Het wilde Zweden - Turism i Västmanland

Download Report

Transcript Het wilde Zweden - Turism i Västmanland

l x r y t r av e l
l x r y t r av e l
Het wilde Zweden
Op een eigenhandig gebouwd
vlot de rivier af. De foto werd
geschoten vlák voordat een
Bijbels noodweer losbrak.
154
Raften, kanoën, op wolvensafari, elanden spotten, op berenjacht... In Midden-Zweden
schuilt het avontuur achter elke boom (en er zijn daar héél veel bomen). En ook al slaap je
soms in een bed met schapenvacht onder een dak van plaggen, het hoeft niet altijd
Spartaans te zijn. Wat te denken van een huisje met houtoven op je eigen eiland,
blini’s met kalixkaviaar en een hot tub aan het meer?
T e k st ba rt-ja n brou w e r | Fotogr a f i e joh n va n h e lv ert
155
l x r y t r av e l
b
Bossen, bergen, rivieren, meren… MiddenZweden, het dunst bevolkte gebied van Europa,
leent zich bij uitstek om terug te gaan naar de
oorsprong, naar de natuur – maar dan wel
vijfsterren natuur. De weg naar onze eerste
bestemming, in de provincie Värmland, is
omzoomd door ruisend groen. Soms wordt
de muur van woudreuzen onderbroken door
petieterige dorpjes met knusse Pippi Langkoushuisjes, compleet met veranda en luiken.
Doordat het zonlicht nauwelijks door het
dichte loof komt, gaan de lichten binnen al
vroeg aan. Alsof we door een sprookje rijden.
Outdoor paradise Op Klarälvens Camping, net boven het dorpje
Stöllet, brandt een kampvuur. Gasten zijn met
pannen in de weer voor het avondmaal. “We
eten vanavond Kålbulle: pannenkoeken zoals de
bosarbeiders ze vroeger maakten”, vertelt ons
Simon van Vildmark i Varmland, een organisatie die natuurbelevenissen organiseert. “In de
ene jaszak hadden ze bloem en zout, in de
andere spek, en daarmee maakten ze pannenkoeken. Zonder eieren en melk dus. Poor man’s
pancakes.” Gezeten aan de oever van Zwedens
langste rivier, de Klarälven, met uitzicht op de
Ulvsbomuren, een idyllische
bed & breakfast in wolvenland.
156
bossen die langzaam met een dikke laag mist
worden toegedekt, voelt het echter als een rijk
maal. Die rivier is het hier om te doen, dat is de
bron van dit outdoor paradise. Want de Klarälven
is een van de weinige rivieren ter wereld die
meer dan honderd kilometer achtereen niet
wordt onderbroken door watervallen, stroomversnellingen of dammen. Kortom: je kunt hier
eindeloos kanoën en raften. Maar het is ook de
ideale plek om bevers te spotten, hoewel die
hier eind negentiende eeuw zo goed als verdwenen waren. De knaagdieren waren gewild om
hun vacht, maar meer nog om een bestanddeel
dat ze in Frankrijk goed konden gebruiken voor
de parfumindustrie: castoreum ofwel bevergeil,
waardoor de parfum langer op de huid kleefde
en een rokerige geur kreeg. Er werd zo veel gejaagd op de bevers dat ze in 1871 nagenoeg uitgeroeid waren. De populatie kwam langzaam
weer op peil, toen er tachtig exemplaren uit
Noorwegen in de Zweedse bossen waren uitgezet. Die tachtig bevers zijn de opa’s en oma’s van
de 250.000 exemplaren die momenteel dammetjes bouwen in het land van koning Gustaaf.
“In dit gebied heb je er zo’n dertigduizend. Het
zijn nachtdieren, dus als je ze wilt zien, moet je
eropuit als de schemering invalt.” Als ik mijn
tweede pannenkoek boven het vuur houd,
komt er net een expeditie terug. Ze hebben enkele bevers gespot. Misschien hebben wij dat
geluk morgen, wanneer we met een zelfgebouwd houtvlot de rivier afdrijven.
