Aanmeldingsnotitie Mer-beoordeling puinbreken

Download Report

Transcript Aanmeldingsnotitie Mer-beoordeling puinbreken

Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling
Bouwactiviteiten en veranderingen
van de bedrijfsactiviteiten van
Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Pontonweg 10
1332 CA ALMERE
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 1 van 136
Inhoud
1
2
3
Algemeen ........................................................................................................................................ 4
1.1
Naam en adresgegevens van de initiatiefnemer ..................................................................... 4
1.2
Algemene informatie over het bedrijf ....................................................................................... 4
1.3
Een beschrijving van de activiteit ............................................................................................ 5
1.4
Een beschrijving van de plaats van de activiteit. ..................................................................... 7
1.5
Vigerend bestemmingsplan ..................................................................................................... 8
1.6
Het tijdspad van de activiteit .................................................................................................... 9
1.7
Het bevoegd gezag ................................................................................................................. 9
Motivering van de activiteit ........................................................................................................ 10
2.1
De aanleiding voor de activiteit .............................................................................................. 10
2.2
Een beschrijving en motivatie van de activiteit. ..................................................................... 10
2.3
Een beschrijving van toekomstige ontwikkelingen. ............................................................... 10
Kenmerken van de activiteit ....................................................................................................... 11
3.1
De aard en omvang van de activiteit ..................................................................................... 11
3.1.1
Voorgenomen activiteit .................................................................................................. 11
3.1.2
Vigerende vergunningen ............................................................................................... 13
3.2
Productieproces of wijze van aanleg ..................................................................................... 13
3.2.1
Processen van de hoofdactiviteiten H1 en H2 .............................................................. 17
3.2.2
Hoofdactiviteit H3: Productie van betonmortel en betonwarenfabriek .......................... 21
3.2.4
Neven- en ondersteunende activiteiten ........................................................................ 21
3.3
Effecten van de activiteit op het milieu .................................................................................. 26
3.3.1
Wet ruimtelijke ordening ................................................................................................ 26
3.3.2
GPBV-installatie (IPPC) ................................................................................................. 26
3.3.3
Bodem ........................................................................................................................... 27
3.3.4
Lucht .............................................................................................................................. 27
3.3.5
Water ............................................................................................................................. 28
3.3.6
Trillingen ........................................................................................................................ 28
3.3.7
Geluid ............................................................................................................................ 28
3.3.8
Geur ............................................................................................................................... 29
3.3.9
Verkeer en vervoer ........................................................................................................ 29
3.3.10
Grondstoffen- en waterverbruik ..................................................................................... 29
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 2 van 136
4
3.3.12
Afvalstoffen .................................................................................................................... 31
3.3.13
Archeologie, landschap en cultuurhistorie ..................................................................... 40
3.3.14
Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet ............................................................ 40
3.3.15
Veiligheid ....................................................................................................................... 42
3.3.16
Cumulatie ....................................................................................................................... 42
Samenvatting ............................................................................................................................... 43
Bijlage 1
Reeds vergunde activiteiten ........................................................................................... 44
Bijlage 2
Luchtkwaliteitsonderzoek ............................................................................................... 48
Bijlage 3
Akoestisch onderzoek .................................................................................................... 88
Bijlage 4
Informatie over immobilisatie ....................................................................................... 130
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 3 van 136
1
Algemeen
Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie over de voorgenomen activiteit:







1.1
Naam en adresgegevens van de initiatiefnemer;
Algemene informatie over het bedrijf;
Een beschrijving van de activiteit;
Een beschrijving van de plaats van de activiteit;
Het vigerend bestemmingsplan;
Het tijdspad van de activiteit;
Het bevoegd gezag.
Naam en adresgegevens van de initiatiefnemer
De initiatiefnemer is:
Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Pontonweg 10
1332 CA ALMERE
1.2
Algemene informatie over het bedrijf
Op 8 november 1996 is door de provincie Flevoland een oprichtingsvergunning verleend voor de inrichting.
Vervolgens zijn meerdere wijzigingsvergunningen en meldingen afgegeven.
Omdat de vergunning in 2006 was verlopen, is op 16 mei 2007 een nieuwe oprichtingsvergunning verleend
(kenmerk 540341). Het betreft een vergunning voor de op- en overslag en be- en verwerking van afval-,
bouw- en grondstoffen en de productie van beton en betonwaren.
Verder heeft vergunninghouder een melding artikel 8.19 Wet milieubeheer op 16 juli 2009 gedaan voor
het plaatsen en gebruiken maken van een mobiele verkleiner ten behoeve van het verkleinen van bouwen sloopafval. Deze melding is door het bevoegd gezag geaccepteerd.
Op grond van het bepaalde in de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de
vergunningen die voor 1 oktober 2010 in werking waren getreden en onherroepelijk waren, van rechtswege gelijkgesteld met omgevingsvergunningen en gelden deze voor onbepaalde tijd. Daarnaast geldt
dat activiteiten die waren toegestaan op basis van geaccepteerde 8.19-meldingen die voor 1 oktober
2010 in werking waren getreden en onherroepelijk waren, ook onder de werking van de Omgevingsvergunning vallen.
Op 19 juni 2013 is door de provincie Flevoland een Omgevingsvergunning verleend (kenmerk:
180613/JBA/kbe-001). Het betreft het wijzigen van de vergunde situatie voor zover het gaat om het niet
realiseren van een overkapping op het achterterrein van de inrichting, het vergroten van de
opslagcapaciteit van het groenafval tot maximaal 2.500 ton, het aanpassen van de vergunning aan het
Besluit Bodemkwaliteit en het via immobilisatie produceren van vrij toepasbare bouwstoffen.
Op 11 april 2014 is door de provincie Flevoland een Omgevingsvergunning verleend (kenmerk:
140410/DFR/kbe-001). Het betreft een milieuneutrale verandering waarbij de productiecapaciteit van
de betonmortelcentrale is vergroot van 30.000 m 3 naar 250.000 m3 per jaar.
Tenslotte heeft in de provincie Flevoland in week 31 (2014) de op 4 juli 2014 gedane melding in het
kader van het Activiteitenbesluit gepubliceerd. De melding had betrekking op het mogen opslaan van
5.000 ton kunststofafval.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 4 van 136
1.3
Een beschrijving van de activiteit
Het betreft een reeds vergunde inrichting waarbij De Vijfhoek samen met gelieerde ondernemingen en
andere gebruikers (huurders) activiteiten ontplooit op het gebied van op- en overslag en be- en verwerking van afval-, bouw- en grondstoffen en de productie van beton en betonwaren.
Bij de voorgenomen activiteit was er eerst alleen sprake van een wijziging van de inrichting in de vorm
van de vervanging van de bestaande betoncentrale door een moderner en hoger exemplaar. Die
betonmortelcentrale staat thans nog in de Eemshaven. De nieuwe betoncentrale is ca. 36 meter hoog.
Met eventuele antennes en afvoerpijpen wordt de maximale hoogte 39.6 meter.
In het kader van de Omgevingsvergunning onderdeel bouwen die daarvoor nodig is, bleek echter dat
de bouw van de beoogde centrale op basis van het vigerende bestemmingsplan (i.c. de maximale
bouwhoogte) niet mogelijk was.
Verder bleek ook dat een puinbreekinstallatie met een verwerkingscapaciteit van meer dan 100.000 ton
per jaar op basis van het vigerende bestemmingsplan niet is toegestaan. Op basis van de in 2007
verleende milieuvergunning, bedraagt de vergunde jaarcapaciteit van de puinbreker ruim meer dan
100.000 ton/jaar.
Tenslotte bleek bovendien ook nog dat de nieuwe betonmortelcentrale op die locatie op basis van het
bestemmingsplan niet was toegestaan.
Op basis van het huidige bestemmingsplan zijn er geen mogelijkheden voor een binnenplanse ontheffing voor:



het realiseren van de nieuwbouw (betonmortelcentrale) met een bouwhoogte van 39,6 meter
de inzet van een puinbreker met een jaarcapaciteit van meer dan 100.000 ton / jaar.
de bouw en het gebruik van een betonmortelcentrale met een productiecapaciteit van meer dan
100 ton / dag in milieuzones A5.
Er kan wel een omgevingsvergunning worden verleend met behulp van een projectafwijkingsbesluit,
waardoor de nieuwbouw van de betonmortelcentrale (qua bouwhoogte en locatie) en de grotere
jaarcapaciteit van de puinbreker mogelijk wordt maakt.
Mede vanuit de wens vanuit het bevoegd gezag, is deze aanvraag (Omgevingsvergunning voor de
onderdelen bouwen en strijdig gebruik) echter ook gecombineerd met een revisievergunning (Omgevingsvergunning onderdeel milieu) voor de gehele inrichting.
De verandering van de inrichting heeft betrekking op het volgende:






Verandering van de inrichting van het terrein
Verandering van de opslagen (zowel in maximale opslagcapaciteit als de jaartotalen)
Uitbreiding van de afvalstoffen die binnen de inrichting geaccepteerd mogen worden
Aanbrengen van een nieuwe vloeistofdichte voorziening op het buitenterrein
Bouw en ingebruikname van een nieuwe betonmortelcentrale
Additionele be- en verwerkingsprocessen van afvalstromen:
- wassen en zeven van grind;
- shredderen van afvalstoffen (o.a. kunststofafval);
- het produceren en op- en overslaan van IBC-bouwstoffen.
Tenzij nadrukkelijk anders vermeld, zullen de reeds vergunde bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
De provincie Flevoland is bevoegd gezag in deze. De gemeente Almere treedt hierbij op als adviseur.
Het besluit wordt voorbereid via de uitgebreide procedure (26 weken).
De provincie Flevoland en de gemeente Almere hebben aangegeven medewerking te willen verlenen
aan deze omgevingsvergunningaanvraag conform artikel 2.12 lid 1, onder a sub 3 Wabo (een
projectbesluit).
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 5 van 136
De voor het besluit benodigde ruimtelijke onderbouwing wordt als separaat document
aangeleverd (ingediend), maar maakt onderdeel uit van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
De aanvraag heeft betrekking op de categorieën 1.1, 2.1.a, 5.1, 11, 13.1b, 15.1, 16.1.b, 22, 28.1a onder
2 en 4, 28.1b, 28.4a onder 2, 3, 5 en 6, 28.4b onder 2, en 28.4c onder 1 van bijlage 1, onderdeel C van
het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Op basis van categorie D 18.1 van het Besluit m.e.r. is deze activiteit m.e.r-beoordelingsplichtig.
De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor de verwijdering van afval, anders
dan bedoeld onder categorie D 18.3, D 18.6 of D 18.7 van het Besluit m.e.r..
Drempelwaarde: In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een installatie met een
capaciteit van 50 ton per dag of meer.
Toelichting op het begrip “verwijdering”
Onder het begrip "verwijdering van afvalstoffen" (cat. D18.1) moeten zowel de verwijderingshandelingen als de handelingen tot nuttige toepassing van afvalstoffen worden verstaan. Dit volgt niet
direct uit de Nederlandse wetgeving, maar is een gevolg van een uitspraak van het Europese hof van
justitie.
In de Wet milieubeheer (art. 1.1, lid 1) wordt het begrip "verwijdering" als volgt gedefinieerd:
"elke handeling met afvalstoffen die geen nuttige toepassing is zelfs indien de handeling er in
tweede instantie toe leidt dat stoffen of energie worden teruggewonnen, tot welke handelingen
in ieder geval behoren de handelingen die zijn genoemd in bijlage I bij de kaderrichtlijn
afvalstoffen".
Het Europese hof van justitie heeft in de zaak Massafra (23 november 2006: C-486/04, overweging 44)
bepaald dat het begrip "verwijdering" in de richtlijn m.e.r. een autonoom begrip is dat niet gelijk staat
aan het begrip "afvalverwijdering" uit de kaderrichtlijn afvalstoffen. Verder bepaalt het hof dat het begrip
"verwijdering" voor de toepassing van de m.e.r.-regelgeving alle handelingen omvat die leiden tot hetzij
verwijdering van afvalstoffen in de strikte zin van het woord, hetzij tot de nuttige toepassing daarvan.
Omdat cat. D18.1 uit de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage een directe vertaling is van cat.
11, onderdeel b van bijlage II van de richtlijn m.e.r. moet voor de toepassing van het begrip "verwijdering"
aansluiting worden gezocht bij de uitleg die het Europese hof van justitie heeft gegeven.
Alleen al de capaciteit voor het breken (en het hergebruiken van puin) overschrijdt ruimschoots de
genoemde drempelwaarde van 50 ton per dag.
Dit document doet dienst als aanmeldingsnotitie voor de m.e.r.-beoordeling, zodat de procedure
op grond van art. 7.16 t/m 7.20 Wet milieubeheer gevolgd kan worden.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 6 van 136
1.4
Een beschrijving van de plaats van de activiteit.
De bedrijfsactiviteiten zijn gesitueerd aan de Pontonweg 10 te Almere (1332 CA). Deze locatie ligt op
een gezoneerd industrieterrein. De omgeving van de inrichting is weergegeven op de luchtfoto (fig.1).
Figuur 1
Omgeving van de inrichting (gele stip is locatie van de Vijfhoek)
De activiteiten vinden plaats op de volgende kadastrale percelen:
Kadastrale gemeente Almere, sectie M, percelen 1632 en 1683 en sectie F, perceel 1118
De grenzen van de inrichting zijn met rood in figuur 2 weergegeven.
Figuur 2
Situering / grenzen van de inrichting (in rood)
Paragraaf 3.1.1 bevat een volledige beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de Vijfhoek.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 7 van 136
1.5
Vigerend bestemmingsplan
Het ruimtelijk gebruik van het plangebied is juridisch-planologisch geregeld door middel van het vigerend
bestemmingsplan “De Vaart IV en V”. Dat bestemmingsplan is september 2003 vastgesteld en is
inmiddels onherroepelijk geworden.
In het bestemmingsplan heeft de bedrijfslocatie:

de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”.
Een uitsnede van de plankaart van het vigerende bestemmingsplan is te zien in figuur 3
Bestemmingen
Figuur 3. Uitsnede vigerende regeling met ligging plangebied (rood vak = bedrijfslocatie Vijfhoek).
Het terrein van de Vijfhoek heeft de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. Op het terrein van de inrichting
zijn de volgende bedrijfscategorieën toegestaan: C1 t/m C4, A5 en D4. Er is geen minimale bouwhoogte
of een minimaal bebouwingspercentage. De maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter en het maximale
bebouwings-percentage bedraagt 100%.
In het vigerende bestemmingsplan zijn o.a. de volgende bepalingen opgenomen:
 Op de als bedrijfsdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluiten bouwwerken ten dienste van
de genoemde bestemming worden gebouwd, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
i. De bebouwingshoogte van andere bouwwerken bedraagt:
- binnen het bebouwingsvlak maximaal 3 meter, met uitzondering van:
 Installaties ten behoeve van de bedrijfsvoering, welke maximaal 30 meter hoog mogen
zijn, met dien verstande dat windturbines niet zijn toegestaan (artikel 3, lid 4, sub i.)
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 8 van 136
 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen van de maximum bouwhoogte van 24 meter tot een hoogte van 36 meter, voor maximaal 25% van het perceel (artikel
3, lid 5, sub b.).
 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen van het in dit plan
bepaalde:
a. van de genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10 %
en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad (artikel 11, lid 1, sub a).
Het bestemmingsplan biedt geen mogelijkheid om de maximum bouwhoogte van 12 meter te verhogen
tot 36 meter. Ook als de betonmortelcentrale zou worden gezien als een installatie (andere bouwwerken), dan is de toegestane hoogte van 30 meter niet toereikend. Via de algemene vrijstellingsbevoegdheid zou nog een 10% van de genoemde maten afgeweken mogen worden. Ook dat biedt
echter onvoldoende ruimte voor de nieuwe betonmortelcentrale.
De nieuwe betoncentrale is 36 meter hoog. Er komen bovendien enkele antennes op te staan. Mogelijk
moet er ook nog een afvoerpijp op de installatie gemonteerd worden. Veiligheidshalve zou de maximale
bouwhoogte daardoor 36 meter + 10% (3,6 meter) = 39,6 meter moeten bedragen.
Het bestemmingsplan biedt wel ruimte voor puinbreken, maar alleen voor een verwerkingscapaciteit
van minder dan 100.000 ton / jaar, en dan alleen maar in de zones B4, C4 en D4. Niet in de zone A5
(waar de breker ook regelmatig staat). Een verwerkingscapaciteit groter dan 100.000 ton is helemaal
niet toegestaan (edoch wel reeds vergund).
Het bestemmingsplan biedt wel ruimte voor een betonmortelcentrale met een productiecapaciteit groter
of gelijk aan 100 ton / uur, maar alleen in de zones C4 en D4. Niet in de zone A5, waar de nieuwe
betonmortelcentrale (grotendeels) komt te staan.
Het bevoegd gezag voor de Omgevingsvergunning, de provincie Flevoland, heeft de bevoegdheid om
op basis een omgevingsvergunning een afwijking van het geldende bestemmingsplan toe te staan. Het
besluit om zo’n omgevingsvergunning te verlenen, dient te zijn voorzien van een goede ruimtelijke
onderbouwing. De gemeente Almere treedt daarbij op als adviseur.
De provincie Flevoland en de gemeente Almere hebben aangegeven medewerking te willen verlenen
aan deze omgevingsvergunningaanvraag conform artikel 2.12 lid 1, onder a sub 3 Wabo (een
projectafwijkingsbesluit).
De ruimtelijke onderbouwing voor het besluit om de bouw van de betonmortelcentrale (zowel qua bouw
als locatie) en de inzet van een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van meer dan 100.000 ton /
jaar toe te staan (afwijkingsbesluit), zal als separaat document worden ingediend.
1.6
Het tijdspad van de activiteit
De start van de nieuwe activiteiten vindt plaats, zodra er een vergunning is verkregen. De huidige, reeds
vergunde activiteiten vinden nu reeds plaats en zullen ook worden voortgezet.
De realisatie van het voornemen vergt bouw- en aanlegwerkzaamheden.
1.7
Het bevoegd gezag
Omdat het een afvalverwerkende inrichting betreft met een IPPC-installatie, is de provincie Flevoland
het bevoegd gezag voor deze inrichting.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 9 van 136
2
Motivering van de activiteit
In dit hoofdstuk wordt in de volgende paragrafen de achtergrond van de voorgenomen activiteit
toegelicht:



2.1
de aanleiding voor de activiteit;
een beschrijving en motivatie van de activiteit;
een beschrijving van toekomstige ontwikkelingen.
De aanleiding voor de activiteit
De vervanging van de betoncentrale wordt ingegeven door het feit dat de Vijfhoek een samenwerkingsverband is aangegaan met Theo Pouw BV. Deze firma beschikt over 2 modernere betoncentrales in de Eemshaven. In de Eemshaven zijn enkele grote bouwprojecten (grotendeels) afgerond,
waardoor er aldaar sprake is van overcapaciteit. Eén van de 2 centrales kan prima de bestaande
(verouderde) betoncentrale van de Vijfhoek vervangen.
2.2
Een beschrijving en motivatie van de activiteit.
De activiteit is reeds beknopt beschreven in paragraaf 1.2 van dit aanmeldingsdocument en ook nog
nader beschreven in hoofdstuk 4 (§ 4.1.1) van dit aanmeldingsdocument.
Door het vervangen van de bestaande betoncentrale door een nieuwer exemplaar wordt bespaard op
energie- en onderhoudskosten en kan er efficiënter worden gewerkt met een geringere milieubelasting.
Een lager energiegebruik per geproduceerde hoeveelheid product (beton), past uitstekend in het SERakkoord “Energieakkoord voor duurzame groei”.
Bij de aanvraag om de omgevingsvergunning zal een separate bijlage worden gevoegd waarin het feit
dat de nieuwe betonmortelcentrale energiezuiniger is, nader wordt toegelicht.
Alternatieven zijn niet voorhanden. De nieuwe installatie is reeds beschikbaar voor de inrichting. De
activiteiten op een andere locatie verrichten of met een andere betoncentrale is derhalve irreëel.
2.3
Een beschrijving van toekomstige ontwikkelingen.
Er worden op dit moment geen toekomstige ontwikkelingen verwacht.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 10 van 136
3
Kenmerken van de activiteit
In dit hoofdstuk zijn de volgende paragrafen opgenomen om inzicht te geven in de mogelijke
milieueffecten als gevolg van de kenmerken van de activiteit:



de aard en omvang van de activiteit;
het productieproces;
effecten van de activiteit op het milieu.
3.1
De aard en omvang van de activiteit
3.1.1
Voorgenomen activiteit
De Vijfhoek wil haar betonmortelcentrale vervangen door een moderner en hoger exemplaar en tevens
haar bedrijfsactiviteiten uitbreiden, waardoor er meer be- en verwerking van afval mogelijk wordt.
De grondstoffen die benodigd zijn voor de betonmortelproductie zullen in grote mate zelf worden
geproduceerd (via recycling). Het betreft dan met name de inname van puin (voor de productie van
puingranulaat), grind en grond. Daarnaast worden in ondergeschikte mate ook enkele andere
afvalstromen geaccepteerd (met name hout, kunststofafval, maar ook teerhoudend asfalt).
Binnen de inrichting worden de volgende afvalstoffen en materialen be- en verwerkt:







Bouw- en sloopafval / Puin
Verontreinigde grond
Afvalstoffen die geschikt zijn voor hergebruik als grond- en bouwstoffen en bouwmaterialen
Bedrijfsafval
Kunststofafval
Hout- en groenafval (niet geurend)
Teerhoudend asfalt (alleen acceptatie en opslag, geen bewerkingen)
Zowel via de betonmortelcentrale als van koude immobilisatie kunnen afvalstoffen worden toegepast bij
de productie van bouwstoffen. De productie van een vrij toepasbare bouwstof via immobilisatie is reeds
vergund. De productie van IBC-bouwstoffen is echter een nieuwe activiteit.
Een nadere beschrijving van de immobilisatie staat in paragraaf 3.2.1 van deze Aanmeldingsnotitie
onder het kopje Immobilisatie (pag. 19-20).
In het navolgende overzicht is de jaarlijkse productie- en verwerkingscapaciteit van de inrichting van de
Vijfhoek te Almere weergegeven. In tabel 1 op de volgende pagina staat H voor hoofdactiviteit en N
voor nevenactiviteit.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 11 van 136
Tabel 1
Productie- en verwerkingscapaciteit
Activiteit
H1
Opslagwijze
Op- en overslag, be- en verwerking van primaire
grondstoffen, bouwstoffen en bouwmaterialen en
afvalstoffen die geschikt zijn voor hergebruik als
grond- en bouwstoffen en bouwmaterialen
(secundaire grond- en bouwstoffen) a
Op- en overslag van teerhoudend asfalt
H2
N1
Verhuur van containers
N2
Gebruik van de weegbrug door derden
Opslagterrein buiten
Verpakte materialen:
buiten en inpandig
600.000 ton
2.400.000 ton
Opslagterrein buiten
en/of inpandig
50.000 ton
(betonwaren) c
250.000 m3
(betonmortel)
Opslagterrein buiten
en/of inpandig
20 stuks
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Opslagterrein buiten
Inpandig op een
vloeistofkerende vloer
of in/op een vloeistofdichte voorziening
Op- en overslag en verkleinen van C-hout
Productie van betonmortel en betonwaren
Jaarcapaciteit
Op een vloeistofdichte
voorziening
Op- en overslag, be- en verwerking van hout- en
groenafval, bedrijfsafval, houtchips en schoon,
onbewerkt hout b
H3
Opslagcapaciteit
(max)
Toelichting op de tabel
a
b
c
d
De afvalstoffen hebben met name betrekking op steenachtige materialen en (verontreinigde) grond.
Deze afvalstromen worden nader toegelicht in paragraaf 3.2.2.
Betonmortel kan niet worden opgeslagen.
Omvat de totale jaarcapaciteit voor de productie van betonmortel en betonwaren.
Maximale verwerkings- of productiecapaciteiten (per jaar)
Puinbreker (incl. zeven)
Grondzeef
Grindwasser- en zeef
Houtshredder (A- en B-hout)
Houtshredder (C-hout)
Kunststofshredder
Immobiliseren
300.000 ton (steenachtige materialen en niet-teerhoudend asfalt);
150.000 ton;
100.000 ton;
100.000 ton;
25.000 ton;
100.000 ton;
100.000 ton.
Immobilisatie van afvalstoffen via verwerking in betonmortel en betonwaren valt onder hoofdactiviteit
H3. De overige vormen van koude immobilisatie vallen onder hoofdactiviteit H1.
Opslagen
De maximale opslagen van grond-, bouw- en afvalstoffen worden met uitzondering van onderstaande
zaken niet nader benoemd. Ze vallen onder de maximale opslag van 600.000 ton. Alleen voor de
volgende materialen geldt een maximale opslagcapaciteit.
Teerhoudend asfalt
IBC-bouwstoffen
Asbest
Autobanden
C-hout
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
50.000 ton
10.000 ton
100 m3
40 m3
15.000 ton
(was 20.000 ton);
(was niet vergund)
(ongewijzigd);
(ongewijzigd);
(was 1.500 m3).
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 12 van 136
3.1.2
Vigerende vergunningen
De huidige, vergunde capaciteiten staan vermeld in bijlage 1 (uit de aanvraag uit 2007).
Met dien verstande dat er inmiddels (in 2014) op basis van de huidige vergunning:





