrole
RIE
KMO
SVO is ISO 9001 gecertificeerd. Dit houdt in dat
alle activiteiten die in onze organisatie plaatsvinden, beschreven staan in handboeken, processchema’s, formulieren en werkinstructies. In het
Kwaliteit Management Systeem is een belangrijke plaats ingeruimd voor verbetervoorstellen
en klachtenafhandeling. In het streven naar verhoogde klanttevredenheid en een doelmatiger
bedrijfsvoering worden de bestaande werkwijzen
en afspraken periodiek tegen het licht gehouden.
Met interne audits worden protocollen en procedures getoetst aan de praktijk en waar nodig
worden knelpunten en risico’s benoemd.
Door het inzetten van auditoren van SVO zelf,
vergroten we de betrokkenheid van de medewerkers bij het kritisch bezien en verbeteren van de
eigen processen. Knelpunten en risico’s waarbij
opvolging nodig is, legt het KMS-team vast in het
zogenaamde voortgangsoverzicht. Daarin staat
niet alleen kort omschreven wat het probleem is,
er wordt ook een KMS-verantwoordelijke en een
proceseigenaar benoemd. De proceseigenaar
ontvangt het verzoek om binnen de daarvoor
gestelde termijn met een vervolgactie en indien
mogelijk een oplossing van het knelpunt of risico
te komen.
KMS-medewerkers monitoren de opvolging.
Indien nodig wordt de verantwoordelijke manager bijgestaan in het zoeken naar een oplossing
van de geconstateerde knelpunten en risico’s.
Afgelopen jaar zijn als extra impulsen de kwaliteitszorgerkenning voor Kleine en Middelgrote
Ondernemingen (KMO) en de Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs (ZKO) aan ons kwaliteitszorgmodel toegevoegd.
Kwaliteitszorgerkenning KMO
Dit is een kwaliteitszorgerkenning voor kleine
en middelgrote ondernemingen in Vlaanderen.
Het agentschap Ondernemen biedt subsidie voor bedrijven als zij opleidingen afnemen
bij opleiders die erkend zijn binnen de KMOportefeuille. Afgelopen jaar heeft SVO deze
erkenning verworven.
60
ZKO
Het kwaliteitszorgmodel Zelfevaluatie Kwaliteit
Onderwijs zorgt ervoor dat onderwijsactiviteiten
op alle niveaus geëvalueerd worden. Hierbinnen
is de deming cirkel, ‘plan, do, check, act’, een
vast gegeven.
In eerste instantie hanteert SVO dit model om
het onderwijs nog beter te maken. Daarnaast
blijkt dit ook positieve gevolgen te hebben voor
onze ISO-certificering en de ‘staat van instelling’.
5.3
Treasurybeleid
Treasury is het sturen en het beheersen van, het
verantwoorden over en het toezicht houden op
de financiële posities en de hieraan verbonden
risico’s. Voor SVO is er een treasurystatuut opgesteld voor de Stichting Vakinstelling SVO en
de Stichting Kenniscentrum SVO. Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de
‘Regeling beleggen en belenen door instellingen
voor onderwijs en onderzoek 2010’.
Bij het aantrekken en uitzetten van alle benodigde en overtollige middelen handelen we volgens
de verplichtingen die in deze regeling staan.
SVO moet altijd aan haar verplichtingen kunnen
voldoen en zo nodig altijd financiële middelen
kunnen aantrekken. In 2012 is het treasurystatuut herzien, vanwege de ontwikkelingen op de
financiële markten en de gevolgen van het verscherpte toezicht. Het treasurystatuut is goedgekeurd door zowel het College van Bestuur als de
Raad van Toezicht.
Algemene doelstellingen
De algemene doelstellingen van het treasurybeleid luiden:
• Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van
de benodigde gelden tegen acceptabele condities (beschikbaarheid).
• Beschermen van waarden cq. vermogen en
resultaten tegen financiële risico’s.
• Optimaliseren van het rendement van de
liquide middelen binnen de kaders van het
treasurystatuut (rentemaximalisatie).
• Minimaliseren van de kosten van leningen
(kostenminimalisatie).
• Beheersen en bewaken van financiële risico’s
die aan de financiële posities en geldstromen
van de instelling zijn verbonden.
Stichting Vakinstelling SVO en Stichting SVO
Kenniscentrum hebben de uitvoering van de treasuryfunctie ondergebracht bij de business controller (Audit & Control).
wordt een beperkt saldo aangehouden voor het
uitvoeren van de betalingen op korte termijn.
Overtollige bedragen worden direct afgestort.
Op deze wijze tracht SVO de gevolgen van dalende rentepercentages deels te compenseren.
De tegoeden zijn direct opeisbaar.
Financiële instrumenten
SVO heeft buiten de reguliere vorderingen, liquide middelen en schulden geen andere complexe
of afgeleide financiële instrumenten (zoals bijvoorbeeld derivaten).
5.4
Risico’s
Risicomanagement
Risicomanagement biedt SVO extra mogelijkheden om de organisatie te verbeteren. Inmiddels
heeft dit een vaste plaats in onze bedrijfsvoering
gekregen. Risicomanagement is een continu proces, waarin we risico’s identificeren, rangschikken, analyseren en beheersen. De belangrijkste
kenmerken van effectief risicomanagement zijn:
• Inzicht in risico’s
• Adequate risicomaatregelen
• Sturing op indicatoren en actuele informatie
• Anticiperen op procesrisico’s
• Voldoende weerstandsvermogen
Liquide middelen
De in 2013 ingezette intensivering van de spaarrekeningen, met als doel het optimaliseren van
het rendement, is ook in 2014 steeds het uitgangspunt geweest. Op de rekening courant
61
Risico-overzicht 2014
Eind 2014 zijn de risico’s geactualiseerd en opnieuw gewogen. In de beleidsthema’s van 2015 is een helder verband tussen beleid, het bedrijfsproces en de
risico’s opgenomen. Per risico is vastgesteld wie de eigenaar is.
Omschrijving
Verankering
Ontwikkeling /doelstelling / status
De fiscus doet onderzoek bij leerbedrijven naar de juiste
toepassing van de WVA.
taskforce WVA < 2013
De taskforce WVA volgt de ontwikkelingen nauwgezet. Vanuit
de taskforce wordt Raad van Toezicht regelmatig op de hoogte
gehouden.
De nieuwe bekostigingssystematiek mbo (FOV) heeft
negatieve gevolgen voor SVO. Zonder ingrijpen komt
continuïteit in gevaar.
Strategie - meerjarenprognose
financiën 2015-2020
SVO heeft op korte termijn onvoldoende invloed op deze
maatregel. Daarom vinden vanaf eind 2013 hierover gesprekken
plaats met mbo raad en OCW. SVO is in afwachting van
concrete toezeggingen van OCW.
Recessie heeft invloed op opleidingsbereidheid van
bedrijven en het budget dat besteed wordt aan opleiden.
Hierdoor daalt het potentieel aantal studenten mbo.
Strategie - meerjarenprognose
studentenaantallen 2015-2020
Het aantal mbo-studenten neemt landelijk af van 500.000
in 2012 naar 400.000 in 2020. Of dit gevolgen heeft voor
SVO hangt samen met de marktontwikkelingen in de
branches waarin SVO opleidt. Demografische
ontwikkelingen hebben invloed op huisvestingstrategie.
Strategie - meerjarenprognose
studentenaantallen 2015-2020
Voor de meerjarenraming 2015-2020 is medio 2014 de
prognose van de studentenaantallen 2015-2020 geactualiseerd.
De prognose moet voor komende strategische periode opnieuw
gemaakt worden.
Voor de meerjarenraming 2015-2020 is medio 2014 de
prognose van de studentenaantallen 2015-2020 geactualiseerd.
De prognose moet voor de komende strategische periode
opnieuw gemaakt worden en onder andere vertaald worden
naar vestigingsbeleid.
Door het ontbreken van een lange termijn
personeelsplanning is er geen garantie dat medewerkers
in de toekomst kwaliteit kunnen leveren. SVO is
kwetsbaar doordat sleutelposities onvoldoende geborgd
zijn en functiebeschrijvingen zijn niet actueel.
Strategie excellente medewerker beleid medewerker 2.0
De visie op beroepen en operationaliseren van beroepen is voor
een belangrijk deel opgeleverd. Deze informatie geeft richting
aan de ontwikkeling van human capital.
Voor de sturing van de organisatie maken de managers
gebruik van managementinformatie die zij ontlenen aan
verschillende applicaties van SVO. De meeste informatie
is wel beschikbaar maar slecht toegankelijk.
Project KRD / project
managementinformatieportaal
Project KRD is medio 2014 afgerond, dat was een voorwaarde
voor de start van project managementinformatieportaal. Dit
project wordt eind 2014 opgestart met een concrete doelstelling
in beleid 2015.
62
5.5
Naleving notitie helderheid
Hieronder volgt een toelichting op de thema’s
zoals die vermeld staan in de notitie ‘Helderheid
in de bekostiging van het bve‘.
Thema 1: Uitbesteding
Sinds 1 september 2011 werkt SVO samen met
het Culinair Centrum Beverwijk (CCB) in de uitvoering van horecaopleidingen op niveau 2, 3 en
4. De volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering en examinering van mbo-opleidingen ligt
bij SVO, het CCB ondersteunt SVO bij het verzorgen van de praktijklessen en de beroepspraktijkvorming. Met ingang van 1 september 2013
werken de Horeca Academie en SVO op een
vergelijkbare wijze samen. In 2014 is op basis
van dezelfde uitgangspunten als bij CCB en de
Horeca Academie een samenwerking met OVD
opleidingen aangegaan. Deze opleidingen richten zich op studenten in de retailmarkt.
Thema 2: Investeren van publieke middelen
in private activiteiten
Dit was bij SVO in 2014 niet van toepassing. Dit
beleid wordt doorgetrokken naar 2015.
Thema 3: Het verlenen van vrijstellingen
Sinds de invoering van competentiegericht onderwijs is het verlenen van vrijstellingen voor
afgeronde delen van een opleiding niet aan de
orde. Relevante ervaring uit werk of eerdere
opleiding kan wel meegenomen worden in de
portfolio’s. In alle gevallen worden bewijsstukken
ingenomen en getoetst. In 2014 zijn geen diploma’s uitgereikt aan deelnemers die daarvoor binnen SVO geen onderwijs hebben gevolgd.
5.6
Thema 4: Les- en cursusgeld niet betaald
door de student zelf
Het komt voor dat derden het cursusgeld voor
studenten voldoen. Studenten machtigen bijvoorbeeld (leer)bedrijven of opleidingsfondsen
daar schriftelijk toe.
Thema 5: In- en uitschrijving en inschrijving
van student voor meer dan één opleiding tegelijk
Dit is bij SVO niet van toepassing.
Thema 6: De student volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven
Het veranderen van opleiding tijdens het studiejaar met het doel hier financieel gewin door te
behalen, komt bij SVO niet voor. In de diplomaopgave over het jaar 2014 is horizontale en verticale stapeling van diploma’s, om daarmee voor
dubbele bekostiging in aanmerking te komen,
uitgesloten.
Thema 7: Bekostiging van maatwerktrajecten
voor bedrijven
SVO levert maatwerktrajecten die we altijd uitvoeren volgens de bestaande onderwijs- en examenregeling. We stellen identieke eisen aan de diploma’s. De studenten vallen onder de OCWbekostiging. In dit verband worden geen meerkosten doorberekend aan de studenten.
Thema 8: Buitenlandse studenten en onderwijs in het buitenland
Dit is bij SVO niet van toepassing.
Klachtenafhandeling
Voor het continu verbeteren van de processen binnen de organisatie is informatie nodig.
Niet alleen vanuit de organisatie zelf (door middel van audits) maar ook van buiten de organisatie. Daartoe is een klachtenprocedure opgesteld. Klachten zien wij als een kans. Een kans
om onderdelen in onze processen te verbeteren.
Vandaar dat wij klachten de nodige aandacht
geven. De klachten kunnen mensen via de website, mondeling of per e-mail aan SVO kenbaar
maken. De klachten worden volgens een duidelijke procedure opgepakt en afgehandeld.
Net als voor verbetervoorstellen geldt voor
klachten dat wij deze noteren en bijhouden in
een voortgangsoverzicht. Bovendien is procedureel vastgelegd dat de verantwoordelijke manager binnen vijf werkdagen met een inhoudelijke reactie geeft aan de indiener van de klacht.
Mocht blijken dat de klacht het gevolg is van
een structureel probleem, dan stellen we op basis van de klacht door de manager een verbetervoorstel op. In veel gevallen zal dit leiden tot
aangescherpte procedures en werkwijzen.
Gedurende 2014 zijn er 23 klachten binnengekomen. Dat zij er vier meer dan in 2013. Alle klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld.
Afdeling
Aantal klachten
Uitvoering
3
OOH
4
Examinering
6
Uitgeverij
Diensten
2
3
IM
HR/F&A
4
1
63
klachten 2014 per afdeling
Examinering
26%
OOH
18%
Uitvoering
13%
HR/F&A
4%
5.7
Uitgeverij
9%
Diensten
13%
IM
17%
Resultaten auditprogramma
Het auditprogramma dat SVO gebruikt, bevat de
volgende onderdelen:
• De interne audits van het KMS-systeem
• De interne controle van het bestaande KMSsysteem buiten de interne audit om
• De door Lloyds uitgevoerde audits
• Onderzoeken door de inspectie van OCW
De interne audits van het KMS-systeem
In 2014 stonden de interne audits in het teken
van deskundigheidsbevordering. Ook deze keer
kozen wij heel bewust voor één centraal thema.
De audit is uitgevoerd in alle lagen van de organisatie. Vandaar dat ook de onderlinge communicatie de nodige aandacht kreeg.
