Syllabus zorgstage 2014

Download Report

Transcript Syllabus zorgstage 2014

Bachelor Geneeskunde Jaar 1
Syllabus zorgstage
2014 - 2015
November 2014
Coördinator Zorgstage: Jaap Schrijvers
Gebouw 3219, kamer 0.146
Telefoon 050 – 363 2638
E-mail: [email protected]
1
Inhoudsopgave
Data zorgstage: instructie en de stageperiodes
2
1. Inleiding
Overzicht procedure zorgstage
3
2. Zorgstage en opleiding tot basisarts
Zorgen voor een ander staat centraal
Leerdoelen bij de zorgstage
4
5
3. Opbouw zorgstage
fase 1. voorbereiding, stageplan
fase 2. stage
fase 3. afronding
6
4. Praktische zaken
Coördinatie; Regels, procedures en aansprakelijkheid;
Werkkleding; Medische aanstellingseisen; Literatuursuggesties
9
7
8
Bijlagen
Bijlage 1: Stageplan, zorgstage, verslag, reflectie
Bijlage 2: Instructie Zorgstage
Bijlage 3: Declaratie extra reiskosten
Bijlage 4: Model beoordelingsformulier
Bijlage 5: Artikel De wereld achter de wasbeurt
Bijlage 6: Reflective learning
11
13
14
15
17
21
Data zorgstage: instructie en stageperiodes
•
Introductie zorgstage:
Woensdag 18 februari om 10.00 uur in 061.
•
Instructie zorgstage:
9 maart dag, 10 maart ochtend, 11 maart middag, 23 maart ochtend
Tijden 9.00 – 10.30 uur, 10.45 – 12.15 uur, 13.00 – 14.30 uur, 14.45 – 16.15 uur.
•
Een complete zorgstage is 10 werkdagen
•
Stageperiodes
Shift 1:
-
stage van woensdag 25 Maart t/m dinsdag 7 April 2015
Shift 2:
-
stage van woensdag 8 April t/m dinsdag 21 April 2015
Het dienstrooster voor je stage wordt gemaakt door de instelling.
2
1.
Inleiding
De syllabus is een handleiding voor de bachelor student Geneeskunde en een naslagwerk voor de praktijkopleiders
en werkbegeleiders van de instellingen. Hij gaat in op het belang van de zorgstage, de plaats van de stage in de
professionele ontwikkeling van de student tijdens de opleiding en bevat de doelstellingen van de zorgstage. De drie
fasen van de stage worden beschreven met de daarbij behorende opdracht. Praktische zaken en tips zijn te vinden
in het laatste hoofdstuk.
De zorgstage is een intensieve kennismaking met patiëntenzorg en met de institutionele intramurale
gezondheidszorg. Dat maakt het een belangrijke stap in de ontwikkeling tot geneeskundig professional. Tijdens de
stage werk je negen dagen samen met de discipline verpleging en verzorging van een afdeling in een zieken- of
verpleeghuis. Je werkt op het niveau van een student verpleegkunde die een oriënterende stage loopt.
N.B.
De zorgstage bestaat uit 3 fasen: voorbereiding, de stage zelf en de afronding. Voor de afronding heb je het
emailadres van je stagebegeleider nodig om haar/hem het beoordelingsformulier digitaal te kunnen laten invullen.
Regel dit in je eerste week!
De zorgstage
•
Fase 1: De voorbereiding:
- oriëntatie: syllabus, college, Nestor, literatuur, internet
- opstellen stageplan
- instructie zorgstage
•
Fase 2: De stage:
- bespreking stageplan met werkbegeleider
- werkzaamheden
- schrijven stageverslag
•
Fase 3: Afronding:
- beoordeling verslag en invullen het beoordelingsformulier (met stagebegeleider)
- reflectieverslag zorgstage maken en opnemen in portfolio
Een onvoldoende voor de zorgstage meteen melden bij de coördinator zorgstage
[email protected]
Als je te lang wacht is repareren niet meer mogelijk. In principe repareer je in een
onderwijsvrije periode.
3
2. Zorgstage en de opleiding tot basisarts
‘Leren door te zien, te doen en te ervaren wat er in de praktijk van de zorgverlening gebeurt’ is wat de zorgstage
biedt. De stage is een geïntegreerde taak met vooral aandacht voor de competenties communiceren,
samenwerken, gezondheid bevorderen en professionaliteit. Dat de focus ligt op deze competenties wil niet zeggen
dat je ook niet kunt groeien in andere competenties. Reflective learning (het leren van ervaringen in de praktijk door
er op te reflecteren gebeurt met de cyclus van Korthagen (bijlage 6). De stage geeft je de gelegenheid om geleerde
zaken in de praktijk te toetsen. In de patiëntenzorg kun je je gedrag spiegelen aan andere zorgprofessionals en
ervaren hoe patiënten daar op reageren.
