Nr 23 April 2015

Download Report

Transcript Nr 23 April 2015

schubben & slijm
RAVON nieuwsbrief voor en door vrijwilligers | nummer 23 | april 2015
Ringslang erelid zwemclub
Rugstreeppaddenreddingsactie
Meetnet en Verspreidingsonderzoek Amfibieën
Portret van een exoot: Watercrassula
colofon
inhoud
Schubben & Slijm is de nieuwsbrief van Stichting
RAVON en wordt uitgegeven door de vier grote
vrijwilligersprojecten: Meetnet Amfibieën, Meetnet
Reptielen, Verspreidingsonderzoek Reptielen en
Amfibieën en Meetnet Beek- en Poldervissen.
Schubben & Slijm wordt 4 keer per jaar verspreid aan
alle waarnemers en monitoorders van RAVON.
3
Redactioneel
4
Maarssense winterslang erelid zwemclub
ISSN (print): 1878-8343
ISSN (digitaal): 1878-8351
4
Ringslangen en broeihopen
Stichting RAVON
Postbus 1413
6501 BK Nijmegen
www.ravon.nl
024-7410600 (Nijmegen)
020-5257331 (Amsterdam)
Adreswijzigingen kunt u doorgeven aan
[email protected]
6
Op 13 maart roerden vissen hun staart
6
Ook na de atlas vissen we verder in Zuid-Holland
7
Grote modderkruipers, marmergrondels en opdrachtgevers
8
Rugstreeppaddenreddingsactie Witte Loop op de Strabrechtse Heide
9
HUP = Hulp Uit Put
9
Na Carnaval kikkerdril in Maastricht!
10
Een addertje in de boom
10
Verstekeling
11
Hulp gevraagd bij onderzoek naar Amphibiocystidium in Nederland
11
Jaar van de Adder
12
Meetnet en Verspreidingsonderzoek Amfibieën slaan handen ineen
15
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën - Tussenstand halverwege
16
Monitoring in Spanje en Polen
18
Ringslangkeutel
18
Let op appelslak en hun eieren!
19
Portret van een exoot: Watercrassula
Foto omslag:
Alpenwatersalamander (Foto: Jelger Herder)
Redactie:
Edo Goverse (NEM Meetnet Amfibieën)
Ingo Janssen (NEM Meetnet Reptielen)
Jan Kranenbarg & Richard Struijk (NEM Meetnet
Beek- en Poldervissen)
Jelger Herder (NEM VO Reptielen en Amfibieën)
Kris Joosten
Kopij kunt u sturen naar [email protected]
Aan deze nieuwsbrief werkten verder mee:
Adriaan Gmelig Meylng
Annemarieke Spitzen
Arjan Verbiest
Buddy van den Bos
Carlijn Laurijssens
Carolyn Vermanen
Edwin Dijkhuis
Hans Teeven
Ilco van Woersem
Jeanine Aders
Johan Krol
Joris Drubbel
Marnix de Zeeuw
Marijn van der Pas
Pedro Janssen
Peter Frigge
Ralph Scholtz
Raymond Creemers
Rob van Westrienen
Rémon ter Harmsel
Ron Krol
Rolf van Leeningen
Tariq Stark
Willem Cartigny
20
Zaklampvissen grote modderkruipers
Vormgeving - layout:
Pleun van der Linde
Publish Impuls - Cross Media Solutions
22
Fête de la Nature, Hemelvaartweekend en activiteitenagenda
Druk: Ten Brink
23
Contactpersonen
24
Jaarrond Tuintelling van start
Deze nieuwsbrief is mede mogelijk gemaakt door:
Centraal Bureau voor de Statistiek, Universiteit van
Amsterdam, RAVON
2
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
redactioneel
Next generation
Het is eind februari. Hoewel de zon zich steeds vaker laat zien is het nog niet echt
weer om op zoek te gaan naar reptielen en amfibieën. De temperatuur is nog te
laag en de gevoelstemperatuur zelfs lager door de harde wind. Ik kijk uit naar het
einde van de winter en het begin van een nieuw veldseizoen.
Dan komt mijn dochtertje van drie naar mij toe. Tot mijn verassing vraagt ze
“papa, zullen we kikkerdrillen gaan zoeken? Dan kan ik ze vangen met mijn netje”.
Ondanks een degelijke opvoeding
op dit gebied, had ik dit verzoek
van haar kant nog niet verwacht.
Helaas moest ik haar teleurstellen
en gezegd dat ze nog even geduld
moest hebben tot het warmer
wordt. Nog even en we kunnen
weer op pad, met de “next
generation” zit het wel goed.
04
Datzelfde “next generation” is
ook van toepassing op de nieuwe
opzet voor het NEM Meetnet
Amfibieën. Een grondige analyse
van het Meetnet heeft uitgewezen
dat de trends voor enkele soorten
minder betrouwbaar waren
dan gewenst. Voor een aantal
soorten wordt overgestapt op
een nieuwe analysemethode,
gebaseerd op herhaalbezoeken.
Dit lijkt veel op het huidige
Verspreidingsonderzoek en
logischerwijs worden beide projecten dan ook verder ineen geschoven. Hierover
kun je meer lezen verderop in deze nieuwsbrief. Belangrijk om te melden is dat de
tot nu toe verzamelde gegevens blijven dienen als basis voor de trendberekeningen
in de toekomst. De aanpassingen, inclusief nieuwe kaartmodule, maken het NEM
Amfibieën toekomstbestendig. Klaar voor de “next generation”.
08
12
Jelger Herder
16
3
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Maarssense winterslang erelid
zwemclub
geen onbekende voor de zwemmers, de Maarsseveense Plassen
is een bekend leefgebied van de ringslang: “Ringslangen zitten er
al vele jaren, we 'verzorgen' ook een broeihoop van afgestorven
riet, waar de slangen met hun jongen zich vertonen. Soms kun je
er wel een stuk of acht tegelijk zien.”
Ons erelid de ringslang. (Foto: Willem Cartigny)
Normaal gesproken zoeken ringslangen in oktober hun
winterverblijf op. Rondom de Maarsseveense Plassen leeft echter
een ringslang voor wie die winterslaap er schijnbaar minder toe
doet!
Winterzwemmen
De melding van deze winterslang bereikte ons via Willem
Cartigny. Willem is lid van een zwemclub die hun winterse
baantjes trekken in de Maarsseveense Plassen. De ringslang is
Winterslang
Normaal gesproken zien de zwemmers de ringslang vanaf de
lente tot in het najaar: “maar vanaf het afgelopen najaar is er één
exemplaar dat zich vrijwel doorlopend heeft laten zien, meestal
met zonnig weer, maar soms ook met bewolkt weer. Alleen bij
vorst laat ie zich niet zien, maar verder is deze ringslang vanaf
oktober vrijwel iedere week, en veelal meerdere malen, te zien
geweest op één en dezelfde plek. We hebben hem/haar maar
(ere)lid gemaakt van onze zwemclub, ook al zwemt ie in de
winter niet mee.” Op 12 en 14 januari werd de ringslang weer
gespot op zijn/haar vaste plekje.
Naschrift redactie
Als koudbloedige zou deze ringslang eigenlijk in
winterrust moeten zijn. Wellicht heeft deze ringslang een
overwinteringsplek gevonden nabij de sauna op de oever van de
plas of een andere nogal warme overwinteringsplek waardoor
hij/zij kan genieten van het winterse zonnetje.
Ingo Janssen
Ringslangen en broeihopen
De ringslang is de enige slang in Nederland die eieren legt.
De optimale temperatuur voor de incubatie van de eieren ligt
tussen de 27 en 29 °C. Ringslangen leggen hun eieren in juni en
deze komen uit vanaf augustus tot in september. In Nederland
is het in deze maanden doorgaands kouder dan 27 °C. De
ringslang is een echte opportunist en overwint dit probleem
door haar eieren te leggen in warmte opwekkende omgevingen
zoals rottende vegetatie, omgevallen bomen, bladafval,
aangespoelde hoopjes vegetatie langs water, mos plakkaten
en zelfs door de mens gemaakte compost- en mesthopen. Er
zijn in Nederland zelfs 7000 jaar oude mesthopen gevonden
waarin ringslang eieren gevonden werden. Helaas zijn er al
veel compost- en mesthopen verdwenen uit het habitat van
de ringslang, vooral door de modernisering van de landbouw.
4
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Daarom is het van groot belang voor het behoud van de
ringslang om in leefgebieden van de ringslang broeihopen aan
te leggen.
Broeihopen
Een broeihoop is een door de mens gemaakte hoop van
organisch materiaal die zal gaan rotten. Door het rottingsproces
wordt warmte opgewekt. Een standaard broeihoop wordt
gemaakt met takken, een brandstof zoals maaisel of bladafval.
Het materiaal dat voor de opbouw van broeihopen gebruikt
wordt varieert in Nederland. Het wordt aangeraden om
gebiedseigen organisch materiaal te gebruiken. Een ringslang
kan niet graven, dus is het belangrijk om een hoop niet te
compact te maken, zodat de slang een weg naar binnen kan
vinden. Een goede methode om holtes te creëren in een
broeihoop is om met een bodem van takken te beginnen. In
dergelijke broeihopen worden de meeste eieren gevonden in de
holtes rondom de takken. Er zijn meerdere soorten brandstof te
verwerken in broeihopen: bladafval, grasmaaisel, houtsnippers
en riet. In hopen waarin ook nog paardenmest verwerkt zit
worden steevast de meeste eieren gevonden. Het is niet in elk
gebied toegestaan om mest te gebruiken, omdat dit het gebied
ongewenst kan verrijken.
