bijlage downloaden

Download Report

Transcript bijlage downloaden

PROTECT
Bulletin
Trimestriële nieuwsbrief van
Verzekeringsmaatschappij
Protect
42
Jaargang 11 - nummer 42 - 2007
Editoriaal
O n z e er vari n g , u w z e k erheid
Een zeer merkwaardig arrest
Wordt de verzekering nu verplicht voor alle actoren in het bouwgebeuren?
Zoals bekend had de Orde van
architecten bij het Grondwettelijk
Hof een verzoekschrift ingediend om de ‘wet-Laruelle’ van
15 februari 2006 te laten vernietigen.
De onderliggende reden was
het feit dat de Orde meende
dat door het wettelijk verplicht
maken van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor
architecten er een discriminatie ontstaan was ten overstaan
van de andere bouwpartners
(denk bijvoorbeeld aan de aannemers). Het was volgens de
Orde onlogisch dat ter bescherming van de consument in het
bouwgebeuren bepaalde partijen verplicht werden om zich
te verzekeren en andere niet.
Voor zover mij bekend, was
de actie niet zozeer bedoeld
om de wet te laten vernietigen
zodat er geen verzekeringsplicht
meer zou zijn, maar wel om te
bekomen dat er een algemene
verplichting tot verzekering zou
volgen voor alle actoren in het
bouwgebeuren.
Het Hof heeft in een arrest
gesteld dat het feit dat de wetLaruelle alleen aan architecten
een verzekeringsplicht oplegt
als dusdanig verantwoord wordt
door het door de wetgever
nagestreefde doel, met name
een betere bescherming van de
bouwheer. Aan de wet wordt
dus niets gewijzigd.
Het Hof heeft echter in een
overweging de zaak in een
ruimere context geplaatst. Zo
wordt gesteld dat de architecten wel gediscrimineerd worden
door de mogelijkheid van een
veroordeling in solidum, omdat
hun aansprakelijkheid meer in
het gedrang komt dan die van
de andere bouwpartners.
Dit is volgens het Hof een leemte in de wetgeving. Het Hof legt
hiermee de bal in het kamp van
de wetgever en stelt dat aan de
discriminatie enkel kan verholpen worden door een ingreep
van de wetgever.
Met andere woorden, het Hof
zegt dat de wetgever ervoor
moet zorgen dat de discriminatie opgeheven wordt en dat de
andere partijen verplicht worden om zich te verzekeren.
Het is nu aan de Orde, de
beroepsverenigingen en de
verzekeraars om de wetgever
erop te wijzen dat hij deze
discriminatie moet wegwerken
en dat, bij gebrek aan enig
initiatief, de belanghebbenden
(de architecten en hun verzekeraars) een vordering zullen
instellen tegen de Belgische
Staat voor eventueel door hen
geleden schade (bijvoorbeeld in
het geval van een veroordeling
in solidum).
Ik ben ervan overtuigd dat dit
arrest een nieuwe stap is in de
richting van de veralgemeende
verplichte verzekering voor alle
bouwpartners.
Protect zal uiteraard de nodige
initiatieven nemen en de zaak
op de voet volgen. Wordt vervolgd ...
Ides Ramboer
Gedelegeerd Bestuurder
In dit nummer:
• Opdrachten: water- en winddicht
Ides Ramboer
2
• De architect en de niet-vergunningsplichtige bouwwerken
4
• Opnieuw een goed resultaat in 2006
6
• EPB: het nieuwe decreet en interessante updates
7
• Seminarie: "Veel voorkomende schade:
Hoe voorkomen en van aangifte tot regeling"
8
Protect
Bulletin
-1-
Opdrachten: water- en winddicht!
Kan dit?
Hoe correct verzekerd zijn?
Het is een heikel punt. Uw opdrachtgever wenst een opdracht die beperkt
blijft tot de gesloten ruwbouw (ontwerp en controle welteverstaan). U
kunt hem in deze stelling volgen, maar
u wil toch zeker zijn dat dit wettelijk
in orde is, dat u geen problemen krijgt
met de Orde, dat uw contract met de
bouwheer sluitend is en dat u uiteraard
volledig verzekerd bent.
Hierna volgt een standpunt.
