Klik hier om supplement 1 van de hoorcollegestof

Download Report

Transcript Klik hier om supplement 1 van de hoorcollegestof

Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
A. Onrechtmatige daad, schade van derden bij letsel of overlijden en
koop
Aansprakelijkheid
Er zijn twee bronnen van verbintenissen:
• Uit contract;
• Uit de wet, ofwel: buitencontractuele aansprakelijkheid. Hieronder vallen:
- Onrechtmatige daad (art. 6:162 e.v. BW);
- Kwalitatieve aansprakelijkheden (art. 6:169 BW);
- Zaakwaarneming (art. 6:198 BW);
- Onverschuldigde betaling (art. 6:203 e.v. BW);
- Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW).
Het uitgangspunt van de aansprakelijkheid is dat ieder zijn eigen schade draagt, tenzij er
een grond is voor afwenteling. Buiten het recht zijn er verschillende manieren om schade
te verhalen:
• Sociale zekerheid;
• Eigen verzekering;
• Civiele aansprakelijkheid, bijvoorbeeld bij de werkgever.
Het uitgangspunt in deze gevallen is dat de benadeelde zo veel mogelijk in de situatie
gebracht moet worden waarin hij zonder de gedraging zou hebben verkeerd.
Stelsel van de wet
In het wetboek is een verdeling gemaakt. De wetgever gaat uit van twee stappen:
• Vaststellen wie op welke grond aansprakelijk is, dus bijvoorbeeld op basis van
contract, onrechtmatige daad of kwalitatieve aansprakelijkheid;
• Vaststellen wat de omvang van de aansprakelijkheid is, dus voor welke schade
en tot welke omvang aansprakelijk.
De onrechtmatige daad
De onrechtmatige daad is vastgelegd in art. 6:162 BW: ‘Hij die jegens een ander een
onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade
die de ander dientengevolge lijdt te vergoeden’. Het BW regelt wel de gevolgen van de
onrechtmatige daad, maar bepaalt nergens dat een onrechtmatige daad niet mag.
Mogelijke sancties voor de onrechtmatige daad zijn:
• Schadevergoeding (art. 6:162 BW);
• Eventueel anders dan in geld (art. 6:103 BW);
• Rectificatie (art. 6:167 BW)
• Verbod of bevel (art. 3:296 BW). Hierbij is een reële dreiging voor onrechtmatig
handelen voldoende;
• Uitzondering (art. 6:168 BW);
• Verklaring voor recht (art. 3:303 BW).
Voor de onrechtmatige daad uit art. 6:162 BW zijn vijf vereisten:
• Onrechtmatige daad (lid 2), hiervan zijn drie categorieën:
- Inbreuk op een recht;
- Wetsschending;
- Ongeschreven recht.
• Toerekening (lid 3);
• Schade;
• Causaal verband (dientengevolge);
• Relativiteitseis (jegens, dit wordt uitgewerkt in art. 6:163 BW).
Facebook.com/SlimStuderen
1
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
Ongeschreven recht
Een van de categorieën van het ongeschreven recht is de maatschappelijke
betamelijkheid of zorgvuldigheid. Dit is niet te vinden in de wet, het gaat namelijk om
ongeschreven recht. De maatschappelijke betamelijkheid is een open norm. De
rechtspraak is in deze gevallen dus erg belangrijk. Binnen de maatschappelijke
betamelijkheid zijn er veel verschillende typen gevallen:
• Gevaarzetting;
• Profiteren van andermans wanprestatie;
• Hinder, milieuaansprakelijkheid;
• Bestuurdersaansprakelijkheid, staking of oneerlijke concurrentie;
• Perspublicaties, onrechtmatige beslaglegging.
Gevaarzetting
De uitgangspunten voor gevaarzetting zijn:
• Niet het creëren van elk gevaar is onrechtmatig;
• Niet al het toebrengen van schade is op zichzelf onrechtmatig;
• In bepaalde typen gevallen wordt een grotere mate van zorgvuldigheid gevergd
dan in andere gevallen.
Het algemene uitgangspunt voor wanneer gevaarzetting onrechtmatig is, is het
Kelderluik-arrest. Er is sprake van een soepelere aansprakelijkheid bij sport- en
spelsituaties en huis-tuin-en-keuken-situaties. Er wordt strenger naar aansprakelijkheid
gekeken bij terreinbeheer en organisatoren.