Zeewaardig vlot Vildmark i Värmland’s Timber Raft Adventure
is door National Geographic Traveler uitgeroepen
tot een van de 50 Tours of a Lifetime. De houtvlottocht vindt zijn oorsprong in het vlotten
van hout en boomstammen uit de bossen naar
de industrie aan de oevers van de Värmlandse
rivieren en meren, een honderden jaren oud
verschijnsel. Voordat we op een vlot de rivier
afzakken, moeten we er eerst eigenhandig één
bouwen. Dat is part of the fun. Op de camping
liggen de boomstammen hoog opgetast aan de
oever van de Klarälven. Samen met Simon kies
ik eerst de dikkere exemplaren uit: die vormen
de onderste van de drie lagen waaruit het vlot
wordt opgebouwd. We laten ze in de rivier rollen, waar we ze – tot de knieën in het water –
met stevige touwen aan elkaar knopen. Hoewel
ik geen opleiding tot padvinder heb genoten, en
daar ook geen aanleg voor heb, lukt het ons om
in drie uur tijd een zeewaardig vlot te bouwen,
compleet met tent on top. Onze bagage ligt dus
droog, mocht het gaan regenen. En dat is aardig
Ready to roll: op Klarälvens Camping
liggen honderden boomstammen
klaar om in het water gerold te worden
en er vlotten van te bouwen.
157
l x r y t r av e l
“Een vlot is net als de Titanic: kan niet zinken.”
IJsschotsen zullen we niet tegenkomen,
wel rotsen, zandbanken, backwaters en
overhangende bomen
wat: een kist vol voedsel, een barbecue, regenkleding en twee zware koffers vol fotoapparatuur. En dan moeten fotograaf John van Helvert
en ik, allebei niet klein van stuk, er ook nog op.
Verder gaat er een kano mee, die we aan een
zijde van het vlot vastbinden. Voordat we ons
bouwsel van de kant duwen, licht Simon ons in
over mogelijke obstakels onderweg. “Een vlot is
net als de Titanic: kan niet zinken”, lacht hij.
IJsschotsen zullen we niet tegenkomen, wel rotsen, zandbanken, backwaters en overhangende
bomen. Met peddels en palen, waarmee de gondeliers in Venetië hun gondel voortbewegen,
moeten we ons vlot voorbij deze obstakels zien
te sturen. Voorwaar een hele expeditie. Ik voel
me net een ontdekkingsreiziger uit de zeventiende eeuw. En het ís ook alsof we teruggaan
naar vroeger. We glijden traag mee met de
158
stroom, langzamer dan de tijd, dieper de natuur
in. Het wordt stil, doodstil. Het geluid staat uit,
terwijl we naar een indrukwekkend tafereel
van over elkaar rollende witte en zwarte wolken tegen een blauwe achtergrond kijken. Het
blauw wordt allengs schaarser, de donkere wolken krijgen de overhand. Plotseling gedonder.
Hels geraas komt snel dichterbij. Stromende regen klettert ons tegemoet, de bomen buigen en
spannen hun wortels om niet omver geblazen
te worden. Alles wordt grijs, het beeld gaat op
ruis. Vanaf de kant moet het een mooi schouwspel zijn: op een paar vierkante meter proberen
twee uit de kluiten gewassen mannen zich snel
uit hun casual kleding te wurmen en zich in regenpak en laarzen te hijsen. En hebben in dat
moment van onoplettendheid niet door dat hun
vlot richting een partij rotsen drijft... Even later
zitten we muurvast. Houston, we have a problem.
Terwijl het onophoudelijk stormt en de regen
met bakken naar beneden komt, zetten wij
onze palen in de bodem en duwen zo hard als
we kunnen. Die van John breekt als een luciferhoutje. Volgende plan: we versjouwen de bagage naar één kant van het vlot, om te kijken of
een andere gewichtsverdeling genoeg speling
geeft om los te komen. Geen millimeter beweging. We proberen nog iets: John en ik nemen
allebei plaats in de kano, in de hoop dat honderdzeventig kilo minder gewicht iets uithaalt.