Wettelijkheid
De wet van 20 februari 1939 voorziet
in het artikel 4 dat de bouwheer een
beroep moet doen op een architect
wanneer het gaat om werken waarvoor
een stedenbouwkundige vergunning
vereist is.
Hetzelfde artikel stelt ook dat in een
Koninklijk Besluit de werken zullen aangeduid worden waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning, dus geen
architect nodig is.
Er zijn tientallen activiteiten waarvoor
geen stedenbouwkundige vergunning
nodig is. Deze materie is geregionaliseerd en zowel de Vlaamse, de Waalse
als de Brusselse gewestregering hebben
hieromtrent decreten goedgekeurd en
gepubliceerd.
Algemeen kunnen we stellen dat onder
meer voor alles wat met de afwerking
van een gebouw te maken heeft geen
stedenbouwkundige vergunning vereist is. Denk bijvoorbeeld aan sanitair,
verwarming, verluchting, inrichtingswerkzaamheden ... Je kunt dan ook
als volgt redeneren: wanneer voor een
bepaald soort werk op zich een vergunning niet nodig is, dan is dat ook het
geval wanneer dit werk deel uitmaakt
van een groter geheel. Concreet, voor
de installatie van een badkamer in een
bestaande woning is er geen vergunning vereist. A fortiori is er dus ook
geen vergunning nodig wanneer deze
badkamer geïnstalleerd wordt in een
nieuwbouw. Dit onderdeel is dus niet
vergunningsplichtig.
Als het om een verbouwing gaat, dan is
voor deze laatste werken geen vergunning nodig voor zover aan de stabiliteit
van het gebouw niet geraakt wordt.
De EPB-regelgeving
Sinds 1 januari 2007 is de EPB-regeling
in werking getreden. Dit decreet brengt
- 2 - Protect
Bulletin
geen wijziging aan de stelling die hiervoor werd uiteengezet, integendeel.
In de eerste plaats is uitdrukkelijk voorzien dat de verslaggeving (indien nodig)
niet tot de wettelijke taken van de
architect behoort. De bouwheer kan
beslissen om die opdracht niet toe te
vertrouwen aan de architect belast met
het concept en de controle.
Daarenboven werd bij de totstandkoming van het decreet welbewust
rekening gehouden met het feit dat
een bouwheer de afwerking van het
gebouw kan faseren. De aangifteplichtige moet aangifte doen binnen de 6
maanden na ingebruikneming van het
gebouw of 36 maanden na de aanvang
van de werken met dien verstande dat
hij een uitstelverklaring bij de gemeente kan indienen. Dit uitstel kan gemotiveerd worden door de mededeling dat
bepaalde werken slechts in een later
stadium zullen gerealiseerd worden.
De rechtspraak en de rechtsleer
Deze stelling vindt ook steun in de
rechtspraak en rechtsleer waarin wordt
geoordeeld dat de wet alleen een weerlegbaar vermoeden van aanvaarding van
een volledige opdracht heeft opgelegd.
Het principe van de beperkte opdracht
wordt hierdoor bevestigd met dien
verstande dat de architect de bewijslast
draagt in discussies over de omvang
van de opdracht en de architect er ook
moet voor zorgen dat de bevoegde
instanties worden geïnformeerd wanneer hij vaststelt dat de bouwheer geen
beroep doet op een andere architect
voor de uitvoering van werken waarvoor de wet de tussenkomst van een
architect heeft opgelegd.
Lezen we de decreten samen met de
wet, de rechtspraak en de rechtsleer,
dan kunnen we besluiten dat een
overeenkomst beperkt tot de gesloten
ruwbouw perfect mogelijk is. Noch
bouwheer, noch architect bevinden zich
in de illegaliteit met een overeenkomst
beperkt tot de gesloten ruwbouw.
Deontologie
De deontologische richtlijn geeft geen
antwoord op dit probleem.
Artikel 21 van de deontologie (KB
18/04/1985, BS 08/05/1985) zegt enkel
dat de architect, in toepassing van
de wet van 20 februari 1939, het uitvoeringsontwerp niet mag aanvaarden
zonder ook gelast te zijn met de con-
trole op de uitvoering. Daarnaast voorziet artikel 21 in de maatregelen die hij
moet nemen wanneer hij de controle
niet uitoefent.
Alhoewel de richtlijn niets voorziet,
worden architecten regelmatig op het
matje geroepen omdat zij opdrachten
aanvaarden beperkt tot de water- en
winddichtheid.