Kelderluik arrest
Een bezoeker van een café valt door een openstaand luik in een kelder. De vraag is of de
schade die hij hierdoor heeft opgelopen, gevorderd kan worden uit een onrechtmatige
daad. De Hoge Raad stelt dat de omstandigheden beslissend zijn. Zij geeft een aantal
gezichtspunten:
• De mate van waarschijnlijkheid van onvoorzichtigheid;
• Grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan;
• De ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben (de aard van de schade);
• De bezwaarlijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen.
Dekker/Van der Heide
Dekker trapt Van der Heide na tijdens een voetbalwedstijd, waardoor Dekker ernstig
letsel oploopt. De Hoge Raad stelt dat een gedraging tijdens het sporten minder snel
onrechtmatig is dan daarbuiten, omdat deelnemers tot op zekere hoogte gevaarlijke
gedragingen van elkaar hebben te verwachten. Het overtreden van een spelregel is niet
zonder meer onrechtmatig, maar wel een factor die meeweegt. Risico-aanvaarding is
volgens de Hoge Raad geen afzonderlijke rechtsfiguur, maar gaat op in het oordeel over
onrechtmatigheid en eigen schuld.
Zusjes Jansen
Wendy helpt haar zus Monique verhuizen. Wendy verliest haar onderarm nadat zij
bekneld geraakt is door een kast. De vraag in deze zaak is of Monique aansprakelijk is.
De rechtbank stelt dat Monique aansprakelijk is uit een onrechtmatige daad. Het Hof zegt
dat de gedraging onrechtmatig is, maar dat er ook eigen schuld in het spel is. Monique is
dus voor 50% van de schade aansprakelijk.
De Hoge Raad stelt dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval een gedraging
onrechtmatig maakt. Gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig als de mate van
waarschijnlijkheid van een ongeval zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van
zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. De Hoge Raad oordeelde dat de
feiten in deze zaak geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat er sprake is van een
ongelukkige samenloop van omstandigheden die geen onrechtmatige daad is.
Facebook.com/SlimStuderen
2
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
Dit is een bijzonder geval. Normaal gesproken laat de Hoge Raad zich niet uit over de
feiten. De rechtbank en het hof hebben geoordeeld dat er wel sprake is van een
onrechtmatige daad. De Hoge Raad grijpt in deze zaak in, omdat hij van mening is dat er
geen sprake is van een onrechtmatige daad.
Hijma stelt in zijn noot dat ongelukkige samenloop van omstandigheden in de wet geen
criterium is, maar dit de groep van gevallen aanduidt, waarin geen sprake is van
onrechtmatige gevaarzetting. In huis-tuin-en-keuken situaties geldt een verhoogde
drempel voor aansprakelijkheid. Er wordt soepeler naar de aansprakelijkheid gekeken,
deze zal dus niet zo snel worden aangenomen.
Skeeler
Een vrouw doet mee aan een beginnerscursus skeeleren. De algemene voorwaarden
melden dat deelname hieraan voor eigen risico komt. De instructeur wijst op de helmen
maar dringt hier niet op aan. De vrouw doet geen helm op, valt tijdens het skeeleren en
overlijdt aan hersenletsel. De Hoge Raad stelt dat vrijwillige blootstelling aan een bekend
risico de organisator niet van zorgplicht ontheft. Er geldt dus een zware
aansprakelijkheidsnorm voor de organisator van de cursus. De tekst van het beding
scherpt onvoldoende in dat het ook is bedoeld voor zeer ernstige vormen van schade die
het gevolg kunnen zijn van deelname. Een beroep daarop zou onaanvaardbaar zijn in
strijd met art. 6:248 lid 2.
Toerekening
De onrechtmatige daad wordt toegerekend door schuld (verwijtbaarheid), of komt voor
risico van de dader volgens de wet of de verkeersopvattingen.
Ontoerekeningsvatbaarheid staat niet in de weg van de toerekening van een
onrechtmatige daad. Bij verkeersopvattingen kan gedacht worden aan onervarenheid. Bij
schending van de zorgvuldigheidsnorm gaat het oordeel over de toerekening veelal op in
de vraag naar onrechtmatigheid.