De interne controle van het bestaande
KMS-systeem buiten de interne audit om
Als SVO zich zou beperken tot alleen de interne audits, zou ons model binnen enkele jaren
volledig achterhaald zijn. Vandaar dat de KMScoördinatoren met enige regelmaat de bestaande onderdelen tegen het licht houden. Daar waar
nodig doen we in overleg met de betrokkenen de
nodige aanpassingen. Hierdoor blijft ons KMS–
systeem actueel. Zaken als hoe om te gaan met
wettelijke regelingen en treasuryactiviteiten hebben hierdoor een juiste invulling gekregen. Door
al dit soort activiteiten bestaat er een steeds betere overlap met onderzoeken van de Inspectie
van het Onderwijs.
Met de invoering van het KRD (Kern Registratie
Deelnemers) worden de communicatiemogelijkheden tussen studenten, mentoren, de afdeling
Examinering, teamleiders, opleiders, adviseurs,
managers en natuurlijk het bedrijfsleven sterk
verbeterd. Het systeem is volgens het PRINCE2
model ingevoerd. In de zomer van 2014 is het
systeem operationeel geworden.
De door Lloyds uitgevoerde audits
In 2014 zijn er volgens planning een tweetal externe audits door Lloyds uitgevoerd. Deze zijn
positief afgesloten. Algemeen kwamen hieruit de
volgende opmerkingen naar voren:
• Beoordelingsresultaat:
SVO heeft nog steeds een goed onderhouden
Kwaliteit Management Systeem. Het systeem
is in staat om aan de wensen van de klanten
te voldoen.
Er stond één Minor NC open en deze is afgesloten. Er is géén nieuwe Minor NC bijgekomen. Het systeem voldoet in voldoende mate
aan de eisen van ISO 9001: 2008. Aanbevolen wordt om certificering te continueren.
•
Een voorbeeld is het sluiten van de vestiging
Wageningen en het verplaatsen van activiteiten naar een nieuw onderkomen in Houten.
Hier worden op termijn ook de activiteiten
van het hoofdkantoor ondergebracht. Er zijn
voldoende voorbeelden van verbetering aantoonbaar in de organisatie, bijvoorbeeld de
nieuwe methode voor zelfevaluatie (ZKO).
•
Aandachtsgebieden voor het senior management: Geen bijzondere aangelegenheden.
Onderzoeken door de Inspectie van OCW
• Onderzoek naar kwaliteitsverbetering van de
opleiding Assistent medewerker voedsel en
leefomgeving (Assistent voeding/voedingsindustrie)
Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering
heeft geleid tot het oordeel ‘voldoende’. Dat
betekent dat de inspectie geen aanleiding
heeft vervolgtoezicht uit te voeren. Ook de
opbrengsten 2012/2013 zijn als voldoende
beoordeeld.
•
In 2014 is de start gemaakt voor het onderzoek, ‘staat van instelling’ voor begin 2015.
De voorbereidingen zijn in volle gang.
Continu verbeteren:
De organisatie is in iets rustiger vaarwater
terechtgekomen. Duidelijk is dat er plannen
voor de toekomst worden ontwikkeld en uitgevoerd.
64
5.8
Servicekantoor
Diensten
Onder de afdeling Diensten vallen de uitgeverij,
facilitaire zaken en de centrale inkoop. Bij de uitgeverij is het traject van concept tot en met productie en distributie verder geoptimaliseerd en
zijn de doorlooptijden verkort. Op deze manier
kwamen zowel het kerstmagazine, de nieuwe
brochurelijn, de aankleding van de open dagen
als het produceren van beurspromotiemateriaal
binnen een korte tijd tot stand. Verder is de beeldarchitectuur van SVO in al zijn facetten verder
uitgewerkt en zichtbaar geworden in de vernieuwde folders en decanenbrochures.
Door de transitie van een medewerker van de
marktunit Out of home naar de afdeling Diensten
vindt vanaf medio 2014 het onderhoud en beheer
van de digitale leeromgeving van de fastservice
(LOL) bij de afdeling Diensten plaats. Daarnaast
is de e-learning training HACCP en voedselveiligheid geupdate.
In het kader van een duidelijke en transparante
inkoopprocedure hebben we de bestaande raamcontracten en overeenkomsten in kaart gebracht
en geëvalueerd. Bovendien zijn er verschillende
(strategische) inkooptrajecten afgerond waarbij
er een korte marktverkenning plaatsvond. Dit
resulteerde in een vergelijking van offertes van
meerdere partijen. In het geval van drukwerk en
printing on demand (pod) leidde dat tot een flinke
kostenreductie.
Verkoop & Planning
De afdeling Verkoop & Planning ondersteunt het
verkoopproces van mbo-opleidingen en trainingen en plant de werkzaamheden van trainers en
docenten. In 2014 is het proces van inschrijven
van mbo-opleidingen voor bedrijfsgroepen geüniformeerd. De efficiency is daarmee vergroot.
We namen een nieuw roosterpakket (Xedule) in
gebruik. De implementatie hiervan verliep succesvol. We gebruiken slechts een klein deel van
de mogelijkheden van dit systeem. Doel was
om aanwezigheidsregistratie van studenten in
de kernregistratie van studenten vast te kunnen
leggen. Dit is gelukt. In 2014 is gestart met de
samenwerking met de OVD groep. De samenwerking betekent een toename van de adminiwstratieve handelingen, omdat voortgangsdossiers en presentielijsten van deze groep studenten digitaal beschikbaar zijn. Dit is goed op
te vangen binnen de huidige bezetting, mede
door de uniformering van de administratie van de
mbo-inschrijvingen.
Studentenadministratie
Het oude kernregistratiesysteem Icaris is vervangen door een nieuw systeem (KRD). Deze
omzetting en implementatie is in de zomer van
2014 geëffectueerd. Dit was een zeer ingrijpende verandering die succesvol is verlopen. Ruim
70% van de mbo-instellingen gebruikt het pakket
als kernregistratie. Dat is prettig in het kader van
continuïteit en actualiteit. Relevante ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden door de leverancier goed bijgehouden en het systeem wordt
daar (tijdig) op aangepast.
Gelijktijdig met de implementatie zijn, in het kader van data-integriteit, alle gegevens getoetst
op actualiteit en juistheid. De ‘vervuiling’ vanuit
Icaris (mede veroorzaakt omdat bij sommige velden geen einddatum kon worden meegegeven)
is opgepakt. Dit is een arbeidsintensief traject
waar SVO in 2015 haar voordeel mee kan doen.
De studentenadministratie verricht ook werkzaamheden in opdracht van het kenniscentrum.
Verder is een start gemaakt met het digitaliseren
van studentendossiers, in eerste instantie gaat
het uitsluitend om inschrijfgegevens van de actieve studenten. Een grote klus die we naar verwachting eind 2015 kunnen afronden.
De wijzigingen die het opheffen van de kenniscentra in 2015 met zich meebrengt, hebben extra werkzaamheden voor de afdeling met zich
meegebracht. Dit zal ook het eerste halfjaar van
2015 merkbaar zijn. Door de pensionering van
een medewerkster neemt de omvang van de afdeling Studentenadministratie in het eerste kwartaal van 2015 met 0,8 FTE af.
65
Financiën & Administratie
De afdeling Financiën & Administratie verzorgt
de financieel administratieve werkzaamheden
binnen SVO, inclusief de salarisadministratie.
De werkzaamheden werden in 2014 uitgevoerd
door twee administratief medewerkers, twee administrateurs en een hoofd financiën & administratie. In 2014 is de salarisadministratie ingericht
in het financiële pakket dat bij SVO in gebruik is
(Exact). Tevens is de werkkostenregeling geïmplementeerd. Per januari 2015 is de nieuwe salarisadministratie, inclusief werkkostenregeling
operationeel en wordt volledig in eigen beheer
uitgevoerd. In 2014 is gestart met de afbouw van
externe inhuur voor uitvoering van de salarisadministratie. De salarisadministratie wordt voor
een groot deel door eigen medewerkers uitgevoerd. Medio 2015 brengen we de vaste bezetting van de afdeling Financiën & Administratie
terug van 4,7 FTE naar 3,7 FTE.
Algemeen
Als gevolg van het overhevelen van de wettelijke taken van de Stichting Kenniscentrum SVO
aan de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) wordt de formatie van
het servicekantoor in 2015 met 2,6 FTE teruggebracht.
66
6. Financiële verantwoording 2014
67
6. Financiële verantwoording 2014
6.1
Financiën
Algemeen
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hanteert de T-2-bekostigingssystematiek. Dit houdt in dat SVO bekostiging ontvangt op basis van het aantal studenten en het
aantal uitgereikte diploma’s van twee jaar terug.
Bij een stabiel deelnemersaantal komt de hoogte van de bekostiging nagenoeg overeen met
de kosten van de exploitatie. In de periode
2005-2011 maakte SVO een forse groei door.
Deze groei is feitelijk gefinancierd vanuit het
eigen vermogen. In 2012 vlakte deze trend af,
waardoor het werkelijke aantal studenten aansloot op de bekostiging vanuit OCW. Sinds de
teldatum van oktober 2012 is er voor het eerst
sprake van een daling van het deelnemersaantal. Deze daling heeft zich ook in 2013 en het
eerste halfjaar van 2014 voortgezet. Vervolgens
is er vanaf augustus 2014 een lichte stijging van
het deelnemersaantal waarneembaar. Een en
ander houdt in dat de bekostiging vanuit OCW
voor 2014 gebaseerd is op een hoger aantal studenten dan dat er feitelijk in 2014 zijn opgeleid.
Aantal deelnemers
In de begroting voor 2014 gingen we uit van 3.100
studenten. Daar is vervolgens ook de organisatie
op ingericht. De Rijksbijdrage vanuit het ministerie van OCW was gebaseerd op 3.502 studenten
(het gemiddelde van de peildata 1 oktober 2012
en 1 februari 2013), 402 hoger dan waar in de
begroting van is uitgegaan.
Het werkelijk aantal studenten lag op 1 februari 2014 echter op 2.225 studenten en op 1 oktober 2014 op
2.259 studenten. Een gemiddelde van 2.242 studenten.
Lager resultaat dan begroot
SVO kende in 2014 een positief resultaat van € 1.469.000. De T-2-bekostiging heeft, zoals hiervoor
verklaard, nog geen effect op het resultaat van 2014. Immers de neerwaartse bijstelling op basis van
het aantal studenten vindt pas plaats in 2015. Het lager dan begrote aantal studenten leidde echter wel
tot een lagere opbrengst van het cursusgeld. Ook de commerciële omzet bleef fors achter op de begroting. De subsidiegelden vertoonden echter een positieve afwijking ten opzichte van de begroting (zie de
toelichting in de rubrieken Subsidie en Cursusgelden). De totale baten bleven € 391.000 achter bij de
begroting. De totale lasten waren in 2014 € 93.000 lager dan begroot. Per saldo vertoonde het resultaat
een negatieve afwijking van € 297.000. Het resultaat van € 1.469.000 is toegevoegd aan het eigen vermogen.
Vermogenspositie / solvabiliteit
De solvabiliteit is de relatie tussen het eigen vermogen en de voorzieningen enerzijds en het balanstotaal
anderzijds. Als ondergrens voor de solvabiliteit wordt 20% aangehouden. De solvabiliteit van SVO ligt al
enige jaren ruim boven deze norm.
Vanwege de sterke groei in het recente verleden, was er tot en met 2009 sprake van een dalende trend.
Door het positieve resultaat in de jaren 2010 en 2012 vertoonde de solvabiliteit weer een stijgende lijn.
In 2011 werd deze stijgende trend onderbroken door de overname van activiteiten. Na een kleine daling
in 2013 is de solvabiliteit in 2014 wederom toegenomen.
Solvabiliteit-2
2014
2013
2012
2011
2010
SVO Opleidingen
69%
64%
68%
63%
63%
68
Liquiditeit
Als criterium voor de beoordeling van de liquiditeit hanteert SVO de current ratio. De current ratio vertegenwoordigt de verhouding tussen de vlottende activa en de vlottende passiva (kortlopende schulden).
Ook hier was in het verleden een dalende tendens zichtbaar, vanwege de groei van het aantal studenten
en de bekostiging daarvan door het ministerie van OCW, die met een vertraging van twee jaar plaatsvindt.
De branche beschouwt een liquiditeit met een waarde tussen 0,5 en 1,5 als gezond. De gerealiseerde
waarde van SVO per 31 december 2014 zit met 2,4 ruimschoots aan de veilige kant.
Liquiditeit
2014
2013
2012
2011
2010
SVO Opleidingen
2,41
1,91
1,95
1,73
1,88
Rentabiliteit
De commissie Don hanteert als norm voor de rentabiliteit een exploitatieresultaat tussen de 0 en 5% van
de totale baten van een instelling. Door de eerder genoemde groei van studenten in de voorbije jaren en
de bekostiging daarvan volgens de T-2-systematiek, is het duidelijk dat de rentabiliteit tot en met 2011
geen reële waarde opleverde. In 2012 lag dit anders, omdat het daadwerkelijke aantal studenten in lijn
was met de bekostiging door OCW. Het gecorrigeerde cijfer van 2012 komt overeen met het ongecorrigeerde cijfer. Vanaf 2013 is dit beeld wezenlijk anders. Het ongecorrigeerde cijfer (de T-2 systematiek
blijft buiten beschouwing) van 2014 zit met een waarde van 6,9% boven de norm van de commissie Don.
Echter het gecorrigeerde cijfer (inclusief de T-2 systematiek) daalt tot -29% door het corrigeren van een
bedrag van € 5.936.000. Dit bedrag komt overeen met de bekostiging van ongeveer 1.260 studenten:
het verschil tussen het bekostigde aantal en het werkelijk opgeleide aantal. Daarmee is de lijn uit 2013
voortgezet.
De verwachting is dat over 2015 het gecorrigeerde en het ongecorrigeerde cijfer in elkaars verlengde
zullen liggen.