In colleges, studieopdrachten en practica besteedt je aandacht aan het geneeskundig proces, aan ethische
vraagstukken (geheimhoudingsplicht), de organisatie van de gezondheidszorg en de professional in die zorg (o.a.
de ‘goede’ dokter). Deze kennis kun je in de zorgstage in een nieuw perspectief plaatsen en verder uitdiepen. Je
ervaart hoe het is om in een authentieke context met patiënten te communiceren, hoe ethische vraagstukken de
praktijk beïnvloeden (of andersom) en je leert hoe werkers en organisaties daarmee omgegaan. Ook kun je inzicht
krijgen in de effecten van (overheids)beleid op de dagelijkse praktijk en in hoe een ziekenhuis of verpleegafdeling
georganiseerd kan zijn. Theorie krijgt zo tijdens de zorgstage praktische betekenis.
Je doet nieuwe indrukken en ervaringen op. Want je komt in aanraking met de zorg voor nieuw leven, voor ernstig
zieke kinderen, voor patiënten met een acute of chronische aandoening, voor ouderen en dementerenden of voor
mensen aan hun levenseinde. Deze ervaringen beïnvloeden je kijk op de gezondheidszorg en zijn van waarde voor
het ontwikkelen van je professionele houding. Soms is de stage een startpunt waarin je je bewust wordt van je
toekomstige rol als zorgverlener. Of je beziet mogelijk eerdere persoonlijke ervaringen (eigen opname, opname van
familie) nu vanuit de professionele positie. De stage is verder een goed moment om bevestiging te krijgen van je
studiekeuze.
Zorg voor anderen staat centraal
Het leren kennen van bekwaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van zorg aan zieke en/of afhankelijke
mensen, is de belangrijkste doelstelling van de zorgstage. De ‘zorg voor patiënten’ is een essentieel kenmerk van
alle patiëntgeoriënteerde beroepen.
Het beroep van verpleegkundige wordt vaak gelijkgesteld met handelingen en vaardigheden die de basiszorg
vormen voor zieke mensen. Deze opvatting is te beperkt. Basiszorg is een belangrijke deel van de dagelijkse taak
van verpleegkundigen en verzorgenden, maar het is niet de handeling ‘lichamelijke verzorging’ die maakt dat er
sprake is van beroepsmatig verplegen. Partners of mantelzorgers verzorgen immers ook zieken, maar zijn geen
verpleegkundigen.
Van professionele verpleegkunde is pas sprake als het geheel van handelingen is geplaatst in een professionele
context. Waarnemen, interpreteren, doelbepaling, handelen en evalueren zijn daarbij activiteiten die tegelijkertijd én
gestructureerd plaatsvinden. Handelingen die een specifieke deskundigheid en bekwaamheid vereisen. Deze
context van taken maakt dat er sprake is van een professionele beroepsuitoefening. Onderdelen van deze
basiszorg komen ook voor in een medische context en zijn daarom onderdeel van het professionele handelen van
een arts.
Tijdens de stage leer je vaardigheden die onmisbaar zijn bij een goede patiëntenzorg. Voorbeelden zijn:
• het omgaan met de integriteit van de patiënt. Ben ik respectvol en doe ik de goede handelingen op de juiste
manier en op het juiste moment?
• het omgaan met eigen gevoelens tijdens het aanschouwen, aanraken en verzorgen van het ‘ontblote’
lichaam van een patiënt.(Professionaliteit);
• het observeren van het lichaam (verkleuring of beschadiging van de huid waarnemen). (Medical expert);
4
•
•
het observeren van reacties van de patiënt (pijn, angst). (Communicatie);
handvaardigheid (handig en zorgzaam te werk gaan tijdens wassen, tillen of mobiliseren).
(Professionaliteit);
• communiceren met de patiënt:
o relatie opbouwen en onderhouden (praatje maken en belangstelling tonen);
o basis communicatieve vaardigheden
o empathie ontwikkelen en tonen;
o omgaan met beleving en zingeving van ziekte en gezondheid. Wat betekent het om ziek te zijn of
afhankelijk te zijn?
o begrijpen van het patiënten perspectief in de onderlinge relatie en in de relatie met de zorgverleners op
de afdeling.
Deze competenties zijn voor een arts van belang omdat ze onderdeel uitmaken van het verkrijgen van een vertrouwensrelatie met een patiënt. Eén van de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen uitvoeren van goede medische
consultvoering.
Leerdoelen bij de zorgstage
In de zorgstage maak je kennis met patiëntgerichte leerdoelen enerzijds:
• het ontwikkelen van inzicht in de zorgbehoefte van zorg vragende mensen. (Health Advocate).
• op een professionele wijze tegemoet te komen aan deze zorgbehoefte van een patiënt. (Professionaliteit).
• het toepassen van communicatievormen in de relatie met patiënten en in relatie met overige medewerkers
in de zorg
Anderzijds heeft de zorgstage leerdoelen gericht zijn op de ontwikkeling van de beginnend beroepsbeoefenaar.
Daarbij gaat het om het ontwikkelen van je inzicht of vaardigheid in:
• het multidisciplinair samenwerken
• het functioneren van een zorgorganisatie, en daar deel van uit maken. (Organiseren).
• het dragen van professionele verantwoordelijkheid
• het aangaan van collegiale relaties. (Samenwerken).
