- Johann van Rossum

Download Report

Transcript - Johann van Rossum

<Titel boek>
<Titel boek>
<naam schrijver>
Schrijver:
Coverontwerp:
ISBN:
© <naam schrijver>
Voorwoord
“Jongelui, gaat u zitten!”
Hoe vaak zal ik dit verzoek gedaan hebben aan de meute die ik
aantref of ontvang op de vijftig vierkante meter die ik ‘mijn
koninkrijk’ mag noemen. Was ik aan het begin van mijn loopbaan
als docent absoluut alleenheerser binnen de muren van de
lesruimte, de democratisering van het onderwijs dringt vrij vlot ook
door in mijn klaslokaal en uiteindelijk cijfer ik mezelf zoveel mogelijk
weg in het onderwijsproces, word getolereerd en ingeroepen als
deskundig adviseur als mijn leerlingen wanhopig roepen ‘dat ze er
echt niet uit komen!’ Met mijn oprechte vraag: “en wat dacht je er
zelf van?” ,wakker ik die vertwijfeling alleen maar fijntjes aan en
weet me zo weer onmisbaar te maken.
Ik heb een schitterend beroep!
5
Leraar, elke dag anders…
De slogan is niet van mij, maar zeker van toepassing op mij en vele
van mijn collega’s. We hebben absoluut geen saai beroep. Als we
’s morgens de school binnenstappen, kunnen we slechts een
vermoeden hebben van wat ons deze dag te wachten staat.
Er gebeurt in en buiten het leslokaal altijd wel iets, waardoor er een
beroep gedaan wordt op ons improvisatietalent en onze ervaring.
Juist de dingen die je niet leert op de lerarenopleiding, maken het
werken met kinderen zo fascinerend.
Kennis overdragen is een vak en dat leer je op de academie. Met
het getuigschrift van de lerarenopleiding of pedagogische academie
mag iedereen les geven, je wordt ineens gepromoveerd tot
‘lesboer’.
Om juist dat predicaat te vermijden, moet je niet de makkelijkste
weg nemen!
Lesgeven in een eigen leslokaal aan leerlingen, die aan je worden
toevertrouwd. Pubers die juist nièt of heel erg graag iets van je
willen leren, leerlingen die moeite hebben met het verwerken van
de leerstof en/of die het lastig hebben in omgang met anderen…
Vergeet het maar dat je aan dertig modelleerlingen je kennis kunt
gaan slijten! Dat zou wel heel erg comfortabel zijn…
Er wachten meerdere uitdagingen op je als je koud van de opleiding
komt: je gaat onvermijdelijk deel uitmaken van een groep
volwassenen, die zich op een of andere manier bezig houdt met het
opvoeden, onderrichten en begeleiden van kinderen. Ineens ga je
als begintwintiger geconfronteerd worden met collega’s,
schooldirectie, ouders, schoolinspectie, externe deskundigen e.d.
Tijdens de driejarige opleiding tot volledig bevoegd onderwijzer of
vakdocent is daar met geen woord over gesproken; dàt mag je
allemaal zelf uitvinden…
6
De conciërge
Ik heb eigenlijk tijdens mijn hospiteerperiodes op basis- en
middelbare scholen al heel snel door dat mijn meest betrouwbare
partner in het onderwijsproces de conciërge van de school kan zijn.
Steun en toeverlaat, vooral als er ‘even snel wat geregeld’ moet
worden: “Help, filmprojector doet het niet!”, “De verwarming blijft
echt ijskoud”, “Mijn proefwerkpapier is op en ik heb nu een toets!”,
“Deze leerling mag een tijdje afkoelen, kan dat even bij jou?” “Dit
drukwerk zou ik eigenlijk morgen al nodig hebben, zou dat lukken?”,
“Met deze leerling moet je even heel snel naar de dokterspost, ik
denk dat de wond gehecht moet worden”, “Straks komt er een erg
boze vader even verhaal halen, blijf je even in de buurt?”. Mijn