Afmetingen en locatie van de hoop
Een broeihoop moet niet te klein zijn, omdat een kleine
hoop de warmte niet goed genoeg zal kunnen vasthouden.
Standaardmaten voor een goede broeihoop zijn: 1,5m lang, 3m
breed en 1,2m hoog. De hoogte van de hoop zal na verloop
van tijd wel afnemen door het rottingsproces. De locatie van
de hoop is ook erg belangrijk. Broeihopen kunnen het beste
worden aangelegd op door vegetatie beschutte plekken dicht bij
sloten zodat de ringslang genoeg verstopplaatsen heeft. Het is
belangrijk dat de broeihoop niet in de buurt van autowegen of
paden gebouwd wordt, aangezien dit zeer onveilige plekken zijn
voor de ringslang. Ook dient de broeihoop tenminste een deel
van de dag in de zon te liggen.
De ringslang is trouw aan geschikte eiafzetplaatsen en zal het
volgende seizoen terugkomen naar de plaats waar het vorige jaar
eieren zijn afgezet om deze plek opnieuw te testen op kwaliteit.
Daarom kan het zijn dat er in de eerste paar jaar dat een
broeihoop is aangelegd geen eieren gevonden zullen worden.
Op plaatsen waar al meer dan drie jaar broeihopen aangelegd
zijn, worden de meeste eieren gevonden.
Aanleggen van de broeihoop
Bij het aanleggen van de broeihoop moet aan een aantal zaken
gedacht worden. Het broeien in de broeihoop zal in eerste
instantie gaan leiden tot een piek in de temperatuur van tot wel
70 °C. Dit is natuurlijk veel te warm voor de eieren, de embryo’s
zullen koken in hun eigen eischaal. Dit is makkelijk te vermijden
door de hopen in maart of april aan te leggen. Ringslangen zullen
hun eieren namelijk in juni leggen, waarna het afhankelijk van de
temperatuur in de hoop, 6-10 weken zal duren voordat de eieren
uitkomen. Tot de eieren zijn uitgekomen is het beter om de hoop
met rust te laten, aangezien de hoop ook gebruikt zal worden
voor de winterslaap en overnachting van ringslangen. Maar
ook andere diersoorten zoals amfibieën, tijgerslakken, mieren,
wespen, neushoornkevers, egels, muizen en ratten heb ik uit de
broeihopen zien komen.
De incubatietemperatuur van reptieleneieren in het algemeen
heeft grote gevolgen voor de opbouw van hun lichaam. Een
te lage incubatietemperatuur zorgt ervoor dat de ringslang
juvenielen later uit hun ei komen, waardoor ze zich minder
kunnen voeden dan hun eerder uitgekomen soortgenoten. Ook
de lengte en bewegelijkheid worden sterk beïnvloed door de
omgevingstemperatuur. Ook worden er regelmatig verkeerd
gevormde buikschubben gevonden bij de ringslang (zie foto).
Deze verkeerd gevormde buikschubben worden o.a. veroorzaakt
door een te lage temperatuur en hebben op hun beurt weer een
negatieve invloed op hun bewegelijkheid, vlucht- en paargedrag.
Het wordt aangeraden om de temperatuur in de broeihoop
constant te houden tussen de 25 en 30 °C.
Buddy van den Bos
(Foto's: Buddy van den Bos)
5
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Op 13 maart roerden vissen hun staart
Dit gebeurde zowel in Friesland als Zuid-Holland. Op deze
dag werden namelijk de visatlassen van beide provincies
gepresenteerd. Ze beschrijven het voorkomen, het uiterlijk,
de levenswijze, de mate van bescherming en eventuele
bedreigingen van de vissoorten die er leven. De vele prachtige
foto’s zijn een lust voor het oog. Ook de historie van de visserij,
de aanwezige watertypen en het actuele natuurbeheer en -beleid
komen aan bod. Zowel Zuid-Holland als Friesland beschikken
nu over hun eigen standaardwerk waarin de kennis over vissen
gebundeld is.
Het boek "De vissen van Zuid-Holland" is te bestellen via
www.webshop.ravon.nl en de "Fiskatlas Fryslân" (in het
Nederlands) op www.bornmeer.nl.
Jan Kranenbarg
Eerste glasalen gevangen
Dankzij monitoringsteams bestaand uit
vrijwilligers kunnen we melden dat in maart
de eerste glasalen de Noord- en ZuidHollandse wateren hebben bereikt.
2000 - 2014
1980 - 1999
voor 1980
JH
Grote modderkruiper - Misgurnus fossilis
Uiterlijk & herkenning
De grote modderkruiper behoort tot de familie van
de modderkuipers (Cobitidae) en heeft een langgerekt
bijna rond lichaam dat bij de staart zijdelings afgeplat
is. De rug is donkerbruin tot roodbruin van kleur en
over de licht geel tot oranje gekleurde flanken lopen in
de lengterichting donkere vlekkerige banen. Ook op
de kop bevinden zich vlekjes, het patroon is per dier
uniek en maakt individuele herkenning mogelijk. De
buik is licht geelbruin en kleurt in de paaitijd oranjerood. Rond de bek bevinden zich tien bekdraden:
vier op de bovenlip, vier op de onderlip en twee in
de mondhoeken. De Aziatische grote modderkruiper
heeft eveneens tien bekdraden, maar is meer olijfkleurig met een gemarmerd tot spikkelachtig patroon en
heeft een donkere vlek op de bovenste helft van de
staartwortel. De soorten bermpje en kleine modderkruiper, met een vergelijkbaar uiterlijk, hebben slechts
zes bekdraden. Grote modderkruipers kunnen circa
30 cm lang worden.
Leefgebied & levenswijze
Grote modderkruiper komt voor van Centraal-Europa
tot in Azië. Nederland ligt aan de westgrens van het
verspreidingsgebied. De grote modderkruiper prefereert ondiepe wateren met een dikke modderlaag en
een uitbundige waterplantengroei. Van nature komt
de soort voor in laag dynamische overstromingsvlakten van rivieren en moerasgebieden. In Nederland ligt
een aanzienlijk deel van het leefgebied in de sloten van
ingepolderde voormalige overstromingsvlakten. De
grote modderkuiper houdt zich overdag verscholen en
voedt zich ‘s nachts met kleine ongewervelden zoals
wormen, watervlooien, muggenlarven, waterpissenbedden en kreeftjes. Deze sporen ze op in de bodem
met behulp van hun bekdraden. Door een gespecialiseerde huid- en darmademhaling (via ingeslikte lucht)
kunnen lage zuurstofgehalten overleefd worden. In
drooggevallen wateren kan de soort zelfs enige tijd ingegraven in de modder overleven door de levensfuncties tot een minimum te beperken en gebruik te maken
Wil je één van de monitoringsteams
versterken, neem dan contact op met Edo
Goverse (Noord-Holland), e.goverse@ravon.
nl of Martijn Schiphouwer (Zuid-Holland),
[email protected].
van huidademhaling. De dikke slijmlaag biedt hierbij
bescherming tegen uitdroging. De voortplanting vindt
plaats van april tot juni in ondiepere warme vegetatierijke delen.
Voorkomen in Zuid-Holland
De grote modderkruiper is een zeldzame soort in
Zuid-Holland en komt hoofdzakelijk voor in de kleine
sloten in de voormalige zoete overstromingsvlakten
van rivieren. In de rivieren zelf worden incidenteel
zwervende exemplaren aangetroffen. Het huidige leefgebied ligt vooral langs de Linge, Lek en Merwede.
Langs de Lek ligt één van de belangrijkste leefgebieden
in Nederland; de Zouweboezem. Het noordelijke deel
van dit Natura 2000 gebied biedt in ruime mate geschikt habitat voor de soort in de vorm van rietmoeras
en ondiepe sloten met verlandingsvegetaties. Lokaal is
grote modderkruiper daar zo talrijk dat ze een belangrijke voedselbron vormen voor de daar broedende populatie purperreigers. In de rest van het verspreidingsGrote modderkruiper in collectie Naturalis Biodiversity Center
(RMNH.PISC.27932) verzameld in 1979 in Nieuwkoop (AvdL)
110
111
Meer lezen:
www.natuurbericht.nl/?id=13256
www.natuurbericht.nl/?id=13347
Soortpagina grote modderkruiper uit visatlas Zuid-Holland.
Ook na de atlas vissen we verder in
Zuid-Holland
Het afronden van het atlasproject en het verschijnen van het
boek ‘De vissen van Zuid-Holland’ betekent gelukkig niet dat
we ons gaan vervelen in deze provincie. Dit jaar zijn er namelijk
twee interessante projecten gestart.