Rentabiliteit
2014
2013
2012
2011
2010
SVO Opleidingen
6,9%
-0,7%
0,2%
1,8%
5,9%
-29,1%
-26,0%
0,2%
11%
13%
SVO Opleidingen (na correctie T-2)
69
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Onder deze noemer vallen de licentiekosten voor software en nieuwe media en sinds 2011 ook de waarde van de content van ‘Learning online’, de applicatie die deel uitmaakte van de overname van activiteiten. Deze content vertegenwoordigde bij overname een bedrag van € 502.400. Eind 2014 is dit bedrag
volledig afgeschreven. Er waren in 2014 geen investeringen in deze rubriek.
Materiële vaste activa
De investering in materiële vaste activa bedroeg in 2014 € 921.000 inclusief de investering in
auto’s (€ 237.000), de investering in ict (€ 71.000), de investering in de nieuwe school in Houten
(€ 571.000) en overige inventaris (€ 42.000).
De buitengebruikstelling vertegenwoordigde een boekwaarde van € 210.000, inclusief een bedrag van
€ 78.000 inzake de boekwaarde van de aan het kenniscentrum SVO overgedragen auto’s.
Vlottende activa
Voorraden
De waarde van de voorraden daalde in 2014 wederom licht. Dit is het gevolg van het streven om de
kwaliteit van de voorraden zo actueel mogelijk te houden.
Vorderingen
De vorderingen vertonen een stijging van € 189.000 ten opzichte van 2013. Deze daling kent drie oorzaken:
• Een stijging van de post debiteuren met € 268.000 ten gevolge van het in het vierde kwartaal van
2014 opgestarte factureringsproces van het cursusgeld aan de deelnemers. Dit proces heeft enige
vertraging opgelopen door de inrichting van het nieuwe kernregistratiesysteem (KRD).
• De vordering op de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO nam in 2014 af met
€ 175.000. Deze afname hangt samen met een tijdiger verrekening van de rekening courant verhouding met de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO.
• Een stijging van de overige posten met € 96.000.
Liquide middelen
Het gebruik van de spaarrekeningen is door SVO
sinds 2014 verder geïntensiveerd. Op de rekening courant wordt slechts een beperkt saldo
aangehouden om de betalingen voor de komende week te kunnen uitvoeren. Overtollige saldi
worden direct afgestort. Op deze wijze tracht
SVO de lagere opbrengsten als het gevolg van
dalende rentepercentages deels te compenseren.
De saldi van beide rekeningen zijn direct opeisbaar. Wanneer het saldo op deze rekeningen niet
onder het oorspronkelijk ingelegde saldo komt is
er sprake van een bonusrente.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is uitsluitend gemuteerd
voor het resultaat over 2014.
Voorzieningen
Wachtgeld
De voorziening voor wachtgeld is in 2014 met
€ 23.000 afgenomen tot een bedrag van € 79.000.
Jubilea
Het saldo van de voorziening voor jubilea is
ongewijzigd ten opzichte van 2013 en bedraagt
€ 31.000 per 31 december 2014.
70
Huurverplichting
Het bedrag opgenomen onder ‘voorziening
verlieslatende contracten’ heeft in zijn geheel
betrekking op het huurcontract van de locatie
Eindhoven. Het besluit van SVO om de locatie
Eindhoven te sluiten is ongewijzigd. Het pand
staat inmiddels leeg. In 2014 hebben gesprekken met de verhuurder plaatsgevonden. Het is
de intentie om het pand in 2015 over te dragen
aan de verhuurder. De verhuurder probeert een
nieuwe huurder voor het pand te vinden. Indien
de verhuurder hierin slaagt worden de huuropbrengsten voor de resterende periode tot en met
januari 2016 met SVO gedeeld. In 2014 is een
bedrag van € 45.000 gedoteerd aan deze voorziening.
Reservering vakantiedagen
De reservering voor vakantiedagen en vakantiegeld is in 2014 met € 47.000 gedaald. Daarmee
zet de daling die in 2013 is ingezet door in 2014.
Van dit bedrag is € 35.000 gemoeid met servicekosten, de jaarlijkse huurverhogingen en de onroerende zakenbelasting. De overige € 10.000
is gereserveerd voor het in de oude staat terugbrengen van het pand.
Overlopende passiva
Het saldo van deze post bedraagt per 31 december 2014 € 1.467.000. Dit is een afname van
€ 218.000 ten opzichte van een jaar eerder.
De daling is het gevolg van eerder genoemde
afname van de reservering vakantiedagen, een
afname van vooruit ontvangen cursusgelden
(€ 52.000) en van een afname van de vooruit ontvangen subsidies van het ministerie van OCW.
Kortlopende schulden
Crediteuren
De post Crediteuren is per einde 2014 met
€ 263.000 gestegen tot € 797.000 ten opzichte
van 31 december 2013. De toename kunnen we
verklaren door enerzijds een toename van de investeringen in het vierde kwartaal bij de Stichting
Faciliteiten in het kader van de nieuwe school in
Houten. Anderzijds is er een toename van de activiteiten bij de Stichting Vakinstelling door de uitbreiding van het aantal samenwerkingspartners.
SVO betaalt haar crediteuren dertig dagen na
factuurdatum tenzij anders is overeengekomen.
Verschuldigde bedragen aan OCW
Het saldo van de post OCW/EL&I bedraagt
per 31 december 2014 € 350.787,-. Deze post
ziet op een geschil tussen de Inspectie van het
Onderwijs en SVO over de kwaliteit van één van
de opleidingen. Met de Inspectie van het Onderwijs heeft in 2014 overleg plaatsgevonden over
de bestuurlijke afwikkeling van dit geschil. In het
kader van die afwikkeling is in 2014 een bedrag
van € 350.787,- als kortlopende schuld opgenomen.
Rijksbijdrage
Lumpsumfinanciering
De uiteindelijk toegekende lumpsumfinanciering
voor 2014 is € 58.000,- hoger uitgevallen dan de
oorspronkelijke toekenning uit december 2013.
Overige subsidies
De post ‘overige subsidies OCW’ overschrijdt de
begroting van 2014 met € 220.000. Dit is enerzijds te danken aan additionele subsidiestromen
met een waarde van € 135.000 (onder andere
School Ex 2.0 en de Lerarenbeurs) en anderzijds
aan het intensiveren van de inspanningen waardoor € 85.000 extra is vrijgevallen (onder andere Taal & Rekenen en School Maatschappelijk
Werk).
Cursusgelden
De opbrengst uit cursusgelden bedroeg in 2014
€ 851.000 (2013: € 630.052) en onderschrijdt
daarmee de begroting over 2014 met € 235.000,-.
Dit is een rechtstreeks gevolg van het lagere
deelnemersaantal. De stijging ten opzichte van
2013 is slechts optisch.
Immers, in 2013 is een bedrag van € 332.000
gecorrigeerd op de opbrengst uit cursusgelden
in het kader van de waarderingsgrondslag, zoals vermeld in de toelichting in paragraaf 7.4.
Het genoemde bedrag van € 332.000 is in 2014
vrijgevallen. Daar staat tegenover dat in 2014
een bedrag van € 280.000,- ten laste van de opbrengst cursusgelden is gebracht en is opgenomen onder de overlopende passiva.
Personeelslasten
De personeelslasten bedroegen in 2014
€ 13.167.000 en vallen daarmee iets hoger uit
dan begroot voor 2014. Ten opzichte van 2013
zijn de personeelslasten € 1.744.000 lager.
De daling kent twee oorzaken: een afname van
de inzet van contractmedewerkers en personeel
niet in loondienst. Daarnaast is het personeelsbestand afgenomen van gemiddeld 176,9 FTE in
2013 tot gemiddeld 163,2 FTE in 2014.
71
Huisvestingslasten
Ten opzichte van de begroting 2014 vertonen de
huisvestingslasten ter hoogte van € 1.824.000
een overschrijding van € 56.000. De voornaamste reden hiervoor is dat in de begroting voor
2014 nog geen rekening was gehouden met de
plannen voor een nieuwe schoollocatie in Houten in 2015. De huurkosten voor het nieuwe pand
zijn reeds op 1 juli 2014 ingegaan en bedroegen
€ 100.000.
Afschrijvingen
De afschrijvingen bedroegen in 2014 € 1.003.000 en blijven daarmee € 65.000 achter bij de begroting.
Ten opzichte van 2013 bedraagt de daling zelfs € 182.000. De voornaamste reden voor de onderschrijding ten opzichte van de begroting ligt in het feit dat de investeringen in e-opleiden zijn doorgeschoven
naar 2015. De totale investeringen in 2014 bedroegen € 920.000. Dit bedrag is inclusief de investeringen
voor de nieuwe locatie in Houten van € 571.000. De afschrijving van laatstgenoemde investering start
overigens pas bij de ingebruikname van de nieuwe locatie bij de start van het schooljaar 2015-2016.
Overige lasten
De overige lasten bedroegen in 2014 € 3.870.000. Ten opzichte van de begroting 2014 betekent dit een
onderschrijding van de kosten van € 174.000. De belangrijkste oorzaak hiervan zijn de marketing- en
communicatiekosten die in 2014 € 213.000 onder de begroting zijn gebleven.
In de overige lasten van 2014 is een bedrag van € 79.000 verantwoord als ‘buitengewoon resultaat’. Dit
betreffen aansprakelijkheidstellingen door twee voormalige leerbedrijven. De eerste claim ter hoogte van
€ 10.000 dateert uit oktober 2014 en is inmiddels afgewikkeld. De tweede claim bedraagt € 69.000 en
dateert uit december 2014. Deze laatste claim wordt behandeld door de juridische adviseurs van SVO.
72
6.2
Kengetallen
Financieel
Totaal baten in EUR
Totaal lasten in EUR
Exploitatieresultaat in EUR
Eigen vermogen in EUR
Totaal vermogen in EUR
Solvabiliteit-2
Liquiditeit
Rijksbijdrage/totale baten
Personele lasten/totale lasten
Afschrijvingen/totale lasten
Huisvestingslasten/totale lasten
Overige instellingslasten/totale lasten
2014
21.343.373
19.874.299
1.469.074
7.934.878
11.878.118
0,69
2,41
85%
66%
5%
9%
19%
2013
2012
2011
2010
21.312.048 22.710.437 21.284.056 19.121.264
21.454.993 22.741.970 21.013.374 18.030.255
-142.945
42.877
377.424 1.137.307
6.465.804 6.608.750 6.565.873 6.188.449
10.608.685 10.255.668 11.227.293 10.018.151
0,64
0,68
0,63
0,63
1,91
1,95
1,73
1,88
80%
84%
81%
82%
69%
69%
70%
69%
6%
6%
5%
4%
8%
9%
10%
9%
17%
16%
18%
15%
73
6.3
Continuïteitsparagraaf
SVO vakopleiding food is een landelijk opererende vakinstelling, gespecialiseerd in mboopleidingen die medewerkers kwalificeren voor
het werken in de foodbranche. De doelgroep
bestaat uit medewerkers versspeciaalzaken
(ambacht), supermarkten (retail), voedingsindustrie en out of home (onder andere fastservice).
We verwachten een lichte groei in de units door
de economische ontwikkeling. De focus op de
marktunits moet gepaard gaan met een grotere
focus en zicht op ontwikkelingen in de afzonderlijke markten, zodat de studentenaantallen
stijgen en de omzet in de commerciële trajecten
toeneemt.
Er is daarentegen ook terughoudendheid bij de
bedrijven om op te leiden vanwege de wijziging
in de subsidieregeling praktijkleren en de implicaties van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ).
De ketenbepaling uit deze wet heeft mogelijk tot
gevolg dat werkgevers terughoudend zijn bij het
aannemen van personeel en bij het opleiden van
personeel.
De effecten van de bekostigingssystematiek
als gevolg van Focus op Vakmanschap hebben een groot nadelig financieel effect op SVO.
Inmiddels heeft het ministerie van OCW aanvullende bekostiging toegekend waarmee de periode 2015-2018 als overgangsperiode kan worden
overbrugd. Het uitgangspunt daarbij is dat SVO
in 2019 weer een gezonde en stabiele onderwijsorganisatie is.
Daartoe is het ook nodig om kritisch te bekijken
of het onderwijsaanbod wel aansluit op de doelgroep, de branches en de toekomstige demografische ontwikkelingen. De verwachting voor
het mbo is dat het aantal BBL-studenten daalt
en de aantallen voor de BOL-opleidingen stijgen.
Een strategische herpositionering is in het licht
daarvan dringend en noodzakelijk. Naar verwachting bedraagt het aantal studenten in 2019
ongeveer 2.900.
Een positionering die hierop aansluit is de landelijke dekking van de SVO-locaties. Door de
verhuizing van de vestiging Wageningen naar
Houten (augustus 2015) zijn we in het oosten van het land, Enschede en omstreken, niet
aanwezig. Al in 2015 zal SVO een strategische
discussie voeren over de landelijke huisvesting.
Op basis van demografische ontwikkelingen,
bedrijvenbestand, vmbo-locaties, onderwijsaanbod en macro doelmatigheid maken we keuzes
voor het openen, sluiten of uitbreiden van SVOlocaties.
Gezien de genoemde ontwikkelingen in de studentenaantallen, en de noodzaak om uiterlijk
in 2019 weer van een gezonde bedrijfsvoering
te kunnen spreken, is het onvermijdelijk dat het
aantal FTE’s in de periode 2015-2018 met circa
25 afneemt. Ondanks dat het studentenaantal
stijgt, worden we door de vermindering van de
bekostiging gedwongen de formatie in negatieve
zin bij te stellen, waarbij de Raad van Toezicht
extra aandacht vraagt voor de onderwijskwaliteit.
Het aantal FTE’s komt daarmee in lijn met het
verwachte studentenaantal. Dit aantal is inclusief
de overheveling van de wettelijke taken van het
kenniscentrum SVO. Daarnaast streven we ernaar om getalsmatig een betere verhouding te
creëren tussen onderwijzend en ondersteunend
personeel.