Het standpunt van de Orde is dat de
architect zijn bouwheer moet bijstaan
tot het gebouw klaar is voor de doelstellingen waarvoor het bestemd is.
Hieruit kan afgeleid worden dat de
architect ook bijstand moet verlenen bij
de afwerking.
Volgens informatie, die ik kreeg, zou de
Nederlandstalige afdeling van de Raad
van Beroep zich hier soepeler opstellen dan de Franstalige afdeling. Met
name zou de Nederlandstalige Raad
van Beroep zich de laatste tijd eerder
baseren op de contractuele afspraken
tussen partijen.
Sancties zouden dus niet meer kunnen
als de beperking schriftelijk vastgelegd
is. Bij de Franstalige Raad van Beroep
zou ik wel anders oordelen.
Het moge dan ook duidelijk zijn dat er
een verschil bestaat tussen de wettelijkheid enerzijds en de deontologische
benadering anderzijds.
Architectencontract
Wanneer u als ontwerper toch beslist
om een opdracht te aanvaarden die
beperkt is tot de gesloten ruwbouw,
dan is het noodzakelijk dat dit contractueel bedongen wordt.
De architect wordt immers vermoed
een volledige opdracht (ontwerp +
controle) te hebben aanvaard voor de
totaliteit (ruwbouw en afwerking) van
de uitgevoerde werken.
Elke afwijking moet contractueel vastgelegd worden, zoniet loopt hij het
risico dat hij bij gebrek aan bewijs van
het tegendeel aansprakelijk blijft voor
de totaliteit.
Teneinde de aansprakelijkheid te beperken tot de effectief aanvaarde opdracht
moet volgende clausule dus obligaat
voorzien worden in de architectenovereenkomst:
“De opdracht wordt beperkt tot de
gesloten ruwbouw. Behoren aldus niet
tot de opdracht van de architect: elektriciteit, sanitair, klimatisering, bevloering, bepleistering, keuken- en badkamerinrichting ...”
Het verdient aanbeveling om hier in detail te vermelden welke taken niet uitgevoerd
worden. Dit sluit alle verdere discussies uit. De vraag is echter wat als minimum aanzien moet worden. Ik zou alvast voorstellen: funderingen, ruwbouw, buitenschrijnwerk en beglazing, dakbedekking ...
Nu er echter in het Vlaamse Gewest een EPB-regeling bestaat en de architect als
verslaggever kan optreden, zal de opdracht – voor zover de architect als verslaggever
optreedt – ook de isolatietechniek van de woning omvatten.
Hij kan volgens mij echter de verwarmingsinstallatie op zich uitsluiten voor zover hij
de minimale eisen, waaraan deze moet voldoen, vastgelegd heeft.
Verzekering
Verzekeraars sluiten polissen af voor activiteiten die wettelijk toegestaan zijn. Het is
niet omdat er een deontologisch probleem kan ontstaan dat er geen verzekerbaarheid is.
De aansprakelijkheid van de architect is beperkt tot de werken waarvoor hij opdracht
kreeg, voor zover deze stroken met de wet, en dus kan de verzekering voor een
gesloten ruwbouw correct afgesloten worden.
Niettemin kan er schade optreden aan de gedeelten waarvoor geen overeenkomst
bestond en dit als gevolg van eventuele gebreken in gedeelten waarvoor er wel een
opdracht was. Enkele voorbeelden:
- de vloerplaat buigt door en de betegeling barst; de betegeling behoort niet tot
de opdracht;
- waterinsijpeling langs het dak, met beschadiging
van de houten bekleding die niet tot de opdracht
behoort.
De verzekeraar zal zowel de oorzaak als de gevolgen
verzekeren.
Protect huldigt hier het volgende standpunt in zijn premiebepaling.
1. De architect die een tarificatie heeft volgens de erelonen geeft de totaliteit op van de ontvangen erelonen.
Aangezien hij slechts een beperkte opdracht heeft, zal
zijn ereloon lager liggen dan bij een volledige opdracht.
Hij betaalt dus minder dan bij een opdracht voor een
totaal gebouw.
Een opdracht aanvaarden die
beperkt is tot de gesloten
ruwbouw is volgens Protect
volledig wettelijk in orde.
Deontologisch kunnen er
echter problemen optreden.