Maar nee. Tot slot gaan we tot ons middel te
water en lukt het ons om aan één kant het vlot
iets los te duwen. De stroming krijgt weer vat
op het bouwsel. We trekken ons aan boord en
vervolgen ons avontuur over de vrolijk slingerende rivier. Op het afgesproken eindpunt ma159
l x r y t r av e l
noeuvreren we het vlot naar de kant. We laden
de spullen uit en breken onze Titanic af. De
stammen drijven een fuik in en worden de andere dag met een vrachtwagen teruggebracht
naar het kamp voor de volgende bouwers.
Tegen de tijd dat zij hun vlot gebouwd hebben,
zijn wij al in de provincie Västmanland.
Wolvenland
“Doe het hek achter je dicht,” roept Hellen
Wistrand, wanneer we haar erf oplopen, “want
we hebben zo veel wolven hier.” Hellen runt
Ulvsbomuren, een boerderij met bed & breakfast nabij het dorpje Ramnäs. Elf jaar geleden
was ze nog sales manager van de Zweedse posterijen in Stockholm. “Van de ene op de andere
dag had ik genoeg van dat leven en gooide ik het
roer om.” Samen met haar partner Thomas
kocht ze dit diep in de bossen verscholen landgoed op twee uur rijden van de hoofdstad.
“Vroeg in de zeventiende eeuw was dit een
dorpje, bestaande uit vier boerderijen. De mensen hier verdienden de kost vooral met hout: ze
gingen de bossen in, hakten bomen om en zetten hout om in houtskool, dat ze leverden aan
naburige ijzerfabrieken – ijzer is hier lang een
belangrijke industrie geweest.” In 2007 betrokken ze er twee gastenverblijven bij. John en ik
nemen onze intrek in het voormalige washuis
(Bykhuset), dat plek biedt aan zes man. Daarnaast ligt het vroegere huisje van de smid (Smedjan), met vier bedden. Hellen en Thomas hebben beide stuga’s gerenoveerd met gebruik van
oud hout en dito materialen. Het onze heeft onder meer een houtkachel, een lange houten tafel, een veranda met hot tub en sauna, en uitzicht
op de weilanden waar vijfentwintig schapen en
hun lammeren grazen. Sinds ze een jaar geleden brak met Thomas, runt Hellen Ulvsbomuren alleen. Ze leidt ons rond over de boerderij.
Het terrein is omheind met schrikdraad waar
zevenduizend volt op staat. “Dat moet wel: dit
is wolvenland. Bij een vriendin zijn laatst in één
nacht dertig lammeren gedood. Wolven bijten
in het wilde weg. Dan kan je beter een lynx hebben: die kiest er één uit en eet dat op.” Västmanland was ooit hét territorium van de lynx in
Europa. Nu leven ze er in minder groten getale.
“Heel soms zie ik er een. Wolven kom ik vaker
tegen, laatst nog gewoon op het pad door het
bos hiernaartoe.” Ze organiseert echter geen
wildlifesafari’s. Simpelweg omdat haar prioriteit bij goed slapen en lokaal eten ligt. “Ik heb
toegang tot het beste vlees uit de directe omgeving, lamsvlees uiteraard, maar ook wat de jagers schieten; ik haal groenten uit mijn eigen
tuin; en koop Zweedse kreeft bij de lokale vis160
Beren, wolven... en natuurlijk is
er ook kleiner grut in Zweden.
sers.” Op de tweede plaats komen de activiteiten: kanoën op het bosmeer, picknicken in de
wei en paddenstoelen en bessen plukken in het
bos. “En er komen hier veel fotografen die de
steenarend, de zeearend en het paargedrag van
het zwarte korhoen en het auerhoen willen
vastleggen.” Tijdens een wandeling door het
bos plukt Hellen een grote bruine paddenstoel,
een Karl-Johan. Die avond krijgen we hem geserveerd als amuse: paddenstoelcarpaccio. Het
voorgerecht, elandhart op een bedje van sla en
mierikswortel, wordt gevolgd door elandsteak
met spercibonen en aardappelpuree, waarbij
we een, bij uitzondering, niet-lokale wijn drinken, een Valpolicello Ripasso. Het is allemaal
even smaakvol, net als het dessert van rodebosbessenparfait. “Hoe laat willen jullie het ontbijt
geserveerd hebben?”
Slaapkamer in Ulvsbomuren.
Op elandsafari op de jachtvelden
van koning Gustaaf.
