Toelichting op verkeersbesluit

Download Report

Transcript Toelichting op verkeersbesluit

Verkeersbesluit
Hieronder wordt uitgelegd wanneer een verkeersbesluit wordt genomen en wie zo’n besluit
neemt. Ook wordt uitgelegd hoe de procedure verloopt en welke bezwaarmogelijkheden er
zijn.
In Nederland wordt een verkeersbesluit genomen door een wegbeheerder. Dat is altijd een
overheidsinstantie en nooit een particulier. Welke overheidsinstantie bevoegd is om een
verkeersbesluit te nemen is vastgelegd in art. 18 van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn verschillende wegbeheerders: voor rijkswegen (autosnelwegen, maar ook wegen van
Staatsbosbeheer en defensie) is dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), voor wegen
die worden beheerd door de provincie (met name provinciale wegen) is Gedeputeerde Staten
bevoegd en wegen in beheer bij een waterschap is het algemeen of het dagelijks bestuur van het
waterschap bevoegd. Voor alle andere wegen is het college van burgemeester en wethouders
bevoegd om verkeersbesluiten te nemen.
Een wegbeheerder, zoals de gemeente Amersfoort, mag niet te pas en te onpas verkeersborden
plaatsen. Hiervoor gelden regels die zijn vastgelegd in de wegenverkeerswetgeving , namelijk in het
Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer BABW.
Door de wegbeheerder te verplichten om een verkeersbesluit te nemen, wil de wetgever bereiken
dat besluiten weloverwogen worden genomen. Bovendien biedt het besluit voor belanghebbenden
de juridische mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen.
Wanneer is een verkeersbesluit nodig?
Een verkeersbesluit is niet voor alle verkeerstekens nodig. Voor bijvoorbeeld waarschuwingsborden
is een verkeersbesluit niet nodig. Ook voor het aanbrengen van een verkeersdrempel of het plaatsen
van verkeerslichten is geen verkeersbesluit nodig, omdat hierdoor de functie van de weg niet
verandert. Hiertegen kan dus ook geen bezwaar worden gemaakt.
Een verkeersbesluit is wel nodig bij:
• Verkeersborden
• Verkeerstekens op het wegdek
o Doorgetrokken streep;
o De aanduiding van een fietsstrook;
o De aanduiding van een busstrook of een busbaan;
o Een voetgangersoversteekplaats (zebrapad);
o Een gele doorgetrokken streep;
o Een gele onderbroken streep;
o Haaientanden.
• Fysieke maatregelen
o Als door maatregelen de categorie weggebruikers van een weg of weggedeelte
verandert. Bijvoorbeeld wegversmallingen waardoor brede voertuigen geen gebruik
meer van kunnen maken van een bepaalde weg of het plaatsen van paaltjes
waardoor voertuigen op meer dan twee wielen er niet meer door kunnen.
Ook voor het verwijderen van bovengenoemde verkeerstekens of fysieke maatregelen is een
verkeersbesluit nodig.
Verkeersmaatregelen zonder verkeersbesluit
Ook zonder een verkeersbesluit geldt een geplaatst verkeersteken. Weggebruikers moeten immers
op verkeersborden kunnen vertrouwen en wegbeheerders moeten kunnen inspelen op noodsituaties.
Denk aan het plaatsen van bijvoorbeeld een inrijdverbod bij plotseling (weg)werkzaamheden
waarbij er geen tijd is om een verkeersbesluit op te stellen, te nemen en te publiceren. Een
weggebruiker moet zich dus aan alle verkeerstekens houden die hij op de weg tegenkomt.
Wel kan een weggebruiker een illegaal geplaatst teken laten verwijderen en/of de betreffende
wegbeheerder verzoeken om alsnog een verkeersbesluit te nemen.
Motivering van het verkeersbesluit
In de motivering van het verkeersbesluit moet worden aangegeven wat de doelstelling is van het
verkeerbesluit (artikel 21 BABW), waarbij wordt teruggegrepen op de belangen die in artikel 2 WvW
1994 zijn genoemd. Om te komen tot een zorgvuldige besluitvorming dient het bestuursorgaan
onderzoek uit te voeren naar mogelijke nadelige gevolgen van de desbetreffende maatregel. Het
treffen van verkeersmaatregelen wordt doorgaans gerekend tot een normaal maatschappelijk risico.
Alleen in schrijnende gevallen is er aanleiding voor nadeelcompensatie zodat strijd met het
evenredigheidsbeginsel wordt opgeheven.
Verkeersbesluit
Artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt dat verkeersregels moeten dienen voor een van
de volgende doelen:
• In eerste instantie:
o het verzekeren van de veiligheid op de weg;
o het beschermen van weggebruikers en passagiers;
o het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
o het zo veel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
• In tweede instantie ook voor:
o het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of
schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
o het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het
karakter of van de functie van objecten of gebieden.
• En verder:
o het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik;
o het waarborgen van het op juiste wijze in rekening brengen van tarieven voor het
gebruik van de weg;
o het gebruik en de waarborging van de juistheid van de registers die ingevolge deze
wet worden bijgehouden;
o het voorkomen en bestrijden van fraude;
o de regeling van positie, inrichting en werkwijze, alsmede het uitoefenen van
toezicht op zelfstandige bestuursorganen die taken verrichten op het terrein van
deze wet.
Artikel 21 (BABW) beschrijft hoe een verkeersbesluit expliciet gemotiveerd moet zijn met een of
meer van de in artikel 2 WvW genoemde doelen.
Procedure
De wegbeheerder maakt een verkeersbesluit. Het college van burgemeester en wethouders van de
desbetreffende gemeente (Amersfoort) ondertekent het besluit of de ambtenaar die bevoegd is om
dit te doen. Het besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Op het moment dat het
verkeersbesluit in de Staatscourant is gepubliceerd is deze rechtsgeldig. Belanghebbenden hebben
zes weken de tijd om hierover een bezwaar in te dienen.
Aantekenen van bezwaar en beroep heeft geen schorsende werking op het geplaatste
verkeersteken, omdat voor elkaar te krijgen moeten belanghebbende een voorlopige voorziening
aanvragen bij de voorzieningenrechter.
Bezwaar en beroep
Iedere belanghebbende die door een verkeersbesluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan
gemotiveerd bezwaarschrift hiertegen indienen bij het college van burgemeester en wethouders,
Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort.
Het bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking worden ingediend. Het moet ondertekend en
gedateerd zijn en ten minste voorzien van naam en adres en een omschrijving van het besluit en de
gronden van het bezwaar. Bij voorkeur wordt bij het bezwaar een telefoonnummer vermeld waarop de
bezwaarmaker overdag bereikbaar is.
Meer informatie over het indienen van een bezwaar is te vinden op: www.amersfoort.nl/bezwaar.
Het besluit met de bijbehorende stukken ligt ter visie bij de Publiekinformatiehal in het Stadhuis,
Stadhuisplein 1, te Amersfoort