In elk geval moet de beperking contractueel met de
bouwheer vastgelegd worden.
De aansprakelijkheid kan
perfect verzekerd worden.
Architecten die opdrach-
2. De architect die een tarificatie heeft volgens de
ten aanvaarden beperkt
waarde van de uitgevoerde werken zal de waarde van de
tot de gesloten ruwbouw
werken opgeven die behoren tot zijn opdracht (gesloten
delen dit best mede.
ruwbouw). De toegepaste premievoet zal echter hoger
liggen dan bij een volledige opdracht, aangezien de
kans op gevolgschade groter is. Omdat de waarde van
de werken echter lager ligt, zal zijn totale premie voor deze werf lager liggen dan bij
een volledige opdracht op de totaliteit van de werken.
Indien u opdrachten aanvaardt die beperkt zijn tot de gesloten ruwbouw, dan verdient het aanbeveling dit mede te delen.
Ides Ramboer
Gedelegeerd Bestuurder
Met dank voor het advies aan Rik Honoré, advocaat
Protect
Bulletin
-3-
De architect en de nietvergunningsplichtige bouwwerken
Inleiding
Ingevolge artikel 4 van de architectenwet (20/02/1939) is de tussenkomst van een architect wettelijk verplicht voor alle bouwwerken
waarvoor een voorafgaande bouwvergunning bekomen moet worden,
en is de architect die meewerkt
aan niet-vergunde werken strafbaar
(art. 64 wet 29/03/62).
Voor de opdrachten met een verplichte tussenkomst van de architect
wordt principieel uitgegaan van een
volledige opdracht en heeft de architect bij iedere afwijking hiervan een
meldingsplicht naar de bevoegde
overheden toe en een informatieplicht naar zijn opdrachtgever.
De wet-Laruelle van 16/02/2007 heeft
ten slotte de wet van 20/02/1939 op
de bescherming van de titel en het
beroep van architect gewijzigd en
heeft tevens de wettelijke verzekeringsplicht ingesteld.
Geregeld krijgen wij vragen naar
de omvang van de aansprakelijkheid van de architect bij niet-vergunningsplichtige werken en de
verplichting van de architect om
ook de niet-vergunningsplichtige
opdrachten te gaan verzekeren.
Algemeen principe
De wettelijke verplichting om onder
architectuur te bouwen impliceert
op zich niet dat de architectenopdracht als dusdanig door de wet is
geregeld.
• De taken van de architect en de
diensten van zijn beroep zijn ruimer dan de minimumverplichtingen die de wet oplegt aan eenieder die bouwt.
• De uitoefening van het beroep
van architect beperkt zich niet
tot werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is vereist. Het monopolie dat aan de
architect is toegekend voor werken die vergunningsplichtig zijn,
betekent alleen maar dat dergelijke werken enkel door architecten
kunnen worden uitgevoerd. Dit
- 4 - Protect
Bulletin
monopolie houdt echter niet in
dat architecten geen andere nietvergunningsplichtige opdrachten
kunnen en mogen aanvaarden.
Het monopolie van de architecten
betekent al evenmin dat zij enkel
en alleen aansprakelijk kunnen zijn
binnen het kader van hun monopolie.
De burgerlijke aansprakelijkheid
van de architect op zich is niet
afhankelijk van het feit of werken al dan niet vergunningsplichtig
zijn. Van zodra bewezen is dat de
architect in de uitoefening van zijn
beroep een fout heeft begaan in
causaal verband met schade, zal
hij hiervoor aansprakelijk kunnen
gesteld worden, ongeacht het feit
of de fout kadert in de uitvoering
van vergunningsplichtige werken
of niet.
Burgerlijke extracontractuele
aansprakelijkheid
Dit is de aansprakelijkheid van de
architect ten overstaan van derden (niet-medecontractanten) voor
schade ten gevolge van een fout
van de architect, ongeacht de vraag
of de tussenkomst van de architect
al dan niet wettelijk verplicht was.
Zo zal een architect die een
opdracht heeft aanvaard voor herinrichting van een woning zonder
structurele verbouwingswerken
(en dus zonder bouwvergunning)
wel aansprakelijk kunnen gesteld
worden zo hij tijdens een werfcontrole een ladder omverloopt
en hierdoor schade berokkent aan
een derde niet-medecontractant.