De leerdoelen zijn ontwikkelingsgericht, wat inhoudt dat ze niet volledig worden bereikt in twee weken. De bedoeling
is dat je je bewust wordt van competenties die nodig zijn voor het verlenen van patiëntgerichte zorg en bij het zijn
van een teamspeler. Tijdens je stage laat je zien dat deze vaardigheden in potentie bij jou aanwezig zijn. Je
ontwikkelt ze verder in de loop van de studie.
In de opdracht na de zorgstage word je gevraagd te reflecteren op je eigen opvattingen over je competentie
ontwikkeling.
De doelstelling van de zorgstage is bereikt als je aan het eind van de stage:
* Enige kennis en inzicht hebt in:
- de belasting die een opname in een zieken- of verpleeghuis met zich meebrengt voor een patiënt;
- de inhoud van de verpleegkundige zorgverlening aan patiënten;
- het functioneren van verschillende disciplines binnen de verpleegafdeling.
* Enige vaardigheid hebt opgedaan met:
- het leggen van contact met patiënten en het toepassen van enkele gespreksvormen;
- de lichamelijke verzorging van de patiënt;
- het verrichten van eenvoudige verzorgende handelingen;
- het functioneren in teamverband.
* Een empatische houding hebt ontwikkeld ten aanzien van:
- de afhankelijke positie waarin de patiënt verkeert;
- de wijze van samenwerking binnen een beroepsgroep en tussen verschillende beroepsgroepen in de instelling;
5
- het eigen functioneren op de verpleegafdeling;
- de eigen studiemotivatie.
* In staat bent de opgedane ervaringen te verwerken in een verslag.
3. Opbouw zorgstage
Fase één. De voorbereiding
De doelen van de stage zijn alleen te bereiken met een actieve voorbereiding waarin een aantal stappen wordt
gevolgd. Die stappen zijn: het lezen van de syllabus, het volgen van een inleidend college, je verdiepen in de
instelling en de zorg die daar wordt gegeven via internet, literatuur en brochures, het schrijven van een stageplan en
het volgen van de voorbereidende instructie.
Syllabus
Deze syllabus beschrijft de doelstellingen van de stage in algemene zin. De doelen zijn te realiseren op iedere
zorgafdeling, maar het werk en de procedures kunnen per stage heel verschillend zijn. Het is zaak om de
leerdoelen te vertalen naar het specifieke karakter van de afdeling of instelling waar je stage loopt.
Inleidend college
Ter voorbereiding op de zorgstage wordt er een inleidend college een beeld geschetst van de zorgpraktijk en van
wat je kunt verwachten tijdens de zorgstage. Algemene kenmerken van de zorg en zorgpraktijk worden aangestipt.
De verscheidenheid aan stageplaatsen is groot. Het zijn afdelingen van een somatisch of psychogeriatrisch
verpleeghuis, ziekenhuisafdelingen zoals interne geneeskunde of chirurgie, neurologie, gynaecologie, kinderen,
oncologie of revalidatie. Het college geeft een globaal beeld van de stage en behandelt enkele praktische en
procedurele zaken.
Stageplan
Voor een zo groot mogelijk rendement van de stage is het noodzakelijk dat je jezelf een aantal vragen stelt. Een en
ander is beschreven in de bijlage1 Na het bestuderen van alle informatie vorm je voor jezelf een beeld van de
stage en beschrijft dat in je stageplan. Het plan maakt zichtbaar wat het doel van de zorgstage is, wat jij denkt daar
te leren en hoe jij denkt dit te bereiken. Het plan is uitgangspunt voor een gesprek met de begeleider op, bij
voorkeur, de eerste dag van je stage.
Instructie zorgstage
Als voorbereiding op de stage met zorgtaken krijg je van ouderejaars HBO-studenten verpleegkunde instructie in
het Wenckebach skillscenter UMCG. Tijdens de instructie ben je zelf actief en oefen je op elkaar.
Aan de orde komen:
o lichaamsverzorging:
- helpen met wassen, bed opmaken met patiënt in bed,
- haren kammen, tandenpoetsen, nagels knippen, scheren,
- helpen met aan- en uitkleden, in- en uit bed helpen, mobiliseren,
- helpen bij eten en drinken.
o interactie met patiënt en collega.
o communicatie tijdens de zorgverlening.
Deze instructie laat je kennismaken met dagelijkse zorghandelingen rondom patiënten. Het doel is niet
handelingsbekwaam te worden. Het is belangrijk dat je leert zorgend om te gaan met patiënten en daarbij
observeert wat het effect is dat je acties hebben. Je krijgt feedback op foutief handelen.
lees je het artikel ‘De Wereld achter de Wasbeurt’ van G.A.M. Rensen (Bijlage 2.)
Het aanmelden voor de instructiebijeenkomsten op een bepaalde datum gaat op inschrijving via Nestor.