gebruik mag worden gemaakt van een mobiele puinbreker;
de opslag van groenafval is vergroot tot 2.500 ton;
de betonproductie is vergroot tot 250.000 m 3;
de opslag van kunststofafval is vergroot tot 5.000 ton;
de productie van vrij toepasbare bouwstoffen via koude immobilisatie is toegestaan.
Zie daarvoor ook paragraaf 1.2.
3.2
Productieproces of wijze van aanleg
In het onderstaande overzicht zijn de hoofdactiviteiten van de Vijfhoek weergegeven.
Hoofdactiviteit
Het inzamelen, op- en overslaan en/of be- en verwerking van
Hoofdactiviteit H1:
Primaire grondstoffen, bouwstoffen en bouwmaterialen en afvalstoffen die
geschikt zijn voor hergebruik als grond- en bouwstoffen en bouwmaterialen. Dit
kan ook de opslag van verontreinigde grond omvatten.
Hoofdactiviteit H2:
Hout- en groenafval, bedrijfsafval 1, houtchips, schoon, onbewerkt hout en Chout. Hierbij worden bijvoorbeeld stromen geproduceerd die geschikt zijn voor
gebruik als brandstof en/of andere vormen van hergebruik (zie toelichting
hierna). Materiaal dat gecomposteerd moet worden, zal naar een erkende
verwerker worden afgevoerd.
Hoofdactiviteit H3:
Productie van betonmortel en betonwaren.
Een deel van de (afval)stromen van de hoofdactiviteiten H1 en H2 wordt verwerkt tot halffabricaten
(zoals puin- en asfaltgranulaat) en als dusdanig uitgeleverd naar klanten en/of komen als halffabricaat
elders in het eigen be- en verwerkingsproces terecht (bijvoorbeeld in de betonproductie of bij de
productie van een bouwstof via koude immobilisatie). Daarnaast kunnen ook nog ingekochte halffabricaten (met name granulaten) worden be- en verwerkt (verder verkleinen, zeven en of verwerken in
beton of een andere bouwstof).
Het groenafval voor hoofdactiviteit H2 is met name afkomstig van onderhoud van openbare ruimten
(zoals parken, bossen, plantsoenen, groenstroken en boomsingels) en zal daarbij vooral houtachtig
materiaal te bevatten. Ook groenafval van particulieren kan worden verwerkt, mits ook dat maar een
groot aandeel houtige componenten bevat.
In het kader van hoofdactiviteit H2 wordt onder andere ook bedrijfsafval geaccepteerd. Het gaat echter
dan om specifieke, niet-geurende stromen die hoofdzakelijk hout bevatten, zoals pellets en houten
kratten.
Bij het groenafval en het bedrijfsafval zal per partij bij de acceptatie worden beschouwd, in hoeverre er
risico bestaat op geuroverlast. Indien het risico op geuroverlast aanwezig is (bij een groot aandeel van
organisch materiaal of sterk geurende afvalcomponenten), zal de partij niet geaccepteerd worden.
In het kader van hoofdactiviteit H2 vinden geen bewerkingen / processen plaats die potentieel
geurhinder zouden kunnen veroorzaken (zoals compostering of vergisting).
1
Het betreft niet-geurende afvalstromen die hoofdzakelijk hout bevatten, zoals pellets en houten verpakkingsmateriaal
zoals kratten.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 13 van 136
Hergebruiksmogelijkheden van hout zijn (in volgorde van voorkeur):






hergebruik in de oorspronkelijke vorm
verzagen of schaven tot kleinere delen (voor kleinere balken, vloer- of dakdelen)
delen verlijmen tot gelamineerde balken
verspanen en verlijmen (of thermisch verhitten en persen) tot plaatmaterialen
verwerken tot houtvezels, voor papier en cellulose-isolatie
compostering of verbranding.
Binnen de inrichting wordt in principe alleen werkzaamheden verricht die tot doel hebben om te hergebruiken voor verbranding in de vorm van nuttige toepassing (in energiecentrales). Maar, in
voorkomende gevallen, zullen grotere partijen hout die geschikt zijn voor een meer hoogwaardige vorm
van hergebruik worden uitgesorteerd en afgevoerd naar een erkende verwerker die dat hergebruik
mogelijk maakt.
In het kader van hoofdactiviteit H1 en H2 wordt, met uitzondering van teerhoudend asfalt en C-hout,
geen gevaarlijk afval geaccepteerd.
Teerhoudend asfalt wordt in het kader van hoofdactiviteit H1 door de inrichting ingezameld en
opgeslagen en periodiek afgevoerd naar een erkende verwerker. Het teerhoudend asfalt wordt binnen
de inrichting niet bewerkt.
C-hout wordt in het kader van hoofdactiviteit H2 door de inrichting ingezameld en opgeslagen. Periodiek
kan het C-hout worden verkleind (zal niet altijd geschieden). Vervolgens zal het periodiek worden
afgevoerd naar een erkende verwerker.
In het overige materiaal dat wordt geaccepteerd (niet gevaarlijk afval), kan onverhoopt toch incidenteel
een stukje asbest worden aangetroffen. Dat is ook een gevaarlijke afvalstof. Dit materiaal wordt
adequaat opgeslagen (onverhoopt asbest wordt luchtdicht verpakt) en periodiek afgevoerd naar een
erkende verwerker. Met deze afvalstof worden verder geen bewerkingen uitgevoerd.
Het betreft hier alleen gevaarlijke afvalstoffen, waarvoor geen inzamelvergunning is vereist.
Nadere informatie over de handelingen met gevaarlijke afvalstoffen en handelingen met overige
afvalstoffen binnen de inrichting die mogelijk effecten op het milieu veroorzaken, worden nader
beschreven in paragraaf 3.3.12 Afvalstoffen. Die paragraaf bevat een volledig overzicht van de
afvalstoffen (inclusief Euralcodes) die binnen de inrichting geaccepteerd mogen worden. Verder is in
die paragraaf aangegeven, op welke wijze deze afvalstoffen weer worden toegepast.
Hieronder worden nog een aantal aandachtspunten bij enkele afvalstromen toegelicht.
Aandachtspunten bij enkele afvalstromen binnen hoofdactiviteit H1 en H2
De volgende afvalstromen verdienen bijzondere aandacht:




Asbest (incl. asbest verdacht materiaal)
Veegvuil, Riool-, kolken en gemalen-slib, Niet-toepasbare grond en Sorteerzeefzand
C-hout
Teerhoudend asfalt
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 14 van 136
Asbest
Asbest is een gevaarlijke afvalstof. Puin en bouw- en sloopafval is asbestverdacht materiaal.
Binnen de inrichting wordt geen asbest geaccepteerd. Asbestverdacht materiaal mag alleen binnen de
inrichting worden geaccepteerd door een acceptant die beschikt over een erkend certificaat inzake
asbestherkenning.
Ook niet asbesthoudend afval kan een enkel stuk(je) asbest bevatten. Tijdens de vooracceptatie zal dit
worden onderkend en er zal worden vastgelegd wanneer er sprake is van een afwijking.
Indien op enig moment blijkt dat meer asbesthoudend materiaal wordt aangetroffen dan op basis van
vooracceptatie mocht worden vermoed, moeten de werkzaamheden met dit materiaal worden gestaakt
en moet het bevoegd gezag direct hiervan op de hoogte worden gebracht.
Er worden geen bewerkingen met asbest uitgevoerd, anders dan opslag en afvoer. Asbest mag binnen
de inrichting niet worden verkleind of worden be- en/of verwerkt.
De hoeveelheid asbest (opslag) binnen de inrichting op enig moment bedraagt maximaal 100 m3
(ongewijzigd ten opzichte van de vigerende vergunning).
Onverhoopt aangetroffen asbest (of een asbesthoudend product) moet, tenzij dit door vorm of formaat
niet mogelijk is, worden verpakt in niet luchtdoorlatende kunststofverpakking en moet in een speciaal
voor de opslag van asbest en asbesthoudende producten ingerichte asbestcontainer worden opgeslagen.
Als onverhoopt aangetroffen asbest duidelijk zichtbaar of herkenbaar is als hechtgebonden asbest:

 dan moet dit direct worden bevochtigd en overeenkomstig de werkinstructies worden ingepakt
en bewaard.
 waarbij het verpakken mag alleen geschieden door een hiervoor aangewezen persoon.
Als het asbest mogelijk niet hechtgebonden is, moet het asbestverdacht afval worden verwijderd door
een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf.
Veegvuil, Riool-, kolken en gemalen-slib (RKG-slib), Niet-toepasbare grond en Sorteerzeefzand
Veegvuil en RKG-slib komen vrij bij het onderhoud van openbare ruimten. Niet-toepasbare grond kan
vrijkomen bij bodemsaneringen, ontgravingen en bouw- en sloopwerkzaamheden. Sorteerzeefzand kan
binnen de inrichting vrijkomen als resultaat van sorteer- en scheidingsactiviteiten, of via inzamelaars of
afvalverwerkers worden aangevoerd.
Binnen de inrichting zijn de volgende processtappen van toepassing op deze categorieën afvalstromen:
inzamelen, op- en overslag, be- en verwerken en afvoer.
RKG-slib zal zeker vocht bevatten. Meestal zal het veegvuil en de niet-toepasbare grond weinig of geen
vocht bevatten. Maar er kan altijd sprake zijn van uittredend vocht. Opslag van deze stromen vindt
daarom ook plaats op een vloeistofdichte voorziening (v.v.). Alleen sorteerzeefzand, dat meestal droog
is, zou ook op een vloeistofkerende voorziening onder een overkapping opgeslagen kunnen worden
(om contact met hemelwater te vermijden).
Veegwagens en kolkenzuigers van gemeenten en andere erkende inzamelaars kunnen het verzamelde
veegvuil of het RKG-slib deponeren op de vloeistofdichte verharding. Daarbij wordt er zorg gedragen
dat:

gedeponeerd slib niet rechtstreeks in de afvoergoot langs de vloeistofdichte voorziening(en)
kan lopen.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 15 van 136
Niet toepasbare grond (die overigens wel geïmmobiliseerd moet kunnen worden binnen de inrichting),
wordt per vrachtwagen aangevoerd. Niet toepasbare grond die niet kan worden verwerkt binnen de
inrichting, zal niet geaccepteerd worden.
Sorteerzeefzand wordt ook met een vrachtwagen aangevoerd (externe oorsprong), dan wel met shovels
/ kippers vanuit de plek waar deze stroom vrijkomt binnen de inrichting, naar de bodembeschermende
voorziening getransporteerd.
Vervolgens kan het materiaal ten behoeve van een droogproces worden afgedekt (bijvoorbeeld met een
folie), zodat het niet in contact kan komen met hemelwater. Al deze stromen worden opgebulkt en zo
nodig ontwaterd en nog gezeefd. Verderop wordt ook nog nader ingegaan op het hemelwater dat op de
v.v. terecht komt en op het uit het afval uittredend vocht.
Sorteerzeefzand en de inerte fractie van het veegvuil en het RKG-slib wordt vervolgens gekeurd als
zijnde grond / bouwstof. Indien wel toepasbaar, dan wordt het materiaal hergebruikt. Niet-toepasbare
stromen worden opgebulkt en vervolgens afgevoerd naar een erkende verwerker dan wel via de eigen
mobiele immobilisatie-installatie binnen de inrichting worden omgezet in een al dan niet vormgegeven
bouwstof (zie daarvoor bij het kopje Immobilisatie, verderop in deze paragraaf).
De voor het hergebruik benodigde documentatie zoals bewijsmiddelen (milieuhygiënische verklaring)
op basis van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk), zullen via een erkende instantie worden verkregen en
de hoeveelheid hergebruikt materiaal zal in de administratie worden opgenomen. Het resterende
materiaal wordt opgebulkt en periodiek afgevoerd naar een erkende eindverwerker (voor een nuttige
toepassing in de vorm van verbranding met hergebruik van mineralen).
De opslag van deze stromen vindt plaats binnen de maximale opslagcapaciteit van 600.000 ton en de
vergunde jaarcapaciteit. Verontreinigde grond moet soms worden aangemerkt als gevaarlijk afval; in de
meeste gevallen echter niet.
C-hout
C-hout is een gevaarlijke en bodembedreigende afvalstof. Met name als het C-hout in contact komt met
hemelwater, kan door afspoeling / uitloging bodemverontreiniging ontstaan. Daarom kan C-hout alleen
inpandig op een vloeistofkerende vloer, buiten op een vloeistofdichte voorziening of in een afgedekte,
container worden opgeslagen. Binnen de inrichting wordt C-hout geaccepteerd. C-hout kan echter ook
in kleine hoeveelheden vrijkomen uit bouw- en sloopafval en/of via bedrijfsafval.
De volgende processtappen zijn van toepassing op deze categorie: op- en overslag, eventueel
verkleinen en afvoer.
De opslag van C-hout vindt plaats binnen de maximale opslagcapaciteit van 600.000 ton en de vergunde
jaarcapaciteit van de inrichting.
Teerhoudend asfalt
Teerhoudend asfalt is een gevaarlijke en bodembedreigende afvalstof. Daarom kan deze afvalstof
alleen inpandig op een vloeistofkerende vloer of buiten op een vloeistofdichte voorziening worden
opgeslagen.
De volgende processtappen zijn van toepassing op deze categorie: op- en overslag en afvoer.
De opslag van teerhoudend asfalt vindt plaats binnen de maximale opslagcapaciteit van 600.000 ton en
de vergunde jaarcapaciteit van de inrichting.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 16 van 136
3.2.1
Processen van de hoofdactiviteiten H1 en H2
Primaire grond- en bouwstoffen worden op- en overgeslagen, maar meestal niet bewerkt. De
onderstaande beschrijving heeft vooral betrekking op de afvalstromen die bij de hoofdactiviteiten H1 en
H2 worden ingezameld, op- en overgeslagen en/of be- en verwerkt.
De be- en verwerking van de (afval)stromen bij de hoofdactiviteiten H1 en H2 bestaat in grote lijnen uit
één of meer van de volgende processtappen:





controle (incl. acceptatie en weging)
op- en overslag;
sorteren;
verkleinen;
wassen;





drogen / ontwateren.
zeven;
verwijdering van vervuilingen;
immobiliseren;
opbulken / samenpersen.
In het kader van hoofdactiviteit H2 vinden geen bewerkingen / processen plaats die potentieel
geurhinder zouden kunnen veroorzaken (zoals compostering of vergisting).
Een deel van de (afval)stromen van de hoofdactiviteiten H1 en H2 wordt verwerkt tot halffabricaten
(zoals puin- en asfaltgranulaat) en als dusdanig uitgeleverd naar klanten en/of komen als halffabricaat
elders in het eigen be- en verwerkingsproces terecht (bijvoorbeeld in de betonproductie of bij de
productie van een bouwstof via koude immobilisatie). Daarnaast kunnen ook nog ingekochte halffabricaten (met name granulaten) worden be- en verwerkt (verder verkleinen, zeven en of verwerken in
beton of een andere bouwstof).
De afvalstromen van de hoofdactiviteiten H1 en H2 (inclusief een deel van de halffabricaten) worden
be- en/of verwerkt tot:




een secundaire grondstof
brandstof of een nuttige toepassing in de vorm van verbranding (conform het LAP 2)
halffabricaten (zoals beton- of asfaltgranulaat)
een vormgegeven product (zoals betonwaren of een bouwstof)
Deze materialen worden deels ingezet in de eigen productieprocessen en deels afgezet naar klanten.
Het resterend materiaal (afval) wordt afgevoerd naar erkende verwerkers.
Het verwerkingsproces van de afvalstromen bij hoofdactiviteiten H1 en H2 bestaat in grote lijnen uit
dezelfde typen bewerkingen. Deze worden in het navolgende globaal beschreven en is als volgt:
Aanvoer en (tussen)opslag
De aanvoer vindt plaats per as.
Afhankelijk van de aard en de samenstelling van de aangeboden partij en de uitkomst van de administratieve controle zal de partij worden gewogen op de weegbrug en wordt vervolgens een plaats
aangewezen om te lossen. Direct na het lossen (op de inspectievloer) wordt de samenstelling van de
vracht visueel gecontroleerd en vind al dan geen acceptatie van de afvalstoffen plaats.
De meeste partijen worden buiten opgeslagen. Sommige partijen (zoals cement) worden inpandig
opgeslagen. Uitgesorteerde reststromen (zoals C-hout) kunnen ook inpandig worden opgeslagen, maar
voor deze stroom is ook buitenopslag op een vloeistofdichte voorziening mogelijk.
Inpandige opslag gebeurt echter alleen met partijen of reststromen waarbij:



contact met hemelwater moet worden vermeden
de installaties waarmee de bewerkingen worden uitgevoerd, inpandig opgesteld zijn;
er geen risico bestaat voor het optreden van broei en/of er geen sprake is brandgevaar.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 17 van 136
Op dit moment is er geen sprake van inpandig opgestelde installaties ten behoeve van afvalbewerkingen, maar bijvoorbeeld de mallen voor het produceren van betonwaren kunnen vrij eenvoudig
wel inpandig worden opgesteld. En als shredders (voor hout of kunststof) inpandig worden ingezet, zal
eerst getoetst moeten worden of dat op basis van de geluidsvoorschriften mogelijk is.
Het restant van het groenafval dat kan gaan rotten of composteren, wordt periodiek afgevoerd. In eerste
aanleg wordt dit afval maximaal 4 weken binnen de inrichting opgeslagen, alvorens het naar een
erkende verwerker wordt afgevoerd. Uit ervaringen bij andere bedrijven blijkt echter dat deze opslagduur
verlengd kan worden, zonder dat er sprake is van geuroverlast. De onderneming wil graag
experimenteren, onder welke condities een langere opslag mogelijk is.
Als er bij de opslag van partijen sprake is van een bodembedreigende activiteit, dan zullen ter plekke
adequate bodembeschermende voorzieningen aanwezig zijn (vloeistofkerend en/of vloeistofdicht).
De materiaalsoorten die na bewerking in de verschillende deelprocessen vrijkomen worden tevens in
de opslagvakken op het buitenterrein en in de hallen in (tussen)opslag gehouden, tot ze verder worden
verwerkt.
De lijst van de te accepteren afvalstoffen met de bijbehorende Euralcodes is beschreven in paragraaf
3.3.12.
Sorteren
Per partij zal worden bepaald, welke materialen (en vervuilingen) zullen worden (uit)gesorteerd. Dat kan
geschieden door middel van:
 Handmatig sorteren
 Demetaliseren
Bij sommige processtappen wordt, indien nodig, de metaalfractie (ferro en non-ferro) die nog
in materiaalstromen zoals gebroken puin aanwezig is, door middel van machinale (ferro en
non-ferro scheiding) en/of handsortering verwijderd.
Een andere optie voor het sorteren is het in bedrijf hebben van een sorteerstraat. Op dit moment is
echter binnen de inrichting geen inzet van een sorteerstraat voorzien.
Het gesorteerde materiaal wordt in (tussen)opslag gehouden totdat het verder wordt verwerkt.
Verkleinen
Verkleinen kan op meerdere manieren geschieden. Binnen de inrichting wordt gebruik gemaakt van
methoden zoals (puin)breken, shredderen en chippen.
Binnen de inrichting zijn er periodiek installaties aanwezig om de afvalstromen te verkleinen. Het gaat
hierbij met name om:



mobiele puinbrekers
shredderinstallaties (incl. chipper)
klepelinstallatie
In de akoestische rapportage (bijlage 3) zijn de relevante kenmerken van de installaties verwerkt.
In de luchtkwaliteitsrapportage (zie bijlage 2) is aangegeven dat voor de berekening van het gehalte
aan fijnstof gebruik is gemaakt van een kengetal dat is gebaseerd op volledige bevochtiging anders dan
via vernevelingskanon of puntverneveling.
Binnen de inrichting zal het bevochtigen van de werkvloer (een BBT-maatregel m.b.t. fijn stof) niet
geschieden met een vernevelingskanon of puntverneveling, maar via sproeien (niet vernevelen) vanuit
een watertank of met water uit de bak van een shovel.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 18 van 136
Wassen
Sommige fracties (aangevoerd materiaal, niet uitgesorteerde, gesorteerde, verkleinde, ongezeefde en
gezeefde fracties), alsmede gereed zijnde producten worden gewassen. Hierbij kan bijvoorbeeld
worden gedacht aan grind, (vervuilde) zandige materialen en puin (granulaat).
Wassen kan geschieden door alleen te spoelen met water, maar ook extractieve reiniging in een
grindwasser is mogelijk. In zo’n geval is er sprake van ondersteunende installaties zoals een vultrechter,
transportbanden, een voorzeef, een natte zeef en cyclonen.
Bij deze bewerking dient er rekening gehouden te worden met:



Het risico op bodemverontreinigingen
De benodigde opvang van het afvalwater
Een adequate behandeling van het afvalwater en/of afvoer naar een erkende verwerker (zie
ook verderop).
In de akoestische rapportage zijn de relevante kenmerken van installaties verwerkt.
Drogen / ontwateren
Als er sprake is van gewassen materiaal en/of aangevoerd materiaal dat veel vocht bevat, dan kan het
noodzakelijk zijn om te drogen of te ontwateren. Binnen de inrichting gebeurt dit passief (opslag van
vochtig hout of gewassen grind).
Bij het ontwateren (d.m.v. uitlekken) zijn adequate voorzieningen aanwezig om uittredend water op te
vangen en af te voeren naar de afvalwaterbehandeling.
Zeven
Bepaalde stromen zullen worden gezeefd. Het gaat bijvoorbeeld om grond, zand, grind, puin- en
asfaltgranulaat, maar ook om groenafval (na het shredderen) of afval van kunstgrasvelden (verwerking
van kunststofafval). Voor dergelijke activiteiten wordt een mobiele zeefinstallatie ingezet.
In de akoestische rapportage zijn de relevante (maatgevende) kenmerken van verschillende zeefinstallaties verwerkt.
Verwijderen van vervuiling
Zie bij sorteren.
Immobilisatie
Bij immobilisatie wordt verontreinigd materiaal samengevoegd met een bindmiddel (zoals cement, kalk
of vliegas), water en eventuele hulpstoffen. Hierdoor worden de verontreinigingen “vastgelegd”, waarbij
de verontreinigingen niet of nauwelijks meer uitlogen.
Voor het immobilisatieproces kan gebruik worden gemaakt van mobiele mengers. Zo’n mobiele
installatie bestaat uit voorraadbunkers, silo’s, weeginrichting, mengers, watertanks, transportbanden,
vultrechter en een besturingsunit.
De inrichting past naast immobilisatie via betonproductie ook nog de volgende andere vormen van
(koude) immobilisatie toe:
 Door verontreinigde grond, grind en/of sorteerzeefzand samen te voegen met een bouwstof
(zoals bijvoorbeeld met het product Top-crete en/of het immobilisatie-procedé van de firma
Koers uit Bovensmilde), wordt het verontreinigde materiaal omgezet in een nieuw product (met
andere fysische / bouwtechnische eigenschappen). Dit zal overigens geschieden met mobiele,
en slechts tijdelijk aanwezige installaties.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 19 van 136
In bijlage 4 van dit document is nadere, exemplarische informatie met enkele afbeeldingen over deze
processen opgenomen.
Het vervaardigde product kan vervolgens worden gebruikt als een vormgegeven dan wel niet-vormgegeven bouwstof (funderingsmateriaal). Het product kan zowel binnen als buiten de eigen inrichting
worden toegepast. Het kan zowel om een IBC-bouwstof gaan, alsmede om een vrij toepasbare
bouwstof.
De productie van een vrij toepasbare bouwstof via immobilisatie is reeds vergund. De productie van een
IBC-bouwstof is echter een nieuwe activiteit. De via immobilisatie geproduceerde bouwstoffen (vrij
topasbaar en IBC-bouwstoffen) worden altijd aan afnemers geleverd vergezeld van een milieuhygiënische verklaring dat de bouwstof voldoet aan de eisen, gesteld in het Besluit bodemkwaliteit
(Bbk).
De uiteindelijke receptuur (mengsel van afval-, grond- en toeslagstoffen) van het procedé zal bepalen,
of het nieuwe product een vormgegeven of niet-vormgegeven bouwstof wordt.
De immobilisatie zal uiteraard met de benodigde bodembeschermende voorzieningen worden
uitgevoerd. Er zijn daarvoor 3 mogelijkheden:



Uitpandig, op een vloeistofkerende voorziening
Inpandig op een vloeistofkerende voorziening (om contact met hemelwater te vermijden)
Op de vloeistofdichte voorziening.
De locatie van de immobilisatie-activiteiten zal worden bepaald door de benodigde bodembeschermende voorzieningen. Dat is weer afhankelijk van de aard en samenstelling van de
componenten van de te produceren bouwstof.
Daarbij kunnen partijen grond worden samengevoegd met andere partijen uit dezelfde kwaliteitsklasse.
Dus niet-toepasbare grond mag alleen met niet-toepasbare grond worden samengevoegd. En grond uit
de klasse Industrie alleen met een andere partij grond uit klasse Industrie. Het mengen van partijen
grond van verschillende kwaliteitsklassen is op basis van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) niet
toegestaan en zal dus ook niet geschieden.
De exacte kenmerken, emissies en milieurisico’s van de verschillende immobilisatie-processen zijn
verschillend en soms ook nog in ontwikkeling. Ten behoeve van een werkbare en handhaafbare situatie,
wordt er daarom in principe wel toestemming verleend voor deze nieuwe vormen van immobilisatie.
Echter, definitieve toestemming voor het mogen toepassen van een specifiek immobilisatie-proces
anders dan met behulp van de eigen betoncentrale wordt pas door het bevoegd gezag verleend, nadat
de inrichting nadere informatie over het specifieke immobilisatieproces, de gebruikte apparatuur en
middelen en de vrijkomende emissies en afvalstromen aan het bevoegd gezag heeft verstrekt en die
vervolgens door het bevoegd gezag zijn goedgekeurd.
Opbulken / samenpersen
Op dit moment is binnen de inrichting alleen sprake van opbulken. Piepschuim wordt wel samengeperst.
Afvoer
De afvoer vindt plaats per as. Het uitgaande afval wordt gewogen op de weegbrug.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 20 van 136
3.2.2
Hoofdactiviteit H3: Productie van betonmortel en betonwarenfabriek
In de betoncentrale wordt binnen de inrichting betonmortel vervaardigd. Dit geschiedt met gangbare
apparatuur, zoals cementsilo’s, voorraadbunkers, mengers, watertanks, transportbanden, vultrechter en
een besturingsunit.
De betonwaren worden vervaardigd met behulp van mallen. De mallen worden gevuld met beton-mortel.
Dit kan zowel met losse mallen als via een productiestraat. Na uitharding worden de mallen ontkist en
de geproduceerde betonwaren worden binnen de inrichting opgeslagen en vervolgens binnen de eigen
inrichting toegepast of afgeleverd aan klanten.
Er worden chemicaliën gebruikt, zoals bekistingsolie. Er wordt alleen 100% biologisch afbreekbare
bekistingsolie gebruikt.
Voor lozen in het vuilwaterriool geldt een lozingseis van 300 mg/l onopgeloste stoffen.
Voor beton / betonproducten wordt een soortelijke massa van 2,4 ton / m 3 gehanteerd.
Voor deze activiteit geldt, dat er jaarlijks 600.000 ton (= 250.000 m 3) betonmortel binnen de inrichting
wordt geproduceerd, en dus ook maximaal 600.000 ton aan betonwaren. In de praktijk zal er minder
aan betonwaren geproduceerd worden, omdat er ook betonmortel voor derden geproduceerd wordt.
Op basis van de huidige vergunning is het reeds toegestaan om afvalstoffen te mengen in het kader
van het vervaardigen van betonmortel en afvalstoffen te mengen in het kader van koude immobilisatie
(productie van bouwstoffen). Dit zal bij de voorgenomen activiteit worden voortgezet.
3.2.4
Neven- en ondersteunende activiteiten
Nevenactiviteiten
De volgende nevenactiviteiten vinden plaats binnen de inrichting:
N1.
Het verhuren van containers
Binnen de grenzen van de inrichting worden containers gestald, die worden verhuurd aan derden. Het
betreft met name containers die worden gebruikt ten behoeve van de afvalinzameling. In het akoestisch
onderzoek is aangegeven, waar deze containers zijn opgesteld (vast opstelgebied).
N2.
Het gebruik van de weegbrug door derden
De weegbrug kan ook worden gebruikt door derden (weegdiensten). In het akoestisch onderzoek is
rekening gehouden met de aanwezige rijroutes over het terrein. Zie verder ook bij ondersteunende
activiteit O3.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 21 van 136
Ondersteunende activiteiten
De volgende ondersteunende activiteiten vinden plaats binnen de inrichting:
O1. Stalling van machines en voertuigen, containers en bouw- en onderhoudsmaterialaal
Het stallen van machines en voertuigen zal plaatsvinden op het terrein. Naast eigen materieel kan het
ook (tijdelijk) voorkomen dat materieel afkomstig van gelieerde ondernemingen wordt gestald. Het
overzicht van het eigen materieel is opgenomen in een separate bijlage (machinelijst).
Opslag van containers en bouw- en onderhoudsmateriaal (incl. bestratingsmateriaal en rijplaten)
behoeft geen nadere toelichting.
Een deel van de containers wordt ook gebruikt voor de opslag van reserve-onderdelen, smeer- en
hulpmiddelen, lekbakken, etc. Binnen de gebouwen zijn echter ook permanente voorziening van dit type
opslagen aanwezig.
Voor de beschrijving van de opslagen, wordt verwezen naar de beschrijving van de ondersteunende
activiteit O5.
O2. Het opslaan en in bedrijf hebben van brandstoftanks (vast en mobiel)
Vaste tank, opslag van dieselolie
Ten behoeve van het eigen materieel is er binnen de inrichting 1 vaste tankplaats aanwezig.
De vaste tank heeft een inhoud van 5 m3. De vaste tank staat opgesteld boven een vloeistofdichte
voorziening en is voorzien van een elektrische brandstofpomp.
Omdat er jaarlijks meer dan 25 m 3 brandstof wordt afgeleverd, is op de opslag PGS 30 en op de
aflevering PGS 28 van toepassing.
Vaste tank, opslag van vloeibaar propaan
De vaste tank heeft een inhoud van 5 m3. De vaste tank is voorzien van een aflevervoorziening.
Omdat er jaarlijks minder dan 25 m 3 brandstof wordt afgeleverd, is voor deze opslag geen vloeistofdichte
voorziening vereist. Op de opslag en aflevering is PGS 19 van toepassing.
Mobiele tank, opslag van dieselolie
Ten behoeve van de mobiele installaties is er binnen de inrichting 1 mobiele tankinstallatie aanwezig.
De mobiele tank heeft een inhoud van 1 m3. De mobiele tank is voorzien van een elektrische
brandstofpomp.
Omdat er jaarlijks minder dan 25 m3 brandstof wordt afgeleverd, is voor deze opslag geen vloeistofdichte
voorziening vereist. Op de opslag en aflevering is PGS 30 van toepassing.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 22 van 136
O3. Het in bedrijf hebben van een weegbrug
Ten behoeve van de eigen inrichting en ten behoeve van derden (nevenactiviteit N2) is er op het terrein
een weegbrug aanwezig. Alle inkomende en uitgaande productstromen (voor zover aange-voerd per
as) worden op de weegbrug gewogen.
De verkeersbewegingen ten behoeve worden zo veel als mogelijk beperkt en er wordt gewerkt met
aangegeven rijroutes, zodat er ook een veilige verkeersafwikkeling van de bewegingen op het terrein
plaats vinden.
O4.
Het in bedrijf hebben van een laboratorium
Ten behoeve van de betonmortelcentrale en afvalverwerking (puinbreken) is er een (klein) laboratorium
aanwezig. Beton- en grondstoffen worden getoetst aan normen (zoals NEN-normen). De
werkzaamheden staan onder toezicht van een gecertificeerde toezichthouder voor beton resp.
granulaat.
De laboratoriumwerkzaamheden zijn alleen technisch (i.c. fysisch/mechanisch) van aard, zoals bepaling
van de druksterkte en de korrelverdeling van zand, grond en granulaat. Er worden geen materialen
chemisch geanalyseerd.
O5.
Het uitvoeren van klein onderhoud aan eigen materieel
Binnen de inrichting vindt geen inpandige reparatie en onderhoud plaats van machines en voertuigen.
Er worden incidenteel wel ondersteunende onderhouds- en constructiewerkzaamheden uitgevoerd ten
behoeve van de aanwezige apparatuur en machines die op het terrein van de inrichting aanwezig zijn.
Die werkzaamheden kunnen bestaan uit het uitvoeren van alle voorkomende reparaties aan de mobiele
apparaten, vaste apparaten en installaties in de inrichting, zoals kranen, apparaten, containers, etc. Het
groot-onderhoud aan de (vracht)wagens wordt uitbesteed.
Het materieel en het wagenpark worden uitwendig gewassen (op de wasplaats).
In het magazijn vindt opslag plaats van oliën en vetten en onderdelen voor het rijdend materieel.
In het magazijn is ook een ruimte afgescheiden ten behoeve van de opslag van verf. In deze
afgescheiden ruimte wordt maximaal 50 liter verf opgeslagen.
Het bij het onderhoud vrijkomend afval wordt als gescheiden afvalstromen opgeslagen en periodiek
afgevoerd naar een erkende verwerker. Het gaat hierbij met name om de volgende afvalstromen:
verpakkingsmateriaal, papier, oud ijzer, accu’s, afgewerkte oliën en vetten, overige gevaarlijke afvalstoffen.
Per afvalstroom is aangegeven, hoe de opslag is geregeld.




Verpakkingsmateriaal en papier wordt in verrijdbare containers gedeponeerd.
Oud ijzer wordt inpandig in een container opgeslagen.
Accu’s (gevaarlijk afval) worden in een daartoe bestemde bak opgeslagen. Deze vloeistofdichte
bak is bestand tegen accuzuur.
ten gevolge van de werkzaamheden komen naast de accu’s ook andere gevaarlijke afvalstoffen vrij in de vorm van afgewerkte olie, gebruikte poetsdoeken (oliehoudend), oliefilters, lege
verfblikken en spuitbussen en niet-oliehoudend afval, etc. De jaarlijks vrijkomende
hoeveelheden zijn wisselend en afhankelijk van de activiteiten binnen de inrichting (zoals
reparatie / revisie van machines). Deze gevaarlijke afvalstoffen worden adequaat (i.c. conform
PGS 15) gescheiden opgeslagen, zo nodig op opvangvoorzieningen, en periodiek afgevoerd
naar erkende verwerkers. De afgevoerde hoeveelheden zijn echter gering.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 23 van 136
O6.
Opslagen
Opslag van gevaarlijke afvalstoffen: opslag van asbest
Asbest wordt alleen deugdelijk verpakt geaccepteerd en in een specifiek daarvoor aangemerkte
container opgeslagen (en periodiek afgevoerd). Bij deze opslag is er geen sprake van een bodembedreigende activiteit.
Opslag van gevaarlijke stoffen: opslag op een vloeistofdichte voorziening
De aard van de opgeslagen materialen en de milieugevolgen daarvan veranderen niet. Thans wordt
ook reeds teerhoudend asfalt, veegvuil en RKG-slib en C-hout binnen de inrichting opgeslagen. Dit zijn
bodembedreigende activiteiten en teerhoudend asfalt en C-hout zijn bovendien een gevaarlijke
afvalstof. Verder vindt er ook be- en verwerking plaats van niet-toepasbare verontreinigde grond en
sorteerzeefzand. Ook dit zijn reeds vergunde bodembedreigende activiteiten.
De opslag van deze stromen geschiedt daarom op een onder certificaat aangelegde vloeistofdichte
voorziening. De vigerende vergunning bevat al voorschriften ten aanzien van vloeistofdichte
voorzieningen en de afvoer van afvalwater.
Voor het overige veranderen de aard van de opgeslagen materialen en de milieugevolgen daarvan,
echter niet. Door de reeds aanwezige voorzieningen, in combinatie met de geplande uitbreiding met
een nieuwe vloeistofdichte voorziening, blijft er ook in de nieuwe situatie sprake van een verwaarloosbaar bodemrisico.
De vergunningvoorschriften die een eventuele overlast en/of milieugevolgen van de (opslagen van) de
inrichting beperken, blijven onverkort van kracht.
Opslag van gevaarlijke stoffen: Opslag van brandstoffen in tanks
Vaste tank - dieselolie
Voor de opslag van dieselolie is zowel in de huidige situatie alsmede bij de voorgenomen activiteit 1
stationaire bovengrondse enkelwandige stalen tank met een inhoud van 5.000 liter aanwezig. Hierdoor
dient de opslag van deze tank te voldoen aan PGS 30. Per jaar wordt er meer dan 25 m 3 brandstof
afgeleverd. Daarom dient de aflevering te voldoen aan PGS-28.
De enkelwandige stalen tank en het afleverpunt zijn geplaatst boven een vloeistofdichte voorziening.
De tanks is onder KIWA-certificaat geplaatst. Deze opslag cq. afleverpunt voldoet daarmee aan zowel
aan PGS-28 als PGS-30.
Mobiele tank - dieselolie
Voor de aflevering van dieselolie aan mobiele installaties is zowel in de huidige situatie alsmede bij de
voorgenomen activiteit 1 mobiele bovengrondse tank met een inhoud van 1.000 liter aanwezig. De tank
kan zowel als stalen tank, alsmede in de vorm van een plastic IBC-container zijn uitgevoerd. De tank is
geplaatst boven een opvangvoorziening (lekbak).
Per jaar wordt er minder dan 25 m 3 brandstof afgeleverd. Hierdoor dient de opslag van deze tank te
voldoen aan PGS 30.
Vaste tank – vloeibaar propaan
Voor de opslag van vloeibaar propaan is zowel in de huidige situatie alsmede bij de voorgenomen
activiteit 1 stationaire bovengrondse enkelwandige stalen tank met een inhoud van 5.000 liter aanwezig.
Hierdoor dient de opslag van deze tank te voldoen aan PGS 19. Per jaar wordt er minder dan 25 m3
brandstof afgeleverd. Daarom is de tank niet geplaatst boven een vloeistofdichte voorziening. De tanks
is onder KIWA-certificaat geplaatst.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 24 van 136
Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen
Voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage is de PGS 15 van toepassing. De richtlijn PGS 15
is van toepassing de stoffen die conform hoofdstuk 1 van PGS 15 zijn aangewezen als een gevaarlijke
stof. De opslag van gevaarlijke stoffen, zowel in de huidige situatie als bij de voorgenomen activiteit,
voldoen beide aan deze richtlijn.
O7. Het in bedrijf hebben van een wasplaats
Binnen de inrichting is een wasplaats aanwezig met een vloeistofdichte voorziening, conform de NRB.
De wasplaats is voorzien van een olie- en benzine-afscheider met een slibvangput en een controlevoorziening. Bij de wasplaats is een hogedruk-reiniger (HD-reiniger) aanwezig. Zie ook bij punt O7.
O8. Het in bedrijf hebben van voorzieningen t.b.v. afvalwaterbehandeling
Binnen de inrichting zijn een afvalwaterbasin en zuiveringstechnische voorzieningen aanwezig. Het
water uit het bassin wordt daar waar mogelijk hergebruikt (als spoel- of proceswater of voor het
nathouden van het terrein om stofemissie te beperken).
 Het hemelwater dat afkomstig is van de niet overdekte vloeistofdichte voorzieningen voor
opslagen, wordt net als in de huidige situatie door een zuiveringstechnische voorziening geleid.
Daartoe is er een bezink- en waterbassin aanwezig (inclusief olie-benzine-slib-afscheider en
een controlevoorziening).
 Het huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het kantoor/kantine, wordt op het riool geloosd.
 Het afvalwater van de vloeistofdichte vloer van de was-/tankplaats, het afvalwater de
betonproductie en het afvalwater van de vloeistofdichte hal(len) en de overloop van het
waterbassin van de zuiveringstechnische voorziening van de niet overdekte vloeistofdichte
voorzieningen, worden geloosd op het gemeentelijk vuilwaterriool via een zuiverings-technische
voorziening. (olie-benzine-slib-afscheider en een controlevoorziening).
 Hemelwater van de daken wordt afgevoerd naar het regenwaterriool.
 Het water uit het waterbassin bij de vloeistofdichte voorziening zal worden gebruikt als
aanmaakwater voor de betoncentrale en als bevochtigingswater ter voorkoming van stuiven.
 Niet-verontreinigd hemelwater wordt nog steeds geloosd op het oppervlaktewater (sloot).
Voor het ontwerp (incl. maatvoering) en de installatie van nieuwe slibvangputten en olieafscheiders is
de norm NEN-EN 858-1 en -2 van toepassing. Nieuwe slibvangputten en olieafscheiders zullen daaraan
voldoen.
O9. Overige
Binnen de inrichting zijn verder nog kantoorruimtes en een kantine aanwezig (zie tekening). Er wordt
geen voedsel bereid en er wordt niet gefrituurd.
Inzet van ondersteunende installaties
Ten behoeve van de hoofd- en nevenactiviteiten zal binnen de inrichting gebruik worden gemaakt van
de volgende ondersteunende installaties:




shovels en kippers;
kranen;
dieselheftrucks;
tractor met watertank en veegmachine.
De aantallen in werking zijnde installaties kunnen variëren. Voor de juiste aantallen, het gehanteerde
bronvermogen en het gebied waar deze installaties werkzaam zijn, wordt – indien akoestisch relevant verwezen naar het meest recente akoestisch rapport.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 25 van 136
3.3
Effecten van de activiteit op het milieu
De belangrijkste effecten van de inrichting op het milieu in de huidige situatie hebben betrekking op:




Woon- en leefmilieu (emissies geluid en lucht)
Emissies bodem
Emissies lucht
Emissies water
Deze effecten zijn ook van belang in het kader van de voorgenomen activiteit en worden verderop, bij
het beschrijven van de voorgenomen activiteit, nader besproken. Ook de andere aspecten zullen echter
(beknopt) worden belicht.
De emissies naar bodem, water en lucht en de geluidemissies zullen zeker optreden en zijn grotendeels
ook al in de huidige situatie aanwezig. Deze emissies treden alleen op tijdens de uitvoering van de
activiteiten. Als de activiteiten worden beëindigd, zullen ook de emissies stoppen.
De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde duur. Totdat de bedrijfsactiviteiten worden
gestaakt, zullen de emissies als voortdurend en zeker optredend moeten worden beschouwd. Er treden
echter geen onomkeerbare veranderingen op ten gevolge van de voorgenomen activiteit. De effecten
zijn niet grensoverschrijdend (ook niet op gemeenteniveau).
Per aspect worden in het navolgende de effecten van de voorgenomen activiteit besproken:
3.3.1
Wet ruimtelijke ordening
Op het terrein van de inrichting is het onherroepelijke bestemmingsplan “De Vaart IV/VI” van toepassing.
De betoncentrale binnen de inrichtingsgrenzen betreft een reeds bestaande installatie op een terrein
met de bestemming bedrijfsdoeleinden. Er worden geen bouwactiviteiten verricht.
Er is een strijdigheid met het bestemmingsplan (zie paragraaf 1.5).
Om deze strijdigheid op te heffen, dient er in het kader van de te verlenen omgevingsvergunning ook
een projectbesluit te worden genomen.
Voor dat projectbesluit wordt een separate ruimtelijke onderbouwing aangeleverd.
3.3.2
GPBV-installatie (IPPC)
Het betreft een inrichting met een GPBV-installatie. Binnen de inrichting mag op basis van de huidige
vergunning bijvoorbeeld 20.000 ton teerhoudend asfalt worden opgeslagen.
Categorie 5.5 van bijlage I van de RIE (Richtlijn industriële emissies, 2010/75/EU) heeft betrekking op
de tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen. Voor deze categorie geldt een drempelwaarde van 50
ton. De toegestane opslag van 20.000 ton teerhoudend asfalt overschrijdt de genoemde drempelwaarde van 50 ton ruimschoots.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 26 van 136
3.3.3
Bodem
In de huidige (vergunde) situatie wordt er al een aantal activiteiten uitgevoerd, die potentieel bodembedreigend zijn. Het bodemrisico is echter gereduceerd tot een verwaarloosbaar risico in het kader van
de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) door o.a. bodembeschermende maatregelen te
treffen, zoals vloeistofkerende en/of vloeistofdichte voorzieningen en lekbakken, in combinatie met
werkinstructies en andere operationele maatregelen.
Ten gevolge van de voorgenomen activiteit komen er wel enkele potentieel bodembedreigende
activiteiten bij, zoals de nieuwe wasplaats en de nieuwe locatie van de betoncentrale. De opslag van
nieuwe afvalstoffen zoals bodemassen, slakken en ketelstof is in principe niet bodembedreigend. Is er
bij deze afvalstoffen wel sprake van een bodemrisico, dan worden deze adequaat opgeslagen, d.w.z.
in silo’s, op een vloeistofdichte voorzieningen of overdekt, op een vloeistofkerende voorziening.
Ook in de nieuwe situatie zal nog steeds door een combinatie van voorzieningen en maatregelen een
verwaarloosbaar bodemrisico in het kader van de NRB worden bereikt.
3.3.4
Lucht
In de op 16 mei 2007 door de provincie Flevoland verleende vergunning (kenmerk 540341) zijn er ten
aanzien van de luchtkwaliteit reeds voorschriften verbonden aan de inzet van de betoncentrale. Zo
moeten er stoffilters in werking zijn, waarmee de emissies naar de lucht voldoen aan de eisen uit de
Nederlandse Emissie Richtlijnen Lucht (NER). Het stofgehalte mag niet meer bedragen dan 5 mg/m 3.
Daarnaast zijn er voor de gehele inrichting ook operationele maatregelen voorgeschreven, om
stofoverlast te voorkomen.
Door de voorgenomen activiteit kunnen er naast de bestaande activiteiten ook nieuwe activiteiten
worden ontplooid (zoals het zeven van grind) en is er sprake van grotere opslagen en een grotere inzet
van transportmiddelen en materieel en/of de inzet van nieuw materieel. Daardoor zullen er meer
emissies van stikstofoxiden en (fijn en grof) stof ontstaan. Verder is er sprake van de opslag en
verwerking van bodem- en vliegassen. Deze zullen afgesloten, d.w.z. zonder kans op verstuiving,
worden opgeslagen en in het proces van de betonproductie worden geleid.
Emissie van ‘totaal stof’, waaronder fijn stof en grof stof, vindt onder meer plaats tijdens de op- en
overslag en het be- en verwerken van materialen. Met name bij het breken van puin en in mindere mate
bij het laden en lossen van vrachtwagens vindt stofemissie plaats. Daarnaast wordt er ook stof
(waaronder fijn stof) geëmitteerd als gevolg van diffuse emissie (verwaaiing) ter plaatse van de
opslagvakken. Verder wordt fijn stof geëmitteerd via de verbrandingsmotor (dieselmotoren, fijn stof in
uitlaatgassen) van de vrachtwagens, wiellaadschop en mobiele kraan en via de uitlaten / ontluchtingspunten van de betonmortelcentrale.
Met betrekking tot de reductie van ‘totaal stof’ zijn voor het terrein van de inrichting de hiernavolgende
BBT-maatregelen getroffen:






Het bedrijfsterrein, waaronder de opslagvakken voor zand en grind, is voor een belangrijk deel
voorzien van keerwanden;
Binnen de inrichting is sprake van ‘good housekeeping’ als handelswijze om hinder naar de
omgeving zoveel mogelijk te voorkomen;
Stuifgevoelige materialen worden tijdens droge perioden bevochtigd;
De storthoogte tijdens laad- en losactiviteiten wordt beperkt;
Het bedrijfsterrein wordt regelmatig gereinigd en indien noodzakelijk, nat gehouden middels een
sproeivoorziening;
Voertuigen en/of machines zijn niet langer in bedrijf dan strikt noodzakelijk en voldoen aan de
actuele stand der techniek.
Waar relevant dragen de aangegeven maatregelen ter reductie van de emissie van ‘totaal stof’ ook bij
aan de reductie van fijn stof.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 27 van 136
Op basis van het nieuw luchtkwaliteitsonderzoek is zeker gesteld dat buiten de nieuwe grenzen van de
inrichting wordt voldaan aan de eisen die in de NeR zijn gesteld aan fijn en grof stof en stikstofoxiden.
Bij de opslag van stuifgevoelige afvalstoffen zoals bijvoorbeeld bodemassen, slakken en ketelstof
worden adequate maatregelen getroffen om verstuiving te voorkomen, zoals opslag in silo’s of het
bevochtigen van het materiaal. Bij het bevochtigen van hydraulisch slakken van biomassa energie
centrales (Euralcode 10.01.01) ontstaat bijvoorbeeld dan een cementachtige stof.
Bij deze m.e.r.-beoordeling is een nieuw luchtkwaliteitsonderzoek (zie bijlage 2) toegevoegd.
3.3.5
Water
De inrichting is aangesloten op het openbare riool. Niet verontreinigd hemelwater wordt in de huidige
situatie geloosd op het oppervlaktewater. Het huishoudelijk afvalwater, het verontreinigd hemelwater en
het afvalwater (proceswater) dat afkomstig is van de vloeistofkerende en -dichte voorzieningen
(opslagen, was-/tankplaats, hal 2, betoncentrale), wordt via zuiveringstechnische voorzieningen (slibvangputten en olie-afscheiders) en opvangbassins geloosd op het gemeentelijk vuilwaterriool. Daar
waar mogelijk wordt het water uit de opvangbassins hergebruikt (stofbestrijding en productie van beton).
Voor het lozen van hemelwater (huidige situatie) dat niet afkomstig is van een bodembeschermende
voorziening, is het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling van toepassing.
Ten gevolge van de voorgenomen activiteit zal er sprake zijn van wat meer afvalwater en meer
watergebruik (ten gevolge van de grotere betonproductie). Er treedt geen verandering op in de wijze
waarop het afvalwater wordt behandeld. Indien er een nieuwe slibvangput en olie-afscheider wordt
geplaatst, zal deze voldoen aan N-E-N en 585 en 5852.
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
3.3.6
Trillingen
Gezien de aard van de activiteiten en de afstand tot de dichtstbijzijnde woningen is trillingshinder zowel
in de huidige situatie als bij de voorgenomen activiteit niet te verwachten.
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
3.3.7
Geluid
In de huidige situatie is er reeds sprake van geluid dat door de inrichting wordt geproduceerd. De
inrichting ligt op een gezoneerd industrieterrein. Inpasbaarheid van de huidige bedrijfsactiviteiten wordt
getoetst door de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi en Vechtstreek.
De geluidsproductie ten gevolge van de huidige bedrijfsactiviteiten zijn ten behoeve van de reeds
verleende vergunning in kaart gebracht door middel van een akoestisch onderzoek. Door de voorgenomen activiteit ontstaan er andere en/of grotere opslagen en is er sprake van een grotere inzet van
transportmiddelen en materieel en/of de inzet van nieuw materieel. Daardoor zal er ook meer geluid
worden geproduceerd. Op basis van een nieuw akoestisch onderzoek is, in combinatie met aanvullende
(nieuwe) maatregelen, zeker gesteld dat ook in de nieuwe situatie de bedrijfsactiviteiten vergunbaar zijn
en voldoen aan de wettelijke normen voor geluid.
Ten behoeve van de m.e.r.-beoordeling is dit nieuwe akoestisch onderzoek reeds toegevoegd (zie
bijlage 3).
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 28 van 136
3.3.8
Geur
Het landelijke beleid voor geurhinder is vastgelegd in de brief van de Minister van VROM d.d. 30 juni
1995, zoals opgenomen in de NeR. Het beleid is er op gericht om hinder te voorkomen en indien hinder
zich voordoet maatregelen voor te schrijven op basis van de BBT. De provincie Flevoland heeft
bovendien een eigen geurbeleid vastgesteld in 2008 “Beleidsregels voor de beoordeling van geurhinder
2008”.
De activiteiten geven zowel bij de huidige situatie als bij de voorgenomen activiteit geen aanleiding om
geurhinder buiten de inrichting te verwachten.
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
3.3.9
Verkeer en vervoer
Het aantal vrachtwagenbewegingen zal door de grotere opslagcapaciteiten toenemen (zie ook het
akoestisch onderzoek).
De inrichting is gelegen op een goed ontsloten bedrijventerrein, waarbij de inrichting vanuit 2
verschillende zijden bereikt kan worden.
Bij de beslissing op een aanvraag om een Omgevingsvergunning milieu dient het Bevoegd gezag ook
de zorg voor de beperking van de nadelige gevolgen voor het milieu van het verkeer of goederen van
en naar de inrichting te betrekken. Vervoersmanagement is vooral van belang bij bedrijven waar veel
mensen werken, waar veel bezoekers komen en/of waar grote stromen goederen vervoerd worden.
In de Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, december 2005) worden voor de
vervoersbewegingen ondergrenzen genoemd. Boven die grenzen kunnen voorwaarden aan de
omgevingsvergunning worden verbonden. Deze ondergrenzen zijn: meer dan 100 werknemers en/of
meer dan 500 bezoekers per dag en/of meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar voor verladers
en uitbesteed vervoer en/of meer dan 1 miljoen transportkilometers per jaar voor eigen vervoerders.
Bij de vigerende vergunning, verleend door de provincie Flevoland, was er geen sprake van
overschrijding van de ondergrenzen. Ook bij voorgenomen activiteit worden deze ondergrenzen niet
overschreden. De inrichting is gelegen op een goed ontsloten bedrijventerrein, waarbij de inrichting over
2 in/uitritten beschikt.
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
3.3.10 Grondstoffen- en waterverbruik
Leidingwater
Zoals aangegeven in de Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, december 2005) is
de relevantie van waterbesparing sterk afhankelijk van de lokale situatie en er zijn daarom geen
ondergrenzen voor geformuleerd.
In de op 16 mei 2007 door de provincie Flevoland verleende vergunning (kenmerk 540341) is ten
aanzien van het watergebruik het volgende gemeld:
“Binnen de inrichting wordt volgens paragraaf 4.5 van de aanvraag ca. 9.300 m 3 water gebruikt. Hiervan
wordt ca. 68 m3 voor de wasplaats gebruikt, 495 m3 voor het huishoudelijke doeleinden en het overige
voor de productie van betonmortel en betonwaren. Binnen de inrichting zijn reeds een aantal
waterbesparende maatregelen getroffen”. Omdat verder bijna al het water voor de productie van
betonmortels en betonwaren wordt gebruikt zijn verder geen aanvullende voorschriften opgenomen.”
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 29 van 136
De huidige situatie wijkt hier van af. Zo bedroeg in de periode 2012-2013 het jaarlijks leidingwatergebruik
slechts 737 m3. Dit hangt met name samen met het feit dat er in die periode veel minder betonblokken
en betonmortel zijn geproduceerd, waardoor ook het watergebruik sterk is afgenomen.
Door de toename van de vergunde productiecapaciteit van de betoncentrale in 2014, zal het watergebruik weer fors gaan toenemen. Dit wordt volledig veroorzaakt door de grotere productie van
betonmortel en betonwaren. Bij een volledige benutting van de productiecapaciteit van de betonmortelcentrale (250.000 m3 / jaar) zal het waterverbruik ca. 70.000 m 3 per jaar bedragen.
Er wordt wel getracht om zo veel mogelijk water binnen de inrichting te hergebruiken voor bevochtiging
van het terrein en de betonmortelproductie (bijvoorbeeld door middel van het water uit de opvangbassins
bij de vloeistofdichte voorzieningen).
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
Grondstoffen
Het beleid van de overheid richt zich op een zuinig gebruik van primaire grondstoffen en de toepassing
van milieuvriendelijke grond- en hulpstoffen.
Voor de betonproductie (nieuwe activiteit) wordt deels gebruik gemaakt van normale, gangbare grondstoffen, maar deels ook van secundaire grondstoffen.
Een deel van de activiteiten van de inrichting bestaat namelijk uit het innemen van afvalstoffen, die door
middel van bewerkingen voor (her)gebruik geschikt worden gemaakt.
Het betreft hier o.a. puin- en betongranulaat en gewassen grind als secundaire grondstof voor de
betonproductie (binnen de inrichting) of hergebruik als bouwstoffen op andere locaties. Verder wordt bv.
via het zeven van materialen ook grond weer geschikt gemaakt voor hergebruik en worden hout- en
groenafval geschikt gemaakt voor gebruik als biomassa (bijvoorbeeld in energiecentrales).
De activiteiten van de inrichtingen zijn er derhalve op gericht, om zowel de eigen afvalstoffen alsmede
afvalstoffen van derden zodanig te bewerken dat deze (wederom) in productieprocessen van de
inrichting zelf of van derden kunnen worden ingezet.
Het beperken van het grondstoffenverbruik ligt buiten het handelingsperspectief van De Vijfhoek en is
daarom in dit kader niet relevant.
3.3.11 Energie
De provincie Flevoland gebruikt voor het aspect Energiebesparing de landelijke “Circulaire Energie in
de milieuvergunning (2003)”.
Voor het aspect energie worden in het kader van de vergunningverlening in de Circulaire meerdere
drempelwaarden gehanteerd. De eerste drempelwaarden liggen bij 50.000 kWh elektriciteit en 25.000
m3 gas. Als deze drempelwaarden wel worden overschreden, dan moeten voor het aspect energie
voorschriften in de vergunning worden opgenomen. Onder deze drempelwaarde wordt de inrichting
beschouwd als een kleingebruiker en worden er geen voorschriften in de vergunning opgenomen.
Als deze eerste drempelwaarden wel worden overschreden, wordt de inrichting aangemerkt als een
middelgrote gebruiker en dient de inrichting alle maatregelen /voorzieningen op het gebied van
energiebesparing te realiseren, die zichzelf in vijf jaar of minder terugverdienen.
De tweede drempelwaarden liggen bij 200.000 kWh elektriciteit en 75.000 m 3 gas. Als deze
drempelwaarden wel worden overschreden, wordt de inrichting aangemerkt als een grote gebruiker en
dient de inrichting alle maatregelen /voorzieningen op het gebied van energiebesparing te realiseren,
die zichzelf in vijf jaar of minder terugverdienen en kan het bevoegd gezag aanvullend ook nog een
energiebesparingsonderzoek verlangen.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 30 van 136
Het energieverbruik binnen de inrichting wordt voornamelijk bepaald door het energiegebruik van de
voertuigen, installaties en machines. Het jaarverbruik is thans 6.234 m3 aardgas en 190.340 kWh.
In de op 16 mei 2007 door de provincie Flevoland verleende vergunning (kenmerk 540341) is ten
aanzien van het energiegebruik vanwege het elektriciteitsverbruik reeds een energiebesparingsonderzoek voorgeschreven.
Door de inzet van de nieuwere betoncentrale zal het energiegebruik waarschijnlijk wat afnemen. De
andere (nieuwe) installaties zijn mobiel en worden door dieselgeneratoren aangedreven.
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
3.3.12 Afvalstoffen
De activiteit heeft zowel in de huidige situatie alsmede bij de voorgenomen activiteit betrekking op de
be- en verwerking van afvalstoffen van derden (en van eigen afvalstoffen).
Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) dient het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2012 (LAP2) als
toetsingskader voor het beslissen op een aanvraag om een Omgevingsvergunning milieu voor zover
deze betrekking heeft op afvalbeheer.
De hoofdlijnen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP2, het beleidskader. De doelstellingen van het
LAP2 geven invulling aan de voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in de Wm is opgenomen en
als volgt is samen te vatten:
-
het stimuleren van preventie van afvalstoffen;
het stimuleren van hergebruik/nuttige toepassing van afvalstoffen door het promoten van
afvalscheiding
aan de bron en nascheiding van afvalstromen. Afvalscheiding maakt producthergebruik en
materiaalhergebruik (nuttige toepassing) mogelijk en beperkt de hoeveelheid te storten of in
een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) te verbranden afvalstoffen;
het optimaal benutten van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt (nuttig
toepassen als brandstof);
het verwijderen van afvalstoffen door verbranding;
het verwijderen van afvalstoffen door storten.
Bij de vaststelling van het LAP2 is ook rekening gehouden met de in de Wm vermelde aspecten van
doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP2 bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen.
In het LAP2 is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een aanvraag om
een Omgevingsvergunning milieu voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen
rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP2.
De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende
afvalstoffen, waarvoor nog Wm-vergunning verleend mag worden.
Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse
inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een Omgevingsvergunning worden verleend.
Op basis van de vigerende vergunning is vergunninghouder thans reeds gerechtigd om afvalstoffen te
mengen in het kader van de productie van betonmortel en koude immobilisatie. In het kader van de
voorgenomen activiteit kunnen afvalstoffen zowel in het kader van koude immobilisatie alsmede de
betonproductie tot bouwstoffen worden gemengd.
Het mengen van afvalstromen geschiedt alleen bij de productie van beton en bouwstoffen (al dan niet
vormgegeven). Het gaat daarbij om afvalstoffen die dienen ter vervanging van primaire grondstoffen
zoals zand, grind, vulstoffen, etc.. Het kan daarbij dus zowel gaan om steenachtige materialen
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 31 van 136
(granulaat, grind, etc) als om grond. Verderop in deze paragraaf wordt nog nader ingegaan op het
mengen van afvalstoffen.
De afvalstoffen die in het kader van de voorgenomen activiteit binnen de inrichting geaccepteerd mogen
worden ten behoeve van hoofdactiviteit H1 en H2, zijn in het overzicht op de volgende pagina’s
weergegeven. Daarbij is zowel de omschrijving van de afvalstof, de Euralcode en de typen verwerking
weergegeven. Met een sterretje (*) is aangegeven, als het een gevaarlijke afvalstof betreft. Ook is
aangegeven of de afvalstof voor hoofdactiviteit H1 of H2 wordt geaccepteerd. De afkortingen van de
typen verwerking staan weergegeven in de voetnoot.
Ten behoeve van de toetsing aan het LAP 2 is in dit document verder ook beknopt beschreven deze
verschillende stromen worden bewerkt en/of toegepast.
Omschrijving
01

H1: slib van wassen en schoonmaken
H1: kunststofafval (exclusief verpakkingen)
H2: afval van de bosbouw (hout)
H1: grond van het schoonmaken en wassen van bieten
02.01.01
02.01.04
02.01.07
02.04.01
MG MBS
MK NT
NT
MG MBS
H2: schors- en kurkafval
H2: niet onder 03.01.04 vallend zaagsel, schaafsel, spaanders, hout,
spaanplaat en fineer
H2: schors- en houtafval
03.01.01
NT
03.01.05 c
03.03.01
NT
NT
H1: kunststofafval
07.02.13
MK NT
10.01.01
10.01.02
10.01.03
B MP MBS
B
B
10.01.15 c
10.09.12 c
10.11.12 c
10.12.01
10.12.03
10.12.06
B
B MP MBS
B
B MP MBS
B MP MBS
B MP MBS
10.12.08
10.13.14
B MP MBS
B MP MBS
afval van thermische processen











2
B MP MG MBS
MG MBS
B MP
afval van organische chemische processen

10
01.04.08
01.04.09
01.04.13
afval van de houtverwerking en de productie van panelen en meubelen alsmede pulp, papier en karton


07
H1: niet onder 01.04.07 vallend grind- en rotsafval
H1: zand- en kleiafval
H1: niet onder 01.04.07 vallend afval van het hakken en zagen van steen
afval van landbouw, tuinbouw, aquacultuur, bosbouw, jacht en visserij en voedselbereiding en -verwerking




03
Typen
verwerking 2
afval van exploratie, mijnbouw, exploitatie van steengroeven en de fysische en
chemische bewerking van mineralen



02
Euralcode
H1: bodemas, slakken en ketelstof (excl. het onder 10.01.04 vallend ketelstof)
H1: koolvliegas
H1: vliegas van turf en onbehandeld hout
H1: niet onder 10.01.14 vallende bij bijstoken vrijkomende bodemas,
slakken en ketelstof
H1: niet onder 10.09.11 vallende deeltjes (vormzand)
H1: niet onder 10.11.11 vallend glasafval
H1: afval van het mengsel vóór thermische behandeling
H1: deeltjes en stof
H:1 afgedankte vormen
H1: afval van keramische producten, stenen, tegels en bouwmaterialen
na thermische behandeling)
H1: betonafval en betonslib
B = Betonproductie
MG = Materiaalhergebruik grond
MBM = Materiaalhergebruik bouwmaterialen
NT = Nuttige toepassing (energetisch gebruik)
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
MP = Materiaalhergebruik puingranulaat
MBS = Materiaalhergebruik bouwstoffen
K = Hergebruik kunststoffen
AB = Hergebruik materialen autobanden
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 32 van 136
Omschrijving
15











H1:afgedankte autobanden
16.01.03
AB
H1: beton
H1: stenen
H1: tegels en keramische producten
H1: niet onder 17.01.06 vallende mengsels van beton, stenen, tegels
of keramische producten
H1 en H2: hout
H1: kunststof
H2: hout dat gevaarlijke stoffen bevat of daarmee verontreinigd is (C-hout)
H1: bitumineuze mengsels die koolteer bevatten (teerhoudend asfalt)
H1: niet onder 17.03.01 vallende bitumineuze mengsels
(asfalt / asfaltpuin / dakgrind)
H1: niet onder 17.05.03 vallende grond en stenen
H1: niet onder 17.05.07 vallende spoorwegballast
H1: niet onder 17.06.01 en 17.06.03 vallend isolatiemateriaal
H1: niet onder 17.08.01 vallend gipshoudend bouwmateriaal
H2: overig bouw- en sloopafval (inclusief gemengd afval) dat gevaarlijke
stoffen bevat (i.c. C-hout)
H1 en H2: niet onder 17 09 01, 17 09 02 en 17 09 03 vallend
gemengd bouw- en sloopafval
17.01.01
17.01.02
17.01.03
B MP MBS
B MP MBS
B MP MBS
17.01.07 c
17.02.01 c
17.02.03 c
17.02.04 c *
17.03.01 c *
B MP MBS
MH NT
MK
NT
NT
17.03.02 c
17.05.04 c
17.05.08 c
17.06.04 c
17.08.02 c
17.09.03 c *
B MP MG MBS
B MP MG MBS
B MP MG MBS
MBM
MBM
NT
17.09.04 c
B MP MG MB MK
MH MBS NT
H1: niet onder 19.01.11 vallende bodemas en slakken
H1: slib dat niet valt onder 19.02.05
H1: afval van zandvang
H1: kunststof en rubber (aandeel rubber moet gering zijn)
H2: hout dat gevaarlijke stoffen bevat (i.c. C-hout)
H2: niet onder 19 12 06 vallend hout
H1: minerale stoffen, bijvoorbeeld (zeef)zand, steen
H1: niet onder 19.13.01 vallend vast afval van bodemsanering
19.01.12 c
19.02.06 c
19.08.02
19.12.04
19.12.06 c *
19.12.07 c
19.12.09
19.13.02 c
B
MG MBS
MG MBS
MK
NT
NT
B MP MG MBS
B MP MBS
stedelijk afval (huishoudelijk afval en soortgelijk bedrijfsafval, industrieel afval en afval van instellingen), inclusief
gescheiden ingezamelde fracties







3
MH NT
afval van installaties voor afvalbeheer, off-site waterzuiveringsinstallaties …








20
15.01.03
bouw- en sloopafval (inclusief afgegraven grond van verontreinigde locaties)




19
H1 en H2: houten verpakkingen
niet elders in de lijst genoemd afval

17
Typen
verwerking 3
Verpakkingsafval; absorbentia, poetsdoeken, filtermateriaal en beschermende kleding (niet elders genoemd)

16
Euralcode
H2: hout dat gevaarlijke stoffen bevat (i.c. C-hout)
H2: niet onder 20.01.37 vallend hout
H1: kunststoffen
H1: tuin en groenafval: grond en stenen
H1: veegvuil
H1: RKG-slib (slib uit riolen, kolken en gemalen)
H1: niet elders genoemd afval: zwerfstenen / steenachtige materialen
B = Betonproductie
MG = Materiaalhergebruik grond
MBM = Materiaalhergebruik bouwmaterialen
K = Hergebruik kunststoffen
NT = Nuttige toepassing (energetisch gebruik)
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
20.01.37 c *
20.01.38 c
20.01.39
20.02.02
20.03.03
20.03.06
20.03.99
NT
NT
MK
B MP MG MBS
MG MBS
MG MBS
B MP MG MBS
MP = Materiaalhergebruik puingranulaat
MBS = Materiaalhergebruik bouwstoffen
MH = Materiaalhergebruik hout
AB = Hergebruik materialen autobanden
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 33 van 136
Op deze afvalstromen zijn de volgende sectorplannen van het LAP2 van toepassing:



















Sectorplan 2
Sectorplan 8
Sectorplan 9
Sectorplan 11
Sectorplan 20
Sectorplan 21
Sectorplan 22
Sectorplan 23
Sectorplan 24
Sectorplan 28
Sectorplan 29
Sectorplan 30
Sectorplan 31
Sectorplan 33
Sectorplan 34
Sectorplan 36
Sectorplan 39
Sectorplan 41
Sectorplan 52
Restafval van bedrijven
Gescheiden ingezameld groenafval
Afval van onderhoud van openbare ruimten
Kunststof
AVI-bodemas
AVI-vliegas
Reststoffen slibverbranding
Reststoffen van kolengestookte energiecentrales
Reststoffen van energiewinning uit biomassa
Gemengd bouw- en sloopafval en gemengde fracties
Steenachtig materiaal
Zeefzand
Gips
Dakafval
Teerhoudend asfalt
Hout
Verontreinigde grond
Verpakkingen algemeen (voor houten verpakkingsmateriaal en kunststoffen)
Autobanden
Bewerking en toepassing van de afvalstoffen
In het navolgende wordt beknopt beschreven, hoe al deze verschillende stromen worden bewerkt en
toegepast.
Voor de be- en verwerking van de binnenkomende afvalstoffen wordt het volgende verwerkingsbeleid
gehanteerd:
 Grondstoffen (zoals zand, klei, schone grond en grind), bouwstoffen (zoals grond van de
kwaliteitsklassen “Wonen” en “Industrie” en puin- en asfaltgranulaat), bouwmaterialen (zoals
baksteen, glas- en steenwol en glas) en afvalstromen die in belangrijke mate uit deze categorieën bestaan, worden ingezet voor materiaalhergebruik als grond (MG), puingranulaat (MP),
hout (MH) of bouwmaterialen (MBM).
Met name de steenachtige stromen en sommige grondstromen (granulaten, zeefzand, vormzand, et.) kunnen echter ook worden ingezet bij de productie van betonmortel (B). Deze
secundaire grondstoffen kunnen ook worden toegepast in het koude immobilisatieproces,
waarbij nieuwe bouwstoffen worden geproduceerd (MBS). De afvalstoffen worden daarbij
ingezet als vervangers van primaire grondstoffen (materiaalhergebruik).
Indien materialen niet geschikt zijn voor verder hergebruik (bijvoorbeeld vanwege een te grote
vermenging met andere stoffen), zal het afval worden verbrand als nuttig toepassing (NT).
 Bouw- en sloopafval wordt (verder) gesorteerd en vervolgens verkleind. Het materiaal zal deels
worden hergebruikt als secundaire grondstof voor materiaalhergebruik, bijvoorbeeld als grond
of puin in verhardingen of hergebruik als bouwmateriaal (bijvoorbeeld steenwol). Zie ook de
beschrijving hierboven.
Als hergebruik niet meer mogelijk is, vindt er een nuttige toepassing in de vorm van verbranding
plaats (in een inrichting elders). Zie ook de beschrijving hierboven.
 Bedrijfsafval zal al naar gelang de aard en samenstelling van het afval worden gesorteerd,
eventueel verkleind en vervolgens worden ingezet voor materiaalhergebruik en/of een nuttige
toepassing in de vorm van brandstof in een inrichting elders (zie hierboven).
 De vlieg- en bodemassen, slakken, ketelstof en glas worden verwerkt / toegepast bij de
productie van betonmortel (B). Hydraulische slakken (bijvoorbeeld van biomassa energie
centrales; Euralcode 10.01.01) kunnen ook worden verwerkt in puingranulaat (MP) of via koude
immobilisatie tot bouwstoffen (MBS). Het betreft materiaalhergebruik.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 34 van 136
 Van dakgrind, geaccepteerd onder Euralcode 17.03.02 c (niet onder 17.03.01 vallende
bitumineuze mengsels) wordt alleen maar de substroom “dakgrind verkleefd met teer of
bitumen” geaccepteerd. Want alleen van deze stroom van het dakafval (sectorplan 33) kan het
grind (na reiniging) worden hergebruikt.
Er wordt in principe geen teerhoudend dakgrind verwerkt, omdat dat teerhoudend afval wordt
aangemerkt als gevaarlijk afval. Binnen de inrichting wordt geen gevaarlijk afval be- of verwerkt.
Dat betekent dat er alleen dakgrind kan worden geaccepteerd als de concentratie koolteer zo
gering is, dat de stroom valt onder Euralcode 17.03.02 c.
Het gereinigde grind wordt hergebruikt als grond (MG), puingranulaat (MP). Ook kan het grind
worden gebruikt in de productie van betonmortel (B) of omgezet in een bouwstof (MBS) via het
koude immobilisatieproces. Het betreft materiaalhergebruik. Deze vormen van hergebruik zijn
ook van toepassing op ballastgrind.
 Zeefzand zal worden ingezet voor materiaalhergebruik als grond (MG) of worden toegepast bij
de productie van beton (B) of een al dan niet vormgegeven bouwstof (MBS).
 Gipshoudend afval dat puur uit gips bestaat, zal worden ingezet voor materiaalhergebruik als
bouwmateriaal (MBM). Gipsafval dat te veel is verkleefd met andere materialen, zal als restfractie BSA nuttig worden toegepast (NT) in de vorm van verbranding (in een inrichting elders).
 Indien mogelijk, zal materiaalhergebruik van hout worden toegepast (MH). In paragraaf 3.2. van
dit document (pag. 12) zijn de mogelijkheden daartoe beschreven. Dit zal echter slechts
sporadisch voorkomen.
 Hout dat niet kan worden hergebruikt en houtafval wordt verkleind en gedroogd en kan nuttig
worden toepast als brandstof (NT).
 C-hout dat kan worden ingezet in daartoe bestemde energiecentrales, wordt ook binnen de
inrichting verkleind en nuttig toegepast voor energie-opwekking (NT).
C-hout dat niet kan worden toegepast voor energie-opwekking, zal op de daartoe aangewezen
stortplaatsen worden gestort.
 Houtchips worden op- en overgeslagen. Incidenteel worden deze stromen nog naverkleind. Ook
deze stromen kunnen nuttig worden toegepast als brandstof (NT).
 Kunststofafval wordt verkleind en vervolgens afgevoerd naar een erkende verwerker voor
verdere verwerking. Die heeft materiaalhergebruik tot doel. In de meeste gevallen zal het om
een gelieerd bedrijf gaan dat op grote schaal harde kunststoffen recycled (K).
 Afgedankte autobanden worden verkleind, waarbij er vervolgens sprake moet zijn van minimaal
20% materiaalhergebruik (AB). Het verkleinde materiaal wordt afgezet bij erkende verwerkers.
Voor al deze binnenkomende afvalstoffen geldt dat daar waar mogelijk, de deelstromen die binnen de
eigen inrichting vrijkomen, door middel van de bovengenoemde be-/verwerkingsprocessen verder
worden verwerkt. Indien verdere be- en verwerking niet mogelijk of rendabel is, dan worden de resten
afvalstoffen afgevoerd naar een erkende (eind)verwerker.
In principe is het afval van een zeer groot scala aan inrichtingen en activiteiten geschikt voor be- en
verwerking binnen de inrichting. De belangrijkste voorwaarde is dat de te accepteren afvalstroom een
wezenlijk bestanddeel bevat van de door de inrichting te gebruiken secundaire grondstoffen of te
produceren (half)fabricaten.
Maar om de be- en verwerking van het afval op een bedrijfseconomisch verantwoorde wijze uit te
kunnen voeren, zullen in de meeste gevallen zeer heterogene en/of ongesorteerde partijen (die
verhoudingsgewijs veel restafval opleveren), niet binnen de inrichting worden geaccepteerd.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 35 van 136
Op basis van het AV-Beleid en de bovenstaande lijsten met Euralcodes kan door het bevoegd gezag
worden vastgesteld, dat in ieder geval wordt voldaan aan de minimum standaard voor be- en verwerking
van de betreffende afvalstoffen en dus aan het LAP2.
Het mengen van afvalstromen
Onder mengen wordt verstaan het samenvoegen van qua aard, samenstelling of concentraties niet met
elkaar vergelijkbare (verschillende) afvalstoffen. Ook het samenvoegen van afvalstoffen met nietafvalstoffen wordt beschouwd als een vorm van mengen. In de regel vallen menghandelingen in EUverband onder de afvalbewerkingshandelingen R12 of D13.
Onder opbulken wordt verstaan het samenvoegen van afvalstoffen die qua aard, samenstelling en
concentraties wel vergelijkbaar zijn.
Op basis van de vigerende vergunning is vergunninghouder thans reeds gerechtigd om afvalstoffen te
mengen in het kader van het vervaardigen van betonmortel en koude immobilisatie.
In het kader van de voorgenomen activiteit zal het mengen van afvalstoffen voor de betonproductie en
koude immobilisatie worden voortgezet. Door immobilisatie wordt de verspreiding van milieuverontreinigende stoffen door uitloging, erosie of verstuiving gereduceerd.
Het mengen van afvalstromen geschiedt alleen bij de productie van beton (B) en de productie van al
dan niet vormgegeven bouwstoffen (MBS). Het gaat daarbij om afvalstoffen die dienen ter vervanging
van primaire grondstoffen zoals zand, grind, klei, leem, vulstoffen, etc.. Het kan daarbij dus zowel gaan
om steenachtige materialen (granulaat, grind, etc) als om grond.
Enkele voorbeelden van dergelijke immobilisatieproducten (funderingsmaterialen):