Zijn aansprakelijkheid zal niet minder zijn dan de aansprakelijkheid
van een architect die een opdracht
voor een nieuwbouw heeft aanvaard (dus met bouwvergunning)
en hetzelfde ongeval veroorzaakt.
Burgerlijke contractuele aansprakelijkheid
Dit is de burgerlijke aansprakelijkheid van de architect binnen
het kader van zijn contractuele
opdracht. En vermits, zoals hierboven reeds duidelijk gesteld, de
architectenopdracht een contractuele aangelegenheid is, waarbij de
wet enkel minimumverplichtingen
oplegt, is het duidelijk dat deze
aansprakelijkheid zal kaderen in de
door hem aanvaarde opdracht.
Elke aanvaarde opdracht kan de
aansprakelijkheid van de architect
in het gedrang brengen. Immers
ook
niet-vergunningsplichtige
opdrachten kunnen een conceptfout inhouden, of een verkeerd
advies, of een gebrek aan informatie of een gebrekkige controle ...
Voor de niet aan vergunning onderworpen werken kan de opdracht
van de architect veel beperkter
afgelijnd worden, zonder de verplichting om dit aan een niet-contractpartij of de overheid te gaan
melden.
Exoneratieclausules zullen gemakkelijker aanvaard worden voor
al wat de wettelijke architectenopdracht overschrijdt. Doch ook
hier moet er voldoende aandacht
besteed worden aan het opgestelde contract en dient er nagezien
te worden of de overeenkomst
bijvoorbeeld niet strijdig is met
de wet van 05/10/2002 (contracten
vrije beroeper en zijn particuliere
klant) en geen clausules bevat die
volgens de bijlagen bij deze wet
verboden zijn (bijvoorbeeld het
limiteren van de aansprakelijkheid
voor lichamelijke letsels).
Ten slotte willen we hier ook nog
wijzen op het feit dat de tienjarige
aansprakelijkheid onverminderd
van toepassing blijft en er ook hier
contractueel niet afgeweken kan
worden van de regels van openbare
orde.
Verzekeringsplicht
Artikel 4 van de wet van 25/04/2006
betreffende de uitoefening van
het beroep van architect in het
kader van een rechtspersoon (wet-
Laruelle) wijzigt artikel 9 van de wet
van 20/02/1939 op de bescherming
van de titel en het beroep van architect en bepaalt: “Alle natuurlijke of
rechtspersonen die ertoe gemachtigd werden overeenkomstig deze
wet het beroep van architect uit
te oefenen en van wie de aansprakelijkheid, met inbegrip van
de tien​jarige aansprakelijkheid kan
worden verbonden wegens handelingen die zij beroepshalve stellen of
de handelingen van hun aangestelden dienen door een verzekering te
zijn gedekt ...”
Nergens in dit artikel is sprake van
handelingen in het kader van een
wettelijke architectenopdracht.
Integendeel wordt duidelijk gesteld
“wegens handelingen die zij
beroepshalve stellen of handelingen van hun aangestelden”.
Dit impliceert dat de architecten
hun burgerlijke aansprakelijkheid
(contractueel en extracontractueel)
dienen te verzekeren voor al hun
beroepsactiviteiten. Ook opdrachten
buiten elke wettelijke architectuuropdracht zoals plaatsbeschrijvingen,
expertiseopdrachten, verbouwingswerken zonder vergunning enz.
kunnen hun aansprakelijkheid in
het gedrang brengen.
Van zodra zij in het kader van de
uitoefening van hun beroep een
handeling stellen waardoor hun
aansprakelijkheid in het gedrang
kan komen, dienen zij zich hiervoor
te verzekeren.
Geen enkele architect kan beweren
dat hij bij zijn tussenkomst voor
niet-vergunningsplichtige werken
nu plots geen beroepshandeling
meer zou stellen die zijn aansprakelijkheid in het gedrang kan brengen, en aldus niet onder de verzekeringsverplichting zou vallen voor
die bepaalde activiteiten. Fouten
kunnen begaan worden ongeacht
de omvang van de opdracht.