6
Fase twee. De zorgstage
Leren van ervaringen
Stagelopen is een bijzondere vorm van leren waarin je levensechte ervaring kunt opdoen. Als nieuwkomer aan het
bed en in een nieuwe werkomgeving word je je bewust van je aanwezigheid, van lichamelijke reacties, van je
houding en je lichaamstaal. Bijvoorbeeld door:
Houding:
- Hoe gedraag ik me als gast (leerling)? Hoe stel ik me voor? Hoe voorkom ik dat ik mensen voor de voeten
loop? Wennen aan werkdiscipline, werktijden en afhankelijkheidsrelatie. Aanvaarden van opdrachten.
Confrontatie met eigen beeldvorming en verwachting.
Ogen:
- Leren observeren. In het begin kijk je veel maar zie je weinig: de patiënt, verpleegkundigen, artsen;
interacties tussen patiënt en zorgverleners, tussen patiënt en familie, tussen zorgverleners onderling. Leren
selecteren: wat is belangrijk om waar te nemen?
Hart en buik:
- Wat voel of ervaar ik hier? Signalen van een bonzend hart: wat betekent dat? Gevoelens van schaamte,
ongemak. Transpiratie. Inspiratie.
Hoofd:
- Wat is mijn opvatting? Wat vind ik hiervan? Maken van eigen keuzes. Wat zijn mijn eigen normatieve,
ethische standpunten en beslissingen? Wanneer toon ik initiatief, wanneer wacht ik af?
Handen:
- Waar laat ik mijn handen: wanneer uit de mouwen, wanneer op de rug, in de zak?
Luisteren:
- Hoe geef ik aandacht aan mensen? Waar vraag ik wel of niet over door? Wat is adequaat aandacht geven?
Spreken:
- Hoe spreek ik mensen aan? Waarop? Wanneer ben ik actief en wanneer afwachtend in mijn verbale
aandacht voor mensen? Wanneer is het gepast om iets uit te leggen?
Schrijven:
- Leren noteren van ervaringen en observaties tijdens en tussen het werk door; bijhouden van stagelogboek;
Kleding/verzorging:
- Hoe kleed ik me correct? Wat geldt hier als correct? Wat vind ik correct? In welke mate pas ik me aan?
Haardracht. Schone nagels. Beroepskleding.
Het is de kunst om zoveel mogelijk op te steken en te leren van de rijke mogelijkheden van het stagelopen, iets dat
je tijdens de geneeskundige opleiding nog vaak gaat doen.
Stagewerkzaamheden
In de stageinstelling is de coördinator van de praktijkopleidingen in algemene zin verantwoordelijk voor de stages.
Bij de zorgstage is je werkbegeleider de belangrijkste persoon. Dit is de verpleegkundige of verzorgende die jou
begeleidt; en waarmee je samenwerkt. Dit houdt in dat je samen verschillende werkzaamheden verricht in de
dagelijkse zorg van patiënten. De afspraak is dat een student niet op eigen houtje dingen doet, maar altijd handelt in
overleg met de werkbegeleider. Geef zelf aan wanneer je vindt dat er een te groot beroep op je wordt gedaan en
bespreek dit met je begeleider. Voorbeelden van activiteiten van een stagiaire op een afdeling zijn:
Dagelijkse zorg onder leiding;
- lichamelijke verzorging: (helpen met) wassen, aankleden, eten en drinken;
- bed opmaken, met of zonder patiënt;
- toezien of assisteren bij wondverzorging en het verstrekken van medicijnen;
- hulp bieden bij uitscheiding o.a. mictie en defaecatie;
- vervoer van en naar onderzoek- en behandelafdeling;
7
- vervoer naar dag- of ontspanningsactiviteit.
Het bijwonen van een opname
- verpleegkundige anamnese, achtergronden hiervan toegelicht krijgen;
- opstellen van een verpleegplan of zorgplan, achtergronden hiervan toegelicht krijgen.
Het bijwonen van een rapportage
- het observatieverslag, de dagrapportage, de dienstoverdracht;
- een enkele visite meelopen (eventueel gekoppeld aan een systeem van patiëntentoewijzing);
- bijwonen van werkbespreking en/of -overleg.
De voorbereiding en nazorg bij medische ingrepen
- pré- en postoperatieve zorg meemaken;
- voorbereiding en informatie diagnostische handelingen meemaken.
Het voeren van gesprekken
- dagelijkse communicatie met de patiënt voeren;
- patiëntenvoorlichting of -informatie bijwonen;
- gesprek bijwonen met familie van patiënt.
Met nadruk wordt gesteld dat studenten geen medische en geen verpleegtechnische handelingen mogen
verrichten. Je bent niet bevoegd en niet bekwaam volgens de wet Beroepen in de Gezondheidszorg (BIG). Ook
dient de werkbegeleider met de student te waken voor 'medisch toerisme': het her en der meekijken bij medische
activiteiten. Het bijwonen van medische handelingen gekoppeld aan de directe patiëntenzorg (= de begeleiding van
‘jouw’ patiënt) is wel toegestaan.