De eerste is het project ‘Samen voor de Aal’. Hierin gaan
we glasaal en andere trekvissen met behulp van kruisnetten
monitoren op 12 locaties langs de Nieuwe Waterweg, Noordzee,
Haringvliet en Hollands Diep. We doen dit naar voorbeeld
van het project rond het Noordzeekanaal en werken in ZuidHolland samen met Hoogheemraadschap van Delfland,
Waterschap Hollandse Delta, World Fish Migration Foundation,
6
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Inspectie van een kruisnet voor het glasaalproject.
(Foto: Edo Goverse)
SEALIFE en Rijkswaterstaat. De monitoring duurt drie jaar en
loopt van maart tot en met juni, de uitvoering is op maandagen donderdagavond. Er hebben zich inmiddels al ruim 50
enthousiaste vrijwilligers aangemeld voor de uitvoering ervan.
Lijkt het je leuk om mee te doen met de monitoring, een aantal
teams zoekt nog versterking!
Het tweede project is het verrichten van ‘Poldervistellingen’
voor de Provincie Zuid-Holland. De gebieden waar we ons op
willen richten zijn Het Oude Land van Strijen, Midden-Delfland
en Leiden. Vanaf april organiseren we hiervoor in samenwerking
met lokale werkgroepen in deze gebieden visexcursies en
cursussen over de herkenning en ecologie van de Zuid-Hollandse
poldervissen.
Heb je interesse of wil je meer informatie? Neem dan contact op
met Martijn Schiphouwer ([email protected]).
Richard Struijk
Grote modderkruipers,
marmergrondels en opdrachtgevers
Er is gevist in het Wageningse Binnenveld, niet geheel toevallig
een gebied dat RAVON-visser Jan Kranenbarg op zijn duimpje
kent. Er werden derhalve, tot groot genoegen van iedereen,
de nodige vissoorten naar boven geschept: marmergrondel,
grote modderkruiper, kleine modderkruiper, bittervoorn, zeelt,
snoek, rietvoorn, baars, blankvoorn, tiendoornige stekelbaars,
driedoornige stekelbaars en zwartbekgrondel. Na afloop hebben
we tijdens een gezamenlijke lunch nog kunnen nagenieten van
het gevis en nader kennis kunnen maken ... een geslaagde dag!
Ingo Janssen
De vissers op een rij: vlnr Ruud Bink, Meinte Engelmoer,
Ingo Janssen, Jan Kranenbarg, Marnix de Zeeuw en Jelger
Herder. (Foto: Rob van Westrienen)
Najaar 2014 zijn de coördinatoren van de RAVON-meetnetten
samen met directeur Rob van Westrienen en de nieuwe
opdrachtgevers op pad geweest om nader kennis te maken.
Er is namelijk het nodige veranderd in het wereldje van het
NEM (Netwerk Ecologische Monitoring). Voorheen werden
verspreidingsonderzoek en monitoring gefinancierd vanuit de
centrale overheid – in de nieuwe situatie is het de bedoeling
dat de provincies een belangrijke rol spelen. Het CBS blijft
als vanouds betrokken bij het NEM en neemt de statistische
analyses voor haar rekening.
7
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Het lukt iedereen om een grote modderkruiper boven water
te halen. (Foto: Rob van Westrienen)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Rugstreeppaddenreddingsactie IVN
Geldrop; het wegvangen en loslaten
van rugstreeppadden samen met
poelenwerkgroepleden Eindhoven en
Nuenen. (Foto: Hans Teeven)
Rugstreeppad. (Foto: Hans Teeven)
Rijplaten, noodzakelijk om de ruim 1800
vrachten met verontreinigd slib af te voeren,
werden iedere keer kort voor aanvang
van de werkzaamheden neergelegd om te
voorkomen dat amfibieën en reptielen zich
eronder verstopten. (Foto: Hans Teeven)
Rugstreeppaddenreddingsactie Witte
Loop op de Strabrechtse Heide 2014
Waterschap De Dommel begon in 2013 met het schoonmaken
van de Witte Loop in het kader van de vernatting van het Natura
2000-gebied Strabrechtse Heide en Beuven. De Witte Loop
is onderdeel van de, inmiddels afgesneden, afwatering van
een agrarisch gebied in de gemeente Someren en de Kleine
Dommel in Heeze. Struwelen en verontreinigd slib zouden in
die winter worden verwijderd en afgevoerd. Vanwege slechte
weersomstandigheden moesten de werkzaamheden worden
gestaakt en bleef het verzamelde slib op drie locaties achter.
Deze locaties lagen in het leefgebied van de rugstreeppad.
Omdat het karwei in de voortplantingstijd weer zou worden
opgestart, kwam Staatsbosbeheer bij de Amfibieënwerkgroep
IVN Heeze-Leende met het verzoek om een reddingsactie te
organiseren. IVN Geldrop, Poelenwerkgroepen Eindhoven en
Nuenen sloten zich daarbij aan.
op zandgrond met weinig tot geen vegetatie lagen. Naarmate
het seizoen vorderde ontdekten we groepjes rugstreeppadden
die in holletjes op harde zandruggen, ontstaan door de
werkzaamheden van het jaar daarvoor, verbleven.
Het is een geweldige ervaring om de leefomgeving van de zeer
jonge rugstreeppadjes van zo dichtbij te mogen ontdekken.
Tijdens de afzettingen vond binnen het gebied nog voortplanting
plaats. Sommige vangers hebben mogen meemaken dat het
krioelde van de juveniele rugstreeppadjes en anderen waren
al blij met de enkele die ze vingen. Leuk om uit eigen ervaring
te ontdekken dat een rugstreeppad, naarmate hij verder weg
van de voortplantingsplek werd gevonden, al veel groter was
dan de juvenielen dicht bij het water. Deze juveniele dieren
zijn overdag goed zichtbaar op de vochtige, kale delen van
de oevers. De adulte dieren daarentegen hebben een betere
Oppervlaktes paddenredactie
overleveringsstrategie
ontwikkeld, ze houden zich overdag schuil
en komen pas in het donker tevoorschijn.
Datum: 3 februari 2015
Schaal 1:5.838
Nadat de eerste locatie en toegangsweg met paddenschermen
was afgeschermd, zijn we vanaf 22 juli 2014 met wegvangen
begonnen. De schermen, ongeveer 5 km lang, zorgden voor
een relatief warm en vochtig milieu waardoor veel amfibieën
en reptielen regelmatig deze plek opzochten en zich daar
makkelijk lieten vangen. Langs het scherm lagen zandkluiten,
heidezoden en dood hout waaronder ze konden schuilen. Alle
gevangen exemplaren zijn in de directe omgeving uitgezet. Het
paddenscherm voorkwam ook dat ze terug konden keren.
Verspreid in het vanggebied werden schaaldelen neergelegd
die als schuilplaats konden dienen. Dit zijn 5 cm dikke ruwe
planken van minimaal 40 à 50 cm breed en 1 à 2 meter lang.
De rugstreeppad toonde voorkeur voor schaaldelen die vlak
8
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Luchtfoto werkgebied Strabrechtse Heide waaronder de
Witte Loop.
OGIS - Staatsbosbeheer - Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Topografie: (c)2006, Dienst voor het kadaster en openbare registers, Apeldoorn
De rugstreeppadden lieten zich in groten getale vangen. Het
aantal kikkers dat werd gevangen bleef daar duidelijk bij achter,
terwijl ze toch in meerderheid aanwezig waren. Ze zitten liever
in de hogere kruidvegetatie, waar ze zich lastig lieten pakken
en met grote snelheid poeltjes in doken. De levendbarende
hagedis laat zich nog wel eens pakken, mits je hem geen tijd
geeft om na te denken. Kleine watersalamanders zijn weer meer
van de slaperige kant. Een enkele vonden we overdag langs de
oever, maar de meeste verscholen zich toch liever in de vochtige
warme kieren van het paddenscherm.
Dankzij deze inspanningen konden op maandag 8 september de
werkzaamheden door de aannemer worden hervat.
20 september was de laatste vangactie en daarna hebben we
met vrijwilligers de paddenschermen opgeruimd. In totaal zijn in
2014 op 7 hectare de volgende aantallen gevangen en verplaatst:
2.552 rugstreeppadden, 626 bastaardkikkers, 451 gewone padden,
45 kleine watersalamanders, 23 levendbarende hagedissen, 17
heikikkers en 13 bruine kikkers. Al met al zijn we ruim 300 uur
hiervoor in het veld geweest!
Het is leuk om de komende jaren de ontwikkelingen langs de
Witte Loop te volgen. Tijdens het trek- en broedseizoen is dit
deel van de Strabrechtse Heide overigens niet toegankelijk.
Hans Teeven, Amfibieënwerkgroep IVN Heeze-Leende
HUP = Hulp Uit Put
De HUP is een solide uitklimvoorziening voor alle kleine dieren
die hopeloos in straatkolken gevangen zitten en met name
geschikt voor de beschermde amfibieën.
De HUP is gemaakt van geperforeerd RVS, 2 mm dik, bestand
tegen werkzaamheden met de rioolzuiger. Bij voorkeur RVS
316 want dit is zout- en zuurbestendig i.v.m. pekel strooien en/
of illegale lozingen in het riool. De HUP bestaat uit 1 stuk,
geknipt 10 cm breed en 100 cm lang, de perforaties hebben een
doorsnee van 9 mm. Boven aan het klimgedeelte is een platform
van 8 cm diepte gezet, daar vanaf is de stap naar vrijheid beter
mogelijk (zie foto's). Het klimgedeelte is enigszins schuin gezet
maar zodanig dat er nog voldoende ruimte in de kolk is voor de
rioolzuiger.