Voor de rechtspersonen voorziet de
wet trouwens in de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders bij
het ontbreken van de verzekering
wanneer een vordering tegen de
vennootschap zou ingesteld worden
op basis van de tienjarige aansprakelijkheid. Het KB van 25/04/2007
betreffende de verplichte verzekering stelt dat de verzekeringsplicht
onmiddellijk zal ingaan op alle
architectencontracten afgesloten na
01/07/2007 zonder dat hierbij ook
een onderscheid werd gemaakt tussen de aard van de werken (al dan
niet vergunningsplichtig).
Besluit
Vanuit het oogpunt van de aansprakelijkheden doet het weinig ter
zake of het nu gaat om vergunningsplichtige of niet-vergunningsplichtige werken: er is enkel op het
vlak van de omvang van de contractuele taak een onderscheid te
maken alsmede op het vlak van de
informatie welke aan de overheid
moet verstrekt worden.
De discussie of de verzekeringsplicht
geldt voor alle opdrachten van de
architect of enkel voor deze die
aan vergunning onderworpen zijn,
is niet relevant. Er moet een verzekering worden afgesloten die de
burgerlijke aansprakelijkheid dekt
voor handelingen die beroepshalve
worden gesteld en deze handelingen beperken zich geenszins tot
handelingen verbonden aan vergunningsplichtige opdrachten.
Marijke Evens
Juriste studiedienst
Bulletin
Bulletin -- 5
Protect
5 -Protect
Opnieuw een goed resultaat in 2006
Het zestiende boekjaar was voor
Protect opnieuw een schot in de
roos. Het klantenbestand en het
aantal polissen in portefeuille groeiden. Het premievolume steeg, de
financiële opbrengsten waren behoorlijk en het resultaat was het
beste dat ooit opgetekend werd.
Klantenbestand
Het aantal klanten groeide in 2006 opnieuw met ongeveer 250. In hoofdzaak
waren het de architecten die zorgden
voor de groei, al zorgden de landmeters-experten, voor wie we een specifieke polis op de markt brachten, eveneens voor een groot aandeel.
In totaal beheert Protect nu 8.500 polissen, en dit voor ongeveer 6.750 verzekerden.
Het feit dat ongeveer 600 nieuwe klanten begroet werden en dat de vernietigingen hoofdzakelijk het gevolg waren
van de stopzetting van de activiteiten
(overlijden, pensionering of overschakeling naar andere activiteiten) van onze
verzekerden, bewijst dat onze verzekerden zich goed thuis voelen bij Protect
en dat de diensten die wij verlenen, beantwoorden aan hun noden.
Premie-incasso
Het premievolume groeide met 11% en
bedraagt nu 18,72 miljoen euro.
De kaap van de 20 miljoen euro zal normaliter in 2007 overschreden worden.
De groei die Protect liet optekenen,
is het drievoudige van het Belgische
marktgemiddelde.
Protect blijft niet alleen leider in de verzekering van de beroepsaansprakelijkheid voor architecten, maar is dit verder
ook voor de volledige markt in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
Financiële opbrengsten
Door het feit dat schadegevallen in het
bouwgebeuren zeer lang kunnen aanslepen, blijven de fondsen zeer lang
ter beschikking van de onderneming.
Vandaag zijn enkele schadegevallen,
die aangegeven werden in het oprichtingsjaar van Protect, nog steeds niet
afgehandeld.
Dit brengt mee dat de maatschappij elk
jaar belangrijke bedragen te beleggen
heeft. Deze fondsen, belegd in onroerende goederen, overheidsobligaties,
ondernemingsobligaties en aandelen,
zorgen voor de financiële opbrengsten.
Die beliepen in 2006 ongeveer 2,2 miljoen euro.
De rentabiliteit van de beleggingen bedroeg 4,68%. Gelet op de wettelijke
intrestvoet van 7% in 2006, die weliswaar herleid wordt tot 6% voor 2007,
moeten we helaas vaststellen dat het
saldo tussen wat aan intresten moet betaald worden en wat ontvangen wordt
nog niet positief is.
Technische reserves
De technische reserves zijn de reserves
die enerzijds het gevolg zijn van de aangemelde schadegevallen die nog niet
geregeld zijn en waarvoor schadereserves aangelegd worden (schadebedrag,
wettelijke intresten en advocaat- en
expertkosten) en anderzijds van ontvangen, maar nog niet opgebruikte
premies (cfr. posterioriteitspolissen en
projectpolissen die nog lang lopen).
Deze stegen met 9,18 miljoen euro en
bedragen nu 54,34 miljoen euro.