Werkbegeleiding
Om de doelstelling van de stage te bereiken maken student en werkbegeleider afspraken over vorm en inhoud van
de stage. Aan het begin van de stage worden afspraken gemaakt over wederzijdse verwachtingen, werkwijze,
begeleiding en evaluatie van de stage. Daarvoor dient het stageplan. Een goede voorbereiding en een goed
stageplan zorgen ervoor dat je serieus wordt genomen.
Op zich is het mogelijk tijdens de stage een avond- of weekenddienst te doen, of dit in de praktijk mogelijk is
verschilt per instelling. Afspraken hierover worden aan het begin van de stage gemaakt tijdens de planning van je
werktijden. Het meelopen in de nachtdienst wordt ontraden. Uit ervaring is bekend dat deze twee weken zowel
lichamelijk als geestelijk erg inspannend kunnen zijn. Het is belangrijk om voldoende te ontspannen en rust te
nemen
Fase drie. De afronding
Stageverslag
Je schrijft een verslag over de leerervaringen. Het verslag maakt duidelijk hoe je gewerkt hebt aan het bereiken van
de leerdoelen. Je stageplan vormt het uitgangspunt voor het verslag. Aan het eind van de stage leest de begeleider
het verslag en gebruikt dit bij het evaluatiegesprek.
Tip! Begin tijdig met je verslag! Probeer in overleg met de werkbegeleider per dag tijd (+ 1/2 uur) te reserveren
om aantekeningen te maken of te werken aan het stageverslag.
Professioneel Gedrag en evaluatiegesprek
Bij de evaluatie worden de ervaringen van de afgelopen twee weken nabesproken. Samen met de bespreking van
je stageverslag mondt dit uit in een beoordeling aan de hand van het digitale beoordelingsformulier. Ter
voorbereiding van dit gesprek heb je in de eerse week van de stage het emailadres van je begeleider gevraagd en
het formulier ook toegestuurd.
8
Houding en inzet zijn belangrijke criteria bij de beoordeling van de stage. Deze komen onder meer tot uitdrukking in:
betrokkenheid en belangstelling, bejegening patiënt, contact met patiënten en eventueel hun familie, samenwerking
met collega’s, reflectie op eigen functioneren en leerproces, werkhouding, afspraken nakomen en procedures
volgen.
Beoordeling
Er vinden twee beoordelingen plaats:
1. de stagebegeleider beoordeelt of het stageverslag correct is, dit moet worden aangevinkt op het
beoordelingsformulier.
2. de stagebegeleider beoordeelt het functioneren tijdens de stage. Op het beoordelingsformulier wordt dit
samengebracht tot de volgende vier competenties (zie voorbeeld beoordelingsformulier in bijlage 4):
1. Communiceren
2. Samenwerken
3. Gezondheid bevorderen
4. Professionaliteit
De beoordeling is op een driepuntsschaal: “Fast on track”, “On track” en “Not on track”.
Bij iedere competentie kan de werkbegeleider een sterk punt van de student benoemen of een punt aangeven
waaraan nog gewerkt moet worden.
De student geeft ook een reflectie op zijn functioneren tijdens de stage. De begeleider stuurt met het invullen van
het beoordelingsformulier de gegevens naar het Onderwijsinstituut daar komt het terecht in je portfolio. Als één of
meer competenties zijn beoordeeld met “Not on track” neem je contact op met de coördinator zorgstage.
Let op: Met het verzenden van dit formulier geeft de werkbegeleider aan dat je stage beoordeeld is. Zonder een
volledig ingevuld formulier kan er geen beoordeling van de zorgstage plaatsvinden. Regel dit direct aan het begin
van je stage.
Na je stage maak je nog het reflectieverslag (bijlage 1.).
Voorkom studievertraging:
Heb je een onvoldoende voor je zorgstage meldt dit dan direct bij de coördinator zorgstage. Als je wacht tot
de beoordeling van je portfolio dan loop je studievertraging op omdat de onvoldoende niet meer
gerepareerd kan worden in het lopende studiejaar.
4. Praktische zaken
Coördinatie van de zorgstage
Vanuit de faculteit der Medische Wetenschappen is Jaap Schrijvers coördinator van de zorgstage. Hij werkt bij het
Onderwijsinstituut van de faculteit, adres: A. Deusinglaan 1, 9713 AV Groningen. Voor informatie en/of vragen over
de zorgstage is hij per e-mail bereikbaar: [email protected] of telefonisch via 050-3632638.
Regels, procedures en aansprakelijkheid
Door ziekenhuizen en verpleeghuizen zijn regels en procedures geformuleerd waarin de rechten en plichten van de
werknemer en de werkgever zijn opgenomen. Een stagiaire wordt gezien als een tijdelijke werknemer waarvoor
geen loon verschuldigd is maar waarvoor wel de rechten en plichten gelden. Omdat de stagiaire gezien wordt als
een werknemer dient hij/zij zich te houden aan de regels en procedures die ook voor andere werknemers in de
instelling gelden. Regels en procedures hebben betrekking op o.a.:
- hygiëne, kleding, haardracht, ringen en piercings;
- werktijden en ziekmelding;
9
- beroepsgeheim en zwijgplicht;
- identificatieplicht.