De HUP is permanent aanwezig, met 2 schroeven bevestigd in
het beton onder de metalen rand van de korte kolkzijde.
Montage mogelijk links of rechts, in ieder geval onder de
grootste opening van het deksel. Bevestiging voorkomt dat
de HUP tijdens
werkzaamheden
verplaatst waardoor
kleine dieren weliswaar
omhoog klimmen maar
vervolgens nooit meer
de openingen van het deksel kunnen bereiken om de
put daadwerkelijk te verlaten.
In straatkolken met voldoende ruimte voor
permanente bevestiging is de HUP een zinvolle en
duurzame uitklimvoorziening. Dieren komen te allen
tijde op eigen kracht uit de put en de uitgaven voor
materiaal en arbeidsloon zijn slechts eenmalig.
Meer informatie op:
www.facebook.com > HUP Hulp Uit Put
Jeanine Aders
Na Carnaval kikkerdril in Maastricht!
Carlijn Laurijssens en Tariq Stark vonden op 28 februari
in een poeltje in de Hoge Fronten, onder het waakzame
oog van vele actieve muurhagedissen, maar liefst drie
klompen kikkerdril van bruine kikker! Carlijn en Tariq
kwamen om te kijken of er al activiteit was op amfibieënen reptielengebied in de Fronten en werden niet
teleurgesteld!
(Foto: Tariq Stark)
9
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Een addertje in de boom
Adderman in de boom. (Foto: Ron Krol)
In een klein gebiedje op de Veluwe doet Ron Krol al enkele jaren
onderzoek naar de adderpopulatie. In september 2014 deed hij
een opmerkelijke waarneming.
rustig naar de dichtstbijzijnde boom en klom erin. Ik heb er een foto
van gemaakt en ben verder gaan zoeken. Nog vreemder vond ik dat
deze adder een uur later nog steeds relaxed in de boom lag.”
“Na een onderzoekje voor het populatieonderzoek liet ik de gevangen
adderman weer vrij op de plek waar ik hem vond (naast een pad, aan
de rand van het bos). Ik blijf altijd even wachten om te zien wat ze
doen. Soms blijven ze lekker in het zonnetje liggen, soms kruipen ze
de vegetatie in. Deze adder deed wel iets heel opmerkelijks: hij kroop
Het is bekend dat adders soms in bomen of struiken klimmen.
Dit wordt echter maar weinig waargenomen. Een leuke
waarneming en goede reden om hier wat vaker op te letten.
Rolf van Leeningen
Verstekeling
Afgelopen januari kregen wij via Johan Krol een waarneming
binnen van een levendbarende hagedis. De periode van het
jaar was al bijzonder maar de locatie nog veel meer, namelijk
Ameland. Op dit eiland komen helemaal geen hagedissen voor.
Het diertje werd gevonden door Arjan Verbiest op het strand
voor de oprit naar een gasproductieplatform van de NAM. Vanaf
de vaste wal werd op dat moment met vrachtwagens apparatuur
en materiaal aangevoerd. Vermoedelijk is de levendbarende
hagedis per ongeluk met dat materiaal het eiland opgekomen.
Dit illustreert maar weer al te goed hoe dieren onbedoeld op een
eiland terecht kunnen komen. De verkleumde hagedis is uitgezet
in de duinen waar het zonder soortgenoten geen populatie zal
kunnen gaan vormen.
Rolf van Leeningen
10
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
De verstekeling, een levendbarende hagedis. (Foto: Arjan
Verbiest)
Hulp gevraagd bij onderzoek naar
Amphibiocystidium in Nederland
deze parasiet op inheemse soorten. De ziekte kan zich uitwendig
manifesteren als blaasjes (zie foto). Deze blaasjes zijn doorgaans
wittig tot doorzichtig, meestal kleiner dan 1 cm en kunnen op
het gehele lichaam voorkomen. De blaasjes zien er verschillend
uit bij de verschillende soorten. Zo hebben geïnfecteerde bruine
kikkers ronde blaasjes en groene kikkers blaasjes met een “X” of
“Y” vorm. De blaasjes bij salamanders zijn eveneens rond.
Wij zijn zeer geïnteresseerd in meldingen van geïnfecteerde
dieren! Geïnfecteerde bruine kikkers worden dikwijls tijdens de
voorjaarsmigratie aangetroffen. Groene kikkers en salamanders
kunnen het hele seizoen door zichtbaar geïnfecteerd
aangetroffen worden. Vindt u tijdens het veldwerk een
geïnfecteerd dier dan zouden wij het enorm op prijs stellen als u
dit DIRECT meldt!
De blaasjes zijn een herkenbaar symptoom van dieren die
geïnfecteerd zijn met de parasiet Amphibiocystidium.
(Foto: Tariq Stark)
Dit seizoen doet RAVON onderzoek naar de eencellige parasiet
Amphibiocystidium. We weten nog weinig van de effecten van
Dit kan door te mailen naar Tariq Stark ([email protected])
en Annemarieke Spitzen ([email protected]), of te bellen naar
Tariq Stark 06-34835963 of RAVON: 024-7410600.
Tariq Stark & Annemarieke Spitzen
Jaar van de Adder
Zondagochtend 25 januari is bij Vroege Vogels op Radio 1 het
startschot gegeven voor ‘2015 Jaar van de Adder’. Het hele jaar
door zal RAVON, samen met de Werkgroep Adderonderzoek
Nederland (WAN) die dit jaar 15 jaar bestaat, extra aandacht
besteden aan deze soort. Als enige gifslang in Nederland is hij
bekend bij veel natuurliefhebbers.
Dit jaar zullen er extra excursies worden georganiseerd
voor belangstellenden en in het najaar organiseren wij in
samenwerking met de WAN een minisymposium over de
adder. Houd de activiteitenagenda op de RAVON website in
de gaten. Daarnaast zal er via natuurberichten maandelijks
aandacht worden besteed aan de adder en verschijnen er dit
jaar veel publicaties over deze fascinerende slang.
Kijk voor meer informatie op:
www.ravon.nl/2015Jaarvandeadder
Pedro Janssen, Raymond Creemers & Kris Joosten
11
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
(Foto: Jelger Herder)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Meetnet en Verspreidingsonderzoek
Amfibieën slaan de handen ineen
Edo Goverse & Jelger Herder (RAVON),
Marnix de Zeeuw (CBS)
12
Het NEM Meetnet Amfibieën is gericht op het bepalen van de
trends in aantallen van onze padden, kikkers en salamanders.
Het NEM Verspreidingsonderzoek Amfibieën richt zich op
het in kaart brengen van het actuele verspreidingsgebied van
amfibieën. Afgelopen jaar is het Meetnet grondig doorgelicht
door RAVON en het CBS. Uit deze analyse is gebleken dat
trends van soorten die gevolgd worden middels het schatten
van aantallen in aantalsklassen minder betrouwbaar zijn
dan wenselijk. Hier liggen twee oorzaken aan ten grondslag,
enerzijds kan de statistische methode niet zo goed omgaan met
aantalsklassen. Anderzijds is gebleken dat de meetpunten niet
representatief verdeeld liggen over het verspreidingsgebied van
de soort. Er zijn meer meetpunten in natuurgebieden dan in het
landelijk gebied. En sommige regio’s waar soorten voorkomen
zijn onderbemonsterd. De trends van soorten die middels
exacte aantallen gevolgd worden (boomkikker, knoflookpad,
vuursalamander, vroedmeesterpad en geelbuikvuurpad) zijn wel
betrouwbaar.
Dit probleem speelt juist bij de soorten die in aantalsklassen
gemonitoord worden (o.a. kamsalamander, heikikker, poelkikker
en rugstreeppad), hierdoor kunnen we niet zo goed zeggen
hoe het met deze soorten gaat in Nederland. RAVON en het
CBS hebben daarom een plan gemaakt om de betrouwbaarheid
van de trends te verbeteren. Voor deze soorten is een nieuwe
veldmethode bedacht. Voor de analyse van de met deze nieuwe
methode verzamelde gegevens wordt een nieuwe statistische
techniek (occupancy modelling) ingezet waarmee trends in
verspreiding berekend kunnen worden. De nieuwe veldmethode
richt zich op het verzamelen van complete daglijstjes en
herhaalbezoeken uit kilometerhokken, waarbij het niet langer
nodig is elk hok jaar in jaar uit te blijven bezoeken. Voor de
soorten die voorheen reeds met exacte aantallen geteld werden
blijft de vertrouwde monitoringsmethode van kracht. In de tabel
kun je zien welke methodiek vanaf nu gehanteerd wordt per
doelsoort (beleidsrelevante soorten). We willen benadrukken
dat er niets mis is met de gegevens die waarnemers tot nu toe
verzameld hebben. De gegevens zullen altijd gebruikt blijven
worden bij het bepalen van trends.
Voor de poelkikker wordt overgestapt op de nieuwe opzet
met herhaalbezoeken. (Foto: Jelger Herder)
Van boomkikkers werden altijd al aantallen geteld, voor
deze soort verandert er niks in de opzet van het Meetnet.