60000
50000
40000
20000
18000
16000
14000
12000
10000
8000
6000
4000
2000
0
30000
20000
10000
0
De ’nicheverzekeraars’ zullen in dat kader vermoedelijk geconfronteerd worden met hogere vereisten inzake eigen
vermogen.
Op heden heeft Protect weliswaar
een overschot van 62%. Niettemin
wordt verwacht dat dit overschot
geen overschot meer zal zijn na de
nieuwe richtlijn.
De aandeelhouders willen zich dan ook
door middel van interne financiering
voorbereiden op de Solvency II-richtlijn die over een paar jaar van kracht
wordt.
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Eigen vermogen (x € 1.000)
Pensioenfonds
Het fonds, dat los staat van de verzekeringsmaatschappij en als doel heeft
het kader van de tweede pijler aan pen­
sioenvoorzieningen voor architecten,
ingenieurs en ons eigen personeel in te
vullen, heeft nu reeds een voorziening
van € 498.000.
2006 was een schitterend jaar. De onderneming groeit, bloeit en vervult
perfect haar maatschappelijke doelstellingen. De ganse ploeg van directie tot
poetsvrouw heeft hiertoe bijgedragen.
Technische reserves (x € 1.000)
93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Premieomzet (x € 1.000)
- 6 - Protect
93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
de hand liggend. Protect is een onderneming in volle expansie en wie groeit,
houdt het vermogen best in de onderneming. Bovendien zullen de verzekeraars ingevolge Europese richtlijnen
nieuwe solvabiliteitsregels opgelegd
krijgen.
Bulletin
Resultaat
Het resultaat na belastingen bedroeg
1,42 miljoen euro. Deze winst wordt,
net als in de vorige jaren, zeer beperkt
uitgekeerd. 88% wordt in de onderneming gehouden. De redenen zijn voor
Ides Ramboer
Gedelegeerd Bestuurder
EPB: het nieuwe decreet en interessante updates
In het BS van 27/3/2007 verscheen het nieuwe EPBdecreet van 22/12/2006. Deze vernieuwing is echter
geen inhoudelijke wijziging van de regelgeving, maar
eerder een praktische en vormelijke aanpassing. We
kunnen deze als volgt samenvatten:
1. De verslaggever kan nu ook een rechtspersoon zijn
(vroeger enkel een natuurlijke persoon), op voorwaarde
dat alle essentiële documenten ondertekend worden
door een zaakvoerder of bestuurder die voldoet aan de
diplomavereisten, (dit kan nu ook door een bio-ingenieur). Deze aanpassing loopt parallel met de Wet op de
uitoefening van het architectenberoep door een rechtspersoon (wet-Laruelle).
2. Het EPB-voorstel werd afgeschaft (geïntegreerd in
de formulieren voor de bouwaanvraag). De startverklaring wordt elektronisch ingediend door de verslaggever
namens de aangifteplichtige (deze laatste houdt gedurende drie jaar een ondertekende afdruk bij.) De EPBaangifte wordt door de verslaggever ingediend binnen
de zes maanden na ingebruikname. De verslaggever
houdt gedurende vijf jaar een ondertekende afdruk bij,
de aangifteplichtige gedurende tien jaar. De uitstelverklaring werd afgeschaft.
3. Er zullen energieprestatiecertificaten afgeleverd worden
door de energieprestatiedeskundige: voor de nieuwbouw zal dit de verslaggever zijn, voor de bestaande
gebouwen de energieprestatiedeskundige. De opleidingsvereisten werden geregeld door het MB van
7/6/2007 (erkenning van opleidingen via VEA).
4. De minimumdrempel vooraleer een gemoduleerde
sanctie wordt opgelegd, werd verhoogd van 125 naar
250 euro.
5. In een administratieve sanctie van 250 euro is voorzien
ten laste van de architect die na aanmaning tekortkomt
aan zijn informatieplicht.
6. Ook voor energieprestatiecertificaten die strijdig zijn
met de realiteit is in een mogelijke sanctie voorzien (tussen 500 en 5.000 euro) en in de toekomst wordt in dezelfde sanctie voorzien bij het niet overdragen van een
certificaat naar de koper of bij het niet ter beschikking
stellen van een huurder of gebruiker.