Als stagiaire ben je aansprakelijk voor alle handelingen die je zelfstandig doet. Het ziekenhuis is als werkgever
wettelijk aansprakelijk voor de (beroepsmatige) handelingen van zijn werknemers, ook van stagiaires die hun stage
daar vervullen, en heeft hiervoor een verzekering afgesloten. Voor het geval dat er onverhoopt iets gebeurt kan een
beroep gedaan worden op de verzekering en rechtsbijstand van de instelling. Echter, de verzekeringsmaatschappij
kan gebruik maken van het recht op regressie (schade verhalen op de veroorzaker), daarom is het verstandig zelf
een persoonlijke WA-verzekering te hebben. Studenten zijn veelal via hun ouders meeverzekerd of kunnen voor de
duur van de stage een WA-verzekering afsluiten.
Werkkleding
Medewerkers in de gezondheidszorg zijn over het algemeen gekleed in het wit, zij dragen uniforme kleding. Dit
wordt ook verwacht van stagiaires, het verhoogt de herkenbaarheid, beschermt je eigen kleding en beschermt de
patiënt. De meeste instellingen hebben voor stagiaires kleding beschikbaar. Door logistieke problemen kan het
echter voorkomen dat deze kleding niet beschikbaar is. In dat geval is het verzoek om een wit T-shirt en een witte
(of lichte) broek te dragen. Het dragen van een doktersjas is ongewenst.
Medische aanstellingseisen
De meeste instellingen voor Gezondheidszorg verlangen van medewerkers en stagiaires dat zij geen onnodig risico
vormen voor de patiënten. Daarom ben je de afgelopen periode gevaccineerd tegen hepatitis B en gescreend op
TBC en MRSA. Dit moet afgerond zijn. De uitslag van de hepatitis B titerbepaling (vaccinatiepaspoort), TBC en
MRSA moet je meenemen op de eerste dag van de stage. Vergeet je dit dan kun je worden teruggestuurd en loopt
het vervolg van de stage gevaar.
Suggesties voor de voorbereiding
Ter voorbereiding op de stage kun je verschillende bronnen raadplegen. In de bibliotheek en op internet zijn tal van
boeken en artikelen te vinden over verpleegkunde en/of specifieke gevolgen van gezondheidsproblemen (kinderen
en ziekte, oncologie, verwerken van verlies, de ouder wordende mens en dementie, enz.). Aanbevolen wordt om
hieruit een gerichte keus te maken als voorbereiding op de zorgstage. Ook folders die worden uitgegeven door
instellingen kunnen een bron van relevante informatie zijn.
In deze syllabus is als bijlage nr. 2 een artikel van Rensen uit het TVZ van 1997 opgenomen. Dit artikel geeft een
goed beeld van de inhoud en betekenis van zorgverlening.
10
Bijlage 1. Opdrachten in de zorgstage
Deze bijlage volgt de drie fasen van de zorgstage, in elke fase wordt een deel van de opdracht uitgevoerd. Ten
eerste wordt een stageplan gemaakt voorafgaand aan de zorgstage. Dit plan wordt op de eerste stagedag
overhandigd aan de stagebegeleider. Ten tweede wordt gedurende de stage gewerkt aan een stageverslag dat ook
tijdens het beoordelingsgesprek aan de orde komt. Ten derde is er het laatste, reflectieve, deel van de opdracht na
de zorgstage.
1. Stageplan
Besteed bij het schrijven van een stageplan aandacht aan de volgende punten:
Verwachtingen over de stageplek:
a. Bij wat voor soort organisatie kom ik terecht?
b. Welk beeld heb ik van de patiënten die daar verpleegd en verzorgd worden?
c. Welk beeld heb ik van het type zorg dat wordt verleend?
d. Welk beeld heb ik van de zorgverleners die daar werken?
e. Hoe denk ik dat de verschillende zorgverleners met elkaar omgaan en samenwerken?
Verwachtingen over mezelf:
f.
Wat verwacht ik tijdens de zorgstage te gaan doen?
g. Wat wil ik leren tijdens de zorgstage?
h. Wat zijn verwacht ik over mijn functioneren als verzorgende? Welke aspecten van zorg gaan mij –
zoals ik nu denk – goed of juist minder goed af?
i.
Waar heb ik zin in en waar zie ik tegen op tijdens de stage?
Vorm:
Het plan moet een omvang hebben van maximaal één A4.
Deadline: Ruim voor de stage ter bespreking met de stagebegeleider op de eerste stagedag.
Toets:
Neem het stageplan op in het stageverslag.
2. Stageverslag
Raadpleeg het stageplan en besteed bij het schrijven van het verslag aandacht aan de volgende punten:
a. Geef een impressie van de werkzaamheden: wat heb ik zoal gedaan, waar en met wie? Wat waren mijn
verantwoordelijkheden?
b. Geef een impressie van de afdeling en organisatie waar je werkzaam was:
• In welke afdeling / organisatie was ik werkzaam?
• Welk(e) doel(en) wil men met de zorg bereiken?
• Welke patiënten werden er op mijn afdeling verpleegd?