Kletsen, je opwarmen en koffie
maken: het kampvuur van
Kolarbyn is multifunctioneel.
King of the forest ‘Zwedens meest primitieve hotel.’ Zo positioneert Kolarbyn Eco-Lodge zich. En ik moet
zeggen: veel primitiever heb ik het inderdaad
niet gezien. Wij slapen in een van de twaalf boshutjes, die gemodelleerd zijn naar de schamele
161
l x r y t r av e l
Tijdens een wandeling door het bos plukt
Hellen een Karl-Johan. Die avond krijgen we hem
geserveerd als amuse: paddenstoelcarpaccio.
Het voorgerecht, elandhart op een bedje van sla
en mierikswortel, wordt gevolgd door elandsteak
met spercibonen en aardappelpuree
Goudgeel zandstrand
en kristalhelder water:
Kalo Livadi Beach op
Mykonos.
onderkomens van de bosbouwers van honderd
jaar geleden. Na een dag lang houtskool maken
wachtte hen niet meer dan een houten bed met
schapenvacht en een houtstoof – meer past er
ook niet in een kolarkoja, zoals de huisjes heten.
Er is geen elektriciteit, geen stromend water,
laat staan Wi-Fi, minibar of jaccuzi. Rechtop
staan kan niet, want dan stoot je je hoofd tegen
het met plaggen bedekte dak. Hout voor de
stoof moet je hier zelf hakken, water haal je uit
de waterput, koffie en thee maak je door een ketel water op het kampvuur te zetten, badderen
en afwassen doe je in nabij gelegen stroompje.
En het toilet? Inderdaad: de traditionele plank
met deksel. Bij de ingang van het in de bossen
verscholen ‘hotel’ ligt een drie meter hoge
zwarte berg. Een week geleden was dit nog een
stapel hout, afgedekt met plaggen en gruis. Na
een week lang smeulen is het tot houtskool verworden. De nagloeiende zwarte berg wordt net
ontmanteld door enkele mannen die, aan de
groeven in hun gezicht te zien, de ouderwetse
manier van houtskool produceren (tot 1959)
nog hebben meegemaakt. Wanneer de kooltjes
– genoeg voor een leven lang onbekommerd
162
barbecueën – zijn afgekoeld, worden ze in zakken geschept en verkocht. Behalve dat je hier
teruggaat naar de tijd van de bosbouwers en
kunt ervaren hoe zij leefden, kan je meedoen
aan allerhande safari’s, vissen of genieten van
een sauna aan het meer, legt eigenaar Andreas
Ahlsén uit. “Ook in de winter is Kolarbyn open.
De omgeving leent zich dan voor snow shoe hiking en wolfsafari’s: geen betere manier om
wolvensporen te vinden dan in de sneeuw.”
Wij gaan deze avond mee op moose safari. De
eerste keer dat ik met de moose in aanraking
kwam, was tijdens de hilarische aftiteling van
Monty Python and The Holy Grail: ‘Moose trained
by Yutte Hermsgervordenbroti, Special moose effects:
Olaf Prot, Moose costumes: Siggi Churchill...’ – terwijl er geen enkele eland in de film voorkomt.
En nu ga ik de eland in zijn habitat zien. Op
weg naar de jachtvelden van koning Gustaaf –
alleen hij mag in dat gebied jagen – vertelt gids
John van Wild Sweden ons alle ins & outs van
the king of the forest: hoe hoog die is (ruim twee
meter), hoeveel er jaarlijks door wolven worden gedood (tienduizend), hoe zijn poep eruitziet… “Very amoosing”, houden wij de stemming erin. Uiteindelijk zullen we vijftien
elanden zien. En stappen ’s nachts voldaan ons
bosbouwersbedje in.
Haarballen
Kloksgewijs: Lunchen in restaurant Matildas
in het kustplaatsje Gavle, met onder andere dit
krokrante streepje varkensvlees in bloemkoolcrème; een door Matildas zelf gebrouwen bier
en een gemberbier; ook van de kaart: kabeljouw in beurre blanc; de gemeenschappelijke
overdekte ruimte op het terrein van Kolarbyn
Eco-Lodge; Johan Flodman (l) en zijn vriendin
Frida Johansson runnen Matildas.