Relativiteit
De relativiteit is vastgelegd in art. 6:163 BW: ‘Geen verplichting tot schadevergoeding
bestaat, indien de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen’:
• Schade (belang);
• Benadeelde (persoon);
• Zoals geleden (de wijze van ontstaan).
Bij de relativiteit moet onderscheid gemaakt worden naar de verschillende typen van de
onrechtmatige daad:
• Inbreuk: dit is telkens onrechtmatig jegens;
• Strijd met de wet: hierbij is het doel en de strekking van de wet beslissend. Dit
is de belangrijkste categorie;
• Strijd met ongeschreven recht: de relativiteitsvraag zit al in de vaststelling van
wat er onder het ongeschreven recht valt.
Io Vivat
In deze zaak wordt antwoord gegeven op de vraag welke personen worden beschermd
door een bepaalde norm. Een lid van de commissie Watersport van de
studentenvereniging loopt tijdens een zeiltocht brandwonden op doordat een gasfles
brand heeft veroorzaakt in de kajuit. Hij spreekt hiervoor de vereniging aan. Het Hof en
de Hoge Raad stellen dat de vereniging geen gasfles mee had mogen nemen en het
schommelen, waardoor het gas uit de fles kon lopen, had moeten voorkomen. Het
commissielid heeft zelf niet gedaan wat hij de vereniging verwijt te hebben nagelaten. De
geschonden norm strekt daardoor niet tot de bescherming van deze persoon.
Facebook.com/SlimStuderen
3
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
In zijn noot vraagt Vranken zich af of er sprake is van een rechtmatigheidsvraag of een
relativiteitsvraag. Er is hier sprake van een relativiteitsvraag. Wat er gebeurde is echter
wel buiten de orde. Wanneer een ander aanspraak op deze schade had gedaan, was dit
wel toegekend. Maar omdat deze persoon een commissielid was, strekt de geschonden
norm niet tot zijn bescherming.
Taxibus
Een kind wordt op een woonerf overreden. De moeder ziet het overleden kind en raakt in
shock. Zij loopt hierdoor psychische problemen op. De Hoge Raad stelt dat er niet alleen
onrechtmatig is gehandeld jegens het kind, maar ook jegens de moeder als voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
• Het gaat om een overtreding van een verkeers- en veiligheidsnorm met een
ernstig ongeval tot gevolg;
• Directe confrontatie met de schokkende gebeurtenis;
• Hevige emotionele shock die geestelijk letsel heeft veroorzaakt;
• Getroffene heeft een affectieve band met de gekwetste.
Duwbak Linda
Een door de Staat aangewezen inspectiedienst keurt duwbak Linda goed voor
certificering van ROSR. De Linda zinkt en brengt daardoor schade toe aan andere
schepen. De vraag is in deze zaak of de inspectiedienst of de Staat aansprakelijk is.
De Hoge Raad kijkt naar de 3 elementen van relativiteit. Daaruit concludeert zij dat de
eis van een certificaat de algemene veiligheid beoogt te bevorderen, maar de aan de
onderzoek te stellen eisen niet strekken tot bescherming van individuele
vermogensbelangen van derden die schade lijden doordat een onvoldoende gekeurd
schip de schade veroorzaakt. De verantwoordelijkheid wordt primair gelegd bij de
eigenaar van het schip. Het certificaat biedt geen garantie voor deugdelijkheid.
Schade van derden bij letsel en overlijden
Het uitgangspunt is dat alleen het slachtoffer zelf recht heeft op schadevergoeding.
Derden hebben alleen recht op een schadevergoeding als de wet daar recht op geeft.
De gedachte hierachter is de beperking van aansprakelijkheid en de duidelijkheid. De
wetgever heeft hiervoor in drie bepalingen limitatief uitgelegd wie er bij letsel recht
hebben op vergoeding. Dit heeft hij gedaan in art. 6:107, 6:107a en 6:108 BW. Deze
bepalingen zijn exclusief. De derde vindt zijn recht in deze bepalingen, en heeft dus
geen recht op een vordering uit art. 6:162 BW.
Een derde heeft volgens bovengenoemde artikelen een mogelijk recht op
schadevergoeding bij de volgende soorten schade:
• Overlijden (art. 6:108 BW);
• Letsel (art. 6:107 en 6:107a BW).