(Foto: Jelger Herder)
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Soort
Meetnet
Aantallen - vaste wateren
Meetnet
Herhaalbezoeken
Verspreidingsonderzoek
Range
boomkikker
●
●
geelbuikvuurpad
●
●
knoflookpad
●
●
vroedmeesterpad
●
●
vuursalamander
●
●
kamsalamander
●
●
heikikker
●
●
poelkikker
●
●
rugstreeppad
●
●
vinpootsalamander
~
~
Tabel met doelsoorten NEM Amfibieën. Soorten die
geteld worden middels vaste wateren en exacte aantallen
(kolom 1), middels de nieuwe opzet met herhaalbezoeken
en complete daglijstjes (kolom 2) en waarvoor de range
(verspreidingsgebied) geactualiseerd dient te worden
(kolom 3). De vinpootsalamander is een zogenaamde
"Typische soort" van de Habitatrichtlijn die meelift binnen
het NEM maar waar niet actief op gestuurd wordt.
Nieuwe monitoren met herhaalbezoeken
Herhaalbezoeken met complete daglijstjes zijn essentieel
voor de trendberekening met de occupancy modellen. Uit de
herhaalde bezoeken kunnen trefkansen worden berekend
voor de verschillende soorten, die trefkansen zijn nodig voor
het berekenen van de trends in verspreiding. Het noteren van
alle soorten die met een bepaalde methode gevonden zijn is
van belang omdat dit ook informatie geeft over de soorten
die niet gezien zijn. Naast de gegevens die in het Meetnet
verzameld zijn, worden ook de zogenaamde opportunistische
data (losse waarnemingen uit de NDFF) meegenomen in de
berekeningen. Zo ontstaat er een grote dataset die betrouwbare
trendberekening toe staat.
April 2015 zal er een nieuwe kaartmodule gelanceerd worden
via de RAVON website. De kaartmodule laat de hokken zien die
de hoogste prioriteit hebben om onderzocht te worden op het
voorkomen van amfibieën. Voor het bepalen van de prioriteit
is gekeken naar de bijdrage aan de verdeling over de regio’s en
landschapstypen (natuur versus niet-natuur) en de bijdrage aan
herhaalbezoeken. Via de kaartmodule kunnen vrijwilligers ook
hun bezoeken en waarnemingen doorgeven. De kaartmodule
registreert naast de waarnemingen ook de bezoeken en daarmee
dus het compleet zijn van de lijst met waarnemingen. Wanneer
je een willekeurig gebied bezocht hebt, verdient het de voorkeur
13
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Voor de kamsalamander wordt overgestapt op de nieuwe
opzet met herhaalbezoeken. (Foto: Jelger Herder)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
de gegevens via de kaartmodule door te geven. Het leuke van de
nieuwe opzet is dat je flexibeler bent in ruimte en tijd om gebieden
te bezoeken. Denk eraan dat herhaalbezoeken zeer waardevol zijn,
deze hoeven overigens niet per se zelf te worden gedaan maar dat
kan ook door iemand anders, het liefst wel op een andere dag. Zie
verderop een toelichting op de nieuwe kaartmodule.
Wat gebeurt er met de oude opzet met vaste wateren?
Zoals gezegd verandert er niets voor soorten die met exacte
aantallen geteld worden. Deze soorten (zie tabel) zullen met
de oude vertrouwde monitoringsmethode, waarbij dezelfde
watertjes jaarlijks viermaal bezocht worden, gevolgd blijven
worden. Voor de soorten waarvoor wordt overgestapt op de
nieuwe opzet met herhaalde bezoeken kunnen de vaste wateren
ook gevolgd blijven worden. Deze genereren namelijk ook
complete daglijstjes en vormen daarmee een mooie basis. Deze
basis wordt aangevuld met de herhaalbezoeken uit de nieuwe
opzet (via de kaartmodule) en de losse waarnemingen uit het
Verspreidingsonderzoek.
Doorgeven van de telgegevens van deze vaste wateren kan via
het bekende invoerportaal Meetnet Amfibieën:
http://amfibieen.meetnetportaal.nl
NEM Verspreidingsonderzoek Amfibieën
Het Verspreidingsonderzoek blijft zich richten op het
actualiseren van het verspreidingsgebied van de doelsoorten op
10 x 10 km-hok niveau binnen een periode van 6 jaar. De hokken
die bijdragen aan de actualisatie van het verspreidingsbeeld
zullen met een aparte kleur worden weergegeven in de
nieuwe kaartmodule. Zo kun je binnen de kaartmodule in één
opslag zien welke hokken in je omgeving bijdragen aan het
nieuwe monitoren, dan wel aan het verspreidingsonderzoek.
Door de grote overlap in beide projecten zullen deze steeds
verder in elkaar geschoven worden tot één project waarbij de
verschillende doelstellingen bereikt worden (trends in aantallen,
trends in verspreiding en actualisatie verspreidingsgebied).
14
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Elk bezoek telt, dus ook 's nachts! (Foto: Jelger Herder)
De nieuwe kaartmodule
Via de nieuwe kaartmodule kun je in één opslag zien welke
km-hokken bijdragen aan het nieuwe monitoren of aan het
actualiseren van het verspreidingsgebied van de doelsoorten.
Je kunt vrijblijvend een kijkje nemen waar er bezoeken gewenst
zijn. Als je bezoeken hebt afgelegd kun je deze doorgeven door
in te loggen met je Telmee-inloggegevens en vervolgens door op
de kaart het hok aan te klikken het bezoek door te geven. Daarbij
is het van belang alle amfibiesoorten die gezien zijn door te
geven met aantallen, alsmede informatie over de stadia (larven,
adulten etc.) en zoekmethode (geluid, schepnet, etc.). Ook als er
voldoende gezocht is maar niks is gevonden is het van belang dit
door te geven. De kaartmodule is grotendeels af en zal in april
2015 gelanceerd worden op de RAVON website. Dan verschijnt
er ook een gedetailleerde handleiding.
Aan de slag met de nieuwe opzet
Ga ter voorbereiding naar de kaartmodule op de RAVON
website. Kijk waar je een bijdrage kan leveren en voer na een
veldbezoek daar de gegevens in. Neem gerust contact op met de
landelijk coördinator Meetnet Amfibieën voor begeleiding in het
veld, of met de Regiocoördinator bij je in de buurt.
100%
80%
60%
40%
20%
Totaal
poelkikker
heikikker
boomkikker
rugstreeppad
knoflookpad
vinpootsalamander
kamsalamander
vuursalamander
adder
gladde slang
zandhagedis
hazelworm
0%
De grafiek geeft per doelsoort het percentage van het verspreidingsgebied dat geactualiseerd is binnen de periode 2012-2017.
(Bron: RAVON)
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën - Tussenstand halverwege
De huidige zesjarige periode van het NEM
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën is in 2012
van start gegaan met als doel de verspreiding van een aantal
doelsoorten over de periode 2007-2012 te actualiseren. We
zijn nu drie jaar verder en daarmee precies op de helft. De
tussenstand is goed: reeds 74% van de in totaal 1432 hokken
(10x10 km-hok) die voor alle soorten samen zijn aangewezen
zijn geactualiseerd. Voor enkele soorten is de verspreiding
al compleet (vuursalamander) of grotendeels geactualiseerd
(zandhagedis, adder, knoflookpad en boomkikker). Een
aantal soorten blijft wat achter. Voor de kamsalamander,
poelkikker, heikikker en rugstreeppad zijn er al heel veel
hokken geactualiseerd maar moet er toch nog zo'n dertig
procent geüpdatet worden. Dit heeft te maken met de grote
verspreiding van deze soorten, met name ook in het landelijk
gebied.
Vanaf dit jaar zal de aandacht van het Verspreidingsonderzoek
zich ook meer richten op een bijdrage aan de nieuwe opzet
van het Meetnet Amfibieën. Deze opzet lijkt veel op het
huidige verspreidingsonderzoek. Voor de rugstreeppad,
poelkikker, kamsalamander en heikikker worden km-hokken
aangeboden om (herhaald) te onderzoeken. Voor het
Meetnet Amfibieën komt er in april een nieuwe kaartmodule
waarin beide projecten geïntegreerd zijn. Het doorgeven
van informatie rondom de bezoeken wordt belangrijker (de
inventarisatiemethode, zoektijd en de complete lijst van alle
aangetroffen soorten zijn van belang). Hiermee zullen het
15
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Meetnet en Verspreidingsonderzoek steeds verder in elkaar
schuiven. Meer informatie hierover kun je lezen in het artikel
“Meetnet en Verspreidingsonderzoek slaan de handen ineen” op
pagina 12 en verder.
Van de gladde slang is 71 procent van het
verspreidingsgebied geactualiseerd. (Foto: Jelger Herder)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Monitoring in Spanje en Polen
Educative and Participative Monitoring for Amphibian Conservation,
EMPAC in Parque Natural la Sierra Norte de Sevilla (Spanje) en Bialowieza
Forest (Polen)
De oplettende lezer van het tijdschrift RAVON en de nieuwsbrief
schubben & slijm zal de laatste jaren de berichtgeving over de
monitoring van amfibieën in Spanje en Polen niet zijn ontgaan.