74
Begroting SVO Vakopleiding Food (geconsolideerd)
SVO Totaal
Meerjarenbegroting
Baten en directe kosten
Rijksbijdragen
Cursusgelden
Commerciële omzet
Overige baten
Totaal baten
Directe kosten materialen
Directe kosten uitbesteed werk
Marge
Personeelskosten
Lonen en salarissen
Doorbelaste uren van intern
Doorbelaste uren naar intern
Doorbelaste uren van groepsmij
Doorbelaste uren naar groepsmij
Contractmedewerkers
Personeel niet in loondienst
Opleidingen
Overige personeelskosten
Reiskosten
Autokosten
Totaal personeelskosten
Overige kosten
Afschrijvingen
Huisvesting
Verkoop
Communicatie & Marketing
Automatisering
Administratie
Totaal overige kosten
Doorberekende kosten
Directie
Human Resources
Financiën & Administratie
Informatiemanagement
Commercie
Diensten
Totaal doorberekende kosten
Operationeel resultaat
Financiële baten & lasten
SVO
SVO
SVO
SVO
SVO
SVO
SVO
Totaal
Begroting
Totaal
LE
Totaal
Begroting
Totaal
Raming
Totaal
Raming
Totaal
Raming
Totaal
Raming
2014
2014
2015
2016
2017
2018
2019
17.879.400
1.085.700
2.419.000
275.500
21.659.600
1.107.400
610.000
19.942.200
17.883.545
724.175
1.554.280
402.191
20.564.190
942.375
675.475
18.946.341
14.176.281
861.738
2.071.825
344.606
17.454.450
882.640
156.289
16.415.522
15.205.252
901.643
1.900.000
303.000
18.309.895
923.513
163.526
17.222.857
14.405.252
938.796
2.000.000
306.030
17.650.078
961.567
170.264
16.518.247
14.187.467
938.796
2.100.000
309.090
17.535.353
961.567
170.264
16.403.522
14.067.424
938.796
2.200.000
312.181
17.518.401
961.567
170.264
16.386.570
11.305.700
1.261.450
1.261.450322.500
322.50070.000
780.800
255.700
148.800
528.000
491.800
13.580.800
11.045.763
3.960.104
3.960.104412.518
412.51875.018
704.663
172.789
182.923
474.220
429.638
13.085.015
10.957.557
1.373.750
1.373.750411.600
411.6001.500
1.009.689
196.325
147.154
466.034
423.502
13.201.761
10.713.807
1.373.750
1.373.750411.600
411.600976.594
192.575
143.404
458.534
404.752
12.889.666
10.388.807
1.373.750
1.373.750411.600
411.600932.469
187.575
138.404
448.534
379.752
12.475.541
10.063.807
1.373.750
1.373.750411.600
411.600888.343
182.575
133.404
438.534
354.752
12.061.415
9.576.307
1.373.750
1.373.750411.600
411.600822.154
175.075
125.904
423.534
317.252
11.440.226
1.067.800
1.767.400
17.000
582.000
800.300
749.700
4.984.200
702.791
1.953.444
12.691
423.470
952.869
808.773
4.854.038
793.430
2.220.012
8.000
483.750
1.146.500
691.120
5.342.811
740.930
2.169.012
8.000
457.500
1.142.750
687.370
5.205.561
748.339
2.101.012
8.000
422.500
1.137.750
682.370
5.099.971
755.822
2.033.012
8.000
387.500
1.132.750
677.370
4.994.454
763.380
1.931.012
8.000
335.000
1.125.250
669.870
4.832.512
42.60023.60017.10082.500114.20034.600314.600-
44.66423.20915.62852.17397.23329.313262.221-
-
-
-
1.691.800
1.269.509
2.129.050-
872.371-
1.057.264-
652.347-
113.832
73.450
75.00020.00021.550-
43.450
45.00020.00021.550-
28.450
30.00020.00021.550-
13.450
15.00020.00021.550-
13.450
15.00020.00021.550-
2.150.600-
893.921-
1.078.814-
673.897-
92.282
Rentebaten & -lasten
Buitengewoon / Incidenteel
Vennootschapsbelasting
75.000
Totaal financiële baten & lasten
75.000
81.856
30.179
20.00092.034
1.766.800
1.361.543
Resultaat na belastingen
-
-
-
-
75
Meerjarenbalans - Ratio’s - SVO vakopleiding Food
Meerjarenbalans - Ratio's SVO vakopleiding Food
31-dec
31-dec
31-dec
31-dec
31-dec
31-dec
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Prognose
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Activa
Vaste Activa
Immateriële vaste activa
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Materiële vaste activa
€
3.000.000
€
3.400.000
€
3.350.000
€
3.300.000
€
3.200.000
€
3.100.000
€
3.000.000
€
3.400.000
€
3.350.000
€
3.300.000
€
3.200.000
€
3.100.000
Voorraden
€
80.000
€
75.000
€
70.000
€
70.000
€
70.000
€
70.000
Vorderingen
€
1.800.000
€
1.800.000
€
1.700.000
€
1.600.000
€
1.600.000
€
1.600.000
€
6.395.000
€
3.353.294
€
2.484.373
€
1.526.559
€
952.662
€
1.144.944
Totaal vlottende activa
€
8.275.000
€
5.228.294
€
4.254.373
€
3.196.559
€
2.622.662
€
2.814.944
Totaal activa
€
11.275.000
€
8.628.294
€
7.604.373
€
6.496.559
€
5.822.662
€
5.914.944
Eigen vermogen
€
7.827.347
€
5.676.747
€
4.782.826
€
3.704.012
€
3.030.115
€
3.122.397
Voorzieningen
€
164.000
€
134.000
€
104.000
€
75.000
€
75.000
€
75.000
Langlopende schulden
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Kortlopende schulden
€
3.283.653
€
2.817.547
€
2.717.547
€
2.717.547
€
2.717.547
€
2.717.547
€
11.275.000
€
8.628.294
€
7.604.373
€
6.496.559
€
5.822.662
€
5.914.944
Financiële vaste activa
Totaal vaste Activa
Vlottende activa
Effecten
Liquide middelen
Passiva
Totaal passiva
Balansratio's:
Current ratio(vl act / kl sch)
Solvabiliteit (EV/TV)
2,5
1,9
1,6
1,2
1,0
1,0
0,7
0,7
0,6
0,6
0,5
0,5
76
7. Geconsolideerde jaarrekening 2014
77
7. Geconsolideerde jaarrekening
In dit hoofdstuk legt het College van Bestuur financiële verantwoording af over de activiteiten in 2014.
78
EUR
31-12-2013
94.857
3.174.253
EUR
18.111
2.959.270
55.477
1.315.612
0
0
47.955
1.504.287
0
0
31-12-2014
Geconsolideerde balans per 31 DECEMBER 2014
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa
7.1
1 Activa
1.1
1.2
Financiële vaste activa
Vaste activa
1.3
2.977.381
Vlottende activa
Voorraden
Vorderingen
Effecten
5.968.486
Totaal vaste activa
1.4
1.5
1.6
7.348.495
3.269.110
7.339.575
Liquide middelen
8.900.737
10.608.685
10.608.685
11.878.118
1.7
Totaal vlottende activa
Totaal activa
6.465.804
309.521
0
31-12-2013
3.833.360
31-12-2014
7.934.878
247.050
0
2 Passiva
3.696.190
EUR
Kortlopende schulden
Eigen vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
EUR
2.4
11.878.118
2.1
2.2
2.3
Totaal passiva
79
7.2
2014
Begroot 2014
2013
Geconsolideerde staat van baten en lasten 2014
Baten
EUR
17.918.827
EUR
17.879.400
EUR
18.158.466
630.052
Rijksbijdragen
1.085.700
2.245.454
3.1
850.657
2.419.000
437.958
College-, cursus-, les- en examengelden
1.789.480
275.500
21.232.291
3.3
482.197
21.659.600
14.910.909
Baten werk in opdracht van derden
21.280.800
13.089.000
1.184.550
3.4
13.167.167
1.067.800
Overige baten
Personeelslasten
1.002.825
3.5
4.1
Afschrijvingen
Lasten
Totaal baten
4.2
21.440.475
3.557.120
19.967.800
-208.184
1.787.896
19.863.360
1.691.800
79.757
4.043.600
1.417.440
75.000
-128.427
1.767.400
62.573
1.766.800
-14.518
3.869.555
1.480.013
0
-142.945
1.823.813
-10.939
1.766.800
0
Overige lasten
1.469.074
0
-142.945
Huisvestingslasten
0
1.766.800
4.4
1.469.074
4.3
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5 Financiële baten en lasten
Resultaat
6 Belastingen
Resultaat na belastingen
9 Buitengewoon resultaat
Totaal resultaat
80
7.3
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014
-208.184
2013
EUR
1.417.439
1.184.550
-101.539
2014
EUR
Saldo baten en lasten
1.002.825
-62.471
-5.778
-462.930
550.575
Kasstroom uit operationele activiteiten
Aanpassing voor:
Afschrijvingen
Mutaties voorzieningen
-7.522
151.432
-115.171
1.894.110
Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
Verandering in vlottende middelen:
Voorraden (-/-)
Vorderingen (-/-)
Schulden
2.098.712
113.593
0
-49.961
163.554
2.091.104
32.553
1.724
38.437
-7.608
Ontvangen interest
Betaalde interest (-/-)
Belastingen (-/-)
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
921.069
590.665
Kasstroom uit
Investeringsactiviteiten
Investeringen in MVA (-/-)
80.843
2.057.664
-516.975
209.974
-711.095
0
Desinvesteringen in MVA
0
1.540.689
7.153
1.380.009
4.427.797
5.968.486
1.540.689
0
5.968.486
7.348.495
1.380.009
Investeringen in IVA (-/-)
Totaal kasstroom uit
Investeringsactiviteiten
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Overige balansmutaties
Mutatie liquide middelen
Mutatie liquide middelen
Saldo begin boekjaar
Saldo einde boekjaar
Mutatie in het boekjaar
81
7.4
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 2014
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld op basis van continuïteit en volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO). Hierin is bepaald dat de
bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder
RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing
zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen.
Grondslagen voor de waardering van activa
en passiva en de resultaatbepaling
De gehanteerde grondslagen van waardering en
van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorafgaande jaar.
De grondslagen die worden toegepast voor de
waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling, zijn gebaseerd op historische kosten. Voor zover niet anders is vermeld, worden
activa en passiva opgenomen tegen nominale
waarde.
Een actief wordt in de balans opgenomen als het
waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan
worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de
balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat
de afwikkeling gepaard gaat met een uitstroom
van middelen met economische voordelen en de
omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar
kan worden vastgesteld.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend
aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s,
de functionele valuta van de onderneming.
De opstelling van de jaarrekening vereist dat
het management oordelen vormt en schattingen
maakt die van invloed zijn op de toepassing van
grondslagen en de gerapporteerde waarde van
activa en verplichtingen en van baten en lasten.
De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken
van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend
beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden
waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Grondslagen voor consolidatie
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar
groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan
worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft of waarin op een andere wijze
een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Als bij de besluitvorming beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden
financiële instrumenten betrokken die potentiële
stemrechten bevatten en direct kunnen worden
uitgeoefend.
Nieuw verworven deelnemingen worden in de
consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de
consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties
geëlimineerd, evenals de binnen de groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn
integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht.
Op basis van overheersende zeggenschap
worden de financiële gegevens van de volgende
entiteiten voor 100% geconsolideerd:
• Stichting Vakinstelling SVO gevestigd te
Houten.
• Stichting SVO Faciliteiten gevestigd te
Houten.
• SVO Holding BV gevestigd te Houten.
• SVO Training en Advies BV gevestigd te
Houten.
• SVO Uitgeverij BV gevestigd te Utrecht.
• SVO Lobex BV gevestigd te Houten.
82
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten investeringen
in aandelen en obligaties, handelsvorderingen
en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen
en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. Stichting
Vakinstelling SVO en haar groepsmaatschappijen hebben geen in contracten besloten afgeleide
financiële instrumenten (derivaten).
Financiële instrumenten worden bij de eerste
opname verwerkt tegen reële waarde. Als instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in
de winst- en verliesrekening, maken eventuele
direct toerekenbare transactiekosten deel uit van
de eerste waardering.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Immateriële vaste activa
De genoemde immateriële vaste activa hebben
betrekking op geactiveerde kosten inzake gekochte ontwikkeling, alsmede de aanschafkosten van licenties voor gebruik van software. De
immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen
vervaardigingsprijs en verkrijgingswaarde, verminderd met de afschrijvingen. De geactiveerde
bedragen zijn lineair afgeschreven op basis van
economische levensduur. De afboekingen door
duurzame waardevermindering, verkoop, tenietgaan of buiten gebruikstelling zijn, indien van
toepassing, afzonderlijk vermeld. De afschrijvingstermijn is vijf jaar voor software.
Voor gekochte ontwikkeling bestaat de afschrijving uit een vast bedrag per deelnemer aan de
opleidingen in de sector Fastservice. Per 31 december 2014 zijn de gekochte ontwikkelingen
volledig afgeschreven.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingswaarde, verminderd met de afschrijvingen. De geactiveerde bedragen zijn lineair afgeschreven op basis van economische
levensduur. De afboekingen door duurzame
waardevermindering, verkoop, tenietgaan of buiten gebruikstelling zijn, indien van toepassing,
afzonderlijk vermeld. Alleen investeringen met
een verkrijgingsprijs hoger dan € 1.000 worden
meegenomen in de materiële vaste activa. De
afschrijvingstermijn ligt tussen de vijf en tien jaar.
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs, volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur.