• Hoe verhoudt deze afdeling zich tot andere afdelingen in het zorgproces?
• Welke zorgverleners zijn er werkzaam? Wat is hun positie, wat zijn (kort weergegeven) hun
werkzaamheden en verantwoordelijkheden?
a. In hoeverre klopten mijn verwachtingen over de werkzaamheden tijdens de zorgstage met de werkelijkheid?
b. Heb ik kunnen leren wat ik wilde leren? Heb ik meer of juist minder geleerd dan verwacht? Zijn er zaken aan het
licht gekomen die ik moet bijleren? Hoe ga ik dat aanpakken?
c. Ging het verzorgen mij goed af? Wat liep er minder goed? Waar moet ik in de toekomst op letten?
d. Welke aspecten van de stage spraken mij aan? Welke minder? Waarom?
e. Welke competenties heb ik kunnen ontwikkelen en hoe is dat verlopen. Wat kreeg ik voor feed back tijdens de
stage. Wat heb ik daar aan gehad?
Vorm:
Bundel stageplan én stageverslag tot één document, en voorzie dit van een titelblad, een inhoudsopgave
11
en een eventuele literatuurlijst.
Op het titelblad moeten naast de titel, ook naam en studentnummer worden genoemd. Verder de naam
van de stage-instelling, de –afdeling en de stageperiode.
Indicatie voor de omvang: het inhoudelijke gedeelte van het verslag moet ongeveer 4 tot 7 pagina’s
beslaan.
Deadline: Het stageverslag dient uiterlijk op de laatste ochtend van de stage bij de begeleider te worden ingeleverd
(of op een ander tijdstip, als dat bij het begin van de stage is afgesproken).
Toets:
De stagebegeleider beoordeelt het verslag met name op feitelijke correctheid. Een verslag is goed, als
het zich in positieve zin onderscheidt door de wijze waarop de ervaringen zijn beschreven. Het is
voldoende als het beantwoordt aan de gestelde eisen.
Daarnaast wordt het digitale beoordelingsformulier ingevuld en besproken.
Naast de competenties wordt ook de beoordeling van het stageverslag aangegeven op dit formulier.
Zorg dat je werkbegeleider er ruim van te voren over het formulier kan beschikken.
Stageverslag: Om geïnformeerd te blijven over de ervaringen van studenten bij de verschillende instellingen vraagt
de coördinator zorgstage steekproefsgewijs een aantal studenten uit verschillende instellingen
toezending van hun stageverslag.
3.
Reflectieopdracht
Men leert veel over wat het is om een (goede) arts te zijn door te kijken naar het gedrag van andere zorgverleners
(niet perse artsen).
a. Beschrijf een situatie waarin iemand iets heeft gedaan wat u bewonderenswaardig vindt, wat u als het ware mee
wilt nemen naar uw latere artsen-praktijk. Geef ook aan waarom juist deze situatie in positieve zin is bijgebleven.
Wat heeft u ervan geleerd? Voegt deze ervaring iets toe aan uw beeld van De goede dokter?
b. Tijdens uw zorgstage heb je patiënten, cliënten of bewoners meegemaakt met verschillende niveaus van
gezondheid en van afhankelijkheid. Soms leven mensen autunoom en zijn goed gezond, maar aan de andere
kant van het spectrum is er volledige afhankelijkheid van verzorging en gezondheidszorg. Mensen kunnen
enorm verschillen in het niveau van feitelijke en ervaren (af)hankelijkheid. Ze kunnen erg afhankelijk zijn van
zorg en zich tegelijkertijd toch gezond en gelukkig voelen en veel voldoening halen uit hun leven ondanks hun
afhankelijkheid of zich daarentegen ongezond en ongelukkig voelen, terwijl ze in feite relatief gezond of
onafhankelijk zijn.
Welke factoren kunt u aanwijzen die naar uw mening bijdragen aan het subjectieve gevoel van goede
gezondheid. Welke factoren zorgen juist voor een afname van zich gezond voelen? Hoe definieert u Healthy
ageing? Welke andere factoren zijn van invloed op Healthy ageing?
Maak bij het beantwoorden van deze vragen gebruik van casuïstiek uit uw zorgstage.
c. Reflecteer op de beoordeling van uw competenties door de zorgstagebegeleider. Kunt u zich in het oordeel
vinden? Waarin wel en waarin niet?
Bent u blij of tevereden met de feedback die u van uw begeleider heeft gekregen?
Heeft u uzelf op één of andere manier verrast? Waar bleek uw functioneren in de praktijk anders dan u had
verwacht? Hoe is deze ervaring van belang voor uw ontwikkeling tot dokter?
Neem deze opdracht in je portfolio.
12
Bijlage 2: Instructie Zorgstage
De instructie voor de Zorgstage wordt gegeven in het Wenckebach Skills Center UMCG, Ingang 21 op het UMCGterrein.