De volgende dag krijgen we nog meer getallen
te horen. We zijn een kilometer of honderdvijftig noordelijker, in de provincie Gästrikland,
waar we de nacht doorbrengen in Gränsland’s
Jägarstugan Wilderness Lodge, Zwedens ‘wildste hotel’. Gids/fotograaf Sara Wennerqvist van
Wild Nordic verwelkomt ons met zwarte koffie, dikke pannenkoeken en een snelle cursus
wildlife. Ze toont ons de vachten van dieren die
in de omliggende bossen voorkomen en noemt
de aantallen die in Zweden leven (4.000 beren,
400 wolven, 1.650 lynxen, 700 veelvraten). De
cursus wordt afgesloten met een quiz. Er liggen
schedels, uitwerpselen, haarballen en andere
souvenirs uit het woud op een rij: wat hoort bij
welk dier? Ik mag dan niet geboren zijn voor de
padvinderij, de dierenwereld heeft voor mij
163
l x r y t r av e l
164
Na alle elandbereidingen en
broodjes everzwijn is het lekker
lunchen in restaurant Matildas:
foie gras brûlée, een brioche op
vetvrij papier en compote van
appel, abrikoos en calvados.
165
l x r y t r av e l
l x r y t r av e l
“Ik ken een plek waar we
de beste kans hebben om een
beer te spotten. Het grenst aan
een pad dat beren zelf hebben
gemaakt. Vanmorgen vond
ik er nog verse sporen en
uitwerpselen”
Uitzicht vanaf de oever
van de Klarälven.
Huurkluizenaarshuisje op een
privé-eiland, voor wie zich even
wil afzonderen.
166
Kolarbyn Eco-Lodge:
Zwedens meest primitieve hotel.
weinig geheimen. Alleen de keutels van het
auerhoen en het penisbotje van de wasbeer kan
ik niet thuisbrengen. Het seizoen voor de berenjacht is afgelopen weekend geopend. In drie
dagen tijd zijn er 36 afgeschoten, waarmee het
quotum op twee na is bereikt en de geweren
alweer bijna in de kast kunnen. Wij gaan
vanavond ook op berenjacht, maar dan met de
camera in de aanslag. In Gästrikland en het aangrenzende Hälsingland komen de meeste beren
van Zweden, en misschien wel van Europa,
voor. “Ik ken een plek waar we de beste kans
hebben om een beer te spotten”, zegt Sara. “Het
grenst aan een pad dat beren zelf hebben gemaakt. Vanmorgen vond ik er nog verse sporen
en uitwerpselen.” Op weg daarnaartoe stopt ze
en zet haar fourwheeldrive aan de kant. “Ik wil
jullie iets heel bijzonders laten zien.” We lopen
het zompige bos in. We glibberen over bemoste
rotsen en grillige wortels, springen over stroompjes, wurmen ons door dichte bosschages en
worstelen ons langs zwiepende takken. Achter
iedere boom kan een beer schuilen. Plotseling
hoor ik gegrom. Stante pede bevries ik. Ik kijk
om me heen. John staat ook als versteend. Sara
grijpt in haar zak en pakt haar mobiele telefoon.
“Hallo?” Heeft ze de brul van een beer als ringtone ingesteld! We lopen verder en houden stil
bij een hol. “Dit is voor mij een schat”, zegt Sara.
“Het is een berenhol. Dat vind je haast nooit (zie
foto op p16).” Ze vertelt dat een vrouwtjesbeer
zich in november ingraaft voor haar winterslaap
en, vaak al slapend, twee of drie jongen ter wereld brengt. Het onderkomen van de beer is bijna
groter dan dat van de kolenwerker, ervaar ik
proefondervindelijk: Sara en ik passen er samen
in. Nadat we de aarde uit ons haar hebben geschud (voor mij een kleine moeite), gaan we terug naar de auto en vervolgen onze weg naar het
uitkijkpunt. Zullen we ook echt een beer zien?