Overlijden
Bij overlijden is de schadevordering voor een derde neergelegd in art. 6:108 BW.
‘Indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem
aansprakelijk is overlijdt, is die ander verplicht tot vergoeding van schade door het
derven van levensonderhoud aan in lid 1 sub a tot en met d genoemde personen’.
Lid 2 bepaalt dat de dader de kosten van lijkbezorging moet vergoeden aan de derde.
Er is dus geen recht op schadevergoeding van andere schade, de derde krijgt
bijvoorbeeld geen smartengeld. Lid 3 bepaalt dat de degene die krachtens de vorige
leden tot schadevergoeding wordt aangesproken, hetzelfde verweer kan voeren als
wanneer de overledene hem aangesproken zou hebben voor schadevergoeding.
Facebook.com/SlimStuderen
4
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
Art 6:108 BW bepaalt dat wanneer iemand anders dan de overledene zelf schade lijdt,
deze derde voor twee posten schadevergoeding kan vorderen, hetgeen een afgeleide
aansprakelijkheid is:
• Derving van levensonderhoud (lid 1)
• Kosten van lijkbezorging (lid 2).
Letsel
Het uitgangspunt bij letsel is alleen de gewonde recht op schadevergoeding heeft.
Hierop zijn enkele uitzonderingen:
• Art. 6:107 BW. Het gaat hier om verplaatste schade. Een voorbeeld hiervan is
het betalen van de ziektekosten of wanneer iemand de verzorging op zich neemt.
Een voorbeeld hiervan is het arrest Johanna Kruidhof.
• Art. 6:107a BW. De gekwetste kan geen vergoeding vorderen voor zijn gederfde
loon, wanneer deze wordt doorbetaald. De schade heeft zich dan echter wel
verplaatst van de werknemer naar de werkgever. Art. 6:107a BW bepaalt dat de
werkgever recht heeft op vergoeding van dit doorbetaalde loon.
Dit betekent dat wanneer men buiten deze genoemde uitzonderingen valt, er geen recht
op schadevergoeding is. Omzetschade door het uitvallen van de werknemer is geen
verplaatste schade. Dit wordt bepaald in het arrest Rockwool/Poly.
Rockwool/Poly
Rockwool verontreinigt, hierdoor komen allerlei gevaarlijke stoffen vrij. Poly vordert een
verbod op deze verontreiniging en vordert ook een schadevergoeding wegens
bovenmatig ziekteverzuim. Het Hof wijst deze vordering toe. De Hoge Raad zegt dat de
vordering ten onrechte is toegewezen. De wet kent alleen aan de gewonde zelf het recht
op schadevergoeding toe. De Hoge Raad neemt wel een onrechtmatige daad aan en laat
wel een verbodsvordering toe. Alleen het schadevergoedingsrecht laat niet toe dat er
schade vergoed wordt die niet valt onder doorbetaald loon.
Johanna Kruidhof
Johanna Kruidhof, 11 jaar, loopt tijdens een koffie- en theedienst ernstige brandwonden
op doordat haar T-shirt in brand vliegt. Zij loopt onmiddellijk naar de kraan maar daar
komt geen water uit omdat een leraar net daarvoor de hoofdkraan had uitgedraaid. Zij
wordt naar een brandwondencentrum gebracht. Haar ouders gaan hier elke dag naartoe
en toen zij thuis kwam hebben haar ouders haar thuis verzorgd. De ouders vorderen een
vergoeding voor de tijd die zij kwijt waren aan het bezoeken en de verzorging van hun
dochter.
Deze zaak speelt naar oud recht. Toen was het uitgangspunt dat alleen de gekwetste
recht heeft op schadevergoeding. In het huidige recht kunnen de ouders rechtstreeks een
beroep doen op art. 6:107 BW.
De Hoge Raad stelt dat de aansprakelijke zelf moet voorzien in de zorg. Hiermee wordt
het verweer onderuit gehaald dat de ouders op grond van de wet voor het kind moeten
zorgen. De ouders voldoen op redelijke grond aan de plicht van de aansprakelijke om te
voorzien in de zorg. Hieruit volgt een driedubbele abstractie naar aanleiding van de
omstandigheden:
• De taken zijn niet vervuld door een professionele hulpverlener;
• De ouders hebben jegens het kind geen aanspraak op vergoeding;
• De ouders hebben de taken vervuld zonder hiervoor inkomen te ontvangen.