De volgende afschrijvingspercentages worden
hierbij gehanteerd:
• Verbouwingen:
10%
• Inventaris en apparatuur:
20%
• Hardware:
20%
• Vervoersmiddelen:
20%
• Overige bedrijfsmiddelen:
20%
Bij verbouwingen dient te worden gedacht aan
verbetering en inrichting van gebouwen. Stichting Vakinstelling SVO en haar groepsmaatschappijen bezitten geen gebouwen of terreinen.
Bijzondere waardeverminderingen
Vaste activa met een lange levensduur dienen
te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen, als er wijzigingen of omstandigheden zijn die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden.
De terugverdienmogelijkheid van activa die in
gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde
van een actief, te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto
kasstromen die het actief naar verwachting zal
genereren. Als de boekwaarde van een actief
hoger is dan de geschatte contante waarde van
de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het
verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs of lagere netto-opbrengstwaarde.
Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale waarde onder aftrek van een (eventueel)
noodzakelijk geachte voorziening voor het risico
dat de vordering niet inbaar is. Voorzieningen
worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de verwachte mogelijkheid tot invordering van de vorderingen.
83
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de
bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter
vrije beschikking staan van het bestuur. Indien
een beperktere bestedingsmogelijkheid door de
organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve.
Als de beperktere bestedingsmogelijkheid door
derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds.
Personeelsbeloningen en pensioenen
Uitgangspunt is dat de pensioenlast die in de
verslagperiode is verwerkt, gelijk is aan de pensioenpremies die over die periode aan het pensioenfonds verschuldigd zijn. Voor zover de verschuldigde premies op de balansdatum nog niet
zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde
premies de verschuldigde premies overtreffen,
wordt een overlopende actiefpost opgenomen
voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling
door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen worden onder andere de personele voorzieningen gepresenteerd.
Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde.
Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats
ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de
voorzieningen.
Verder wordt op de balansdatum een voorziening
opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de
afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom
van middelen zal plaatsvinden en de omvang
van de verplichtingen betrouwbaar kan worden
ingeschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand
van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds,
de pensioenovereenkomst met de werknemers
en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen
aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk
zijn om de verplichtingen op de balansdatum af
te wikkelen.
Een voorziening in verband met verplichtingen
als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin
BW, wordt uitsluitend opgenomen als op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• De rechtspersoon heeft een verplichting
(in rechte afdwingbaar of feitelijk).
• Het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling
van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is.
• Er kan een betrouwbare schatting worden
gemaakt van de omvang van de verplichting.
Voor een op de balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering
opgenomen als:
• de onderneming de beschikkingsmacht heeft
over dit overschot én
• het waarschijnlijk is dat het overschot naar de
onderneming zal toevloeien én
• de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Kortlopende schulden
Voor schulden geldt dat zij:
• worden aangeduid als kortlopend als de resterende looptijd op balansdatum maximaal
één jaar is
• niet worden gesaldeerd met activa.
• worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale
waarde.
Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen
bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en
nog te betalen bedragen ter zake van lasten die
aan een verstreken periode zijn toegekend. De
specificaties van (overlopende) doelsubsidies
van het ministerie van OCW en de uitgaven die
ter zake al zijn verricht, zijn opgenomen in model
G, als toelichting op de post ‘vooruit ontvangen
subsidies van OCW’ onder de kortlopende schulden.
84
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen
en -subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en
overheidssubsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als
baten in de staat van baten en lasten. Als deze
opbrengsten betrekking hebben op een specifiek
doel, dan worden deze naar rato van de verrichte
werkzaamheden als baten verantwoord.
College-, cursus- en lesgelden
De college-, cursus- en lesgelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan is uitgegaan dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het
school- of studiejaar zijn gespreid.
Baten in opdracht van derden
Opbrengsten vanwege werk in opdracht van derden (contractonderwijs, contractonderzoek en
overige) worden in de staat van baten en lasten
als baten opgenomen voor een bedrag dat evenredig is aan de voortgang van de gecontracteerde werkzaamheden (matching principe).
Belastingen
Belastingen omvatten de over de verslagperiode
verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen
en latente belastingen. De belastingen worden in
de staat van baten en lasten opgenomen, behalve voor zover deze betrekking hebben op posten
die rechtstreeks in het eigen vermogen worden
opgenomen. In dat geval wordt de belasting in
het eigen vermogen verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is
de naar verwachting te betalen belasting over de
belastbare winst over het boekjaar.
Deze is berekend aan de hand van:
• belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum;
• eventuele correcties op verschuldigde belasting over voorgaande jaren.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis
van de indirecte methode.
Overige baten
Deze opbrengsten worden verantwoord onder
‘aftrek van kortingen’ in het jaar waarop die betrekking hebben. De opbrengsten van diensten
worden verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht onder ‘inhouding van kortingen’
en de over de omzet geheven belastingen.
85
7.5
Toelichting bij de geconsolideerde balans per 31 december 2014
Vaste activa
1.1
Immateriële vaste activa
Aanschaf
Afschrijving
Prijs
Cumulatief
Boekwaarde
Aanschaf
01-01-2014
01-01-2014
EUR
EUR
prijs
31-122014
EUR
01-01-2014
EUR
1.1.5 Overige
472.636
440.572
1.1.1 Gekochte ontwikkeling
502.400
439.607
975.036
880.179
Immateriële vaste activa
1.2
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
EUR
32.064
62.793
94.857
EUR
EUR
Afschrijving Boekwaarde
Cumulatief
31-122014
EUR
31-12-2014
EUR
0
0
13.953
472.636
454.525
18.111
0
0
62.793
502.400
502.400
0
0
0
76.746
975.036
956.925
18.111
Materiële vaste activa
1.2.1 Gebouwen en terreinen
Aanschaf
Afschrijving
Prijs
Cumulatief
Boekwaarde
Aanschaf
01-01-2014
01-01-2014
EUR
EUR
Prijs
31-122014
EUR
01-01-2014
EUR
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
EUR
EUR
EUR
Afschrijving Boekwaarde
cumulatief
31-122014
EUR
31-12-2014
EUR
626.561
298.580
327.981
2.577
0
48.584
629.138
347.164
281.974
1.2.2 Inventaris en apparatuur
6.875.298
5.269.953
1.605.345
681.013
9.600
462.707
7.527.294
5.713.242
1.814.052
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
2.238.603
997.676
1.240.927
237.479
200.374
414.788
1.959.346
1.096.102
863.244
Materiële vaste activa
9.740.462
6.566.209
3.174.253
921.069
209.974
926.079 10.115.778
7.156.508
2.959.270
In het boekjaar is ten aanzien van inventaris en apparatuur voor een bedrag van € 29.018 (boekwaarde € 9.600) buiten gebruik gesteld. Met betrekking tot
andere vaste bedrijfsmiddelen (bedrijfsauto’s) is voor een bedrag van € 516.735 (boekwaarde € 200.374) buiten gebruik gesteld.
86
55.477
55.477
W Voorraden
en vorderingen
Voorraden
en vorderingen
47.955
EUR
Voorraden
47.955
31-12-2013
Gebruiksgoederen
-2.234
57.711
EUR
1.4
Voorraden
-3.096
51.051
31-12-2014
1.4.1
Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen
Uitsplitsing
Af: voorziening voor incourantheid
55.477
1.4.1.1
47.955
1.4.1.2
Gebruiksgoederen
Vorderingen
290.127
1.5
557.665
466.557
19.865
EUR
Debiteuren
291.724
56.319
-36.000
575.063
31-12-2013
1.5.1
Groepsmaatschappijen
Overige vorderingen
-45.500
644.079
EUR
1.5.3
1.5.7
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Overlopende activa
31-12-2014
1.5.9
1.5.8
1.5.8.3
1.5.8.1
1.5.7.2
1.5.7.1
Dotatie
Stand per 1-1
Onttrekking
Overlopende activa
Overlopende activa
Vooruitbetaalde kosten
Overige vorderingen
Overige
Personeel
-10.979
-36.000
1.479
644.079
130.525
513.554
56.319
55.474
845
1.504.287
-36.000
-17.200
-27.686
8.886
575.063
27.560
547.503
19.865
18.231
1.634
1.315.612
Vorderingen
1.5.9.1
1.5.9.2
-45.500
Uitsplitsing
1.5.9.3
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan één jaar.
De vorderingen op groepsmaatschappijen betreft een vordering op de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO. Het bedrag per 31 december 2014 is substantieel lager het bedrag
per 31 december 2013. Dit is het gevolg van het tijdiger verrekenen van het saldo van de rekening courant met de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO. Het openstaande saldo per
31 december 2014 is in het eerste kwartaal van 2015 betaald. Over het saldo van de rekening-courant
verhoudingen wordt geen rente berekend. Omtrent aflossingsvoorwaarden en zekerheden is geen
overeenkomst opgemaakt.
87
Overigevorderingen
vorderingen
1.5.7.2 1.5.7.2Overige
Nog te ontvangen rente
Nog te ontvangen vennootschapsbelasting
Overig
Overige vorderingen
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
49.975
18.231
5.499
0
0
0
55.474
18.231
EL Effecten & Liquide middelen
Effecten & Liquide middelen
1.7
1.7.1
1.7.2
1.7.3
Liquide middelen
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
Kasmiddelen
Tegoeden op bank- en girorekeningen
Spaarrekeningen (incl. deposito's)
8.339
841.509
6.498.647
6.771
1.639.072
4.322.643
Liquide middelen
7.348.495
5.968.486
De liquide middelen zijn direct opeisbaar, ook de voormalige depositorekeningen. Laatstgenoemde rekeningen dragen steeds meer het karakter van een spaarrekening, waarbij er sprake is van een bonusregeling indien het saldo niet onder het oorspronkelijk ingelegde bedrag komt. Gedurende het boekjaar 2014 zijn
geen nieuwe rekeningen of spaarvormen in gebruik genomen. De rentevoet op de spaarrekeningen lag gedurende 2014 tussen de 0,60 en 0,95%.
88
EV Eigen
vermogen
Eigen
vermogen
2.1
Eigen vermogen
Stand per
Stand per
Resultaat
Overige
mutaties
31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
01-01-2014
2.1.1
2.1.2
Algemene reserve
Bestemmingsreserve (publiek)
1.173.110
0
1.563.058
0
0
0
2.736.168
0
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat)
5.292.694
-93.984
0
5.198.710
Eigen vermogen
6.465.804
1.469.074
0
7.934.878
Uitsplitsing
2.1.2.N
2.1.3.N
Bestemmingsreserve personeel (T-2-systematiek)
0
0
Bestemmingsreserve (publiek)
0
0
Bestemmingsreserve (privaat)
5.292.694
-93.984
Bestemmingsreserve (privaat)
5.292.694
-93.984
0
0
5.198.710
0
5.198.710
Toelichting eigen vermogen
De private bestemmingsreserve bestaat uit het eigen vermogen van de Stichting SVO Faciliteiten. Het resultaat van de Stichting SVO Faciliteiten over het boekjaar 2014 is ten laste van de private bestemmingsreserve gebracht. Het resultaat van de Stichting Vakinstelling SVO is toegevoegd aan de algemene reserve.
89
Voorzieningen LL-schulden
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Rente mutatie (bij
contante waarde)
Vrijval
01-01-14
Stand per
Kortlopend deel<1 Langlopend deel>1
jaar
jaar
31-12-14
Personeelsvoorzieningen
133.535
142.631
165.629
0
0
110.537
78.549
31.988
Voorziening verlieslatende contracten
175.986
45.000
84.473
0
0
136.513
126.781
9.732
0
0
0
0
0
0
0
0
309.521
187.631
250.102
0
0
247.050
205.330
41.720
Overige voorzieningen
Voorzieningen
Voorziening voor jubileum
Er is een voorziening getroffen voor uitkeringen in verband met jubilea van onze personeelsleden. Het betreft de jubilea-uitkeringen voor een 25-jarig en 40-jarig
dienstverband. Per ultimo 2014 bedraagt deze voorziening € 31.200 (2013: € 31.152). Sinds 2012 wordt gerekend met een mogelijk dienstverband tot 66-jarige
leeftijd.
Voorziening voor wachtgeld
Dit betreft een voorziening voor uitkeringen op grond van de wachtgeldregeling. Per ultimo 2014 is de stand van deze voorziening € 79.337 (2013: € 102.383).
Voorziening huurverplichting
Het bedrag opgenomen onder ‘voorziening verlieslatende contracten’ heeft in zijn geheel betrekking op het huurcontract van de locatie in Eindhoven. Het besluit
van SVO om de locatie Eindhoven te sluiten is ongewijzigd. Het pand staat inmiddels leeg. In 2014 hebben gesprekken met de verhuurder plaatsgevonden.
Het is de intentie om het pand in 2015 over te dragen aan de verhuurder. De verhuurder probeert een nieuwe huurder voor het pand te vinden. Indien de verhuurder hierin slaagt zullen de huuropbrengsten voor de resterende periode tot en met januari 2016 met SVO worden gedeeld. In 2014 is een bedrag gedoteerd
aan de voorziening van € 45.000. Van dit bedrag is € 35.000 gemoeid met servicekosten, de jaarlijkse huurverhogingen en de onroerende zakenbelasting.
De overige € 10.000 is gereserveerd voor het in de oude staat terugbrengen van het pand.