Berenjacht
Het is zeven uur ’s avonds als we de auto achter
ons laten en in een constante regen het dichte
bos ingaan. Het is drassig; bij elke pas zakken
we tot onze enkels weg. “Regenlaarzen meenemen!”, had John de avond voor we naar Zweden gingen nog gezegd. Een gouden tip. Hij
heeft dan ook veel meer outdoor ervaring dan
ik. Zo heeft hij wekenlang in Alaska gebivakkeerd, slapend in een tentje. Hij kent de grillen
en nukken van Bruintje Beer. Ik wist dan ook
niet dat hij mij plaagde, toen ik Deet had opgesmeerd. “Jongen, je stinkt een uur in de wind.
Dat ruiken de beren op kilometers afstand.”
Shit, dacht ik, breng ik onze hele expeditie in
gevaar, omdat ik me zo nodig tegen een paar
muggen wil beschermen. Met een slecht gevoel
installeer ik me op een rots boven op een heuvel, met uitzicht op een vallei. Een perfecte
plek om wild te spotten. Ik steek een natte vinger in de lucht: gelukkig, de wind waait in onze
richting. Over ons regenpak trekken we een
slaapzak aan tegen de koude. Want willen we
kans maken om een beer te zien, dan moeten
we hier zeker drie uur blijven zitten. Let wel:
stil zitten. We mogen niet praten of bewegen –
elke beweging in een regenpak maakt immers
geluid. En ja, dan kan het wel eens koud worden. Ik heb mijn regenjas tot de neus dichtgeritst, een pet opgezet en de handen in mijn
mouwen teruggetrokken. Ik zit. En zit. En zit.
Starend over de vallei. Bedacht op de minste
beweging. Maar er beweegt niets. Behalve de
donkere wolken boven ons, van waaruit de regen onophoudelijk naar beneden valt. Ik raak
bijna in trance van het monotone getik op mijn
pet. Mijn kinderen zitten nu vast in een warm
bad, denk ik. Ik wil ook in een warm bad. Gelukkig schuift de lichtere lucht aan de horizon
langzaam onze richting uit. Als de regen ein167
r
lx
er
po
y rttraav
g ee l
r e p ortage
Bij Kolarbyn Eco-Lodge
wordt nog op de ouderwetse
manier houtskool gemaakt.
168
169
l x r y t r av e l
l x r y t r av e l
Jeroen Sleurs verhuurt
kluizenaarshuisjes, waar je je
helemaal alleen of met z’n
tweeën kunt afzonderen van
de bewoonde wereld. “Steeds
meer mensen hebben daar
behoefte aan, merk ik.
Websites
•
•
•
•
Vildmark.se
• Ulvsbomuren.se
Kolarbyn.se • Gransland.net
Wildnordic.se • Matildas.nu
Stilleben.nu
Stilte is de nieuwe luxe”
delijk ophoudt, ben ik één met mijn steen. Mijn
eigen standbeeld. Plotseling beweging! Iets
roods, een witte punt aan een wollige staart.
Een vos! Op tientallen meters afstand. In slowmotion grijpt John zijn camera en focust. En is
net klaar als de vos onze richting uitkijkt…
Klik. En weg is hij. De tijd verstrijkt. Het zal
een uur of negen zijn. Weer beweging! Naast
me, dit keer. John trekt zijn capuchon steeds
verder over zijn gezicht, graaft zich in in zijn
regenjas. Alleen zijn neus en mond zijn nog
zichtbaar. Met zijn handen slaat hij in de lucht.
En blaast. Ik proest het bijna uit. Haha! ‘Outdoor Johnny’ wordt aangevallen door muskieten. Ben ik blij dat ik Deet heb opgesmeerd! Ik
schud van het lachen, tranen in mijn ogen.
Maar moet stil zijn. Ik zal toch niet bulderend
een eind aan onze berenjacht maken? Het gezwaai en geblaas aan mijn rechterzijde gaat
door. Ik houd de kaken stijf op elkaar. Als het
pikkedonker is, houden we het voor gezien.