AGRAC – een mix van asfaltgranulaat, zand, cement en water;
Leem- en grondstabilisatie – fijnkorrelige gronden (klei en leem) die worden gemengd met kalk
en eventueel met cement en vul- en toeslagstoffen;
Een mengsel van zeefzand, Top-Crete (zie bijlage 4), eventueel cement en vul- en
toeslagstoffen.
Soms worden in dergelijke funderingsmaterialen ook nog grind of gerecyclede steenachtige materialen
toegepast.
Asfaltgranulaat wordt geproduceerd uit bouw- en sloopafval. Het zand kan bestaan uit schoon zand,
maar ook (verontreinigd) zeefzand of de minerale fractie van gezeefd veegvuil. Er kan schoon grind
(primaire grondstof), maar ook gewassen grind (secundaire grondstof) of verontreinigd grind (afvalstof)
worden gebruikt. Cement kan voor een deel ook worden vervangen door slakken en assen. Het keileem
(grond) kan schoon of verontreinigd zijn. En per proces kunnen er ook verschillende vul- en
toeslagstoffen worden gebruikt.
De via immobilisatie geproduceerde vrij toepasbare bouwstoffen worden altijd aan afnemers geleverd
vergezeld van een milieuhygiënische verklaring dat de bouwstof voldoet aan de eisen, gesteld in het
Besluit bodemkwaliteit (Bbk).
Voor het mengen van afvalstoffen gelden de beleidskaders in het LAP2:
In de toelichting van het Besluit bodemkwaliteit wordt, onder verwijzing naar het afvalstoffenbeleid, aangegeven dat alleen partijen van vergelijkbare kwaliteit mogen worden
samengevoegd, omdat anders sprake zou zijn van het wegmengen van verontreinigingen,
wat onwenselijk is voor het milieu.
Met het oog op het voorkomen van ongeclausuleerd wegmengen geldt, in aanvulling op de
algemene uitgangspunten uit het LAP2 ten aanzien van mengen én in aanvulling op hetgeen
in het Besluit bodemkwaliteit is geregeld ten aanzien van de eindproducten, voor
steenachtige materialen nog het onderstaande (§ 18.3.3 van het beleidskader uit LAP2):
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 36 van 136
Bouwstoffen
Het is in principe niet toegestaan om afvalstoffen die afzonderlijk niet voldoen aan de kwaliteitseisen van
het Besluit bodemkwaliteit via mengen alsnog aan die eisen te laten voldoen.
Wel is het toegestaan om bij de productie van een bouwstof afvalstoffen te gebruiken die op zichzelf niet
voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, mits:



de nuttige toepassing van de afvalstof in een bouwstof op grond van de minimumstandaard is
toegestaan;
én het bijdraagt aan de fysische en/of bouwtechnische eigenschappen van de bouwstof en
daarmee de inzet van primaire grondstoffen uitspaart;
én het gaat om het bijmengen van functionele hoeveelheden.
Grond en bagger
Het mengen van grond en bagger met afvalstoffen is niet toegestaan. Bij verwerking van grond en
baggerspecie mogen in principe alleen stromen van dezelfde bodemkwaliteitsklasse worden gemengd.
Het is toegestaan partijen van verschillende kwaliteitsklassen voor verwerking via een reinigingstechniek
te mengen, indien de afzonderlijke stromen met de voorgestane reinigingstechniek tot hetzelfde
eindproduct kunnen worden gereinigd.
Wel is het toegestaan om grond of baggerspecie te gebruiken bij de productie van een bouwstof, als:


het bijdraagt aan de fysische en/of bouwtechnische eigenschappen van de bouwstof en daarmee
de inzet van primaire grondstoffen uitspaart;
én het gaat om gebruik van functionele hoeveelheden grond of baggerspecie.
Bij vergunninghouder worden afvalstoffen ingezet bij het produceren van bouwstoffen. Verder worden
ook grond en/of bouwstoffen (zoals bijvoorbeeld zand of puingranulaat) gemengd met afvalstoffen ten
behoeve van het produceren van bouwstoffen. Het gebruiken van baggerspecie is niet aan de orde bij
immobilisatie door vergunninghouder.
Daarbij kunnen ook partijen grond worden samengevoegd met andere partijen uit dezelfde
kwaliteitsklasse. Dus niet-toepasbare grond mag alleen met niet-toepasbare grond worden samengevoegd. En grond uit de klasse Industrie alleen met een andere partij grond uit klasse Industrie. Het
mengen van partijen grond van verschillende kwaliteitsklassen is op basis van het Besluit Bodemkwaliteit (BBK) niet toegestaan en zal dus ook niet geschieden.
In het navolgende wordt beschreven, welke afvalstoffen (Euralcodes) voor het mengen gebruikt kunnen
worden en voor welke doeleinden (beton en/of bouwstof). Mengen van afvalstoffen geschiedt overigens
alleen indien het vervaardigde product ook na het mengen van de afvalstoffen voldoet aan de
specificaties van de afnemer en voldoet aan de beleidskaders (zie de volgende pagina’s).
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 37 van 136
De volgende afvalstoffen kunnen worden gebruikt / gemengd voor:
Productie van beton
(B)
Koude immobilisatie (MBS)
01.04.08, 01.04.09, 01.04.13
01.04.08, 01.04.09, 01.04.13
02.01.01, 02.04.01
10.01.01, 10.09.12 c
10.01.02, 10.01.03, 10.01.15 c, 10.11.12 c
10.01.01, 10.09.12 c
10.12.03, 10.12.06, 10.12.08, 10.13.14
10.12.01
10.12.03, 10.12.06, 10.12.08, 10.13,14
17.01.01, 17.01.02, 17.01.03, 17.01.07 c
17.03.02 c, 17.05.04 c, 17.05.08 c, 17.09.04 c
17.01.01, 17.01.02, 17.01.03, 17.01.07 c
17.03.02 c, 17.05.04 c, 17.05.08 c, 17.09.04 c
19.01.12 c
19.02.6 c, 19.08.02
19.12.09, 19.12.12
19.12.09, 19.12.12
20.02.02
20.02.2
20.03.03, 20.03.06
20.03.99
20.03.99
Voor de namen van bovengenoemde afvalstoffen wordt verwezen naar de voorgaande pagina’s.
Voor alle duidelijkheid, lang niet al deze afvalstoffen worden allemaal tegelijk ingezet. In het te
produceren beton of bouwstoffen zullen meestal maar 1, 2 of 3 afvalstoffen worden toegepast. In uitzonderlijke gevallen zullen 4 of meer afvalstoffen worden gemengd.
Het gaat daarbij alleen om afvalstoffen die primaire grondstoffen vervangen, bijdragen aan de fysische
en bouwtechnische eigenschappen van de bouwstof en om functionele hoeveelheden.
De fysische en/of bouwtechnische eisen aan de bouwstof en de receptuur van het procedé (mengsel
van afval-, grond- en toeslagstoffen) zullen van geval tot geval bepalen, of het nieuwe product een
vormgegeven of niet-vormgegeven bouwstof wordt en welke van de bovengenoemde afvalstoffen
daarbij gebruikt kunnen worden.
Er kan echter een zeer breed scala aan bouwstoffen geproduceerd worden met uiteenlopende
eigenschappen en ingrediënten. In de meeste gevallen is er sprake van maatwerk.
De volgende koude immobilisatie-processen worden thans in deze revisievergunning aangevraagd:



de productie van AGRAC (een mix van asfaltgranulaat, zand, cement en water),
leem- en grondstabilisatie
immobilisatie met Top-crete (zie bijlage 4).
Het mengen van afvalstoffen dient expliciet in de Omgevingsvergunning te worden vergund.
Om te voorkomen dat elk ander immobilisatie-procedé via een afzonderlijke veranderingsvergunning
aangevraagd moet worden (me een proceduretermijn van 6 maanden), wordt thans ook koude
immobilisatie via andere processen als verwerkingsactiviteit aangevraagd.
Definitieve toestemming voor het mogen toepassen van een specifiek immobilisatie-proces anders dan
met behulp van de eigen betoncentrale en de bovengenoemde drie immobilisatieprocessen, wordt
echter pas door het bevoegd gezag verleend, nadat de inrichting nadere informatie over het specifieke
immobilisatieproces, de gebruikte apparatuur en middelen en de vrijkomende emissies en afvalstromen
aan het bevoegd gezag heeft verstrekt en die vervolgens door het bevoegd gezag zijn goedgekeurd.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 38 van 136
De minimumstandaard in relatie tot zeer schadelijke stoffen
Bij vaststelling van de minimumstandaarden in het LAP is het milieu één van de meegewogen aspecten.
Hierbij is in het algemeen een gemiddelde of gebruikelijke samenstelling van de afvalstof als uitgangspunt gehanteerd. In een aantal gevallen is in de formulering van de minimumstandaard al expliciet
rekening gehouden met het mogelijk voorkomen van schadelijke componenten. Het is echter niet
ondenkbaar dat ook in andere gevallen specifieke verontreinigingen in partijen afval voorkomen.
In het hoofdstuk 'Mengen' van het beleidskader in het LAP2 is aangegeven dat verspreiding van stoffen
die zodanig gevaarlijk zijn dat ze onder geen beding in de stoffenkringloop mogen blijven circuleren
moet worden voorkomen. Concreet gaat het om:


persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s) uit het Verdrag van Stockholm,
geïmplementeerd met EU-Verordening EG/850/2004.
stoffen waarvan in het kader Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) is bepaald dat zij
voldoen aan de criteria voor stoffen van zeer ernstige zorg, op grond waarvan ze kandidaat zijn
voor een totale uitfasering (autorisatie).
Omdat deze zeer schadelijke stoffen niet terug in de kringloop mogen worden gebracht, mogen - op
basis van genoemde regelgeving - geen handelingen worden verricht die kunnen leiden tot diffuse verspreiding van deze milieugevaarlijke stoffen. Dit kan betekenen dat verwerkingsvormen die voldoen aan
de minimumstandaard in bepaalde gevallen alsnog niet kunnen worden toegestaan. Ook mogen partijen
afval waarin deze milieugevaarlijke stoffen voorkomen niet worden gemengd met andere partijen afval,
met andere afvalstoffen of met niet-afvalstoffen wanneer dit kan leiden tot diffuse verspreiding van
betreffende stoffen.
Omdat de betreffende stoffen in veel soorten afval kunnen voorkomen en de geformuleerde minimumstandaarden in het algemeen zijn gebaseerd op een gemiddelde of gebruikelijke samenstelling, moet
per situatie worden beoordeeld of (incidentele) aanwezigheid van deze stoffen te verwachten is.
Dit wordt bij de onderneming ondervangen door de geproduceerde bouwstoffen die aan klanten worden
afgeleverd dan wel zelf binnen de onderneming worden gebruikt, te voorzien van de benodigde
bewijsmiddelen op basis van het Besluit Bodemkwaliteit (BBK). Deze bewijsmiddelen zullen via een
erkende instantie worden verkregen en de hoeveelheid hergebruikt materiaal zal in de administratie
worden opgenomen.
Van afvalstof naar bouwstof
Gelet op aard en eigenschappen van de afvalstof is nuttige toepassing niet altijd mogelijk. In die gevallen
waarin het wel mogelijk is sluit de minimumstandaard dat echter niet uit. In het algemeen betreft het
hierbij inzet als (of verwerken tot) bouwstof. Wel volgen uit het hoofdstuk 'Mengen' van het beleidskader
uit het LAP2 enkele restricties voor het be- en verwerken van reststoffen van kolengestookte
energiecentrales gericht op dergelijke inzet als bouwstof, namelijk:
1. Handelingen met reststoffen van kolengestookte energiecentrales die de in het hoofdstuk
‘Mengen’ van het beleidskader bedoelde 'zeer schadelijke stoffen' bevatten (zie hierboven), zijn
niet toegestaan wanneer dat kan leiden tot verspreiding van deze stoffen (zie verder onder het
bovenstaande kopje 'De minimum-standaard in relatie tot zeer schadelijke stoffen'). Dit betekent
dat immobiliseren voorafgaand aan storten in deze gevallen wel kan worden toegestaan, maar
immobiliseren gevolgd door nuttige toepassing in een bouwwerk of een weg- of waterbouwkundig werk niet.
2. Mengen van partijen reststoffen van kolengestookte energiecentrales onderling, met andere
afvalstoffen of met niet-afvalstoffen is niet toegestaan wanneer de reststoffen van kolengestookte energiecentrales zonder mengen niet voldoet aan de kwaliteitseisen van Besluit
bodemkwaliteit, tenzij toevoegen van de reststoffen van kolengestookte energiecentrales
civieltechnisch noodzakelijk is voor het produceren van de betreffende bouwstof en het gaat om
functionele hoeveelheden reststoffen van kolengestookte energiecentrales.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 39 van 136
Het genoemde onder 2 houdt dus in dat het mengen van afvalstoffen die niet voldoen aan de kwaliteitseisen van het Besluit bodemkwaliteit niet is toegestaan wanneer dit gebeurt met het oogmerk verontreinigingen weg te mengen en zo alsnog een deze eisen te voldoen. Wordt met de inzet van de afvalstof
echter primair de verbetering van de fysische en/of bouwtechnische eigenschappen van de gevormde
bouwstof beoogd en wordt niet meer van de afvalstof gebruikt dan vanuit functioneel oogpunt
noodzakelijk is, dan is gebruik van afvalstoffen die niet voldoen aan de kwaliteitseisen van het Besluit
bodemkwaliteit wel toegestaan, een en ander natuurlijk voor zover de resulterende bouwstof wel aan
de kwaliteitseisen van het Besluit bodemkwaliteit voldoet.
Het hoofdstuk 'Mengen' van het beleidskader in het LAP2 beoogt niet immobilisatie van
verontreinigingen door een afvalstof te mengen met bijvoorbeeld cement aan te merken als een
ongewenste vorm van mengen. Het maken van immobilisaten die voldoen aan de kwaliteitseisen van
het besluit bodemkwaliteit is - onder voorbehoud van restrictie 1 - toegestaan.
Op basis van de beschrijving in deze paragraaf kan worden geconcludeerd, dat aan de gestelde eisen
wordt voldaan.
3.3.13 Archeologie, landschap en cultuurhistorie
Het betreft hier een reeds bestaand bedrijventerrein.
Op het bedrijfsterrein zijn geen archeologische of cultuurhistorische waarden aanwezig en/of te
verwachten.
Op basis van de gemeentelijke Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) is namelijk het gehele terrein
van de inrichting aangemerkt als vrijgegeven. Er is voor vrijgegeven terreinen geen sprake van een
archeologische vergunningsplicht en een archeologisch onderzoek is in deze gebieden niet noodzakelijk.
De verandering leidt daarom niet tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
3.3.14 Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet
In het kader van de vergunningverlening dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te
worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd natuurgebied. De inrichting ligt echter wel
redelijk in de nabijheid van de Natura 2000-gebieden Markermeer, Lepelaarsplassen en Oostvaardersplassen.
Via het milieu-aspect geluid zou er een invloed kunnen zijn op deze beschermde gebieden. Echter,
omdat bij de voorgenomen activiteit er geen sprake is van een overschrijding van de bestaande
geluidszone rond het bedrijventerrein, kan op voorhand een negatief effect ten gevolge van (geluid)verstoring op deze beschermde gebieden worden uitgesloten.
De Natura 2000-gebieden Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen zijn aangewezen voor vogelsoorten en daarmee niet gevoelig voor stikstofdeposities. Het Markermeer is als Natura 2000-gebied
aangewezen voor Kranswierwateren (H3140). Deze vegetaties hebben een kritische depositiewaarde
van meer van 2.400 mol/ha/jaar. De achtergronddepositie op dat Natura 2000-gebied bedraagt echter
minder dan 1.000 mol/ha/jaar (zie figuur 4).
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 40 van 136
Figuur 4
Achtergronddepositie in 2015 (geodata.rivm.nl/gcn/).
Op basis van het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat de depositie van verzurende en/of vermestende
stoffen ten gevolge van de activiteiten van de inrichting zo gering zijn, dat daarmee een beïnvloeding
van de beschermde gebieden op voorhand volledig kan worden uitgesloten.
Omdat er geen negatieve effecten van de voorgenomen activiteit op beschermde natuurgebieden
worden veroorzaakt, is een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 niet
noodzakelijk.
Soortenbescherming
Voor de wijziging van de inrichting worden er geen bomen gekapt, sloten gedempt, gronden ontgraven
en/of rust- of verblijfplaatsen van planten en dieren verstoord. Het betreft een reeds in gebruik zijnd
perceel op een bedrijventerrein.
Op basis van dit gegeven, is er op geen enkele wijze een negatief effect op beschermde planten of
dieren te verwachten.
Het is niet noodzakelijk om een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aan te vragen.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 41 van 136
3.3.15 Veiligheid
Brandveiligheid
Zowel voor de huidige situatie als bij de voorgenomen activiteit worden de brandveiligheidsaspecten
voor de inrichting (zoals de aanwezigheid en het onderhoud van brandblusmiddelen, alsmede de opslag
van brandbare niet-gevaarlijke materialen), gereguleerd via het Bouwbesluit 2012.
Opslag van gevaarlijke stoffen: Opslag van brandstoffen in tanks
Vaste tank - dieselolie
Voor de opslag van dieselolie is zowel in de huidige situatie alsmede bij de voorgenomen activiteit een
bovengrondse stationaire enkelwandige stalen tank met een inhoud van 5.000 liter aanwezig waarop
PGS-30 van toepassing is. Er is geen sprake van kleinschalige aflevering (d.w.z. er wordt meer dan 25
m3 per jaar afgeleverd). Daarom is voor de aflevering PGS 28 van toepassing en is plaatsing boven een
vloeistofdichte vloer vereist. De tank is onder KIWA-certificaat geplaatst. Deze opslag voldoet aan de
PGS-30 en PGS 28.
Mobiele tank - dieselolie
Voor de aflevering van dieselolie aan mobiele installaties is zowel in de huidige situatie alsmede bij de
voorgenomen activiteit een bovengrondse mobiele tank met een inhoud van 1.000 liter aanwezig
waarop PGS-30 van toepassing is. Er is sprake van kleinschalige aflevering (d.w.z. er wordt minder dan
25 m3 per jaar afgeleverd). Daarom is ook voor de aflevering PGS 30 van toepassing en is plaatsing
boven een vloeistofdichte vloer niet vereist. Deze opslag voldoet aan de PGS-30.
Vaste tank – propaan
Voor de opslag van vloeibaar propaan is zowel in de huidige situatie alsmede bij de voorgenomen
activiteit een bovengrondse stationaire enkelwandige stalen tank met een inhoud van 5.000 liter
aanwezig waarop PGS-19 van toepassing is. Er is sprake van kleinschalige aflevering (d.w.z. er wordt
minder dan 25 m3 per jaar afgeleverd). Daarom is plaatsing boven een vloeistofdichte vloer niet vereist.
De tank is onder KIWA-certificaat geplaatst. Er wordt voldaan aan de vereiste veiligheids-afstanden tot
objecten binnen en buiten de inrichting. Deze opslag voldoet aan de PGS-19.
Opslag van gevaarlijke stoffen in emballage
Voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage is de PGS 15 van toepassing. Hier vallen ook de
aanwezige gasflessen onder. De richtlijn PGS 15 is van toepassing de stoffen die conform hoofdstuk 1
van PGS 15 zijn aangewezen als een gevaarlijke stof. De opslag van gevaarlijke stoffen, zowel in de
huidige situatie als bij de voorgenomen activiteit, voldoen beide aan deze richtlijn.
Externe veiligheid
De huidige activiteiten en de activiteiten van het voornemen vallen niet onder de reikwijdte van het
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) of de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI).
Omdat er binnen de inrichting wel opslag van gevaarlijk afval mogelijk is (in de vorm van incidenteel
aangetroffen asbest, teerhoudend asfalt, C-hout en verontreinigde grond die als gevaarlijk afval moet
worden aangemerkt), moet de inrichting wel opgenomen zijn in het Register Risicosituaties Gevaarlijke
Stoffen (RRGS).
3.3.16 Cumulatie
Er is geen samenloop is met andere projecten of besluiten.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 42 van 136
4
Samenvatting
In deze notitie zijn de milieueffecten beschreven van de voorgenomen uitbreiding van de capaciteit van
de betoncentrale van de Vijfhoek aan de Pontonweg 10 te Almere beschreven.
De notitie is opgesteld voor het bevoegd gezag, te weten de provincie Flevoland.
Het bevoegd gezag beslist op basis van deze notitie en het overleg met betrokken bestuursorganen en
adviseurs of belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn.
De m.e.r.-beoordeling kent een nee, tenzij principe. Dit betekent dat er geen m.e.r. opgesteld hoeft te
worden, tenzij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn als gevolg van het
project.
Ter beoordeling van de milieueffecten van de voorgenomen ontwikkeling zijn de volgende deelaspecten bekeken:
Ruimtelijke ordening, bodem, lucht, water, trillingen, geluid, geur, verkeer en vervoer, grond-stoffen en waterverbruik, energie, afvalstoffen, archeologie, landschap en cultuurhistorie, floraen faunawet en Natuurbeschermingswet, veiligheid en cumulatie.
Uit deze notitie blijkt dat er zeker geen sprake is van belangrijke nadelige effecten.
Er is wel sprake van een strijdigheid met het bestemmingsplan. Om die strijdigheid op te heffen, zal er
wel een projectbesluit genomen moeten worden.
Samengevat:
De ingreep kent geen specifieke milieurisico’s en de effecten zijn beheersbaar (zie hoofdstuk 3).
De initiatiefnemer is daarom van mening dat op basis van de uitgevoerde analyse er geen relevante
effecten op het milieu zijn die het doorlopen van een m.e.r.-procedure zinvol of noodzakelijk maken.
Het besluit over het al dan niet moeten doorlopen van de m.e.r.-procedure ligt echter uiteraard volledig
bij het bevoegd gezag, i.c. de provincie Flevoland.
Aanmeldingsnotitie Vijfhoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 43 van 136
Bijlage 1
Reeds vergunde activiteiten
Bijlage 1- Reeds vergunde activiteiten
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 44 van 136
Bijlage 2
Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 2 - Luchtkwaliteitsonderzoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 48 van 136
Onderzoek luchtkwaliteit Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Rapport 6141175.R01
Onderzoek
luchtkwaliteit
Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Rapport 6141175.R01
Opdrachtgever:
22 augustus 2014
JD
Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Pontonweg 10
1332 CA ALMERE
2
Rapport 6141175.R01
INHOUD
BLAD
1.
INLEIDING
4
2.
SITUATIE
2.1 Ligging
2.2 Bedrijfsactiviteiten
4
4
5
3.
NORMERING
3.1 Algemeen
3.2 Wet milieubeheer
3.3 Niet in betekenende mate bijdragen (NIBM)
3.4 Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007
3.5 Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR)
6
6
7
8
9
9
4.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
4.1 Beste beschikbare technieken
4.2 Stofemissie
4.3 Emissie NOx
4.4 Emissie SO2
10
10
10
11
11
5.
UITGANGSPUNTEN BEREKENINGEN
5.1 Rekenmethode
5.2 Emissiebronnen
5.3 Op- en overslag minerale grondstoffen, puin en granulaten
5.4 Installaties
5.5 Betonmortelcentrale
5.6 Vrachtwagens
5.7 Mobiele werktuigen en aggregaten
5.8 Receptorpunten en berekeningsgrid
5.9 Omgevingsparameters
11
11
12
13
14
16
17
18
20
20
6.
BEREKENINGSRESULTATEN
6.1 Jaargemiddelde concentraties
6.2 24-uurgemiddelde concentratie PM10
6.3 Uurgemiddelde concentratie NO2
21
21
22
22
7.
CONCLUSIE
23
3
Rapport 6141175.R01
FIGUREN
1
Overzicht van het rekenmodel met de ligging van de ingevoerde objecten en
receptorpunten
2
Overzicht van het rekenmodel met de ligging van de ingevoerde emissiebronnen
3
Immissiecontouren PM10 – jaargemiddelde bijdrage vanwege de inrichting
4
Immissiecontouren NO2 – jaargemiddelde bijdrage vanwege de inrichting
BIJLAGEN
1
Overzicht activiteiten
2
Overzicht van de in het rekenmodel ingevoerde emissiebronnen
3
Berekende immissieconcentraties en overschrijdingsdagen PM10
4
Berekende immissieconcentraties en overschrijdingsuren NO2
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem/haar worden gebruikt voor het doel
waarvoor het is opgesteld. Niets uit dit document mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en/of van WNP raadgevende ingenieurs.
Kwaliteit en verbetering van product en proces zijn bij WNP raadgevende ingenieurs gewaarborgd middels
een kwaliteitsmanagementsysteem dat is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001:2008.
4
1.
Rapport 6141175.R01
INLEIDING
In opdracht van Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V. (hierna kortweg ‘De
Vijfhoek’ genoemd) is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd voor de inrichting van het
bedrijf aan de Pontonweg 10 te Almere.
Aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een vergunning in het kader van de
‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’. Doel van het onderzoek is het bepalen van de
te verwachten immissieconcentraties fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) in de
omgeving van de inrichting. De berekende immissieconcentraties worden getoetst aan de
grenswaarden als gegeven in bijlage 2 van de Wet milieubeheer.
De verspreidingsberekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het programma Geomilieu
V2.51, module Stacks+, dat is gebaseerd op het ‘Nieuw Nationaal Model’. Bij de nadere
uitwerking is gebruik gemaakt van de door Duurt-PMC te Groningen (namens ‘De
Vijfhoek’) aangeleverde informatie aangaande bedrijfsactiviteiten en capaciteiten.
2.
SITUATIE
2.1
Ligging
De inrichting is gesitueerd aan de Pontonweg 10 op het industrieterrein ‘De Vaart’ te
Almere.
Het terrein wordt aan de noordwestzijde begrensd door de Pontonweg. Direct
noordoostelijk liggen een aantal terreinen van de politiehondenvereniging ‘De
Vriendschap’ te Almere (‘PHV De Vriendschap’). Verder noordoostelijk, op een afstand
van ten minste 270 m van ‘De Vijfhoek’, liggen glastuinbouwbedrijven met bijbehorende
bedrijfswoningen.
Aan de overzijde van de Pontonweg, op een kortste afstand van circa 30 m tot het terrein
van ‘De Vijfhoek’ ligt de Penitentiaire Inrichting (PI) Almere, met bijbehorende
gebouwen en buitenterrein/luchtplaatsen.
Een plattegrond van de inrichting is gegeven in figuur 1. Een overzicht van de situatie is
gegeven op onderstaande afbeeldingen 1 en 2.
5
Afbeeldingen 1 en 2:
Rapport 6141175.R01
Overzicht van de situatie (bron Bing Maps)
PI Almere
PHV De Vriendschap
‘De Vijfhoek’
2.2
Bedrijfsactiviteiten
Een uitgebreide beschrijving van de bedrijfsactiviteiten die plaatsvinden binnen de
inrichting is gegeven in de vergunningaanvraag waar dit onderzoek als bijlage is
bijgevoegd. Voor een volledige beschrijving van de bedrijfsactiviteiten wordt derhalve
kortheidshalve naar de aanvraag verwezen. Een samenvattend overzicht is gegeven in
onderstaande tabel 1.
6
Tabel 1
Opslag-, productie- en verwerkingscapaciteit
Activiteit / opgeslagen stoffen
H1
H2
Rapport 6141175.R01
Opslagwijze
Primaire grondstoffen, bouwstoffen en
bouwmaterialen en afvalstoffen die geschikt zijn Opslagterrein buiten
voor hergebruik als grond- en bouwstoffen en
bouwmaterialen (secundaire grond- en
Verpakte materialen:
bouwstoffen)
buiten en inpandig
Opslagcapaciteit
(max)
Jaarcapaciteit
600.000 ton a
2.400.000 ton
Opslagterrein buiten
H3
Hout- en groenafval, bedrijfsafval, houtchips en
schoon, onbewerkt hout b
Productie van betonmortel en betonwaren
Opslagterrein buiten
en/of inpandig
50.000 ton
(betonwaren)
250.000 m3
(betonmortel)
N1
Verhuur van containers
Opslagterrein buiten
en/of inpandig
20 stuks
n.v.t.
Verwerking / productie
Breken en zeven
Zeven
Shredden
Immobiliseren
3.
NORMERING
3.1
Algemeen
Jaarcapaciteit (maximaal)
steenachtig en nietteerhoudend asfalt
grond
300.000 ton
grind (incl. wassen)
100.000 ton
A- en B-hout
100.000 ton
C-hout
25.000 ton
kunststof
vaste installatie
mobiele installatie
100.000 ton
100.000 ton
100.000 ton
150.000 ton
Stikstofoxiden
Onder stikstofoxiden (NOx) wordt verstaan: het totale aantal volumedelen
stikstofmonoxide en stikstofdioxide per miljard volumedelen, uitgedrukt in
microgrammen stikstofdioxide per m3. Stikstofoxiden ontstaan bij alle vormen van
verbranding op hoge temperatuur. In de atmosfeer reageert het stikstofoxide met ozon (O3)
waarbij het gedeeltelijk wordt omgezet in NO2, afhankelijk van de atmosferische
omstandigheden. Bij inhalatie is NO2 de meest schadelijke component, vooral voor
personen met aandoeningen aan de luchtwegen.
Fijnstof
De fijnstof fractie wordt ook wel aangeduid als de ‘PM10-fractie’. Dit staat voor
‘Particulate Matter, kleiner dan 10 micron’. In het geval van PM2,5 betreft dit een diameter
van 2,5 μm of kleiner. PM2,5 wordt ook wel aangeduid als de fijnere fractie van fijnstof.
7
Rapport 6141175.R01
Stofdeeltjes met afmetingen kleiner dan 10 µm kunnen gedurende lange tijd in de lucht
blijven zweven. Deze deeltjes worden bij inademing door de mens opgevangen in de neusen keelholte. Deeltjes tussen 3,5 µm en 10 µm dringen door tot in de luchtwegen, waarbij
deeltjes kleiner dan 3,5 µm kunnen doordringen tot in de longblaasjes (respirabel stof).
3.2
Wet milieubeheer
NO2
Almere maakt deel uit van de ‘zone noord’, als aangegeven in artikel 9, lid a van de
Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. In bijlage 2, voorschrift 2.1, lid 1 en voorschrift
2.1a van de Wet milieubeheer zijn, voor de bescherming van de gezondheid van de mens,
de grenswaarden aangegeven met betrekking tot de toelaatbare immissieconcentraties
NO2. Voor de zone noord bedragen deze grenswaarden vanaf 1 januari 2015:
a.
b.
200 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze
maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden en
40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie.
PM10
In bijlage 2, voorschrift 4.1 van de Wet milieubeheer zijn, voor de bescherming van de
gezondheid van de mens, de volgende grenswaarden aangegeven met betrekking tot de
toelaatbare immissieconcentraties PM10:
a.
b.
40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie;
50 microgram per m3 als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt
dat deze maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
PM2,5
De grenswaarde voor PM2,5 bedraagt als aangegeven in bijlage 2, voorschrift 4.4, eerste lid
van de Wet milieubeheer: 25 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde
concentratie.
Conform lid 2 van datzelfde voorschrift blijft tot 1 januari 2015 de in het eerste lid
gegeven grenswaarde buiten toepassing bij de uitoefening van een bevoegdheid of
toepassing van een wettelijk voorschrift met toepassing van artikel 5.16, eerste lid,
ongeacht of de desbetreffende uitoefening of toepassing ook na de genoemde datum
gevolgen voor de luchtkwaliteit heeft of kan hebben.
Op grond van voorgaande is in dit onderzoek de emissie van PM2,5 niet verder beschouwd.
Wel geldt dat bij een immissieconcentratie (inclusief achtergrondconcentratie) van fijnstof
PM10 ≤ 25 µg/m3 per definitie geldt dat ook aan de grenswaarde voor PM2,5 wordt voldaan.
8
Rapport 6141175.R01
Beoordeling
Als aangegeven in artikel 5.19, tweede lid van de Wet milieubeheer zijn voor de
beoordeling de volgende locaties uitgezonderd van toetsing:
a) locaties die zich bevinden in gebieden waartoe leden van het publiek geen toegang
hebben en waar geen vaste bewoning is;
b) terreinen waarop een of meer inrichtingen zijn gelegen, waar bepalingen
betreffende gezondheid en veiligheid op arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 5.6,
tweede lid (van de Wet milieubeheer), van toepassing zijn en
c) de rijbaan van wegen en de middenberm van wegen, tenzij voetgangers normaliter
toegang tot de middenberm hebben.
Zeezoutcorrectie
Overeenkomstig artikel 5.19 derde en vierde lid van de Wet milieubeheer dienen voor het
vaststellen van het kwaliteitsniveau de concentratiebijdragen van natuurlijke bronnen
(waaronder zeezout), na afzonderlijk te zijn bepaald, te worden meegerekend.
Bij het bepalen van de mate waarin een vastgesteld kwaliteitsniveau voldoet aan een in
bijlage 2 opgenomen grenswaarde worden, indien dat kwaliteitsniveau hoger is dan die
grenswaarde, de concentratiebijdragen van natuurlijke bronnen steeds in aftrek gebracht.
Overeenkomstig bijlage 5 behorend bij artikel 35, zesde lid, van de ‘Regeling beoordeling
luchtkwaliteit 2007’ is voor de situatie te Almere de aftrek voor zeezout vastgesteld op
een jaargemiddelde concentratie van PM10 = 2 μg/m³. Het aantal dagen dat de 24-uurs
concentratie wordt overschreden mag, als beschreven in bijlage 5 van de regeling, met
3 dagen worden verminderd. Als hierboven reeds beschreven wordt de aftrek alleen in
rekening gebracht indien de grenswaarde wordt overschreden.
3.3
Niet in betekenende mate bijdragen (NIBM)
Conform de ‘Regeling niet in betekenende mate (NIBM)’ draagt een project niet in
betekenende mate bij aan de concentratie fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) in de
buitenlucht als het project maximaal 3% van de jaargemiddelde grenswaarde bijdraagt aan
de heersende concentratie. Dit betekent dat voor zowel fijnstof als stikstofdioxide feitelijk
een toename van 1,2 µg/m³ op de jaargemiddelde concentratie toelaatbaar wordt geacht.
9
3.4
Rapport 6141175.R01
Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007
Algemeen
De ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’ bevat voorschriften voor metingen en
berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te
stellen. In de regeling zijn gestandaardiseerde rekenmethodes opgenomen om
concentraties van diverse luchtverontreinigende stoffen te kunnen berekenen. De regeling
bevat daarnaast voorschriften voor de te hanteren meet- en rekenplaatsen.
Rekenafstanden wegverkeer
Naast de directe emissie van NO2 en PM10 vanwege de werkzaamheden en activiteiten
binnen de inrichting, dient tevens inzicht te worden verkregen in de bijdrage (als gevolg
van de verkeersaantrekkende werking) vanwege de inrichting ter hoogte van omliggende
wegen. Overeenkomstig artikel 70 van de regeling dient de emissie te worden bepaald:
a.
b.
3.5
op een zodanig punt dat gegevens worden verkregen waarvan aannemelijk is dat
deze representatief zijn voor de luchtkwaliteit van een straatsegment met een
lengte van minimaal 100 meter;
op niet meer dan 10 meter van de wegrand.
Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR)
Op- en overslag
In hoofdstuk 3 van de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) zijn voor een aantal
specifieke processen bijzondere regelingen aangegeven. De op- en overslag van
bulkgoederen valt daarbij onder de ‘Bijzondere regeling 3.8.1 Stofemissie bij verwerking,
bereiding, transport, laden en lossen alsmede opslag van stuifgevoelige stoffen (NeR)’.
In de regeling worden richtlijnen gegeven in de vorm van maatregelen ter beperking van
de diffuse stofemissies ten gevolge van handelingen met stuifgevoelige stoffen. Deze
richtlijnen sluiten aan bij de indeling in de verschillende stuifklassen voor deze goederen.
Voor niet reactieve producten wordt daarbij een klasse-indeling gehanteerd als
aangegeven in onderstaande tabel 2.
Tabel 2:
Klasse-indeling voor niet reactieve producten
Klasse
Omschrijving
S1
S2
S3
S4
S5
Sterk stuifgevoelig, niet bevochtigbaar
Sterk stuifgevoelig, wel bevochtigbaar
Licht stuifgevoelig, niet bevochtigbaar
Licht stuifgevoelig, wel bevochtigbaar
Nauwelijks, of niet stuifgevoelig
10
Rapport 6141175.R01
In bijlage 4.6 van de NeR is voor een groot aantal meer of minder stuifgevoelige (stort-)
goederen de bijbehorende stuifklasse aangegeven. Overeenkomstig deze bijlage vallen
grove (stort-)goederen zoals grind, beton- en asfaltpuin of -granulaat 1 onder stuifklasse
‘S5 - Nauwelijks of niet stuifgevoelig’. Zand valt onder de stuifklasse ‘S4 - Licht
stuifgevoelig, wel bevochtigbaar’.
4.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
4.1
Beste beschikbare technieken
Op grond van artikel 2.14, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo) moet ervan worden uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting
in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) moeten worden toegepast.
Onder beste beschikbare technieken wordt verstaan: voor het bereiken van een hoog
niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en
andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te
voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die – kosten en