De maximale vergoeding die de ouders hier konden krijgen, waren de kosten die
uitgegeven zouden worden wanneer er professionele hulpverlening ingeschakeld zou zijn
geweest. Voor de bezoektijd hoort men geen professionele hulpverlener in te schakelen
dus hiervoor krijgen de ouders geen vergoeding.
Facebook.com/SlimStuderen
5
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
Shockschade
Bij de shockschade is het uitgangspunt:
• Alleen de gewonde heeft recht op schadevergoeding;
• Derden hebben slechts recht op schadevergoeding voor zover dit bepaald wordt in
art. 6:107, 107a en 108 BW.
De vraag die nu rijst is of de ander een aanspraak uit onrechtmatige daad kan hebben en
dan zijn eigen schade vergoed kan krijgen.
In het Taxibus arrest wordt bepaald dat een gedraging jegens een derde ook
onrechtmatig is als:
• Het gaat om een overtreding van een verkeers- en veiligheidsnorm met een
ernstig ongeval tot gevolg;
• Directe confrontatie met de schokkende gebeurtenis;
• Hevige emotionele shock die geestelijk letsel heeft veroorzaakt;
• Als de getroffene een affectieve band heeft met de gekwetste.
De Hoge Raad bepaalde in deze zaak dat wanneer ook jegens de moeder onrechtmatig is
gehandeld, zij recht heeft op vergoeding van de schade die het gevolg is van de
confrontatie met de gebeurtenis, maar geen recht op vergoeding van de schade die het
gevolg is van het overlijden. In de praktijk is deze verdeling niet nodig. Toch heeft de
Hoge Raad deze verdeling gemaakt omdat het Nederlandse stelsel recht geeft op een
vergoeding aan derden in bepaalde gevallen. Zij willen hier niet teveel uitzonderingen op
maken.
Koop
Koop is een rechtshandeling, overeenkomst, wederkerige overeenkomst, bijzondere
overeenkomst of een consumentenkoop.
De verplichtingen van de verkoper zijn:
• Art. 7:9 BW: Het eigendom overdragen en afleveren;
• Art. 7:17 BW: Een zaak leveren die aan de overeenkomst beantwoordt.
De verplichtingen van de koper zijn:
• Art. 7:26 BW: De prijs betalen;
• Art. 7:29 en 7:30 BW: Een zorgplicht na de ontvangst voor het geval er
teruggezonden moet worden.
Conformiteit
Het conformiteitsvereiste is neergelegd in art. 7:17 BW. De afgeleverde zaak moet
aan de overeenkomst beantwoorden:
• Het moet eigenschappen bevatten die de koper mocht verwachten. Hiervoor moet
gekeken worden naar de volgende omstandigheden:
- Aard van de zaak;
- Mededelingen van de verkoper (art. 7:18 BW).
• Eigenschappen voor normaal gebruik;
• Eigenschappen voor bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
Van Dalfsen/Kampen
Van Dalfsen koopt een monument van Kampen om er een restaurant in te beginnen.
Later blijkt dat de vloeren onvoldoende draagvermogen hebben en dat Kampen dit wist,
maar deze informatie niet verstrekt heeft. De vraag is of deze zaak voldoet aan wat de
koper mocht verwachten. De Hoge Raad stelt dat het uitgangspunt is dat wanneer de
verkoper naar de verkeersopvattingen een mededelingsplicht had, hij aan de koper geen
onderzoeksplicht kan tegenwerpen.
Facebook.com/SlimStuderen
6
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
De uitzondering hierop is dat dit anders kan zijn bij bijzondere omstandigheden,
namelijk:
• De eigenschap is zichtbaar;
• Koper is voorzien van deskundige bijstand; en
• Gewezen op de eigenschap door verkoper;
• Er is aangedrongen op constructieve berekeningen door verkoper.