90
KS Kortlopende
schulden
Kortlopende
schulden
533.600
472.211
0
Kortlopende schulden
799.442
31-12-2013
796.758
350.787
0
175.648
167.071
31-12-2014
675.156
1.685.388
2.4
Crediteuren
OCW/EL&I
Schulden aan andere deelnemingen
145.454
260.551
EUR
2.4.3
2.4.4
2.4.6
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.467.484
EUR
2.4.7
Overlopende passiva
Schulden ter zake van pensioenen
Overige kortlopende schulden
3.833.360
2.4.10
3.696.190
2.4.8
2.4.9
Kortlopende schulden
21.999
753.816
23.627
Uitsplitsing
0
629.524
45.632
675.156
386.657
799.442
Overige belastingen
300.732
592.163
706.568
Loonheffing
Omzetbelasting
659.981
2.4.7.4
Belastingen en premies sociale verzekeringen
506.771
2.4.7.1
2.4.7.2
Vooruit ontvangen subsidies OCW/EL&I
geoormerkt
Vakantiegeld en -dagen
2.4.10.2
Overige
1.685.388
2.4.10.5
1.467.484
2.4.10.8
Overlopende passiva
91
Model G 1
Verantwoording van subsidies zonder verrekening clausule
Omschrijving
Bedrag
Ontvangen
van
t/m 2014
toewijzing
Toewijzing
Datum
Kenmerk
EUR
EUR
De prestatie is ultimo verslagjaar
conform de subsidiebeschikking
100% uitgevoerd en
afgerond
Nog niet geheel
afgerond
ja/nee
nee
Aanvullende bekostiging en professionalisering MBO 2014
18-12-2013
350357
192.773
192.773
ja/nee
ja
VSV Prestatieconvenant 2014
VSV Prestatieconvenant (variabele bedragen) 2014
20-09-2013
20-08-2014
342882
381632
20.000
150.000
20.000
150.000
ja
ja
nee
nee
School Ex 2013-2014 2014
School Ex 2013-2014 2014
20-06-2014
20-11-2014
369103
386397
53.360
65.183
53.360
65.183
ja
ja
nee
nee
481.316
481.316
Totaal
G2 A
Aflopend per ultimo verslagjaar
Omschrijving
Toewijzing
Datum
Schoolmaatschappelijk werk (2013)
Schoolmaatschappelijk werk (2014)
Totaal
Bedrag van Ontvangen
toewijzing t/m 2014
31-01-2013
18-12-2013
Kenmerk
135M
352636
Totale
kosten
Te
verrekenen
ultimo
2014
EUR
EUR
EUR
EUR
332.629
331.572
332.629
331.572
332.629
331.572
0
0
664.201
664.201
664.201
0
92
G2 B
Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Omschrijving
Toewijzing
Datum
Intensivering Nederlandse taal en rekenen
Totaal
20-112013
Kenmerk
350357
Bedrag van
toewijzing
EUR
Saldo 0101-2014
EUR
Ontvangen
t/m 2014
Lasten
2014
Totale
kosten t/m
31-122014
EUR
EUR
EUR
Saldo nog
te
besteden
ultimo
2014
EUR
371.577
0
371.577
311.406
311.406
60.171
371.577
0
371.577
311.406
311.406
60.171
93
7.6 Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Huurcontracten
SVO heeft lopende huurcontracten voor de
verschillende opleidingslocaties in het land.
De einddatum van de contracten loopt uiteen van 2014 tot en met 2026. De verplichting die hieruit voortvloeit bedraagt
€ 6.862.000. De verplichting met een looptijd van
korter dan één jaar bedraagt € 1.242.000.
Fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting
De volgende vennootschappen zijn betrokken in
de fiscale eenheid: SVO Holding BV, SVO Lobex
BV, SVO Training en Advies BV, SVO Uitgeverij
BV. Elke vennootschap is hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel.
Fiscale eenheid voor de omzetbelasting
De volgende entiteiten zijn betrokken in de
fiscale eenheid: Stichting Vakinstelling SVO,
Stichting SVO Faciliteiten, Stichting SVO Kenniscentrum, SVO Holding BV, SVO Lobex BV, SVO
Training en Advies BV, SVO Uitgeverij BV. Elke
entiteit is hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel.
Inmiddels is één van de vorderingen in december 2014 afgewikkeld en verantwoord in de Staat
van Baten en Lasten. De tweede post, ter hoogte van € 205.000, houdt SVO in deze rubriek
aan. Deze aansprakelijkheidstelling wordt door
SVO betwist en wordt behandeld door juridisch
adviseurs van de stichting. De afloop van dit
geschil kan niet met zekerheid worden voorspeld.
Het bestuur van de stichting verwacht echter
dat dit geen nadelige invloed van betekenis zal
hebben op de geconsolideerde financiële positie.
Dit ook gelet op het stadium waarin de behandeling van deze aansprakelijkstelling zich thans
bevindt, De problematiek van deze aansprakelijkheidstelling, heeft een brede scope. Hierbij
zijn naast SVO meerdere andere instellingen
betrokken. Daardoor kan het potentiële risico uit
aansprakelijkheidsstelling nog niet betrouwbaar
worden vastgesteld. Om deze reden is ten laste
van het resultaat over 2014 geen voorziening uit
hoofde van deze aansprakelijkheidstelling opgenomen.
Aansprakelijkheidstellingen door leerbedrijven
In april 2014 hebben twee leerbedrijven, waarvan de Belastingdienst in verband met de Wet
Vermindering Afdracht een navordering heeft
opgelegd, zich bij SVO gemeld. Zij hebben SVO
aansprakelijk gesteld voor de betrokken naheffingen. Het totale bedrag van deze twee aansprakelijkheidstellingen bedroeg € 230.000. Dit
bedrag is op deze plek in het jaarverslag over
2013 verantwoord.
94
2014
Begroot 2014
2013
7.7 Toelichting bij de geconsolideerde staat van baten en lasten 2014
Rijksbijdragen
16.739.958
3.1
1.178.869
EUR
16.439.900
17.918.827
EUR
1.439.500
EUR
16.498.511
17.879.400
Rijksbijdragen OCW/EL&I
1.659.955
16.739.958
3.1.1
18.158.466
16.439.900
687.209
Overige subsidies OCW/EL&I
16.498.511
846.500
491.660
OCW
OCW
Uitsplitsing
Rijksbijdragen
941.863
593.000
3.1.2
Geoormerkte subsidies
718.092
3.1.1.1
3.1.2.1.1
Niet-geoormerkte subsidies
630.052
3.025
627.027
EUR
1.178.869
1.085.700
Begroot
2014
EUR
0
1.439.500
845.782
EUR
1.085.700
2013
2013
4.875
2014
850.657
1.659.955
3.1.2.2.1
Overige subsidies OCW
Andere baten
Cursusgelden bve-sector
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.2
Examengelden
3.3
3.3.5
Baten in opdracht van derden
2014
2.245.454
EUR
2.419.000
2.245.454
Begroot
2014
EUR
1.789.480
2.419.000
EUR
Overige baten werk in opdracht van derden
1.789.480
Uitsplitsing
2013
437.958
Overige baten
2014
275.500
437.958
EUR
482.197
275.500
EUR
Overige
482.197
Begroot
2014
EUR
Baten in opdracht van derden
College-, cursus-, les- en examengelden
3.4
3.4.3
3.5
3.5.6
Overige baten
95
Lasten
Begroot
2014
14.910.909
EUR
11.984.449
2.958.361
-31.901
2013
Personeelslasten
EUR
11.305.700
1.783.300
0
4.1
2014
13.089.000
9.233.742
1.332.284
1.418.423
EUR
11.444.754
1.768.990
-46.577
11.984.449
13.167.167
8.851.232
1.120.392
1.334.075
113.893
1.959.663
884.805
Personeelslasten
11.305.700
2.958.361
Lonen en salarissen
Overige personele lasten
Af: uitkeringen
8.892.153
1.222.203
1.330.398
0
850.800
932.500
4.1.1
4.1.2
4.1.3
11.444.754
1.783.300
Begroot
2014
EUR
183.603
1.000.947
EUR
2013
EUR
0
1.067.800
1.184.550
2014
76.746
926.079
1.067.800
63.714
848.258
857.018
Uitsplitsing
Brutolonen en salarissen
Sociale lasten
Pensioenpremies
Lonen en salarissen
Dotaties personele voorzieningen
Personeel niet in loondienst
Overig
Overige personele lasten
Afschrijvingen
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa
1.002.825
1.768.990
4.1.1.1
4.1.1.2
4.1.1.3
4.1.2.1
4.1.2.2
4.1.2.3
4.2
4.2.1
4.2.2
Afschrijvingen
1.787.896
1.188.795
21.140
212.501
220.985
14.322
130.153
0
Huisvestingslasten
2013
1.241.700
6.400
216.000
233.000
16.000
54.300
0
4.3
2014
1.767.400
EUR
1.250.654
13.041
209.992
207.950
13.778
83.398
45.000
Begroot
2014
EUR
1.823.813
EUR
4.3.1
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
4.3.8
Huisvestingslasten
EUR
922.708
Huur
Onderhoud
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen
Overige huisvestingslasten
Dotatie huurcontract verlieslatend
Begroot
2014
EUR
749.700
1.562.653
Overige lasten
EUR
1.051.339
1.907.700
4.4
Administratie en beheerslasten
1.838.513
3.270
4.960
38.399
3.869.555
979.703
47.000
0
0
47.000
4.043.600
1.386.200
43.809
1.947
2.361
39.501
3.557.120
1.071.759
2013
4.4.1
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
46.629
2014
4.4.2
Overige
Overige lasten
4.4.4
Honorarium onderzoek jaarrekening
Uitsplitsing
4.4.1.1
Honorarium andere controleopdrachten
Honorarium fiscale adviezen
Accountantslasten
4.4.1.2
4.4.1.3
96
Toelichting 4.1.2.3 Overige personele lasten
2014
2013
469.052
528.000
0
404.500
0
884.805
541.744
353
186.828
155.880
EUR
Uitbesteed werk
482.149
0
-94.183
932.500
Begroot
2014
EUR
Reiskosten
Vrijval personele voorzieningen
Overige personele lasten
857.018
EUR
Overige personele lasten
De post ‘uitbesteed werk’ ter hoogte van € 469.052 had in 2014 voor een bedrag van € 399.000 betrekking
op de samenwerking met het Culinair Centrum Beverwijk, de Horeca Academie en OVD. Daarnaast heeft er
voor een bedrag van € 59.000 aan doorbelastingen plaatsgevonden vanuit het kenniscentrum SVO.
Begroot
2014
2013
81.706
2014
75.000
1.949
EUR
64.297
0
EUR
1.724
2013
79.757
Begroot
2014
EUR
75.000
2014
EUR
2013
0
-14.518
Begroot
2014
0
2014
EUR
0
EUR
0
EUR
-10.939
EUR
62.573
EUR
Personele bezetting
Gedurende het boekjaar bedroeg het gemiddeld aantal werknemers uitgedrukt in FTE bij de SVO-groep
163,2. In 2013 lag dat aantal op 176,9 FTE.
Financieel en buitengewoon
Financiële baten en lasten
Rentebaten
5
5.1
Rentelasten (-/-)
Buitengewoon resultaat
Belastingen (-/-)
Belastingen
Financiële baten en lasten
5.3
6
9
Buitengewoon resultaat
97
7.8
Overzicht verbonden partijen
Model E: Verbonden partijen
Naam
Juridische vorm 2014
Statutaire
zetel
Code
activiteiten
Eigen vermogen 3112-2014
Resultaat jaar
2014
Art 2: 403
BW
EUR
EUR
Ja/Nee
Deelname Consolidatie
%
J/N
SVO Holding
BV
Houten
4
1.613.787
62.890
Nee
100
Ja
SVO Training en Advies
BV
Houten
4
1.179.852
50.324
Nee
100
Ja
SVO Uitgeverij
BV
Utrecht
4
-81.152
0
Nee
100
Ja
SVO Lobex
BV
Houten
4
93.581
12.566
Nee
100
Ja
SVO Faciliteiten
Stichting
Houten
4
5.198.709
-93.984
Nee
100
Ja
SVO Kenniscentrum
Stichting
Houten
4
172.907
-87.734
Nee
0
Nee
98
7.9
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
4.1: Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking
Functie of functies
Voorzittersclausule
van toepassing
Naam
J
J
R.J.W. Noltes
W.P.M. de Waal
Voorz. Coll. van Bestuur
Directeur OTA
Ingangdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband
Omvang
dienstverband
in FTE
01-04-15
1,0
1,0
Einddatum
dienstverband
Omvang
dienstverband
in FTE
01-09-02
01-08-95
Beloning
136.032
131.133
Belastbare vaste en
variabele onkostenvergoedingen
1.200
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
59.614,00
20.726,00
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
Motivatie
overschrijding
van de norm
-
N.v.T.
N.v.T.
Vermelding alle interim-bestuurders
Functie of functies
Voorzittersclausule
van toepassing
Naam
Ingangdatum
dienstverband
Beloning
Belastbare vaste en
variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
Motivatie
overschrijding
van de norm
N.v.t.
N.v.T.
Vermelding alle toezichthouders
Functie of functies
Voorzitter R.v.T.
Vice voorzitter R.v.T.
Lid R.v.T
Lid R.v.T
Lid R.v.T
Lid R.v.T
Lid R.v.T
Voorzitter of lid
Naam
Ingangdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband
J
N
N
N
N
N
N
J.J. Ramekers
A. Bergwerff
J.H.G. Goebbels
R.H. Hamster
P. Hoogenboom
H.W.A. Swinkels
C.K. Vinckers
01-01-09
01-01-09
17-12-09
01-01-09
26-08-10
01-01-09
01-05-14
heden
heden
heden
heden
heden
25-08-14
heden
Beloning
9.750
6.500
6.500
6.500
6.500
4.500
4.333
Belastbare vaste en
variabele onkostenvergoedingen
1.684
740
1.723
1.810
-
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
-
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
Motivatie
overschrijding
van de norm
-
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
4.2: Vermelding gegevens van eenieder van wie de bezoldiging de WNT-norm te boven gaat
Functie of functies
Ingangdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband
Omvang
dienstverband
in FTE
Beloning
Belastbare vaste en
variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen
beloning betaalbaar
op termijn
Uitkeringen wegens
beëindiging van het
dienstverband
Motivatie
overschrijding
van de norm
N.v.T
N.v.T.
99
College van Bestuur
Het College van Bestuur bestaat uit één lid. Sinds
1 februari 2015 is de heer K. de Leest benoemd
als voorzitter van het College van Bestuur.