Zelf heb ik in 2014 voor het derde jaar op rij meegedraaid in
een het programma van Asociason Ambor (Amigos del Jardin
Botanico el Robledo) in samenwerking met RAVON in Spanje.
Daarnaast heb ik dat jaar ook geparticipeerd in de monitoringsweek in Polen, Bialowieza Forest, georganiseerd door Natura
Cerca, Soontiëns Ecology en Białowieza Biodiversity Academy
WEJMUTKA.
De mogelijkheid om mee te draaien in deze weken is in mijn
ogen een absolute win-win-situatie. Immers, je kan als vrijwilliger
meedraaien in een onderzoek en daardoor veel interessante
waarnemingen doen en veldervaring opdoen. En dat op plekken
waar je zelf toch minder makkelijk of geheel niet mag komen
met het oog op vergunningen en betredingstoestemmingen van
landeigenaren. De organisatie is geholpen door de vele handen
die gedurende de week het veldwerk als het goed is wat lichter
maken.
En tenslotte de dieren zelf: ja, we zijn een storende factor voor
een korte tijd. Maar de kennis die de organisaties verkrijgen
over de betreffende soorten wegen zeker af tegen de korte mate
Ribbensalamander, Spanje 2013. (Foto: Joris Drubbel)
16
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
van verstoring die we in het veld geven. Uiteindelijk kunnen
de omstandigheden en landschapsverbeteringen zeker leiden
tot verdere uitbreiding en instandhouding van de specifieke
onderzochte soorten. Aan het eind dus allemaal winnaars.
Een ander mooi meegenomen puntje: tijdens het onderzoek
naar de amfibieën worden er uiteraard ook veel reptielen, vissen
en andere fauna waargenomen. Zeker de week in Spanje staat
garant voor een scala aan reptielen. Maar ook fraaie libellen,
vlinders, vogels en zoogdieren worden dikwijls gezien en
gefotografeerd.
De werkweken zijn, het woord zegt het al, stevig doorpakken.
Echt wel anders dan een fotoreis of een herpetologisch
vakantiereisje om soorten te scoren. Hands on mentaliteit,
en aanpakken! Onder de noemer Educative and Participative
Monitoring for Amphibian Conservation course konden we weer
een week lang genieten van het Spaanse en Poolse landschap en
hard werken gedurende de velddagen-en nachten.
Poolse taferelen
In Polen hebben we een superweek gehad met fraai
weer. Van alle mooie amfibieënwaarnemingen was de
Roodbuikvuurpad, Polen 2014. (Foto: Joris Drubbel)
Verspreidingsonderzoek waterschildpadden Spanje
Daarnaast konden the lucky few dit jaar ook twee dagen
meedraaien in het verspreidingsonderzoek van de
waterschildpadden. De Moorse beekschildpad (Mauremys
leprosa) komt in het gebied nog veel voor maar de immer schuwe
Europese moerasschildpad (Emys orbicularis) zou er toch ook
moeten zitten. Inmiddels zijn hiervoor vanuit Ambor fuiken
aangeschaft om de aantallen en verspreiding beter in kaart te
brengen.
Door de fuiken in de rivier uit te zetten, er op lettende dat er een
Locatie met fuiken voor vangen
waterschildpadden, Spanje 2014.
(Foto: Joris Drubbel)
deel boven het water staat zodat verdrinking wordt voorkomen,
en deze een dagdeel te laten staan, worden de schildpadden
gevangen. De gevangen dieren werden gewogen, gemeten en
voorzien van een kleine zaagsnede (welke methode mijn inziens
zeker vervangen kan/moet worden door andere methodes
van identificatie) om de dieren individueel te herkennen bij
eventuele terug vangst.
Wij hebben geassisteerd bij het legen van de fuiken, meten en
fotografisch vastleggen en het vrijlaten van de dieren.
Goede fuikenvangst met waterschildpadden,
Spanje 2014. (Foto: Joris Drubbel)
Close-up Europese moerasschildpad.
(Foto: Joris Drubbel)
roodbuikvuurpad (Bombina bombina) uiteraard de kikkerprins.
De reptielenwaarnemingen betroffen veel ringslangen,
levendbarende hagedisjes en een enkele hazelworm.
Uiteraard waren de waarnemingen van groot wild (Europese
bizons, reeën en herten, zwijnen en bevers) ook super.
Het wilde landschap van de oerbossen en moerassen samen met
het nog redelijk intacte plattelandslandschap en -leven, maakten
het plaatje meer dan compleet.
In de avonden konden we, onder genoegdoening van een Pools
bizonbiertje, de dag beschouwen en in de ochtenden met
een goede kop koffie interessante lezingen bijwonen over de
amfibieën alvorens weer een lange dag het veld in te gaan.
Van mijn kant uit aan RAVON en Asociason Ambor, Natura
Cerca en Soontiëns Ecology en Białowieza Biodiversity Academy
WEJMUTKA een groot word van dank!
Joris Drubbel
Het wilde oerbossenlandschap met Europese bizons, Polen
2014. (Foto: Joris Drubbel)
17
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Ringslangkeutel
In juni 2013 controleerde ik een van mijn broeihopen, of er
(gezien het late voorjaar) veel wijfjes bij lagen. Ik ving voor het
genetisch ringslangenonderzoek van Elze Groenhout van de UvA
een grote ringslangvrouw.
Grappig was, dat dit grote wijfje net een keutel deed, die ik
meteen maar fotografeerde. Later hoorde ik van Annemarie van
Diepenbeek dat ik de keutel had moeten meenemen omdat dit
soort sporen welkom zijn in het archief.
Het is een echt drolletje van een vleeseter; de keutel lijkt erg op
die van een kleine marterachtige (wezel, hermelijn).
Om het enigszins goed te maken hierbij de foto's.
Ilco van Woersem
Let op appelslak en hun eieren!
Stichting ANEMOON roept daarom ook de vrijwilligers van
RAVON op goed naar deze dieren en hun opvallende eieren
(zie foto's) te zoeken en waarnemingen zo snel mogelijk door te
geven via [email protected]. Alvast hartelijk dank!
Herkenning
Appelslakken worden tot 8 cm groot. Ze zijn bruin, soms goud
geel, soms gestreept. Ze lijken op inheemse moerasslakken. De
eieren zijn zeer opvallend en worden tot circa 30 cm boven de
waterlijn afgezet. Ze zijn roze, soms wit soms geel. Ze kunnen
worden aangetroffen in allerlei wateren met een lage waterstand
die gemakkelijk kunnen opwarmen.
Meer informatie:
www.anemoon.org/Projecten/Exoten/Appelslak.
Adriaan Gmelig Meyling
Veel RAVON-vrijwilligers verblijven langs de waterkant. Daarom
willen we de oproep van onze zusterorganisatie Stichting
Anemoon voorleggen aan de lezers van schubben & slijm.
De appelslak is een exoot uit Zuid Amerika die zich door
toedoen van de mens verspreid over de wereld. In Azië, maar ook
in Spanje, vormt deze moerasslak een plaag en een bedreiging
voor onder meer de rijstteelt. In Japan is gebleken dat de soort
ook vorst kan overleven. Daarom is de kans aanzienlijk dat de
soort zich ook in de Nederlandse wateren kan vestigen. De
soort wordt immers veelvuldig verkocht voor aquaria en vijvers.
Een introductie van deze soort in de Nederlandse wateren
zal grote negatieve gevolgen hebben op het leven in onze
moerasgebieden. Als appelslakken in de vrije natuur worden
gezien, moeten ze zo snel mogelijk worden bestreden.
18
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Portret van een exoot
Watercrassula
voorkomen van amfibieën. We
horen graag jullie ervaringen!
Voorkom verspreiding
De snelle opmars is reden
om in deze schubben & slijm
even stil te staan bij deze
exoot. Voor vestiging op
nieuwe plekken is namelijk
een heel klein stukje stengel
al genoeg! Fragmenten die
makkelijk met veldmaterialen
(schepnet, zolen van laarzen
etcetera) kunnen meeliften.
Wees dus terughoudend
met het bemonsteren
van met watercrassula
geïnfecteerde wateren en
maak je veldmateriaal schoon
voordat je een nieuwe poel
bemonstert.
Watercrassula in de Leemputten bij Udenhout.
(Foto: Ruud Beringen met inzet foto: Joop Verburg)
Watercrassula (Crassula
helmsii) is een oorspronkelijk
uit Australie en NieuwZeeland afkomstige
vijverplant.
Herkenning
Watercrassula is een
overblijvende waterplant
met ronde stengels van 10-30
cm lang die deels boven en
deels onder water groeien of
over de bodem kruipen van
drooggevallen oeverzones.
De plant is gemakkelijk te
herkennen aan de vlezige
lijncentvormige bladen (tot 2
cm groot) in tegenoverstaande
paren. De zeer kleine witte
bloemen met vier kroonbladen
zijn vaak afwezig.