baten in aanmerking genomen – economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak
waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de
inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt
onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt
gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de
inrichting buiten gebruik wordt gesteld.
4.2
Stofemissie
Emissie van totaal stof, waaronder fijnstof, vindt onder meer plaats tijdens de op- en
overslag en het be- en verwerken van materialen. Verder wordt fijnstof geëmitteerd via de
verbrandingsmotoren van de motorvoertuigen. Met betrekking tot de reductie van totaal
stof zijn voor het terrein van de inrichting de hierna volgende BBT-maatregelen getroffen:
τ
τ
τ
τ
τ
1
het bedrijfsterrein, waaronder de opslagvakken voor zand en grind, is voor een
belangrijk deel voorzien van keerwanden;
binnen de inrichting is sprake van ‘good housekeeping’ als handelswijze om hinder
naar de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen;
stuifgevoelige materialen worden tijdens droge perioden bevochtigd;
de storthoogte tijdens laad- en losactiviteiten wordt beperkt;
het met de puinbreker te breken materiaal wordt vochtig gehouden;
Wegenbouwkundig puin als zodanig is in bedoelde bijlage niet opgenomen. Granulaat staat vermeld
onder ‘Grof toeslagmateriaal voor de betonmortel- en betonproductenindustrie’. Met ‘zand’ is hier
bedoeld zand geschikt voor de wegenbouw en betonindustrie en dat het meest overeen komt met grof
zand als aangegeven in de bijlage.
11
τ
τ
Rapport 6141175.R01
het bedrijfsterrein wordt regelmatig gereinigd en, indien noodzakelijk, vochtig
gehouden middels sproeien;
voertuigen en/of machines zijn niet langer in bedrijf dan strikt noodzakelijk en voldoen
aan de actuele stand der techniek.
De aangegeven maatregelen ter reductie van de emissie van ‘totaal stof’ dragen ook bij
aan de reductie van fijnstof.
4.3
Emissie NOx
Relevante emissiebronnen voor NOx zijn de verbrandingsmotoren van voertuigen,
aggregaten en machines. Om de emissie van NOx zoveel mogelijk te beperken zijn de
dieselaangedreven voertuigen, aggregaten en machines niet langer in bedrijf dan strikt
noodzakelijk en voldoen aan de stand der techniek.
4.4
Emissie SO2
Conform de Europese richtlijn 98/70/EG en het ‘Besluit kwaliteitseisen brandstoffen
wegverkeer’ mogen benzine, gasolie en dieselbrandstof sinds januari 2009 nog maar
maximaal 10 mg/kg zwavel bevatten (‘zwavelvrije diesel’). Sinds 1 januari 2011 geldt dit
eveneens voor gasolie en dieselbrandstof bestemd voor ‘niet voor de weg bestemde’
mobiele machines en landbouwtractoren. Vanwege het rijden van vrachtverkeer en de niet
voor de openbare weg bestemde machines (wiellaadschop, mobiele kranen en
graafmachines e.d.) binnen de inrichting is derhalve geen relevante emissie van SO2 te
verwachten. Dit geldt eveneens voor dieselaggregaten.
5.
UITGANGSPUNTEN BEREKENINGEN
5.1
Rekenmethode
Voor de verspreidingsberekeningen van fijnstof en NO2 vanwege de binnen de inrichting
uit te voeren activiteiten en voor het bepalen van de bijdrage vanwege het wegverkeer naar
en van de inrichting is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Geomilieu V2.51,
module Stacks+ (KEMA STACKS+ Versie 2014.1 / PreSRM 1.4.0.2).
Het op het NNM (‘Nieuw Nationaal Model’) gebaseerde Stacks+ rekent conform de
standaard rekenmethoden 2 SRM1, SRM2 en SRM3 en is goedgekeurd door het Ministerie
van Infrastructuur en Milieu.
2
De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 schrijft voor met welke rekenmethode dient te worden
gerekend. SRM1 wordt gebruikt voor binnenstedelijke wegen (bijvoorbeeld het CARII model), SRM2
wordt gebruikt voor buitenstedelijke wegen en snelwegen en SRM3 voor industriële en agrarische
bronnen.
12
5.2
Rapport 6141175.R01
Emissiebronnen
Algemeen
Onderstaande tabel 3 geeft een overzicht van de relevante emissiebronnen waar fijnstof
(PM10) en/of stikstofoxiden (NO2/NOx) kunnen vrijkomen. Het aandeel direct uitgestoten
NO2 bedraagt 4% van de totale uitstoot van NOx 3.
Tabel 3:
Overzicht emissiebronnen
Emissiebron
Op- en overslag
Mobiele
puinbreekinstallatie
Grondzeef
Houtshredder
Kunststof shredder
Mobiele grindzeef en -was
installatie
Immobilisatieinstallatie
Betonmortelcentrale
Verbrandingsmotoren
Vrijkomende
stoffen
PM10
NOx
puin, granulaten en overige primaire en secundaire
bouwstoffen en grondstoffen betonmortelcentrale
(zand, grind e.d.)
(gemiddelde) capaciteit: 250 ton/uur
×
-
×
-
(gemiddelde) capaciteit: 125 ton/uur
(gemiddelde) capaciteit: 125 ton/uur
(gemiddelde) capaciteit: 100 ton/uur
(gemiddelde) capaciteit: 125 ton/uur
×
×
×
×
-
(gemiddelde) capaciteit: 250 ton/uur
ontluchting cement- en vulstoffensilo’s
vrachtverkeer, shovels, mobiele kranen, aggregaten
×
×
x
x
-
Vanwege de productie van betonwaren (geproduceerd met betonmortel van de eigen
centrale) alsmede de op- en overslag van betonwaren is geen relevante stofemissie te
verwachten.
Verkeersbewegingen en jaargemiddelde bedrijfsduur activiteiten
In bijlage 1 is voor de in te zetten machines, installaties, vrachtwagens en mobiele
werktuigen een overzicht gegeven van de (gemiddelde capaciteit), belading, bedrijfsduur,
aantallen verkeersbewegingen etc.
Grafische weergave
Een grafische weergave, met de ligging van de in dit hoofdstuk beschreven en in het
rekenmodel ingevoerde geluidsbronnen is gegeven in figuur 2.
3
Percentage ontleend aan het document ‘2014 emissiefactoren voor niet snelwegen’ zoals gepubliceerd op
de website van I&M en geldend voor de voertuigcategorie ‘zwaar wegverkeer’, prognosejaar 2014, bij
een gemiddelde rijsnelheid < dan 15 km/uur.
13
5.3
Rapport 6141175.R01
Op- en overslag minerale grondstoffen, puin en granulaten
Algemeen
De kengetallen voor de emissie van PM10 vanwege op- en overslag van (minerale)
grondstoffen zijn ontleend aan de door Enviro Challenge bedrijfsadviseurs, in opdracht
van de Branchevereniging Mobiele Recycling en de Branchevereniging Recycling Breken
en Sorteren, opgestelde managementnotitie ‘Inventarisatie Microstof van Megarecycling’
van 31 december 2008. De kengetallen voor de emissie van PM10 voor opslag zijn
uitgedrukt in g/ton per uur en voor overslag in g/ton.
Opslag
Met het in droge perioden voldoende vochtig houden blijft de stofemissie vanwege de
opslag van nauwelijks tot niet stuifgevoelige grondstoffen, mineralen, betonpuin en overig
wegenbouwkundig puin, beton- en asfaltgranulaat en vergelijkbare materialen (stuifklasse
S4 en S5 uit de NeR) beperkt.
Voor minerale grondstoffen en overige bouwstoffen is hetzelfde kengetal gehanteerd als
voor puin en granulaat (worstcase). De te verwachten emissie bedraagt 0,00084 g/ton per
uur. Als aangegeven in tabel 1 bedraagt de maximale opslagcapaciteit 600.000 ton. De
totale emissie vanwege de opslag bedraagt dan op jaarbasis: 0,00084 g/ton per uur
× 600.000 ton × 8.760 uur = 4.415 kg/jaar [bron 01a].
Overslag
Voor de overslag van minerale grondstoffen, granulaat, afvalstoffen (hout), grond en
materialen is als worstcase aanname gebruik gemaakt van het kengetal van 0,48 g/ton voor
het ‘overslaan van granulaat, met volledige bevochtiging van werkvloer en activiteiten via
vernevelingskanon’. Dit kengetal is inclusief de roetemissie van dieselmotoren van het
daarbij gebruikte materieel.
Als aangegeven in tabel 1 bedraagt de totale doorzet 2.400.000 ton op jaarbasis. De totale
emissie fijnstof (PM10) bedraagt dan 2.400.000 ton/jaar × 0,48 g/ton = 1.152 kg/jaar. De
totale bedrijfstijd voor de overslagactiviteiten bedraagt ten hoogste 2.500 uur per jaar
(herleid uit gemiddeld 10 uur per dag bij 250 werkdagen). De uurgemiddelde emissie van
PM10 bedraagt dan: 1.152 / 2.500 = 0,46 kg/uur [bron 01b].
Een overzicht van de voor de op- en overslag in het rekenmodel gehanteerde
uitgangspunten is gegeven in tabel 4. De ingevoerde bronhoogte bedraagt 3 m 4.
4
Feitelijk wordt gerekend met een bronhoogte van 1,5 m, zijnde de maximale rekenhoogte voor
oppervlaktebronnen zoals door het rekenprogramma wordt gehanteerd.
14
Tabel 4:
Overzicht van de gehanteerde uitgangspunten voor de op- en overslag
Emissiebron
Grootheid
Eenheid
Grootte
Opslag (600.000 ton)
hoogte
fijnstof
emissieduur
[m]
[kg/s]
[uren/jaar]
3
1,4.10-4
8.760
hoogte
fijnstof
emissieduur
[m]
[kg/s]
[uren/jaar]
3
1,3.10-4
2.500
[bron 01a]
Overslag (2.400.000 ton)
[bron 01b]
5.4
Rapport 6141175.R01
Toelichting
Installaties
Algemeen
De verschillende (mobiele) installaties zoals de mobiele puinbreekinstallatie, hout- en
kunststofshredder en zeefinstallatie zijn voorbeelden van installaties waarbij een diffuse
emissie van stof kan optreden. Dergelijke emissiebronnen worden gemodelleerd als
oppervlaktebron met afmetingen die min of meer overeenstemmen met de grootte van de
opstelplaats van de betreffende apparatuur.
Puinbreekinstallatie
Uitgangspunt voor de emissie van fijnstof van de mobiele breek- en zeefinstallatie is een
verwerkingscapaciteit van ten hoogste 300.000 ton te breken materiaal per jaar. De te
verwachten emissie van fijnstof bedraagt 2,04 g/ton en is ontleend aan voornoemde
managementnotitie ‘Inventarisatie Microstof van Megarecycling’.
Er is gebruik gemaakt van het kengetal voor het ‘breken van puin tot granulaat, met
volledige bevochtiging anders dan via vernevelingskanon of puntverneveling’. Het
kengetal omvat naast de emissies afkomstig van de installatie (inclusief zeven) tevens de
emissies vanwege het gebruik van mobiele machines bij de installatie (shovel en/of kraan).
De totale emissie van fijnstof bedraagt: 300.000 ton/jaar × 2,04 g/ton = 612 kg/jaar. Bij
een capaciteit van 250 ton/uur bedraagt de bedrijfstijd 1.200 uur per jaar. De
uurgemiddelde emissie van fijnstof bedraagt: 612 / 1.200 = 0,51 kg/u, overeenkomend met
1,4.10-4 kg/s [bron 02].
15
Rapport 6141175.R01
Zeefinstallaties
De totale bedrijfsduur van de in te zetten mobiele grondzeef en grindzeef met
wasinstallatie bedraagt 2.000 uur op jaarbasis bij een verwerkingscapaciteit van gemiddeld
125 ton per uur. De totale gecombineerde capaciteit van de grindzeef en de grondzeef
bedraagt ten hoogste 250.000 ton/jaar. Het verwerkte grind en/of grond is nauwelijks of
niet stuifgevoelig (stuifklasse S4 en S5 uit de NeR).
Voor het zeven van grind en grond is gebruik gemaakt van het kengetal voor PM10 van
2,04 g/ton voor het ‘breken van puin tot granulaat, met volledige bevochtiging anders dan
via vernevelingskanon of puntverneveling’. De totale emissie fijnstof (PM10) bedraagt
125 ton/uur × 2,04 g/ton = 255 g/uur [= 7,1.10-5 kg/s, bron 03].
Immobilisatiemenger
De bedrijfsduur van de in te zetten vaste en mobiele menginstallatie bedraagt 800 uur op
jaarbasis bij een verwerkingscapaciteit van gemiddeld 250 ton per uur (totaal
200.000 ton/jaar). Bepalend voor de emissie van fijnstof is de overslag van het materiaal
naar en van de menger. De totale stofemissie vanwege deze op- en overslag is reeds
verdisconteert in de bronnen 1a en 1b.
Houtshredder
Voor het verkleinen van categorie A en B hout wordt gebruik gemaakt van een mobiele
shredder. Bij een verwerkingscapaciteit van gemiddeld 125 ton per uur en een doorzet van
100.000 ton bedraagt de bedrijfsduur 800 uur/jaar. Het te verkleinen hout is niet of
nauwelijks stuifgevoelig (stuifklasse S4 en S5 uit de NeR).
Als worstcase situatie is voor het verkleinen van hout gebruik gemaakt van het kengetal
voor PM10 van 2,04 g/ton voor het ‘breken van puin tot granulaat, met volledige
bevochtiging anders dan via vernevelingskanon of puntverneveling’.
De totale emissie fijnstof (PM10) bedraagt 125 ton/uur × 2,04 g/ton = 255 g/uur
[= 7,1.10-5 kg/s, bron 04].
De emissie van fijnstof vanwege het inpandig shredden van categorie C hout (25.000 ton
per jaar) is verwaarloosbaar ten opzichte van de overige activiteiten.
Kunststof shredder
Voor de op het buitenterrein in te zetten kunststof shredder wordt rekening gehouden met
een verwerkingscapaciteit van 100 ton per uur. Met een maximale doorzet van
100.000 ton bedraagt de bedrijfsduur ten hoogste 1.000 uur/jaar.
16
Rapport 6141175.R01
Als worstcase aanname is voor het verkleinen kunststof gebruik gemaakt van het kengetal
voor PM10 van 2,04 g/ton voor het ‘breken van puin tot granulaat, met volledige
bevochtiging anders dan via vernevelingskanon of puntverneveling’.
De totale emissie fijnstof (PM10) bedraagt 100 ton/uur × 2,04 g/ton = 204 g/uur
[= 5,7.10-5 kg/s; bron 05].
Samenvatting
Een overzicht van de in het rekenmodel gehanteerde uitgangspunten voor de verschillende
installaties is gegeven in tabel 5.
Tabel 5:
5.5
Overzicht van de gehanteerde uitgangspunten voor de emissie vanwege
installaties
Emissiebron
Grootheid
Eenheid
Grootte
Breken en zeven [bron 02]
hoogte
fijnstof
emissieduur
[m]
[kg/s]
[uren/jaar]
3
1,4.10-4
1.200
Mobiele grondzeef, grindzeef hoogte
en -wasinstallatie [bron 03]
fijnstof
emissieduur
Mobiele houtshredder
hoogte
[bron 04]
fijnstof
emissieduur
Mobiele kunststof shredder
hoogte
[bron 05]
fijnstof
emissieduur
[m]
[kg/s]
[uren/jaar]
[m]
[kg/s]
[uren/jaar]
[m]
[kg/s]
[uren/jaar]
3
7,1.10-5
2.000
3
7,1.10-5
800
3
5,7.10-5
1.000
Toelichting
Betonmortelcentrale
Gemiddeld bevat één m3 betonmortel circa 1.100 kg grind en/of granulaat, 765 kg zand en
320 kg cement en vulstoffen. Voor de productie van 250.000 m3 beton is derhalve circa
275.000 ton grind, 191.250 ton zand en 80.000 ton cement en vulstoffen nodig. Zand,
grind en granulaat wordt in opslagvakken op het terrein opgeslagen. De daarmee verband
houdende PM10 emissies zijn reeds verdisconteerd in de bronnen 01a en 01b.
Cement en vulstoffen worden in silo’s opgeslagen. Bepalend voor de stofemissie vanwege
de betoncentrale [bron 06] is het vullen van de cement en/of vulstofsilo’s. Cement en
vulstoffen worden aangevoerd met circa 4.000 bulkauto’s à 20 ton op jaarbasis. De
bulkauto’s zijn voorzien van een eigen losinstallatie. Uitgaande van een compressor met
een loscapaciteit van 2.000 m3/uur (overdruk) en een toegepast doekfilter met een emissieeis van 5 mg/mo3 bedraagt de emissie 10.000 mg/uur of 2,8.10-6 kg/s. Het betreft daarbij
deels grof en deels fijnstof.
17
Rapport 6141175.R01
Uitgaande van de worstcase situatie is het gehalte fijnstof gesteld op 100%. Het lossen van
één bulkauto duurt gemiddeld 20 minuten, zodat de totale emissieduur op jaarbasis circa
20/60 × 4.000 = 1.333 uur bedraagt.
De emissie is gemodelleerd als puntbron, zonder warmte inhoud. Een nader overzicht van
de invoerparameters is gegeven in tabel 6.
Tabel 6:
Overzicht van de gehanteerde uitgangspunten voor de betonmortelcentrale
Emissiebron
Grootheid
Eenheid
Grootte
Betonmortelcentrale
(vullen cementsilo)
hoogte
diameter
debiet
temperatuur
fijnstof
emissieduur
[m]
[m]
[Nm3/s]
[K]
[kg/s]
[uren/jaar]
8
0,4
0,556
285
2,8.10-6
1.333
[bron 06]
5.6
Toelichting
Vrachtwagens
Rijden
Uit bijlage 1 volgt dat het totaal aantal vrachtverkeersbewegingen naar en van de
inrichting gemiddeld 664 per werkdag bedraagt. Conform het akoestisch onderzoek vindt
70% van de transporten in de dagperiode tussen 07.00 en 19.00 uur plaats, 10% in de
avondperiode tussen 19.00 en 23.00 uur en 20% in nachtperiode tussen 23.00 en 07.00
uur.
Voor de bepaling van de emissie van PM10 en NOx vanwege de vrachtwagens op het
terrein van de inrichting is gebruik gemaakt van de optie ‘weg’ in het rekenmodel, waarbij
een gemiddelde rijsnelheid van 10 km/uur op het bedrijfsterrein is aangehouden bij een
normaal wegtype [bron 07].
De rijbewegingen over de Pontonweg naar en van de inrichting worden gepresenteerd
door bron [08]. De ter plaatse toegestane rijsnelheid bedraagt 80 km/uur.
Stationair draaien, laden en lossen truckmixers en lossen cement
Vrachtwagens worden gewogen en draaien daarbij kortdurend stationair. De totale
bedrijfsduur volgt uit bijlage 1 en bedraagt 7,1 uur per werkdag, overeenkomend met
1.775 uren per jaar [bron 09].
Truckmixers worden beladen bij de betonmortelcentrale, de truckmixers draaien hierbij
met een verhoogd toerental [bron 10]. Dit geldt eveneens voor het leegdraaien (restbeton)
van truckmixers [bron 11] en voor bulkwagens bij het lossen van cement en vulstoffen
[bron 12]
18
Rapport 6141175.R01
Op jaarbasis worden maximaal 25.000 truckmixers beladen. Bij een gemiddelde laadtijd
van 2,5 minuten per truckmixer is de totale laadtijd 1.042 uur per jaar. Voor het
leegdraaien van truckmixers met restbeton is eveneens rekening gehouden met een
bedrijfsduur van gemiddeld 2,5 minuten per truckmixer (1.042 uur per jaar). Het lossen
van cement duurt 20 minuten. De totale losduur bedraagt 1.333 uur per jaar (zie ook bron
06).
De in de emissieberekeningen gehanteerde uitgangspunten zijn in tabel 7 nader toegelicht.
Tabel 7:
Emissiekentallen stationaire vrachtwagens
Emissiebron
Grootheid
Eenheid
Grootte
Stationair draaien weegbrug
hoogte
diameter
debiet
rookgastemperatuur
fijnstof
NOx
emissieduur [10]
[m]
[m]
[Nm3/s]
[K]
[kg/s]
[kg/s]
[uren/jaar]
1,5
0,1
0,1
373
5,6⋅10-7
5,6⋅10-5
1.775
[bron 09]
Toelichting
1
1
Laden
en
leegdraaien hoogte
[m]
1,5
truckmixers, lossen bulk- diameter
[m]
0,1
wagens
debiet
[Nm3/s]
0,1
[K]
rookgastemperatuur
373
[bron 10 t/m 12]
[kg/s]
fijnstof
1
1,5⋅10-6
-4
[kg/s]
NOx
1
1,5⋅10
emissieduur [10]
[uren/jaar]
1.042
emissieduur [11]
[uren/jaar]
1.042
emissieduur [12]
[uren/jaar]
1.333
Toelichting:
1. Gebaseerd op de emissie-eisen volgens de Euro-5 norm bedoeld voor op de weg rijdende
voertuigen. Voor PM10 geldt een emissie-eis van 0,02 g/kWh en voor NOx 2,0 g/kWh.
Representatief motorvermogen voor truckmixer en/of bulkwagen tijdens laden, leegdraaien en
lossen P = 265 kW en bij stationair bedrijf 100 kW.
5.7
Mobiele werktuigen en aggregaten
De emissie-eisen van niet voor de weg bestemde mobiele werktuigen en andere
aandrijfmotoren (o.a. aggregaten) zijn gegeven in de Europese Richtlijn 2004/26/EG.
Overeenkomstig fase IIIA van deze richtlijn zijn de eisen voor motoren met vermogen
P in kW:
τ
τ
τ
37 ≤ P < 75:
75 ≤ P < 130:
130 ≤ P < 560:
PM10 0,4 g/kWh en NOx 4,7 g/kWh
PM10 0,3 g/kWh en NOx 4,0 g/kWh
PM10 0,2 g/kWh en NOx 4,0 g/kWh
19
Rapport 6141175.R01
Voor de dieselmotoren is uitgegaan van het gemiddeld effectieve motorvermogen onder
representatieve bedrijfsomstandigheden. De machines zijn discontinu, niet altijd onder
vollast omstandigheden, in gebruik. Dit geldt ook voor de aggregaten. Een overzicht van
de voor de mobiele werktuigen (wiellaadschoppen, heftruck, mobiele kranen) en
aggregaten van mobiele installaties aangehouden uitgangspunten is gegeven in tabel 8.
Tabel 8:
Emissiekentallen mobiele werktuigen en aggregaten
Emissiebron
Wiellaadschoppen of shovels
[bron 13 t/m 17]
Mobiele graafmachine
[bron 18 t/m 20]
Dieselaggregaat breek- en
zeefinstallatie [21], mobiele
zeefinstallatie
[22]
en
(mobiele)
menginstallatie
[bron 23]
Dieselmotor
aandrijving
houtshredder
en
kunststofshredder (440 kW)
[bron 24 en 25 ]
Grootheid
hoogte
diameter
debiet
rookgastemperatuur
fijnstof
NOx
emissieduur
hoogte
diameter
debiet
rookgastemperatuur
fijnstof
NOx
emissieduur
hoogte
diameter
debiet
rookgastemperatuur
fijnstof
NOx
emissieduur [21]
emissieduur [22]
emissieduur [23]
hoogte
diameter
debiet
rookgastemperatuur
fijnstof
NOx
emissieduur [24]
emissieduur [25]
Eenheid
[m]
[m]
[Nm3/s]
[K]
[kg/s]
[kg/s]
[uren/jaar]
[m]
[m]
[Nm3/s]
[K]
[kg/s]
[kg/s]
[uren/jaar]
[m]
[m]
[Nm3/s]
[K]
[kg/s]
[kg/s]
[uren/jaar]
[uren/jaar]
[uren/jaar]
[[m]
[m]
[Nm3/s]
[K]
[kg/s]
[kg/s]
[uren/jaar]
[uren/jaar]
Grootte
3
0,1
0,1
373
2,2⋅10-4
5.200
3
0,1
0,1
373
1,7⋅10-4
4.000
2
0,1
0,1
373
2,3⋅10-4
1.200
2.000
800
2
0,1
0,1
373
3,7⋅10-4
800
1.000
Toelichting
2
3
3, 4
2
5
5, 4
2
6
2
7
Toelichting:
2. De emissie van fijnstof (roetemissie) vanwege mobiele werktuigen en aggregaten is reeds
verdisconteerd in de emissie vanwege de op en overslag en installaties.
3. Uitgegaan is van een representatief motorvermogen van 200 kW (max. vermogen circa 275 kW
voor Volvo L220 of vergelijkbaar). De totale bedrijfsduur c.q. emissieduur is ontleend aan bijlage
1.
4. De totale emissieduur in uren/jaar is evenredig verdeeld over de bronlocaties.
5. Uitgegaan is van een representatief motorvermogen van 150 kW (max. vermogen circa 200 kW
voor Caterpillar 330D of vergelijkbaar). De totale bedrijfsduur c.q. emissieduur is ontleend aan
bijlage 1.
6. Aggregaat: 280 kVA; gemiddeld afgenomen vermogen: 75% × 280 = 210 kW.
7. Dieselmotor houtshredder 440 kW, gemiddeld afgenomen vermogen 75% × 440 kW = 330 kW.
20
5.8
Rapport 6141175.R01
Receptorpunten en berekeningsgrid
Receptorpunten
Nabij ‘De Vijfhoek’ bevinden zich de PI Almere en de terreinen van ‘PHV De
Vriendschap’. Oostelijk van de inrichting liggen glastuinbouwbedrijven met bijbehorende
bedrijfswoningen. Op grotere afstand liggen de ‘Warmoezerij’ (volkstuinen) en woningen.
De jaargemiddelde concentraties zwevende deeltjes (PM10) en stikstofoxiden (NOx)
vanwege de inrichting zijn berekend ter plaatse van bovengenoemde bestemmingen
alsmede op een afstand van 10 van de wegrand van de Pontonweg. Berekend is de
cumulatieve bijdrage vanwege directe emissies afkomstig van de inrichting tezamen met
de indirecte bijdrage vanwege bedrijfsverkeer rijdend naar en van de inrichting over de
Pontonweg.
De receptorhoogte bedraagt hr = 1,5 m ten opzichte van het gemiddelde maaiveldniveau
ter plaatse van de inrichting (= gedefinieerd als nulniveau). De ligging van de
receptorpunten is gegeven in figuur 1. Voor de omliggende landbouwgronden geldt dat
deze niet publiek toegankelijk zijn en geen onderdeel vormen van de toetsing.
Berekeningsgrid
Voor de berekening van de verspreidingscontouren van de jaargemiddelde concentraties
zwevende deeltjes (PM10) en stikstofoxiden (NOx) vanwege de inrichting is gebruik
gemaakt van een berekeningsgrid met afmetingen 3.500 m × 4.000 m. De afstand tussen
de gridpunten bedraagt zowel horziontaal als verticaal 50 m. Het aantal gridpunten
bedraagt daarmee 5.600. De begrenzing van het berekeningsgrid is weergegeven in figuur
1. De inrichting is centraal gesitueerd in het onderzoeksgebied.
5.9
Omgevingsparameters
De gemiddelde ruwheidslengte van de directe omgeving wordt automatisch door het
programma bepaald (via de PreSRM tool) op basis van de door het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu vrijgegeven ruwheidskaart van Nederland. Voor de gemiddelde
meteorologie is, overeenkomstig het ‘Nieuw Nationaal Model’, uitgegaan van de
referentiejaren 1995 - 2004 (referentie-meteo). Eventuele gebouwinvloeden zijn in de
berekeningen meegenomen.
De immissieconcentraties in de omgeving zijn berekend voor het prognosejaar 2014,
zijnde het beoogde jaar van vergunningverlening. Als gevolg van het Rijksbeleid wordt
voor de daaropvolgende jaren voorzien in een afname in de achtergrondconcentraties.
21
6.
BEREKENINGSRESULTATEN
6.1
Jaargemiddelde concentraties
Rapport 6141175.R01
Receptorpunten
Berekend is de jaargemiddelde concentratie fijnstof en stikstofdioxide uitgedrukt in µg/m3,
uitgaande van de meteogegevens over de referentiejaren 1995 - 2004. Alle invoergegevens
van het rekenprogramma zijn gepresenteerd in bijlage 2.
Een overzicht van de berekende jaargemiddelde immissieconcentraties ter plaatse van de
ingevoerde receptorpunten is gegeven in de bijlagen 3 en 4. Een samenvatting is gegeven
in onderstaande tabel 9.
Tabel 9:
Berekende jaargemiddelde
receptorpunten in µg/m3
Punt
Omschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
figuur 1
10 m van Pontonweg
10 m van Pontonweg
PIA
PIA
PIA
PIA
PHV De Vriendschap
PHV De Vriendschap
PHV De Vriendschap
PHV De Vriendschap
Woning C. Commelinweg 25
Woning H.W. Heinsiusweg 15
Warmoezerij
Woningen G.T. Rietveldstraat
concentraties
vanwege
de
inrichting
op
de
Jaargemiddelde concentratie in µg/m3
PM10
NO2
bijdrage achtergrond toetsing bijdrage achter- toetsing
inrichting
(incusief
inrichting grond
zeezout)
2,2
19,4
21,6
2,2
13,8
16,0
1,8
19,4
21,2
1,8
13,8
15,5
1,1
19,5
20,6
1,2
15,2
16,4
2,0
19,4
21,4
1,6
13,8
15,3
1,0
19,4
20,4
0,7
13,8
14,5
0,6
19,4
20,0
0,5
13,8
14,2
2,4
19,4
21,8
2,7
13,8
16,5
2,0
19,3
21,3
2,2
14,2
16,4
1,8
19,3
21,1
1,8
14,2
16,0
1,1
19,3
20,4
1,2
14,2
15,4
0,5
19,3
19,8
0,5
14,2
14,7
0,2
19,3
19,5
0,3
14,2
14,5
0,0
19,7
19,8
0,1
15,0
15,1
0,0
20,4
20,5
0,1
16,8
16,8
Fijnstof
De hoogst berekende jaargemiddelde bijdrage PM10 bedraagt 2,4 µg/m3 ter plaatse van de
terreinen van ‘PHV De Vriendschap’. De totale jaargemiddelde concentratie inclusief
achtergrondconcentratie bedraagt ten hoogste 21,8 µg/m3. De grenswaarde van
40 microgram per m3 wordt op geen enkel beoordelingspunt overschreden. Nu de
grenswaarde niet wordt overschreden is het toepassen van de plaatsafhankelijke correctie
voor zeezout niet nodig.
De totale jaargemiddelde concentratie PM10 is lager dan 25 µg/m3, waarmee tevens kan
worden voldaan aan de grenswaarde van PM2,5 (geldend vanaf 1 januari 2015).
22
Rapport 6141175.R01
Stikstofdioxide
De hoogst berekende jaargemiddelde bijdrage NO2 bedraagt 2,7 µg/m3 ter plaatse van de
terreinen van ‘PHV De Vriendschap’. De totale jaargemiddelde concentratie, inclusief
achtergrondconcentratie bedraagt ten hoogste 16,8 µg/m3 ter plaatse van de woningen aan
de Rietveldstraat. Bij deze woningen wordt de concentratie volledig bepaald door de
aanwezige achtergrondconcentraties. De bijdrage vanwege ‘De Vijfhoek’ is
verwaarloosbaar. De grenswaarde van 40 microgram per m3 wordt op geen enkel
beoordelingspunt overschreden.
Rasterberekening
In de figuren 3 en 4 is een overzicht gegeven van de bijbehorende jaargemiddelde
verspreidingscontouren van PM10 en NO2 vanwege de gehele inrichting (= bronbijdragen
in µg/m3 exclusief de achtergrondconcentraties).
6.2
24-uurgemiddelde concentratie PM10
Het gebruikte Stacks+ programma is een uur voor uur model. Voor elk uur wordt de
gemiddelde concentratie berekend waaruit de daggemiddelden volgen. Het totaal aantal
overschrijdingsdagen wordt vervolgens herleid na het doorlopen van een vijftal stappen
rekening houdend met onder andere de achtergrondconcentratie, de bronbijdragen en de
gebruikte relatie tussen de jaargemiddelde PM10 concentratie en het aantal
overschrijdingsdagen volgens de standaard methoden SRM1 en SRM2 5.
Uit bijlage 2 volgt dat het totaal aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde
concentratie ter plaatse van de ingevoerde beoordelingslocaties ten hoogste 13 dagen
bedraagt (exclusief correctie vanwege zeezout). De grenswaarde van 35 maal per
kalenderjaar wordt niet overschreden.
6.3
Uurgemiddelde concentratie NO2
Uitgaande van bovenvermeld uur voor uur model wordt de uurgemiddelde concentratie
NO2 herleid. De grenswaarde van maximaal 18 maal per kalenderjaar wordt ter plaatse
van de receptorpunten niet overschreden (zie bijlage 3).
5
Het betreft een door DNV KEMA vastgestelde methodiek voor het gebruik van Stacks+ dat in
overeenstemming is met de verplichting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu betreffende de
onderlinge vergelijkbaarheid van de verschillende berekeningswijzen. In vergelijkbare mate geldt dit
eveneens voor de berekening van het aantal overschrijdingsuren van de toelaatbare
immissieconcentraties NO2.
23
7.
Rapport 6141175.R01
CONCLUSIE