7. Vorm en inhoud van de EPB-aangifte en het EPC
(energieprestatiecertificaat) werden vastgelegd in het
MB 2/4/07 zoals aangepast bij MB 10/7/2007.
Ten slotte willen we nog wijzen op het EPC-besluit
voor de publieke gebouwen >1.000 m2 dat werd
goedgekeurd op 20/4/2007 en op het voorstel EPCbesluit voor de bestaande gebouwen dat thans aan
de bevoegde adviesorganen is voorgelegd en vermoedelijk nog dit najaar zal goedgekeurd worden.
Protect
Bulletin
-7-
Protect-seminaries
Gratis voor Protect-verzekerden
Protect organiseert op regelmatige tijdstippen informatieavonden. Voor Protect-klanten zijn deze infoavonden gratis.
Reeds voorbij, maar wordt nog georganiseerd in het
voorjaar 2008 of op uw vraag in-house:
De praktische uitwerking van een overeenkomst
met uw opdrachtgever
Het is niet evident om een goed evenwicht te vinden tussen een juridisch sluitende maar ook een praktisch haalbare
overeenkomst.
Op deze infoavond werden de clausules die in de ontwerpersovereenkomst het best niet ontbreken praktisch toegelicht aan de hand van schadecases.
Wij stellen vast dat bepaalde bouwschades regelmatig
terugkeren.
Op basis van onze jarenlange ervaring zal een overzicht
worden gegeven van de meest voorkomende soorten
bouwschades. Een aantal in het oog springende schadecases
(o.m. met vocht- en stabiliteitsproblemen) zullen praktisch
worden toegelicht van aangifte tot regeling.
U zult vernemen welke de technische oorzaken ervan zijn
en aan welke van de betrokken bouwpartners de technische aansprakelijkheid doorgaans wordt toegeschreven.
U zult tips krijgen qua preventie. U zult vernemen wat van
u als verzekerde wordt verwacht en tot slot welk vangnet
uw verzekeraar biedt.
Er werd onder meer een antwoord gegeven op vragen
zoals: Welke specifieke clausules voorzie ik in verband met:
de start van de werf, de veroordeling in solidum, het bouwbudget? Hoe wordt mijn opdracht het best omschreven
(volledige versus gedeeltelijke opdracht)? Wat moet voor
zien worden over de veiligheidscoördinatie, het grondverzet
en de EPB-regelgeving? Welke vermeldingen zijn verplicht
cfr. de wet Laruelle? En tot slot: welke tips kan ik aan mijn
bouwheer meegeven?
Seminaries voorzien in oktober 2007
"Veel voorkomende schade: Hoe voorkomen
en van aangifte tot regeling"
• Dinsdag 9 oktober 2007
19 - 21.30 u. - Gent, Huis van de Bouw
• Woensdag 10 oktober 2007
19 - 21.30 u. - Antwerpen, Bank van Breda & C°
• Donderdag 11 oktober 2007
19 - 21.30 u. - Brussel, hoofdzetel Protect
Meer informatie omtrent het programma en de
inschrijvingen: www.protect.be-actueel-seminaries.
Dergelijke seminaries kunnen op uw vraag ook in-house
georganiseerd worden (vanaf een 10-tal deelnemende
medewerkers): neem hiervoor contact op met Rebecca
Ramboer via [email protected]
Protect Pensioenfonds
Fonds: Accent Global Fund
30/06/2003:
31/12/2003:
31/12/2004:
31/12/2005:
31/12/2006:
05/09/2007:
188,820 (start)
198,700
213,580
233,510
243,320
248,209
groei sedert start: 31,45 %
gemiddeld rendement op jaarbasis: 6,8 %
(samengestelde interest)
* De aangeslotenen bij het P.P.F. vinden hier trimestrieel
de stand van het fonds waardoor het rendement van hun
pensioen­kapitaal kan nagegaan worden.
Protect Bulletin
Gratis trimestriële nieuwsbrief voor Protect-verzekerden
Protect nv - Jetsesteenweg 221, B-1080 Brussel
T 02 411 41 14 - F 02 411 19 29
[email protected] - www.protect.be
Redactie: Ides Ramboer, Rebecca Ramboer,
Marcel Mertens, Christophe Roelandt
Verantwoordelijke uitgever: Ir. Ides Ramboer
Verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
- 8 - Protect
Bulletin
www.creacommunication.be