Bij de instructie geldt het volgende:
o draag zwemkleding onder de bovenkleding, studenten oefenen in kleine groepen met en op
elkaar
o Iedereen neemt deel aan de praktijkinstructie: of in de rol van verzorgende, of in de rol van
patiënt
o tandenborstel, tandpasta en haarkam/borstel meenemen
o heren: scheergerei (nat of droog)
Onderstaande vaardigheden maken deel uit van de vaardigheidsinstructie. De instructeur maakt daarin een keuze:
Hygiëne
- het geven van een volledige wasbeurt op het bed
- het reinigen van het gebit en de gebitsprothese
- het verzorgen van de mondholte
- het scheren van de baard
- het verzorgen van de nagels
- het verzorgen van de haren
- het verzorgen van het uiterlijk: make-up en kledingkeuze
Voeding en uitscheiding
- het geven van het ontbijt en drinken aan een bedlegerige patiënt
- het bijhouden van een vochtbalans van een patiënt
- het geven van een ondersteek of urinaal aan een bedlegerige patiënt
Bed
- het afhalen en opmaken van een bed met patiënt
Houding en beweging
- het comfortabel positioneren van een pijnlijke patiënt in bed
- het uit bed halen van een hulpbehoevende patiënt
- het ondersteunen van een hulpbehoevende patiënt tijdens het lopen
13
Bijlage 3: Declaratie extra gemaakte reiskosten zorgstage
Reiskosten
Indien je extra reiskosten moet maken om de stageplaats per openbaar vervoer te bereiken kom je in aanmerking
voor een reiskostenvergoeding. Dit gaat om kosten die niet door de OV-studentenkaart worden gedekt. Wil je de
gemaakte reiskosten terugkrijgen dan moet je het declaratieformulier gebruiken. Dit formulier is verkrijgbaar via de
Studiegids Geneeskunde het infonet voor studenten (inloggen met je S-nummer). Onder Formulieren,
Reiskosten, Aanvraagformulier Bachelor.
Let er op dat je dit laat tekenen op je stageplaats ter controle dat je inderdaad op die dagen aanwezig was. Het
formulier kan bij de Geneeskunde balie worden ingeleverd. Het moet voorzien zijn van handtekening en de trein-,
strippenkaart of het transactieoverzicht van OV-chipkaart moet worden bijgevoegd. (De mogelijkheid voor een
transactieoverzicht moet je apart activeren op “mijn OV-kaart”). De vergoeding vind plaats op basis van 2e-klasse
openbaarvervoer, rekeninghoudend met kortingen op basis van de OV-studentenkaart. Wees prijsbewust, kijk naar
de goedkoopste reismethode, maak gebruik van kortingsmogelijkheden of koop een 5 rittenkaart. Reizen per auto
is toegestaan. De vergoeding daarvoor is echter op basis van reiskosten openbaar vervoer. Lees de toelichting op
het formulier over de voorwaarden voor declareren!
N.B. Een zelf geregelde stageplaats geeft geen recht op reiskostenvergoeding.
Toelichting Reiskostendeclaratie
Voor de berekening van de reiskostenvergoeding worden de reizen geacht te zijn begonnen in Groningen, tenzij
daadwerkelijk is gereisd over een kortere afstand, te rekenen vanaf de plaats van vertrek tot de plaats van
bestemming.
Gereisd dient te worden op de voor de universiteit voordeligste wijze, hetgeen inhoudt dat eventueel gebruik dient te
worden gemaakt van:
a. maand- en/of weektrajectkaarten in geval dagelijks heen en weer wordt gereisd tussen Groningen en de plaats
van bestemming;
b. een door de Nederlandse Spoorwegen af te geven vastrechtkaart.
Controleer bij inlevering het formulier op de volgende punten.
• Declaraties dienen binnen drie maanden na de stage te worden ingeleverd.
•
Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen
•
Declaraties zonder handtekening van een begeleider worden NIET in behandeling genomen. Voor de
zorgstage dient uw begeleider in de zorginstelling te tekenen.
•
Als reiskosten worden aangemerkt de interlokale bus-/treinkosten tweede klasse. Indien u met de auto
heeft gereisd, een verklaring hiervoor en een specificatie gemaakte kilometers bijvoegen.
•
Originele treinkaarten en/of een print van het reis-, en transactie overzicht ven de OV-chipkaart-account +
een overzicht ven het persoonlijke account (bijvoorbeeld “mijn-ib of een overzicht van de Dienst Uitvoering
Onderwijs) dient te worden bijgevoegd. Op het overzicht van het persoonlijk account moet uw naam en
kaartsoort (week- of weekend OV) staan vermeld. Zonder deze uitdraai wordt de declaratie niet in
behandeling genomen.
•
Indien de student niet in het bezit is van een OV kaart moet een kopie ID worden bijgevoegd.
U kunt het formulier inleveren bij de Geneeskunde balie in het Onderwijsinstituut.
Openingstijden:
maandag-donderdag van 10.00 – 16.00 uur
vrijdag van 10.00-13.00 uur
Nadere informatie over de regels met betrekking tot de reiskosten kunt u vinden in de geneeskunde gids op de
website
14
15
16
17
18
19
20
Bijlage 6. Reflective learning. The cycle of Kortenhagen
21