Opkomst in Nederland
In Nederland is watercrassula
voor het eerst in 1995 in
19
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
een ven in de omgeving van
Breda als verwilderde plant
aangetroffen. Sindsdien
is ze bezig met een
indrukwekkende opmars en
komt ze, met uitzondering
van de uitgesproken veen- en
kleigebieden, in nagenoeg
het hele land voor. In WestBrabant is het inmiddels een
vrij algemene plant die groeit
in de oeverzone van allerlei
stilstaande voedselarme
wateren. Kale bodems langs
nieuwe poelen en geschoonde
vennen zijn favoriet, en
deze weet ze verassend snel
te koloniseren. Eenmaal
gevestigd vormt ze een dichte
mat waar weinig ruimte
is voor inheemse planten.
Vaak gaat de komst van
watercrassula ten koste van
leuke soorten als vlottende
waterbies en moerashersthooi.
Deze expansiedrift is mogelijk
doordat watercrassula
als een van de weinige
waterplanten in staat is om
‘s nachts koolstofdioxide
op te nemen en overdag te
assimileren (fotosynthese).
Koolstofdioxide is een
koolstofbron die in zwak
gebufferde wateren overdag
vaak limiterend is.
Effect op amfibieën
Zolang een poel nog niet
volledig is dichtgegroeid biedt
watercrassula dekking aan
amfibieënlarven. Eenmaal
dichtgegroeid, en dat kan
binnen één groeiseizoen, zijn
de wateren waarschijnlijk
ongeschikt. Maar eigenlijk
weten we niet precies welke
effecten (positief dan wel
negatief) het verschijnen van
Watercrassula heeft op het
Geef waarnemingen door!
Mocht je in het veld
watercrassula tegenkomen,
geef dan je waarnemingen
door via Telmee.nl of
Waarneming.nl. Als de
plek nog niet te groot is, is
ingrijpen vaak nog mogelijk.
Edwin Dijkhuis, FLORON
De verspreiding van watercrassula
in Nederland, vóór en na 2005
(Bron: NDFF)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Zaklampvissen grote modderkruipers
Rondom mijn woonplaats Wageningen onderzoek ik samen met
andere vrijwilligers de verspreiding en populatieontwikkelingen
van de grote modderkruiper. Tot op heden maakten we hiervoor
vooral gebruik van het schepnet. In 2013 zijn we hiernaast
begonnen met zaklampvissen.
Onderzoeksgebieden
De zaklampinventarisaties zijn uitgevoerd op twee locaties in
de Gelderse Vallei. De eerste locatie (circa 1,5 km lang) ligt in
de Bennekomse Meent. Hier zijn twee parallelle sloten, en de
dwarsloot die ze verbindt, onderzocht. In de afgelopen jaren
zijn hier plaatselijk hoge dichtheden grote modderkruipers
aangetroffen waarbij tot 30 dieren op één plek (circa 10 m2)
gevangen werden. De tweede locatie (circa 1 km lang) betreft
een sloot in het Wageningse Binnenveld. In deze sloot zijn de
aangetroffen dichtheden lager (tot 5 dieren/10 m2).
Methode & onderzoeksinspanning
Het zoeken met de zaklamp gebeurde meestal tussen
zonsondergang en een uur of elf ’s avonds. Het eerste bezoek
aan de locatie in de Bennekomse Meent werd uitgevoerd op 4
mei 2013. De overige bezoeken werden gedaan in de periode van
Bennekomse Meent
4
3
2
1
30/3
31/3
1/4
2/4
3/4
4/4
5/4
6/4
7/4
8/4
9/4
10/4
11/4
12/4
13/4
14/4
15/4
16/4
17/4
18/4
19/4
20/4
21/4
22/4
23/4
24/4
25/4
26/4
0
Wageningse Binnenveld
4
3
2
0
30/3
31/3
1/4
2/4
3/4
4/4
5/4
6/4
7/4
8/4
9/4
10/4
11/4
12/4
13/4
14/4
15/4
16/4
17/4
18/4
19/4
20/4
21/4
22/4
23/4
24/4
25/4
26/4
1
Figuur 1 . Aantal waargenomen grote modderkruipers per
zaklampronde in 2014. Nulwaarnemingen zijn middels rood
balkje weergegeven.
20
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
30 maart t/m 26 april 2014. In deze periode werd ook de locatie
in het Binnenveld bezocht. Per locatie werd gemiddeld één tot
tweemaal per week een zaklamprond uitgevoerd waarbij per
locatie ongeveer een uur werd geschenen. Van de waargenomen
dieren werden de GPS-coördinaten genoteerd en de lengteklasse
geschat. Ook het aantreffen van andere vis- en amfibiesoorten,
het doorzicht en het bedekkingspercentage met waterplanten
werd geregistreerd.
Waargenomen dieren
Op de locatie Bennekomse Meent troffen we tijdens de eerste
zaklampronde in 2013 dertien grote modderkruipers aan in
verschillende slootdelen. Door droogval van een groot deel van
de sloten (ca. 90%) en een verslechtering van het doorzicht, zijn
er in 2013 niet meer rondes uitgevoerd.
Bij het vervolg van de zaklampinventarisaties in het voorjaar van
2014 (zie figuur 2) werd naast de locatie Bennekomse Meent ook
de sloot in het Binnenveld bezocht. Figuur 1 geeft een overzicht
van het aantal waargenomen grote modderkruipers per ronde
per locatie. In het Wageningse Binnenveld en de Bennekomse
Meent werden in 63% respectievelijk 75% van de zaklampronden
grote modderkruipers aangetroffen. In vergelijking tot de in
2013 uitgevoerde ronde was het aantal aangetroffen dieren in de
sloten van de Bennekomse Meent in 2014 gering, en varieerde
van één tot vier dieren. Ook in de sloot in het Wageningse
Binnenveld werden weinig dieren per ronde waargenomen,
vaak slechts één individu. Opvallend was dat in beide gebieden
van 11 tot 15 april geen dieren werden aangetroffen. Dit was
de week voorafgaand aan volle maan (15 april). Vanwege het
opkomen van ondergedoken waterplanten en riet, waardoor
grote modderkruipers niet meer te zien waren, werd in 2014 eind
april gestopt met de zaklampronden. Naast grote modderkruiper
troffen we in de sloten snoek, tiendoornige stekelbaars, zeelt,
kleine modderkruiper, gewone pad, kleine watersalamander en
groene kikker. Van de vissen werden snoeken het meest frequent
waargenomen, en van de amfibieën gewone padden die zich
klaarmaakten voor de voortplanting.
Aangetroffen lengteklassen
Op de locatie in het Binnenveld werden zes grotere dieren (1625 cm) en één kleiner (11-15 cm) exemplaar waargenomen. In de
Bennekomse Meent werden in 2013 elf grotere en twee kleinere
dieren waargenomen. In 2014 was het beeld omgekeerd: drie
grotere, elf kleinere en twee dieren met onbekende lengte. Een
eveneens opvallend verschil was dat grote modderkruipers in
2014 op minder plekken werden aangetroffen dan in 2013 (zie
figuur 2), terwijl er in 2014 negen maal zoveel zaklampronden
werden uitgevoerd. De afname van het aantal waargenomen
grote dieren kan mogelijk verklaard worden door sterfte tijdens
de langdurige droogval in 2013.
Hebbes! Een grote modderkruiper in de lichtstraal. (Foto: Rémon ter Harmsel)
Het voorjaar in 2015 belooft echter veeld goeds. Tijdens de eerste
zaklampronde, begin maart in de Bennekomse Meent, werden
meteen vijftien overwegend jongere dieren gespot!
Toepasbaarheid van de zaklampmethode
Traject
2013
2014
Figuur 2. Overzicht plaatsen waar grote modderkruiper met de zaklamp werd
waargenomen op de locatie Bennekomse Meent (zie foto). In 2013 werd hier
één zaklampronde gelopen en in 2014 negen ronden. (Foto: Jan Kranenbarg)
De zaklampmethode leende zich op de onderzochte locaties
goed voor het vaststellen van de aanwezigheid van grote
modderkruiper in het voorjaar. De dieren werden vooral
waargenomen op de open stukken tussen (opkomende)
vegetatie. Ze lagen hierbij zowel in de oever als in het midden
van de sloot. Het is niet moeilijk om de grote modderkruipers
te “spotten”, ook beginners bleken goed in staat om ze waar te
nemen.
Om een goed beeld te krijgen van de verspreiding van grote
modderkruipers zijn meerdere onderzoekronden noodzakelijk,
zeker in gebieden met lage dichtheden. Ook omdat het doorzicht
in sloten kan variëren zijn meerdere bezoeken wenselijk zijn.
21
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
In de onderzochte sloten namen in de loop
van het voorjaar de schijnmogelijkheden
af door de sterke ontwikkeling van riet en
ondergedoken vegetatie. Het moment dat
de vegetatie zich gaat ontwikkelen hangt
onder andere samen met het verloop van de
winter. Zo waren de sloten in maart 2013 nog
bevroren waardoor de vegetatieontwikkeling
later op gang kwam. In sloten waar er
geschoond wordt kan er ook in de herfst
geschenen worden als het water helder
genoeg is.
Jan Kranenbarg
Doe je mee?
RAVON wil de bruikbaarheid van de zaklampmethoden
in de verschillende sloottypen beter in beeld brengen.
Hiervoor zoeken wij nog waarnemers. Lijkt het je leuk om
bij jou in de buurt te schijnen neem dan contact op met:
Martijn Schiphouwer, [email protected].
Ook voor advies over geschikte sloten bij jou in de buurt.