En mag ik eindelijk lachen. Op weg terug naar
de auto móéten we zelfs lawaai maken. “We
willen geen onverwachte ontmoeting met een
beer”, legt Sara uit. John haalt zijn berenfluit
tevoorschijn, die dient om beren te waarschuwen dat we er aankomen. Fluitend en lachend
ploegen we ons een weg door de bosjes.
parochiehuis
Na alle pannenkoeken, elandbereidingen en
broodjes everzwijn laten we ons op de middag
van onze laatste dag in Midden-Zweden verwennen in restaurant Matildas in het kustplaatsje Gavle. Het moet een van de beste restaurants in de wijde omgeving zijn. Het wordt
gerund door Johan Flodman en zijn vriendin
Frida Johansson. “We hebben elkaar leren kennen op Kreta”, vertelt Johan. “Ik was zo verliefd
op haar dat ik Stockholm, waar ik toen als chef
170
werkte, achter me liet om bij haar in Gavle te
kunnen zijn.” Behalve bed en stee delen ze ook
de keuken. En hoe! Het eerste gerecht dat
wordt opgediend bestaat uit kunstig ingeblikte
foie gras brûlée, een brioche op vetvrij papier
en compote van appel, abrikoos en calvados. Je
weet niet wat je proeft, zo lekker! Het wordt
begeleid door een Jordan Syrah 2011 uit Stellenbosch en, heel verrassend, een Jus Griotte
van Alain Milliat. “Dat is een vruchtensap die
je drinkt als een wijn”, aldus Johan, die net zo
veel tattoos als Sergio Herman op zijn armen
heeft. En misschien wel net zo veel talent, want
werkelijk elke gang is top. Van de blini met
kalixkaviaar tot de kabeljouw in beurre blanc
tot het krokrante streepje varkensvlees in
bloemkoolcrème. Alles smaakvol en puur, zonder overdadige franje. Een restaurant om voor
om te rijden. Wat we ook hebben gedaan, want
we zijn op weg naar bed & breakfast Stilleben
in het noordelijker gelegen Amotsbruk. Daar
worden we begroet door Jeroen Sleurs, die zes
jaar geleden dit voormalige parochiehuis kocht
en sindsdien zijn leven in Antwerpen en carrière bij de Scandinavische luchtvaartmaatschappij SAS geleidelijk opgaf voor zijn jeugddroom: een bestaan in Zweden. Behalve de
B&B, fraai gelegen aan een meer en met een
gigantische eigen moestuin (“in de weekends
koken mijn vriend en ik voor de gasten – vinden we leuk”), doet hij nog twee projecten. Het
eerste heet ook Stilleben: hij huurt huisjes in
het dorp, die hij op zijn buurt verhuurt aan
vakantiegangers, voornamelijk gezinnen met
kinderen. Het tweede project heet Kabin. “Dat
is hetzelfde principe, alleen betreft het een
soort kluizenaarshuisjes, waar je je helemaal
alleen of met z’n tweeën kunt afzonderen van
de bewoonde wereld, bijvoorbeeld midden in
een bos. Steeds meer mensen hebben daar be-
hoefte aan, merk ik. Stilte is de nieuwe luxe.”
Niet voor niets luidt zijn slogan: We develop
silence. Jeroen neemt ons mee naar zo’n afgelegen huisje: op een privé-eiland in een meer,
alleen te bereiken per boot. “Als je dit huurt,
heb je je eigen eilandje. Je hoeft geen mens te
zien, kan helemaal tot jezelf komen.” Het is er
knus met de hoofdletter K. De inrichting, met
een badkuip op pootjes, houtoven en antieke
meubels, is van de hand van zijn vriend Sam
Lormans. Er is geen elektriciteit noch stromend
water. Nog niet. Ze zijn bezig met het installeren van een warmwaterdouche, zonne-energie
(“genoeg om je mobieltje op te opladen”) en
een verbrandingstoilet dat werkt op gas. “Eenvoudig hoeft niet Spartaans te zijn. Enige luxe
mag je wel hebben als je hier een week zit.” Ik
krijg spontaan zin om een heel dik boek te
schrijven. De dag, en de reis, sluiten we af in
een hot tub aan het meer. Terwijl het houtvuur
het water graadje voor graadje verwarmt, zien
we de zon achter de Zweedse bossen verdwijnen. Die vijfsterren natuur, waar achter het
loof de nieuwe luxe verborgen gaat: stilte. w
Hellen Wistrand van
B&B Ulvsbomuren.
Sara Wennerqvist, gids van Zwedens
‘wildste hotel’: Gränsland’s Jägarstugan
Wilderness Lodge.
171