Per dezelfde datum is de heer R.J.W. Noltes,
vooruitlopend op de pensioneringsdatum, teruggetreden als voorzitter en lid van het College van
Bestuur.
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht bestaat uit de volgende
personen:
• De heer drs J.J. Ramekers (voorzitter)
• De heer A. Bergwerff (vicevoorzitter)
• De heer J.H.G. Goebbels
• De heer R.H. Hamster
• De heer P. Hoogenboom
• Mevrouw C.K. Vinckers
Vanwege het aflopen van de benoemingstermijn is de heer H.W.A. Swinkels in augustus
2014 teruggetreden als lid van de Raad van
Toezicht. De nevenfuncties van de leden van de
Raad van Toezicht zijn opgenomen in de bijlage.
100
8. Enkelvoudige jaarrekening
Stichting Vakinstelling SVO
101
8.1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
2.1
2.2
2.3
2.4
976
435.477
10.090
31-12-14
EUR
Enkelvoudige balans per 31 december 2014
1 Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa
Financiële vaste activa
Totaal vaste activa
446.543
31-12-13
EUR
65.720
640.010
10.090
55.477
2.292.113
0
1.627.284
715.820
3.974.874
47.955
4.821.146
0
650.601
5.519.702
Vlottende activa
Voorraden
Vorderingen
Effecten
Liquide middelen
Totaal vlottende activa
4.690.694
31-12-13
EUR
1.173.110
299.050
0
3.218.534
4.690.694
5.966.245
31-12-14
EUR
2.736.168
236.550
0
2.993.527
5.966.245
Totaal activa
2 Passiva
Eigen vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
Totaal passiva
102
Enkelvoudige staat van baten en lasten 2014
Enkelvoudige staat van baten en lasten 2014
1.439.500
1.085.700
827.500
16.439.900
417.083
1.178.869
629.127
876.718
16.739.958
8.2
16.498.511
220.000
8.2
1.659.955
845.782
691.035
19.841.755
Baten
115.091
20.012.600
10.732.230
424.913
1.597.667
7.064.237
EUR
19.810.374
9.486.800
684.200
1.618.900
6.686.900
19.819.047
2013
9.409.185
270.579
1.622.630
6.854.395
18.476.800
22.708
Begroot 2014
18.156.789
1.535.800
0
2014
1.653.585
0
594
EUR
0
0
23.302
EUR
-732
1.535.800
-17.240
Rijksbijdragen
1.652.853
0
0
3.1
-10.940
0
6.062
Overige overheidsbijdragen en subsidies
College-, cursus-, les- en examengelden
Baten werk in opdracht van derden
0
1.535.800
0
Overige baten
1.641.913
0
6.062
3.2
3.3
3.4
0
1.535.800
0
3.5
1.641.913
0
6.062
9 Buitengewoon resultaat
Nettoresultaat
8 Aandeel derden in resultaat
Resultaat na belastingen
7 Resultaat deelnemingen
6 Belastingen
Resultaat
Saldo baten en lasten
Totaal lasten
Personeelslasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
Lasten
Totaal baten
Gerealiseerde herwaardering
-78.855
1.535.800
4.1
4.2
4.3
4.4
5 Financiële baten en lasten
1.563.058
Totaal resultaat
103
8.3
Toelichting op de enkelvoudige
jaarrekening 2014
Algemeen
De enkelvoudige jaarrekening maakt deel uit van
de jaarrekening 2014 van de stichting Vakinstelling SVO. Voor zover posten op de balans en de
staat van baten en lasten hierna niet nader zijn
toegelicht, verwijzen we naar de toelichting op de
geconsolideerde balans en staat van baten en
lasten.
Grondslagen voor de waardering van activa
en passiva en de resultaatbepaling
De gehanteerde grondslagen van waardering en
van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorafgaande jaar.
De grondslagen voor de waardering van activa
en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan
die voor de geconsolideerde balans en staat van
baten en lasten, met uitzondering van de volgende:
Deelnemingen worden gewaardeerd volgens de
vermogensmutatiemethode op basis van de netto-vermogenswaarde. Bij de bepaling van de netto- vermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de onderneming gehanteerd.
Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd.
Als de onderneming garant staat voor de schulden
van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair
gevormd ten laste van de vorderingen op deze
deelneming en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door
de deelneming geleden verliezen dan wel voor
de verwachte betalingen door de onderneming
voor deze deelneming.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa worden alleen de
deelnemingen verantwoord waarin de stichting
een kapitaalbelang heeft. De stichting heeft 204
niet-cumulatieve preferente aandelen van SVO
Holding BV in eigendom. Het relatief belang in
SVO Holding BV, gevestigd te Houten, bedraagt
51%.
104
Toelichting bij de enkelvoudige balans per 31 december 2014
Toelichting bij de enkelvoudige balans per 31 december 2014
Vaste activa
1.1
Immateriële vaste activa
Aanschaf
Prijs
Afschrijving Boekwaarde
Aanschaf
01-01-2014
cumulatief
01-01-2014
01-01-2014
EUR
EUR
EUR
1.1.5 Overige
340.412
337.485
2.927
0
0
1.1.1 Gekochte ontwikkeling
502.400
439.607
62.793
0
842.812
777.092
65.720
0
Immateriële vaste activa
1.2
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
prijs
Afschrijving Boekwaarde
Cumulatief
31-12-2014 31-12-2014 31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
1.951
340.412
339.436
976
0
62.793
502.400
502.400
0
0
64.744
842.812
841.836
976
Materiële vaste activa
Aanschaf
Prijs
Afschrijving Boekwaarde
Cumulatief
Aanschaf
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
01-01-2014 01-01-2014 01-01-2014
1.2.1 Gebouwen en terreinen
1.2.2 Inventaris en apparatuur
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
Materiële vaste activa
Prijs
Afschrijving Boekwaarde
cumulatief
31-12-2014 31-12-2014 31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
423.634
248.699
174.935
EUR
0
EUR
0
EUR
28.811
423.634
277.510
146.124
2.999.068
2.533.993
465.075
10.902
9.600
177.024
2.980.952
2.691.599
289.353
27.883
27.883
0
0
0
0
27.883
27.883
0
3.450.585
2.810.575
640.010
10.902
9.600
205.835
3.432.469
2.996.992
435.477
Een aantal materiële vaste activa is dit boekjaar buiten gebruik gesteld. De volgende bedragen zijn verwerkt in de aanschafprijs en cumulatieve afschrijvingen:
•Een aantal
Inventaris
en apparatuur:
Aanschafwaarde
buiten gebruik
gebruik gesteld.
gesteldeDe
activa:
€ 29.018.
Boekwaarde:
€ 9.600.
materiële
vaste activa
is dit boekjaar buiten
volgende
bedragen
zijn verwerkt
in de aanschafprijs en cumulatieve afschrijvingen:
•
Inventaris en apparatuur: Aanschafwaarde buiten gebruik gestelde activa: € 29.018. Boekwaarde: € 9.600.
105
1.3
Financiële vaste activa
Boekwaarde
Investeringen
en verstrekte
leningen
Desinvesteringen
en afgeloste
leningen
Resultaat
deelnemingen
EUR
EUR
EUR
01-01-2014
EUR
1.3.1
Boekwaarde
31-12-2014
EUR
Groepsmaatschappijen
10.090
0
0
0
10.090
Financiële vaste activa
10.090
0
0
0
10.090
Toelichting financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa verantwoorden we alleen de deelnemingen waarin de stichting een
kapitaalbelang heeft. Dit betreft de volgende entiteit:
•
SVO Holding BV (100% van de niet-cumulatief preferente aandelen - met een winstrecht van 3% die een relatief belang van 51% vertegenwoordigt), gevestigd te Houten.
Gezien het zeer beperkte winstrecht is dit niet in de deelnemingswaarde verwerkt.
106
Voorraden
47.955
47.955
-2.234
57.711
55.477
55.477
VV Voorraden
en vorderingen
Voorraden
en vorderingen
Gebruiksgoederen
51.051
55.477
EUR
Voorraden
-3.096
31-12-2013
1.4
Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen
47.955
31-12-2013
EUR
1.4.1
Af: voorziening voor incourantheid
31-12-2014
-24.500
117.697
1.973.295
35.577
190.044
EUR
-30.000
767
0
190.044
0
35.577
2.292.113
6.695
0
4.821.146
126.789
190.044
467
Vooruitbetaalde kosten
Verstrekte voorschotten
-19.578
7.584
35.110
Overlopende activa
133.484
-12.506
0
Overlopende activa
-3.579
-24.500
-1.921
767
318.866
4.398.029
767
133.484
EUR
31-12-2014
1.4.1.1
Gebruiksgoederen
Uitsplitsing
1.4.1.2
Vorderingen
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Debiteuren
Groepsmaatschappijen
Overige vorderingen
Overlopende activa
1.5
1.5.9
1.5.1
1.5.3
1.5.7
1.5.8
Vorderingen
Overige
Personeel
Uitsplitsing
1.5.7.2
1.5.7.1
1.5.8.1
1.5.8.2
Stand per 1-1
Onttrekking
Overige vorderingen
1.5.8.3
Vrijval / Dotatie
-24.500
1.5.9.1
1.5.9.2
-30.000
1.5.9.3
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Voor een toelichting op de vorderingen verwijzen we naar de toelichting op de geconsolideerde
balans per 31 december 2014.
107
EL Effecten en liquide middelen
Effecten en liquide middelen
1.7
Liquide middelen
1.7.1
Kasmiddelen
1.7.2
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
2.867
3.523
Tegoeden op bank- en girorekeningen
647.734
1.623.761
Liquide middelen
650.601
1.627.284
Voor een toelichting op de liquide middelen verwijzen we naar de toelichting op de geconsolideerde
balans per 31 december 2014.
108
Eigen
vermogen
EV Eigen
vermogen
2.1
Eigen vermogen
2.1.1
Algemene reserve
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek)
Stand per
01-01-2014
Resultaat
Overige
mutaties
Stand per
31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
1.173.110
1.563.058
0
2.736.168
0
0
0
0
1.173.110
1.563.058
0
2.736.168
Bestemmingsreserve personeel (T-2-systematiek)
0
0
0
0
Bestemmingsreserve (publiek)
0
0
0
0
Eigen vermogen
Uitsplitsing
2.1.2.N
Toelichting enkelvoudig vermogen
Het enkelvoudig vermogen wijkt af van het geconsolideerde vermogen. De afwijking wordt veroorzaakt doordat
er geconsolideerd wordt op basis van beslissende zeggenschap in de entiteiten, terwijl de stichting feitelijk
geen kapitaalbelang in deze entiteiten heeft. Het verschil is als volgt:
(Bedragen in EUR)
Geconsolideerd vermogen
Enkelvoudig vermogen
Verschil
31-12-2014 31-12-2013
7.934.878
6.465.804
2.736.168
1.173.110
5.198.710
5.292.694
Mutatie
1.469.074
1.563.058
-93.984
Dit verschil wordt veroorzaakt doordat de stichting geen kapitaalbelang heeft in de Stichting SVO Faciliteiten,
die wel geconsolideerd wordt. Het eigen vermogen per 31 december 2014 van de Stichting SVO Faciliteiten
bedraagt € 5.198.710 (31 december 2013: € 5.292.694). Het resultaat 2014 van Stichting SVO Faciliteiten
bedraagt € 93.984 negatief en betreft het verschil tussen geconsolideerd en enkelvoudig resultaat (2013:
€ 149.008 negatief).
Toelichting
Algemene reserve: het gehele eigen vermogen heeft een publiek karakter.
109
Voorzieningen LL-schulden
2.2
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Rente mutatie (bij
contante waarde)
Vrijval
01-01-14
Stand per
Kortlopend deel<1 Langlopend deel>1
jaar
jaar
31-12-14
2.2.1
Personeelsvoorzieningen
123.064
142.602
165.629
0
0
100.037
78.460
21.577
2.2.2
Voorziening verlieslatende contracten
175.986
45.000
84.473
0
0
136.513
126.781
9.732
2.2.3
Overige voorzieningen
0
0
0
0
0
0
0
0
299.050
187.602
250.101
0
0
236.550
205.241
31.309
Voorzieningen
Voorziening voor jubileum
Er is een voorziening getroffen voor uitkeringen in verband met jubilea van onze personeelsleden.
Het betreft de jubilea-uitkeringen voor een 25-jarig en 40-jarig dienstverband. Per ultimo 2013 bedraagt
deze voorziening € 20.700 (in 2013: € 20.681). Sinds 2012 rekenen we met een mogelijk dienstverband
tot 66-jarige leeftijd.
Voorziening voor wachtgeld
Dit betreft een voorziening voor uitkeringen op grond van de wachtgeldregeling. Per ultimo 2014 is de
stand van deze voorziening € 79.337 (2013: € 102.383).
Voorziening huurcontract
Het bedrag opgenomen onder ‘voorziening verlieslatende contracten’ heeft in zijn geheel betrekking op
het huur- contract van de locatie in Eindhoven. Het besluit van SVO om de locatie Eindhoven te sluiten is
ongewijzigd. Het pand staat inmiddels leeg. In 2014 hebben gesprekken met de verhuurder plaatsgevonden. Het is de intentie om het pand in 2015 over te dragen aan de verhuurder. De verhuurder probeert
een nieuwe huurder voor het pand te vinden. Indien de verhuurder hierin slaagt, worden de huuropbrengsten voor de resterende periode tot en met januari 2016 met SVO gedeeld. In 2014 is een bedrag
gedoteerd aan de voorziening van € 45.000. Van dit bedrag is € 35.000 gemoeid met servicekosten, de
jaarlijkse huurverhogingen en de onroerende zakenbelasting. De overige € 10.000 is gereserveerd voor
het in de oude staat terugbrengen van het pand.