eerste kennismaking op een school is onveranderlijk de
schoolbewaarder; de adjunct of directeur kan best even wachten…
Aan het begin van iedere werkdag wandel ik steevast langs zijn
loket voor een praatje met de huismeester van de school; hij vertelt
me wat er vandaag zo’n beetje op de rol staat en herinnert me vaak
aan dingen die ik juist vandaag even niet zou moeten vergeten. Hij
kent zijn pappenheimers…
Zijn populariteit beperkt zich niet tot het onderwijzend personeel;
leerlingen dragen de conciërge op handen en heel vaak is hij het
juist, die wèl in vertrouwen genomen wordt.
Drol
De directeur scheept vandaag de schoolbewaarder op met het
verwijderen van een voor de hoofdingang geparkeerde hondendrol:
“Die poep voor de deur, ben jij daar nu langsgelopen en ruim je dat
dan niet op?”
Afgezien van de toon waarop, is de beschuldiging ook volkomen uit
de lucht gegrepen; de conciërge verschaft zich steeds toegang tot
de school via de zijingang en zorgt er meteen voor dat de
leerlingenpoort open staat voor de wel erg vroege vogels. De
schoolopziener ruimt op uitwerpselen weliswaar netjes op, maar de
opmerking van de principaal zit hem niet lekker. Ik tref het vandaag
de eerste te zijn tegen wie de man het voorval ter sprake brengt,
doorgaans ben ik niet zo vroeg op school.
7
“Zo steekt deze directeur nu eenmaal in elkaar; dat gaan wij zeker
niet veranderen!” ,probeer ik de man op te beuren. En net als ik
mijn weg naar de personeelskamer wil vervolgen, schiet me een
kwajongensstreek te binnen. Ik maak de conciërge medeplichtig
aan mijn plannetje en alleen al de voorpret bezorgt ons beiden een
prima start van de dag.
De volgende dag heeft de schoolbewaarder een namaakdrol uit de
fopwinkel op dezelfde plaats klaarliggen en het duurt niet lang voor
de directeur zich opnieuw beklaagt over de overlast die ongetwijfeld
dezelfde viervoeter deze schoolleider bezorgt. Mijn collega haast
zich om de steen des aanstoots op te ruimen en stapt ijlings
triomfantelijk met de namaakhoop in de blote hand het bureau van
de directeur binnen: “Het is een fopdrol, directeur! Hij is van plastic.
Leuk grapje!”
Het schoolhoofd neemt het bruine beeldhouwwerkje even ter hand
en knijpt er lichtjes in. Een speelgoedpiep is waarschijnlijk nooit
eerder uit dit kantoor waarneembaar geweest. Voor alles is een tijd!
De man schudt zijn hoofd en smijt het schertsartikel onverschillig in
de prullenbak en gebaart naar de schoolopziener dat zijn
aanwezigheid nu niet langer gewenst is op dit bureel. Zo’n houding
vráágt er toch gewoon om!
De volgende dag ben ik met de conciërge verdacht vroeg
aanwezig. We hebben eerder in het stadpark een prachtige, redelijk
verse ‘faeses canis’ geconfisqueerd en met de spade keurig op het
plaats delict gedeponeerd.
We verdwijnen beiden snel uit het zicht van de eerstkomende
schoolbezoekers en missen daarom waarschijnlijk net het
verwachte moment suprême. We nemen genoegen met het feit dat
we nog net de doctorandus zich schielijk naar de sanitaire ruimte
zien haasten en er geruime tijd doende is!
Nog tijdens het eerste lesuur vraagt mijn broeder in het kwaad mij
even op de gang: “Ik moest weer de drol opruimen en zag er
vingers in staan!”
De sleutelbewaarder heeft een prachtdag verder en mijn leerlingen
vragen zich ongetwijfeld af wat er aan deze les zo lollig is….
8
9