De Rooij/Van Olphen
De Rooij koopt een huis van Van Olphen met het plan om deze te vervangen door twee
huizen. Voordat het huis wordt opgeleverd, wordt het gebied waarin het huis staat
beschermd, waardoor De Rooij het huis niet mag slopen. De vraag in deze zaak is of Van
Olphen is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De Hoge Raad stelt dat er uitgelegd moet worden wat partijen overeen zijn gekomen en
wat de bedoelingen van de partijen waren. Het gaat in deze zaak om de NVM-akte, voor
de invulling hiervan moet gekeken worden naar de bedoelingen van de partijen.
De vraag is hoe de term ‘normaal gebruik’ moet worden ingevuld. Dit mag volgens de
Hoge Raad naar gangbaar spraakgebruik ingevuld worden. Het slopen van het huis valt
niet onder de norm normaal gebruik. De koper mag dus niet verwachten dat de verkoper
hiervoor instaat. Dit betekent dat de koper aannemelijk moet maken dat de verkoper
heeft gegarandeerd dan wel dat de koper erop mocht vertrouwen dat de verkoper
daarvoor instond.
Acties koper
De koper kan de volgende acties ondernemen:
• Tijdig klagen (art. 6:89 en art. 7:23 BW);
• Nakoming (art. 3:296, art. 6:27 en art. 7:21 BW);
- Art. 7:21 BW: aanvulling, herstel, vervanging. Hierna kan pas ontbinding
gevorderd worden.
• Ontbinding (art. 6:265 en art. 7:22 lid 1a BW);
• Prijsvermindering (art. 6:270 en 7:22 lid 1b BW);
• Schadevergoeding (art. 6:74 en 7:24 lid 1 BW);
• Opschorting (art. 6:52, 6:262 en 7:27 BW).
Quelle
Quelle levert aan Brunding een fornuis voor in huis. Twee jaar later constateert Brunding
een gebrek. Quelle vervangt het fornuis, maar vraagt een gebruiksvergoeding van
€69,97. Het Hof van Justitie stelt dat de verplichting tot kosteloos herstel of vervanging
ter bescherming van de koper dient en om te voorkomen dat deze wordt weerhouden
van uitoefening van rechten. Kosteloos betekent geen vergoeding voor gebruik. Er is
geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking, omdat er vanaf het begin af aan
aanspraak was op een deugdelijke zaak.
Productaansprakelijkheid
De productaansprakelijkheid is opgenomen in art. 6:185 BW. De producent is
aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product. De
uitzonderingen op deze bepaling worden vervolgens gegeven in de rest van het eerste lid
onder sub a tot en met f. Het begrip product wordt uitgelegd in art. 6:187 lid 1 BW, het
begrip producent in art. 6:187 lid 2 tot 4 BW, het begrip gebrek in art. 6:186 BW, het
begrip schade in art. 6:190 BW.
De relativiteit van art. 6:185 BW is beperkt tot bepaalde typen schade. Art. 6:190 BW
bepaalt dat de aansprakelijkheid voor schade op basis van art. 6:185 BW bestaat voor:
Facebook.com/SlimStuderen
7
Supplement 1 hoorcollegestof Verbintenissenrecht 2014-2015
•
•
Schade door dood of lichamelijk letsel;
Schade door het product toegebracht aan een andere zaak die gewoonlijk voor
gebruik in de privésfeer is bestemd die door de benadeelde ook hoofdzakelijk in
de privésfeer is gebruikt en verbruikt, als deze schade €500,- of meer is.
Voor de schade aan het product zelf kan niet bij de producent aangeklopt worden.
Commissie EG/UK
Een Europese richtlijn bepaalt dat het onmogelijk is het gebrek te ontdekken (art. 6:185
lid 1 sub e). De Engelsen hebben dit vertaald naar: als van een doorsnee producent niet
kon worden verwacht dat hij het gebrek zou hebben ontdekt. Het Hof van Justitie stelt
dat uitgegaan moet worden van het meest geavanceerde niveau. Het gaat hierbij om het
objectieve niveau, maar de kennis moet wel toegankelijk zijn geweest op het moment
van het in het verkeer brengen.
Samenloop art. 7:24 BW met art. 6:185 BW
De uitgangspunten voor deze samenloop zijn:
• Naar de verkoper voor schade aan het product (art. 7:24 lid 1 BW);
• Naar producent voor schade door het product aan mens of andere zaak (art. 7:24
lid 2 BW);
• Tenzij: art. 7:24 lid 2 BW.
Facebook.com/SlimStuderen
8