Activiteiten | Activiteiten | Activiteiten
Fête de la Nature 2015
Fête de la Nature is een landelijk evenement in de natuur. Heel
Nederland wordt door Fête de la Nature uitgenodigd om samen
de natuur te beleven, van wilde natuur tot stadspark. Fête de la
Nature is een gratis en open festival. Dat betekent dat iedereen
een leuk idee voor een evenement kan aanmelden.
Fête de la Nature vindt dit jaar plaats in het lange
Pinksterweekend van 23, 24 en 25 mei. Na de succesvolle eerste
editie van Fête de la Nature vorig
jaar willen we in 2015 meer, en
vooral opnieuw hele leuke groene
activiteiten brengen. Doe mee!
Ralph Scholtz & Marijn van der Pas
Meer informatie: www.fetedelanature.nl
Hemelvaartweekend 2015
Het hemelvaartweekend in 2014 vond plaats in Twente.
Het rapport is de downloaden op www.ravon.nl.
(Foto: Harm Hofman)
Het jaarlijkse hemelvaartweekend zal plaatsvinden van 14 t/m 17 mei 2015.
Onze standplaats is een groepsaccommodatie te Amerongen. Het programma
omvat zowel excursies naar gebieden waar bijzondere soorten voorkomen
als naar gebieden van waaruit we al enkele jaren geen nieuwe waarnemingen
van bepaalde soorten hebben ontvangen. Het weekend is toegankelijk voor
iedereen met interesse in reptielen, amfibieën en vissen. De nadruk ligt
op het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over het voorkomen van
reptielen en amfibieën. Tijdens het weekend wordt er in kleine groepjes
geïnventariseerd. Naast deze excursies worden er ’s avonds ook lezingen
gegeven en is er de traditionele soortenquiz. Er zullen voldoende ervaren
veldmensen meegaan, zodat er ook wat te leren valt op dit weekend.
De kosten voor het weekend zijn nog niet bekend; deze zijn afhankelijk van
eventueel te ontvangen subsidies.
Opgave kan via het formulier op de RAVON website vanaf 13 april 2015.
Kijk op www.ravon.nl onder Activiteiten bij Hemelvaartweekend voor meer
informatie.
Peter Frigge
Activiteitenoverzicht
Datum
Aanvang
Locatie
Titel
08 tot 10-05-2015
14 tot 17-05-2015
23 tot 25-05-2015
08 tot 12-06-2015
09 tot 11-10-2015
14-11-2015
08.00 u
08.00 u
divers
08.00 u
19.00 u
09.30 u
Spanje
Amerongen
Heel Nederland
Polen
Loon op Zand
Nijmegen
Amfibieën Monitoringsweek
Hemelvaartweekend RAVON
Fête de la Nature
Amfibieën Monitoringsweek
Vissenweekend RAVON
RAVON-dag
Er zullen de komende maanden weer veel excursies en andere activiteiten gepland worden: kijk voor actuele informatie op
de activiteitenpagina op de RAVON website!
Wilt u uw activiteit(en) opnemen in deze nieuwsbrief, geef dit dan door aan de redactie: [email protected]
22
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Contactpersonen
Regiocoördinatoren en Werkgroepen (gesorteerd op voornaam)
23
Projecten
Naam
Regio/werkgroep
Contactgegevens
Antje Ehrenburg
Duinen Waternet
[email protected]
023 5248391
Arnold van Rijsewijk
West-Brabant
[email protected]
024 7410600
Arthur de Bruin
Vissenwerkgroep Overijssel
[email protected]
024-7410602
Carla van der Maas
Het Gooi
[email protected]
06 38393861
Conn Barrett
Duinen Zuid Holland
[email protected]
071 5790341
Dick van Dorp
Drenthe & Groningen
[email protected]
0593 525620
Domin Dalessi
Noordoost-Brabant
[email protected]
040 2855216
Edo Goverse
Werkgroep Noord-Holland
[email protected]
020-5257331
Fabrice Ottburg
Werkgroep Poldervissen
[email protected]
06 51527364
Geert van Poelgeest
Delfland
[email protected]
015 - 261 00 48
Gerrit Kolenbrander
Gelderland
[email protected]
06 42900618
Gert Jan Blankena
Vissenwerkgroep De Prik
[email protected]
Hans Eckhardt
Werkgroep KNNV Walcheren
[email protected]
Jeroen Huisman
Vissenwerkgroep Groningen/Drenthe [email protected]
Jeroen Reinhold
Flevoland
[email protected]
0320 294939
John Melis
Friesland
[email protected]
06 46524630
Kees Musters
Werkgroep KNNV Walcheren
[email protected]
Leon Wieteler
Twente
[email protected]
0545 473185
Martin Albers
Twente
[email protected]
06 38229941
Martin Melchers
Omgeving Amsterdam
[email protected]
020 6650925
Matthijs de Vos
Gelderse vissers
[email protected]
06 24495775
Michel Kapelle
Noordwest-Brabant
[email protected]
06 22984575
Paul vd Linden
PWN Noord-Holland
[email protected]
06 51419637
Pedro Janssen
Adderonderzoek NL
[email protected]
0478 514805
Pepijn Calle
Vissenwerkgroep Zeeland
[email protected]
0113-569110
Martijn Schiphouwer
Vissenwerkgroep Zuid-Holland
[email protected]
024 7410602
Ruud Luntz
Duin en Kruidberg
[email protected]
06 54295218
Stephan Huijgens
Limburg
[email protected]
06 53325705
Ton Lenders
Limburg
[email protected]
0475 537045
Vincent van der Spek
Duinen Waternet
[email protected]
020 608 75 75
Wim Andela
Friesland
[email protected]
058 2882693
Wim vd Heuvel
Noordoost-Brabant
[email protected]
06 14425177
Wim de Wild
Utrecht
[email protected]
030 6963771
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
MA
MA
MR
VO RA
MV
=
=
=
=
MR
VO RA
Meetnet Amfibieën
Meetnet Reptielen
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën
Meetnet Beek- en Poldervissen
MV
In the spotlight
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Jaarrond Tuintelling van start
www.tuintelling.nl
Wie naar Vroege Vogels heeft geluisterd op zondag 22 maart
jl., kan het niet ontgaan zijn: de Jaarrond Tuintelling is officieel
van start gegaan! De gloednieuwe telling liep als een rode
draad door de gehele uitzending heen.
Het telproject is een initiatief van Vogelbescherming
en Sovon, samen met De Vlinderstichting, RAVON,
Zoogdiervereniging, FLORON en EIS Kenniscentrum Insecten.
De organisaties hebben hun krachten gebundeld met als doel
meer informatie over natuur in en rond tuinen te verzamelen
en deelnemers enthousiast te maken voor het onderzoeken
en stimuleren van biodiversiteit in hun eigen tuin. Naast het
meedoen aan de telling krijgen deelnemers ook tips over het
natuurvriendelijk inrichten en beheren van de tuin.
Voor elk wat wils
De Tuintelling is laagdrempelig van opzet. Zo kun je zelf
kiezen om per week te noteren wat je ziet of hoort, of je
alleen de amfibieën wilt noteren of ook de vogels, libellen,
vlinders, of andere soortgroepen in je tuin. Je mag daar vrij in
kiezen en het zelfs per week wisselen. Ook kun je aangeven
of je een beginnende of doorgewinterde waarnemer bent.
Door deze opzet is het project ook uitermate geschikt voor
deelname door je buurman, (schoon)moeder, huisgenoten,
kennissen en vrienden. Kortom, al degenen die al zo vaak aan
je gevraagd hebben “wat is er nu zo leuk aan dat tellen?”.
Zij kunnen dit nu zelf ontdekken.
Nodig ze dus vooral uit om ook deel te nemen aan dit
telproject. En wie weet krijgen zij ook het telvirus te pakken.
Voor de (iets meer) doorgewinterde teller kent de Tuintelling
ook de mogelijkheid om geregeld tijdstiptellingen uit te
voeren. Door bijvoorbeeld een 5 minuten tellingen uit te
voeren, levert dat een schat aan extra gegevens op. Ook
kent de website uitgebreide mogelijkheden om resultaten te
bekijken en te vergelijken.
Dank
De Tuintelling is vorig jaar zomer van start gegaan via
een zogenaamde beta-versie. Bijna 1000 beta-tellers uit
de achterban van de deelnemende organisaties hebben
geholpen om de website en telling te ontwikkelen. Dankzij
hun opmerkingen kon de invoermodule en website flink
worden verbeterd. Zo begonnen we redelijk bescheiden met
vogels, zoogdieren, amfibieën, libellen en vlinders, maar het
telenthousiasme van sommige testers kende geen grenzen.
Al gauw moesten soortgroepen als spinnen, weekdieren en
nachtvlinders worden toegevoegd. Alle beta-tellers bedankt!
Doe ook mee en meld je aan op www.tuintelling.nl.
Carolyn Vermanen
ook jouw tuin zit vol leven!
tuintelling.nl
24
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
De Jaarrond Tuintelling is een initiatief van: Vogelbescherming Nederland, Sovon Vogelonderzoek Nederland, de Vlinderstichting, RAVON, Zoogdiervereniging,
FLORON en EIS Kenniscentrum Insecten.