110
Kortlopende schulden
2.993.527
1.072.339
377.344
350.787
505.043
433.630
100.328
154.056
40.220
450.862
0
3.218.534
1.313.146
302.402
472.211
403.820
491.082
121.962
113.911
Kortlopende schulden
423.630
0
2.4
10.000
491.082
EUR
Overlopende passiva
Crediteuren
OCW/EL&I
Schulden aan groepsmaatschappijen
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Schulden ter zake van pensioenen
Overige kortlopende schulden
433.630
445.935
386.657
480.554
31-12-2013
Kortlopende schulden
300.732
472.786
EUR
Belastingen en premies sociale verzekeringen
298.821
31-12-2014
2.4.10
2.4.3
2.4.4
2.4.5
2.4.7
2.4.8
2.4.9
Vooruit ontvangen subsidies OCW/EL&I geoormerkt
Vakantiegeld en -dagen
2.4.7.4
2.4.7.1
2.4.7.2
Overige belastingen
Loonheffing
Omzetbelasting
Uitsplitsing
Overige
1.313.146
2.4.10.2
2.4.10.5
1.072.339
2.4.10.8
Overlopende passiva
111
Toelichting bij
staat
vanvan
baten
en lasten
20142014
Toelichting
bijde
deenkelvoudige
enkelvoudige
staat
baten
en lasten
Rijksbijdragen
Overheidsbijdragen
3.1
EUR
16.739.958
2013
1.178.869
Begroot 2014
16.439.900
17.918.827
2014
1.439.500
EUR
16.498.511
17.879.400
EUR
1.659.955
16.739.958
Rijksbijdragen OCW/EL&I
18.158.466
16.439.900
687.209
3.1.1
16.498.511
846.500
Overige subsidies OCW/EL&I
OCW
941.863
Uitsplitsing
Rijksbijdragen
3.1.1.1
Geoormerkte subsidies
491.660
3.1.2
3.1.2.1.1
593.000
1.178.869
718.092
1.439.500
Niet-geoormerkte subsidies
1.659.955
3.1.2.2.1
Overige subsidies OCW
112
Andere baten
AB Andere baten
College-, cursus-, les- en examengelden
Examengelden
Cursusgelden bve-sector
3.3
3.3.5
3.3.2
College-, cursus-, les- en examengelden
EUR
2013
Begroot
2014
EUR
2.100
627.027
2014
EUR
0
1.085.700
629.127
0
1.085.700
845.782
845.782
827.500
0
876.718
Baten in opdracht van derden
2013
0
3.4
2014
691.035
876.718
0
Contractonderzoek
827.500
876.718
EUR
Overige baten werk in opdracht van derden
691.035
0
Begroot
2014
EUR
3.4.2
Baten in opdracht van derden
691.035
876.718
EUR
3.4.3
Overige baten in opdracht van derden
0
Uitsplitsing
Overige baten in opdracht van derden
691.035
3.4.3.3
Overige baten in opdracht van derden
168.465
Overige baten
2013
248.618
3.5
2014
0
EUR
220.000
Begroot
2014
EUR
276.527
-161.436
EUR
Detachering personeel
417.083
Overige
220.000
3.5.2
115.091
3.5.6
Overige baten
113
Lasten
9.409.185
2014
EUR
7.823.085
1.621.248
-35.148
8.361.600
6.411.900
907.500
1.042.200
9.486.800
Begroot 2014
EUR
8.361.600
1.125.200
0
8.334.043
6.403.058
928.575
1.002.410
10.732.230
2013
EUR
8.334.043
2.430.088
-31.901
Personeelslasten
6.084.941
810.500
927.644
88.354
1.422.437
919.297
4.1
Personeelslasten
Lonen en salarissen
Overige personele lasten
Af: uitkeringen
7.823.085
2.430.088
4.1.1
4.1.2
4.1.3
Lonen en salarissen
Uitsplitsing
Brutolonen en salarissen
Sociale lasten
Pensioenpremies
0
410.500
714.700
4.1.1.1
4.1.1.2
4.1.1.3
1.125.200
Afschrijvingen
1.621.248
2013
EUR
1.153.248
16.836
182.757
170.457
10.154
0
64.215
63.714
498.776
1.058.758
1.597.667
Overige personele lasten
4.1.2.1
4.1.2.2
4.1.2.3
Afschrijvingen
Begroot 2014
EUR
1.137.400
5.900
197.900
213.400
14.600
0
49.700
2013
EUR
4.874.261
1.739.600
0
450.376
Dotaties personele voorzieningen
Personeel niet in loondienst
Overig
4.2
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa
1.618.900
7.064.237
424.913
Huisvestingslasten
2014
EUR
921.923
112.342
248.324
62.700
15.396
0
261.945
Begroot 2014
EUR
4.791.600
1.435.400
0
459.900
2013
EUR
147.193
277.720
4.2.1
4.2.2
Huur
Onderhoud
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen
Dotatie voorzieningen
Overige huisvestingslasten
1.622.630
6.686.900
Begroot 2014
EUR
0
684.200
4.3
Huisvestingslasten
2014
EUR
4.841.439
1.509.898
0
581.913
684.200
4.3.1
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
4.3.7
4.3.8
Overige lasten
6.933.250
270.579
4.4
Overige lasten
Administratie en beheerslasten
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
Dotaties overige voorzieningen
Overige
2014
EUR
62.793
207.786
4.4.1
4.4.2
4.4.3
4.4.4
114
Personele bezetting
2014
EUR
Begroot 2014
EUR
0
2013
EUR
2.054
1.460
871
0
2013
EUR
0
-17.240
1.603
2013
EUR
594
0
0
0
Begroot 2014
EUR
Begroot 2014
EUR
-732
0
-10.940
2014
EUR
2014
EUR
Gedurende het boekjaar bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij SVO Vakinstelling 123,6 FTE
(in 2013: 131,6).
Financieel en buitengewoon
Financiële baten en lasten
Rentebaten
5
5.1
Rentelasten (-/-)
Buitengewoon resultaat
Belastingen (-/-)
Belastingen
Financiële baten en lasten
5.3
6
9
Buitengewoon resultaat
115
9. Ondertekening
116
9. Ondertekening
Houten, 3 juni 2015
Stichting Vakinstelling SVO
De heer drs. K. de Leest
Voorzitter College van Bestuur
Raad van Toezicht
De heer A. Bergwerff
plv. Voorzitter
De heer R.H. Hamster
Mevrouw C.K. Vinckers
plv. Vicevoorzitter
De heer P. Hoogenboom
De heer drs. J.H.G. Goebbels
De heer drs. J.J. Ramekers
117
10. Overige gegevens
118
10. Overige gegevens
10.1 Controle verklaring
119
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Vakinstelling SVO
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening over 2014 van Stichting Vakinstelling
SVO te Houten gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en
enkelvoudige balans per 31 december 2014 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van
baten en lasten over over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de
gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het
vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de Regeling
jaarverslaggeving onderwijs, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in
overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens
verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde
baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het
opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te
maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
1
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze
controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij
hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de
Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn
afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
!
120
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld
daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die
relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend
zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot
uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een
controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor
financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de
redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting Vakinstelling SVO gemaakte schattingen,
alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om
een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van Stichting Vakinstelling SVO per per 31 december 2014 en van het
resultaat over over 2014 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en
balansmutaties over over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen
van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in
de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1.
Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen
tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover
wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en
paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 is opgesteld,
en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn
toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen,
verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW.
Amstelveen, 3 juni 2015
KPMG Accountants N.V.
D. Legez RA
2
121
Toevoeging aan de algemene reserve
In mindering brengen op de bestemmingsreserve (privaat)
1.469.074
EUR
1.563.058
-93.984
10.2 Voorstel bestemming van het resultaat
Totaal
Dit voorstel is reeds verwerkt in de jaarrekening.
10.3 Gebeurtenissen na balansdatum
Op 18 mei 2015 is door SVO een beschikking ontvangen van OCW ten
bedrage van € 3.000.000,-. Dit bedrag is toegekend op verzoek van SVO,
nadat duidelijk was geworden dat SVO in financiële zin onevenredig hard getroffen zou worden door de nieuwe bekostigingsmethodiek van OCW ingaande
het bekostigingsjaar 2015. De nieuwe methodiek is een rechtstreeks gevolg
van de maatregelen die het beleid rondom Focus op Vakmanschap met zich
meebrengen.
De extra bekostiging is bedoeld om de verwachte negatieve financiële resultaten van 2015 en 2016 het hoofd te bieden. Het bedrag wordt toegekend over
2015 en zal ook in 2015 in het resultaat worden verantwoord.
122
11. Bijlagen
123
11. Bijlagen
11.1 Bijlage: Nevenfuncties Raad van Toezicht
De heer J.J. Ramekers
Raad van Toezichtlid
De heer A. Bergwerff
Raad van Toezichtlid
Drs. J.H.G. Goebbels
Raad van Toezichtlid
Nevenfuncties
• Bestuurslid Stichting Normering Arbeid (SNA)
• Voorzitter WMO raad Zoetermeer
• Voorzitter Bestuur ‘Stichting Dorpsketting’
• Lid agendacie MBO platform
Nevenfuncties
• Voorzitter Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie
• Lid hoofdbestuur MKB-Nederland
• Vice voorzitter Internationale Butchers
Confederation te Brussel
• Lid SER (plv) VNO-NCW/MKB Nederland
• Lid bestuur Comore
• Voorzitter Ondernemersvereniging Pernis
• Voorzitter Platform Ambachtseconomie van
VNO-NCW en MKB Nederland
Nevenfuncties
• Lid Productschap voor Vee en Vlees
(bestuur)
• Lid Productschap voor Vee en Vlees
(dagelijks bestuur)
• Voorzitter Centrale Organisatie voor de Vleessector
• Voorzitter Vereniging voor de Nederlandse
Vleeswarenindustrie
• Voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Baconfabrikanten
• Bestuurslid Stichting Kwaliteitssysteem
Dierenlogistiek
• Bestuurslid Centraal Bureau Slachtveeverzekering
• Bestuurslid Union Européenne du Commerce
du Bétail et de la Viande
• Bestuurslid Stichting Fonds Collectieve
Belangen Vleeswarenindustrie
• Stichting Aanvullende Voorzieningen Vleesgroothandel en Exportslachterijen
• Bestuurslid The Liaison Centre for the Meat
Processing Industry in the European Union
• Bestuurslid VNO NCW
• Plaatsvervangend voorzitter Centraal Orgaan
voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel
• Voorzitter Stichting Vlees.nl
• Lid Raad van Commissarissen CoMore
• Voorzitter Commissie Vlees(waren) Industrie
Productschap Vee, Vlees (PVV)
124
Vervolg: Nevenfuncties Raad van Toezicht
De heer R.H. Hamster
Raad van Toezichtlid
De heer W.P. Hoogenboom
Raad van Toezichtlid
Mevrouw C.K. Vinckers
Raad van Toezichtlid
Nevenfuncties
• Voorzitter Beleggingsadviescommissie
Pensioenfonds Campagne (belegd vermogen: EUR 350 mln)
• DGA van privébeleggings bv.
• Vicevoorzitter van CCO (ondernemersplatform in gemeente Ooststellingwerf)
• Voorzitter bestuur Onderlinge Waarborg
Maatschappij Avipol BA te Zoetermeer
• Voorzitter van Stichting VPTZ-ZO-Friesland
(Vrijwilligers Paliatieve Terminale Zorg)
• Voorzitter/lid Werkgroep collectieve WAO/
WGA-hiaat verzekering voor de pluimveeverwerkingssector
• Adviseur van diverse (startende) ondernemers
Nevenfuncties
• Algemeen directeur Koninklijke Nederlandse
Slagersorganisatie
• Voorzitter Raad van Toezicht MBO Amersfoort
• Bestuurslid Stichting CBS Comore
• Bestuurslid Stichting InVersNed
• Bestuurslid Vereniging Detailhandel Nederland
• Bestuurslid Stichting Pensioenfonds voor het
Slagersbedrijf
• Bestuurslid Stichting Vrijwillig Uittreden Slagersbedrijf (STIVUS)
• Bestuurslid Stichting Vormings- en Ontwikkelingsfonds Slagersbedrijf (VOS)
• Bestuurslid Stichting Opleidingsfonds Vleesverwerkende en -Bewerkende Bedrijven
(Sovvb)
• Bestuurslid Stichting SAS Zorgportaal
• Bestuurslid Stichting Aanvullingsfonds voor
het Slagersbedrijf (SAS 1)
• Bestuurslid Stichting Aanvullende Voorziening Arbeidsongeschiktheid Slagersbedrijf
(SAVAS)
• Bestuurslid Stichting Daan Schop
• Bestuurslid MKB Nederland Nationale
Winkelraad
• Bestuurslid MKB Nederland Algemeen
Bestuur
Nevenfuncties
• Bestuurslid Commissie Vorming en Toerusting Protestantse Gemeente Houten
•
Bestuurslid Stichting Steunfonds Open Oecumenische School voor Voortgezet Onderwijs
Houten
125
11.2 Bijlage: Gebruikte afkortingen
Afkorting
Verklaring
Afkorting
Verklaring
AGF
Aardappelen, groenten en fruit
IIVO
In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs
BBL
Beroeps Begeleidende Leerweg
IT
Informatie Technologie
BIO
Bekwaamheid in het Onderwijs
IVA
Immateriële vaste activa
BPV
Beroepspraktijkvorming
LL
Langlopend
BVE
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
MBO
Middelbaar Beroeps Onderwijs
CCB
Culinair Centrum Beverwijk
MVA
Materiële vaste activa
CGO
Competentie Gericht Onderwijs
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
CRM
Customer Relationship Management
PBB
Projectbureau Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
CvB
College van Bestuur
POP
Persoonlijk Ontwikkel Plan
EL&I
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
RvT
Raad van Toezicht
EVC
Eerder Verworven Competenties
SBB
FTE
Fulltime equivalent
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
HA
Horeca Academie
WEB
Wet Educatie Beroepsonderwijs
HR
Human Resources
WNT
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector
126