Ten behoeve van de vergunningaanvraag in het kader van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) is in opdracht van Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland
B.V. een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd voor de inrichting van het bedrijf aan de
Pontonweg 10 te Almere.
De immissieconcentraties in de omgeving zijn berekend voor het prognosejaar 2014,
zijnde het beoogde jaar van vergunningverlening. Als gevolg van het Rijksbeleid wordt
voor de daaropvolgende jaren voorzien in een afname in de achtergrondconcentraties.
Berekend is de cumulatieve bijdrage vanwege directe emissies afkomstig van de inrichting
tezamen met de indirecte bijdrage vanwege bedrijfsverkeer rijdend naar en van de
inrichting over de Pontonweg. In de berekeningen is uitgegaan van worstcase aannames,
kengetallen en benutting van de volledige aangevraagde capaciteit.
Fijnstof (PM10)
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat, met een totale jaargemiddelde concentratie van ten
hoogste 21,8 µg/m3 voor fijnstof (PM10), wordt voldaan aan de grenswaarde van 40 µg/m3
als aangegeven in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Het aantal overschrijdingen van de
24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 blijft ter plaatse van nabijgelegen woningen
en/of terreinen waar het publiek gedurende een langere aaneengesloten periode aanwezig
kan zijn beperkt tot ten hoogste 13 op jaarbasis, waarmee voldaan kan worden aan de
grenswaarde van niet meer dan 35 maal per kalenderjaar.
Stikstofdioxide (NO2)
Met een totale jaargemiddelde concentratie van ten hoogste 16,8 µg/m3 voor
stikstofdioxiden (NO2) wordt voldaan aan de grenswaarde van 40 µg/m3 ter plaatse van
woningen van derden en publiek toegankelijk terrein buiten de inrichting. Ook wordt
voldaan aan de uurgemiddelde concentratie van ten hoogste 200 µg/m3 en de daarbij
behorende overschrijding van niet meer dan 18 maal per kalenderjaar.
WNP raadgevende ingenieurs
Ir. R.J.P. Henderickx
J. Dijkstra
FIGUREN
WNP raadgevende ingenieurs
6141175
Figuur 1
Grid
Toetspunt
Gebouw
Hulpvlak
494000
Ref.jaar:
2014
0m
700 m
schaal = 1 : 18000
11
12
06
05
492000
10
09
08
07
De Vijfhoek
04
01
03 02
13
14
490000
144000
Luchtkwaliteit - STACKS, [Akoestisch onderzoek - luchtkwaliteit] , Geomilieu V2.51
Overzicht van het rekenmodel met de ligging van de ingevoerde objecten en receptorpunten
146000
148000
WNP raadgevende ingenieurs
6141175
Figuur 2
Oppervlaktebron
Schoorsteen
Weg
Grid
Toetspunt
Gebouw
Hulpvlak
Ref.jaar:
2014
492400
0m
100 m
schaal = 1 : 2300
10
09
18
14
13
08
06
03
22
492200
21
05
10 06
12 01b
11
01a
19
02
07
20
15
23
07
04
25
16
05
02
492000
01
03
09
08
24
04 17
145400
Luchtkwaliteit - STACKS, [Akoestisch onderzoek - luchtkwaliteit] , Geomilieu V2.51
Overzicht van het rekenmodel met de ligging van de ingevoerde emissiebronnen
145600
145800
146000
WNP raadgevende ingenieurs
Gebouw
Hulpvlak
Ref.jaar:
Contouren:
- stof:
- waarde:
493000
0,25
2014
PM10
bronbijdrage [µg/m³]
0,25
0,25
0,50
1,00
1,50
2,00
0,5
2,50
5,00
0,25
10,00
0,5
0,25
1,5
1
0,5
0m
1
5
2,5
500 m
schaal = 1 : 12500
2
2
10
1,5
492000
10
0,5
1
0,25
5
0,5
0,25
0,25
146000
Immissiecontouren PM10 – jaargemiddelde bijdrage vanwege de inrichting
147000
6141175
Figuur 3
145000
Luchtkwaliteit - STACKS, [Akoestisch onderzoek - luchtkwaliteit] , Geomilieu V2.51
0,25
WNP raadgevende ingenieurs
Gebouw
Hulpvlak
Ref.jaar:
Contouren:
- stof:
- waarde:
493000
2014
NO2
bronbijdrage [µg/m³]
0,25
0,25
0,50
1,00
1,50
2,00
2,50
0,25
0,5
5,00
0,25
10,00
0,5
1,5
1
0,5
2
2,5
0m
500 m
1
schaal = 1 : 12500
0,25
5
2
1,5
492000
5
1
0,5
1
0,5
0,25
0,25
0,5
0,25
0,25
146000
Immissiecontouren NO2 – jaargemiddelde bijdrage vanwege de inrichting
147000
6141175
Figuur 4
145000
Luchtkwaliteit - STACKS, [Akoestisch onderzoek - luchtkwaliteit] , Geomilieu V2.51
BIJLAGEN
Rapport 6141175
Bijlage 1
I
activiteit puinbreken
puinbreker:
capaciteit:
bedrijfsuren:
II
300000
250
1200
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
30
250
80
0,5
40
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
shovel:
rupskraan:
bedrijfsuren:
bedrijfsuren:
1200
1200
uur/jaar
uur/jaar
capaciteit:
150000
125
1200
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
activiteit grondzeven
grondzeef:
bedrijfsuren:
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
30
250
40
0,5
20
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
shovel:
bedrijfsuren:
1200
uur/jaar
100000
125
800
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
IIIa activiteit houtshredden A en B hout
shredder:
capaciteit:
bedrijfsuren:
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
30
250
27
0,5
13
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
shovel:
bedrijfsuren:
800
uur/jaar
25000
125
200
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
IIIb activiteit houtshredden C hout (inpandig)
shredder:
capaciteit:
bedrijfsuren:
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
30
250
7
0,5
3
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
shovel:
bedrijfsuren (deels op buitenterrein)
200
uur/jaar
(blad 1 van 3)
IV activiteit grindwassen en zeven
zeef:
capaciteit:
bedrijfsuren:
V
100000
125
800
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
30
250
27
0,5
13
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
shovel:
bedrijfsuren:
800
uur/jaar
200000
250
800
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
activiteit immobiliseren
menger:
capaciteit:
bedrijfsuren:
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
30
250
53
0,5
27
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
mobiele kraan:
bedrijfsuren:
800
uur/jaar
100000
100
1000
ton/jaar
ton/uur
uur/jaar
VI activiteit kunststof shredden
shredder:
capaciteit:
bedrijfsuren:
vrachtwagen:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
20
250
40
0,5
20
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
mobiele kraan:
bedrijfsuren:
1000
uur/jaar
centrale
capaciteit:
250000
m3/jaar
truckmixer:
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen truckmixers:
stationair draaien weegbrug:
10
250
200
0,5
100
m /vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
(blad 2 van 3)
VII betonmortelproductie
3
VII op- en overslag terrein
opslag:
overslag:
vrachtwagen:
maximale capaciteit
exclusief activiteiten I t/m VI
belading:
werkdagen:
verkeersbewegingen vrachtwagens:
stationair draaien weegbrug:
shovel:
mobiele kraan:
bedrijfsduur
bedrijfsduur
600000
1425000
30
250
380
0,5
190
1000
1000
ton
ton
ton/vrachtwagen
werkdagen/ jaar
bewegingen/werkdag (aanvoer + afvoer)
minuut/weging
minuten/werkdag
uur/jaar
uur/jaar
(blad 3 van 3)
WNP raadgevende ingenieurs
Model:
Groep:
6141175
Bijlage 2.1
luchtkwaliteit
(hoofdgroep)
Lijst van Oppervlaktebronnen, voor rekenmethode Luchtkwaliteit - STACKS
Naam
01a
01b
02
03
04
Omschr.
Opslag (600.000 ton)
Overslag (2.400.000 ton)
Breken en zeven
Mobiele grondzeef, grindzeef en -wasinstallat
Mobiele houtshredder
Vorm
Rechthoek
Rechthoek
Rechthoek
Rechthoek
Rechthoek
X-1
145992,75
145975,09
145768,55
145965,34
145548,38
Y-1
492254,02
492254,63
492186,93
492254,57
491947,48
Hoogte
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
Rel.H
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
Vormpunten
4
4
4
4
4
Omtrek
1383,89
1227,32
117,60
472,45
156,90
Opp.
66420,61
48608,35
818,03
8698,89
1512,54
Emis NOx
0,00000000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
Emis PM10
0,00014000
0,00013000
0,00014000
0,00007100
0,00007100
%NO2
5,00
5,00
5,00
5,00
5,00
Bedr. uren
8760,00
2500,00
1200,00
2000,00
800,00
05
Mobiele kunststofshredder
Rechthoek
145547,85
492021,83
3,00
3,00
4
111,38
768,04
0,00000000
0,00005700
5,00
1000,00
Geomilieu V2.51
22-8-2014 8:38:19
WNP raadgevende ingenieurs
Model:
Groep:
6141175
Bijlage 2.2
luchtkwaliteit
(hoofdgroep)
Lijst van Schoorstenen, voor rekenmethode Luchtkwaliteit - STACKS
Naam
06
09
10
11
12
Omschr.
Betonmortelcentrale
Stationair draaien weegbrug
Laden truckmixers
Leegdraaien truckmixers
Lossen bulkwagens
X
145722,75
145477,18
145712,80
145666,88
145717,98
Y
492148,01
492006,64
492149,95
492142,04
492139,36
Hoogte
8,00
1,50
1,50
1,50
1,50
Rel.H
8,00
1,50
1,50
1,50
1,50
Int.diam.
0,40
0,10
0,10
0,10
0,10
Ext.diam.
0,50
0,20
0,20
0,20
0,20
Emis NOx
0,00000000
0,00005600
0,00015000
0,00015000
0,00015000
Emis PM10
0,00000280
0,00000056
0,00000150
0,00000150
0,00000150
%NO2
5,00
4,00
4,00
4,00
4,00
Gas temp
285,0
373,0
373,0
373,0
373,0
Flux
0,556
0,100
0,100
0,100
0,100
Warmte
0,00
0,01
0,01
0,01
0,01
Geb.bron
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Bedr. uren
1333,00
1775,00
1042,00
1042,00
1333,00
13
14
15
16
17
Wiellaadschop
Wiellaadschop
Wiellaadschop
Wiellaadschop
Wiellaadschop
145908,78
145835,40
145697,45
145586,63
145526,05
492241,65
492246,76
492115,24
492049,20
491947,87
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
0,00022000
0,00022000
0,00022000
0,00022000
0,00022000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
4,00
4,00
4,00
4,00
4,00
373,0
373,0
373,0
373,0
373,0
0,100
0,100
0,100
0,100
0,100
0,01
0,01
0,01
0,01
0,01
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
1040,00
1040,00
1040,00
1040,00
1040,00
18
19
20
21
22
Mobiele graafmachine
Mobiele graafmachine
Mobiele graafmachine
Dieselaggregaat breek- en zeefinstallatie
Dieselaggregaat zeefinstallatie
145868,34
145746,12
145750,89
145732,44
145852,69
492247,97
492179,97
492132,25
492182,49
492203,09
3,00
3,00
3,00
2,00
2,00
3,00
3,00
3,00
2,00
2,00
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
0,00017000
0,00017000
0,00017000
0,00023000
0,00023000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
4,00
4,00
4,00
4,00
4,00
373,0
373,0
373,0
373,0
373,0
0,100
0,100
0,100
0,100
0,100
0,01
0,01
0,01
0,01
0,01
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
1333,00
1333,00
1333,00
1200,00
2000,00
23
24
25
Dieselaggregaat mobiele menginstallatie
Dieselmotor aandrijving houtshredder
Dieselmotor aandrijving kunststofshredder
145722,04
145513,25
145544,66
492097,46
491964,68
492048,81
2,00
2,00
2,00
2,00
2,00
2,00
0,10
0,10
0,10
0,20
0,20
0,20
0,00023000
0,00037000
0,00037000
0,00000000
0,00000000
0,00000000
4,00
4,00
4,00
373,0
373,0
373,0
0,100
0,100
0,100
0,01
0,01
0,01
Nee
Nee
Nee
800,00
800,00
1000,00
Geomilieu V2.51
22-8-2014 8:49:48
WNP raadgevende ingenieurs
Model:
Groep:
Naam
07
08
6141175
Bijlage 2.3
luchtkwaliteit
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Luchtkwaliteit - STACKS
Omschr.
vrachtverkeer terrein
vrachtverkeer Pontonweg
Geomilieu V2.51
X-1
145853,66
145471,94
Y-1
492220,34
492031,25
X-n
145471,97
145277,28
Y-n
492030,80
491909,74
Vorm
Polylijn
Polylijn
Lengte
486,05
244,97
Type
Verdeling
Verdeling
Wegtype
Normaal
Normaal
V
10
80
Breedte
7,00
7,00
Hscherm
0,00
0,00
Hweg
0,00
0,00
Fboom
1.00
1.00
ZV(H1)
16,60
16,60
ZV(H2)
16,60
16,60
ZV(H3)
16,60
16,60
ZV(H4)
16,60
16,60
ZV(H5)
16,60
16,60
22-8-2014 8:54:50
WNP raadgevende ingenieurs
Model:
Groep:
Naam
07
08
6141175
Bijlage 2.3
luchtkwaliteit
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Luchtkwaliteit - STACKS
ZV(H6)
16,60
16,60
ZV(H7)
16,60
16,60
Geomilieu V2.51
ZV(H8)
38,71
38,71
ZV(H9)
38,71
38,71
ZV(H10)
38,71
38,71
ZV(H11)
38,71
38,71
ZV(H12)
38,71
38,71
ZV(H13)
38,71
38,71
ZV(H14)
38,71
38,71
ZV(H15)
38,71
38,71
ZV(H16)
38,71
38,71
ZV(H17)
38,71
38,71
ZV(H18)
38,71
38,71
ZV(H19)
38,71
38,71
ZV(H20)
16,60
16,60
ZV(H21)
16,60
16,60
ZV(H22)
16,60
16,60
ZV(H23)
16,60
16,60
ZV(H24)
16,60
16,60
22-8-2014 8:54:50
WNP raadgevende ingenieurs
Berekende immissieconcentraties en overschrijdingsdagen PM10
Rapport:
Model:
Resultaten voor model:
Stof:
Zeezoutcorrectie:
Referentiejaar:
Resultatentabel
luchtkwaliteit
luchtkwaliteit
PM10 - Fijn stof
Nee
2014
Naam
01
02
03
04
05
Omschrijving
10 m van Pontonweg
10 m van Pontonweg
PIA
PIA
PIA
06
07
08
09
10
PIA
PHV
PHV
PHV
PHV
11
12
13
14
Bedrijfswoning C. Commeli
Bedrijfswoning H.W. Heins
Warmoezerij
Woningen G.T. Rietveldstr
De
De
De
De
6141175
Bijlage 3
Vriendschap
Vriendschap
Vriendschap
Vriendschap
Geomilieu V2.51
X coördinaat
145427,75
145411,97
145351,00
145434,23
145377,29
Y coördinaat
492003,08
492025,10
491999,91
492061,48
492146,60
Conc. [-g/m³]
21,57
21,16
20,58
21,38
20,36
AG [-g/m³]
19,38
19,38
19,53
19,38
19,37
BRON [-g/m³]
2,19
1,78
1,05
2,00
0,99
# Overschreidingen 24 uur limiet
13
11
9
12
9
145324,74
145974,94
146005,83
146016,20
146065,86
492217,15
492177,03
492234,85
492279,99
492315,14
20,00
21,81
21,28
21,06
20,38
19,38
19,38
19,31
19,31
19,31
0,62
2,43
1,97
1,75
1,07
9
9
8
8
8
146006,58
146442,59
147314,81
146121,51
492621,37
492422,41
491162,59
490265,59
19,80
19,52
19,78
20,46
19,30
19,31
19,74
20,42
0,50
0,21
0,04
0,04
7
7
8
8
22-8-2014 9:01:50
WNP raadgevende ingenieurs
Berekende immissieconcentraties en overschrijdingsuren NO2
Rapport:
Model:
Resultaten voor model:
Stof:
Referentiejaar:
Resultatentabel
luchtkwaliteit
luchtkwaliteit
NO2 - Stikstofdioxide
2014
Naam
01
02
03
04
05
Omschrijving
10 m van Pontonweg
10 m van Pontonweg
PIA
PIA
PIA
06
07
08
09
10
PIA
PHV
PHV
PHV
PHV
11
12
13
14
Bedrijfswoning C. Commeli
Bedrijfswoning H.W. Heins
Warmoezerij
Woningen G.T. Rietveldstr
De
De
De
De
6141175
Bijlage 4
Vriendschap
Vriendschap
Vriendschap
Vriendschap
Geomilieu V2.51
X coördinaat
145427,75
145411,97
145351,00
145434,23
145377,29
Y coördinaat
492003,08
492025,10
491999,91
492061,48
492146,60
Conc. [*g/m³]
16,00
15,52
16,40
15,33
14,50
AG [*g/m³]
13,75
13,75
15,22
13,75
13,75
BRON [*g/m³]
2,25
1,77
1,18
1,58
0,75
# Overschreidingen uur limiet
0
0
0
0
0
145324,74
145974,94
146005,83
146016,20
146065,86
492217,15
492177,03
492234,85
492279,99
492315,14
14,22
16,46
16,41
16,02
15,41
13,75
13,75
14,19
14,19
14,19
0,47
2,71
2,22
1,82
1,22
0
0
0
0
0
146006,58
146442,59
147314,81
146121,51
492621,37
492422,41
491162,59
490265,59
14,70
14,49
15,07
16,82
14,19
14,19
15,01
16,77
0,51
0,30
0,06
0,05
0
0
0
0
22-8-2014 9:01:15
Bijlage 3
Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 - Akoestisch onderzoek
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 88 van 136
Rapport: 144217‐00
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij
Vijfhoek Flevoland B.V.
Verantwoording
Auteur(s)
Paraaf auteur(s)
Aantal pagina’s
Akkoord divisiemanager
Uitgevoerd in opdracht van
Naam opdrachtgever
Adres opdrachtgever
: S.H. Boonstra
:
: 12 (excl. figuren en bijlagen)
:
: Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
: Verlengde Looweg 7
8096 RR OLDEBROEK
Contactpersoon
Telefoon
: de heer E. Kijlstra
: 0594‐591331
Colofon
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Divisie industrie
Postbus 46
9350 AA LEEK
Telefoon
Telefax
E‐mail
Internet
: 0594‐515522
: 0594‐515533
: [email protected]
: www.stroopri.nl
Versie
Datum
Omschrijving
2.0
1.0
23 september 2014
31 juli 2014
Aanpassing RBS n.a.v. opmerkingen RUD
Geluidonderzoek, concept (rekenmodel bijgevoegd)
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of anderzijds zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of
Stroop raadgevende ingenieurs bv.
Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Stroop raadgevende ingenieurs bv een hoge
prioriteit. Stroop raadgevende ingenieurs bv hanteert hiertoe een managementsysteem dat is gecertificeerd
volgens NEN‐EN‐ISO 9001.
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Inhoudsopgave
1
2
3
Inleiding............................................................................................................... 3
Situering .............................................................................................................. 4
Bedrijfssituatie met geluidvermogenniveaus ....................................................... 5
3.1
3.2
Representatieve bedrijfssituatie ............................................................................................ 5
Afwijkende bedrijfssituaties................................................................................................... 8
4
Geluidbelasting op omgeving............................................................................... 9
4.1
4.2
4.3
4.4
Algemeen ............................................................................................................................... 9
Best Beschikbare Technieken (BBT) ....................................................................................... 9
Geluidbelasting .................................................................................................................... 10
Geluidbelasting indirecte hinder ......................................................................................... 11
5
Conclusie ........................................................................................................... 12
FIGUREN
1. Overzicht objecten
2. Overzicht geluidbronnen
3. Overzicht beoordelingspunten
BIJLAGEN
1. Objecten
2. Geluidbronnen
3. Rekenresultaten
Projectnummer: 144217-00
Pagina 2
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
1
Inleiding
In opdracht van Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V. is door Stroop raadgevende ingenieurs bv een
akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting op de omgeving ten gevolge van de inrichting. Deze is
gelegen aan de Pontonweg 10 op het gezoneerde industrieterrein “De Vaart” te Almere in de gelijknamige
gemeente.
Aanleiding voor het akoestisch onderzoek is een aanvraag om een revisievergunning en een
bestemmingsplanwijziging. Voor de beoordeling van het milieuaspect geluid verlangt het bevoegd gezag bij de
aanvraag een akoestisch onderzoek.
De inrichting bevindt zich op het geluidgezoneerde industrieterrein. “De Vaart” te Almere. Doel van het
onderzoek is derhalve het bepalen van de geluidbelasting van het bedrijf op de vastgestelde zonegrens van het
industrieterrein. Bovendien is de geluidbelasting vastgesteld ter plaatse van een aantal referentiepunten
rondom de inrichting en op de nabijgelegen penitentiaire inrichting die zich binnen de grenzen van het
gezoneerde industrieterrein bevindt.
Het onderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999".
Projectnummer: 144217-00
Pagina 3
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
2
Situering
De in het onderhavige onderzoek beschouwde inrichting is gelegen aan de Pontonweg 10 op het gezoneerde
industrieterrein “De Vaart” te Almere. Binnen de invloedssfeer van de inrichting bevinden zich geen woningen
van derden, maar wel de penitentiaire inrichting “PI Almere”, circa 35 m ten noordwesten van de terreingrens.
De noordwestelijke terreingrens van de inrichting wordt gevormd door de Pontonweg en de noordoostelijke
terreingrens door de Hameiweg. Het overige gedeelte van de terreingrens wordt gevormd door (nog
braakliggende) bedrijfsterreinen van derden. De hoofdingang van de inrichting bevindt zich aan de Pontonweg.
De inrichting bevindt zich, globaal, op het midden van het gezoneerde industrieterrein. De afstand van de
terreingrens tot aan de zonegrens varieert van 1.400 tot 2.200 m. In afbeelding 2.1 is de situatie opgenomen.
Afbeelding 2.1: situering inrichting
Projectnummer: 144217-00
Pagina 4
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
3
Bedrijfssituatie met geluidvermogenniveaus
3.1
Representatieve bedrijfssituatie
Bedrijfsactiviteiten
De bedrijfsactiviteiten die plaatsvinden op de inrichting zijn beschreven in de aanvraag waar voorliggend
onderzoek deel van uitmaakt. Kortheidshalve wordt voor een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten naar de
aanvraag verwezen.
Zowel bij het puinbreken als bij het houtshredderen gaat het om mobiele installaties. Deze worden gehuurd of
zijn afkomstig van gelieerde ondernemingen. De inzet van deze installaties is deels ook vraagafhankelijk en kan
daarmee niet volledig worden gestuurd door de onderneming. Het gaat om activiteiten die verder volledig
onafhankelijk zijn. Het zijn dus separate bedrijfsprocessen die bovendien op verschillende locaties binnen het
bedrijf plaatsvinden. Zeker bij het breken kan het gaan om een langdurige inzet van de breekinstallatie. Dit
maakt het lastig om de inzet hiervan om andere installaties heen te plannen.
Aangezien de installaties niet permanent aanwezig zijn, zal worden gestreefd naar een optimale inzet van deze
installaties als ze wel binnen de inrichting aanwezig zijn. Het zal daarom regelmatig, meer dan twaalf keer per
jaar, voorkomen dat beide installaties gelijktijdig de hele werkdag in bedrijf zijn. Indien deze activiteiten niet
gelijktijdig mogen plaatsvinden, gaat dit gepaard met het niet effectief kunnen inzetten van installaties en/of
menskracht. Machines en/of mensen die je niet kunt inzetten, kosten geld. Dat is onnodig kostenverhogend.
Het shredderen van A‐ en B‐hout komt nooit gelijktijdig voor met het shredderen van C‐hout. Ook het
kunststof wordt nooit gelijktijdig met hout geschredderd. Bij de berekeningen is dan ook het, akoestisch
maatgevende shredderen van A‐ en B‐hout meegenomen.
De totale bedrijfstijd van de shovels gezamenlijk bedraagt 28, 5 en 5 uur in respectievelijk de dag‐, avond‐ en
nachtperiode. Hiervoor dienen ten minste drie shovels op het terrein aanwezig te zijn.
De bedrijfsduur van de geluidrelevante onderdelen van de bedrijfsactiviteiten is vermeld in tabel 3.1 van
voorliggend onderzoek. Bij de genoemde bedrijfstijden is rekening gehouden met pauzes, het niet in werking
zijn van de installaties voor onderhoud, in verband met overleg, het klaarzetten van materiaal en materieel
etc. In afbeelding 3.1 is een situatie opgenomen met de globale situering van de verschillende
bedrijfsonderdelen.
Projectnummer: 144217-00
Pagina 5
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Afbeelding 3.1: globale situering bedrijfsonderdelen
Geluidvermogenniveaus
De bij de bedrijfsactiviteiten behorende geluidvermogenniveaus zijn gebaseerd op de geluidmetingen die zijn
uitgevoerd bij Van Werven te Biddinghuizen en op kengetallen uit ons meetarchief. Ons meetarchief is
opgebouwd uit kengetallen waarvoor een groot aantal metingen is verricht bij gelijksoortige inrichtingen.
De in dit rapport gehanteerde geluidvermogenniveaus zijn opgenomen achter de bedrijfsactiviteiten, in tabel
4.1 van voorliggend onderzoek.
Tabel 4.1: bedrijfssituatie en geluidvermogenniveaus
Omschrijving
Bedrijfstijden en/of aantal transportbewegingen
dag
07.00 – 19.00
uur
I)
avond
19.00 – 23.00
uur
Geluidvermogenniveau
in dB(A)
nacht
23.00 – 07.00
uur
Langtijd‐
gemiddeld
(LWR,eq)
Maximaal
(LWR,max)
Puinbreekinstallatie ‐‐ ZONE I/H/J/K – (ZONE H = maatgevend)
Vrachtwagens  aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
1)
70 stuks
70 stuks
140 x 30 sec.
10 stuks
10 stuks
20 x 30 sec.
10 stuks
10 stuks
20 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
‐‐1)
1)
‐‐
Shovel
40% van 12 uur
40% van 2 uur
40% van 2 uur
106
‐‐1)
(Rups) kraan
10% van 12 uur
10% van 2 uur
10% van 2 uur
112
‐‐1)
Puinbreker (mobiel, inclusief zeef)
80% van 12 uur
80% van 2 uur
80% van 2 uur
114
125
Projectnummer: 144217-00
Pagina 6
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Vervolg tabel 4.1: bedrijfssituatie en geluidvermogenniveaus
Omschrijving
Bedrijfstijden en/of aantal transportbewegingen
dag
07.00 – 19.00
uur
Geluidvermogenniveau
in dB(A)
avond
19.00 – 23.00
uur
nacht
23.00 – 07.00
uur
Langtijd‐
gemiddeld
(LWR,eq)
Maximaal
(LWR,max)
20 stuks
20 stuks
40 x 30 sec.
2 stuks
2 stuks
4 x 30 sec.
3 stuks
3 stuks
6 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
‐‐1)
1)
‐‐
Shovel effectief in bedrijf
40% van 12 uur
40% van 2 uur
40% van 2 uur
106
‐‐1)
Grondzeef
80% van 12 uur
80% van 2 uur
80% van 2 uur
104
125
II)
Grondzeven ‐‐ ZONE F/J ‐‐ (ZONE J = maatgevend)
Vrachtwagens  aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
III)
1)
Houtshredder A‐en B‐hout ‐‐ ZONE B/E ‐‐ (ZONE B = maatgevend) (shredderen C‐hout is inpandig en nooit gelijktijdig, dus niet relevant)
Vrachtwagens  aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
1)
48 stuks
48 stuks
96 x 30 sec.
6 stuks
6 stuks
12 x 30 sec.
6 stuks
6 stuks
12 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
‐‐1)
1)
‐‐
Shovel
40% van 12 uur
40% van 2 uur
40% van 2 uur
106
‐‐1)
Houtshredder
80% van 12 uur
80% van 2 uur
80% van 2 uur
115
125
24 stuks
24 stuks
48 x 30 sec.
3 stuks
3 stuks
6 x 30 sec.
3 stuks
3 stuks
6 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
‐‐1)
1)
‐‐
Shovel
30% van 12 uur
30% van 2 uur
30% van 2 uur
106
‐‐1)
Grindzeef
60% van 12 uur
60% van 2 uur
60% van 2 uur
112
125
Grindwasser
60% van 12 uur
60% van 2 uur
60% van 2 uur
109
125
IV)
Grindwasser en zeef ‐‐ ZONE G ‐‐
Vrachtwagens  aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A):
V)
1)
Immobilisatiemenger ‐‐ ZONE H/I/J ‐‐ (ZONE I = maatgevend)
Vrachtwagens  aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
1)
24 stuks
24 stuks
48 x 30 sec.
3 stuks
3 stuks
6 x 30 sec.
3 stuks
3 stuks
6 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
1)
‐‐
‐‐1)
Mobiele kraan
20% van 12 uur
20% van 2 uur
20% van 2 uur
109
‐‐1)
Immobilisatie menger
80% van 12 uur
80% van 2 uur
80% van 2 uur
106
118
VI)
Kunststofshredder ‐‐ ZONE D/J/K ‐‐
Vrachtwagens  aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
(nooit gelijktijdig met maatgevende houtshredder, dus niet meegenomen in rekenmodel)
1)
48 stuks
48 stuks
96 x 30 sec.
6 stuks
6 stuks
12 x 30 sec.
6 stuks
6 stuks
12 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
1)
‐‐
1)
‐‐
Kunststof shredder
12 uur
2 uur
2 uur
110
125
Mobiele kraan
12 uur
2 uur
2 uur
109
‐‐1)
Projectnummer: 144217-00
Pagina 7
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Vervolg tabel 4.1: bedrijfssituatie en geluidvermogenniveaus
Omschrijving
Bedrijfstijden en/of aantal transportbewegingen
dag
07.00 – 19.00
uur
VII)
Geluidvermogenniveau
in dB(A)
avond
19.00 – 23.00
uur
nacht
23.00 – 07.00
uur
Langtijd‐
gemiddeld
(LWR,eq)
Maximaal
(LWR,max)
256 stuks
256 stuks
256 x 30 sec.
512 x 30 sec.
38 stuks
38 stuks
38 x 30 sec.
76 x 30 sec.
90 stuks
90 stuks
90 x 30 sec.
180 x 30 sec.
104
104
108
92
‐‐
‐‐1)
122
1)
‐‐
4 uur
20 min.
1 uur
5 min.
1 uur
5 min.
106
112
‐‐1)
122
2 uur
2 uur
2 uur
3 uur
3 uur
3 uur
81
74
104
‐‐
‐‐1)
‐‐1)
30 x 2½ min
30 stuks
30 stuks
30 x 30 sec.
70 x 2½ min
70 stuks
70 stuks
70 x 30 sec.
101
104
104
92
‐‐
‐‐1)
‐‐1)
1)
‐‐
Betonmortelcentrale ‐‐ ZONE G ‐‐
Vrachtwagens  aanvoer
Grondstoffen
Aankomst:
Vertrek:
Storten grint op buitenterrein:
Stationair draaien weegbrug:
Shovel
Storten grind in vultrechter
1)
Betoncentrale:


eerste verdieping (mengafdeling)

overstort grind via elevator
12 uur
12 uur
12 uur
Truckmixer  afvoer gereed product
Laden:
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
200 x 2½ min
200 stuks
200 stuks
200 x 30 sec.
bovenste verdiepingen
VIII)
1)
1)
Opslagterreinen ‐‐ ZONE C/J/K ‐‐ (ZONE C en K = maatgevend)
Vrachtwagen zone C 
aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A):
50 stuks
50 stuks
100 x 30 sec.
8 stuks
8 stuks
16 x 30 sec.
18 stuks
18 stuks
36 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
‐‐1)
1)
‐‐
Vrachtwagen zone K 
aanvoer/afvoer
Aankomst:
Vertrek:
Stationair draaien weegbrug (ZONE A)
50 stuks
50 stuks
100 x 30 sec.
8 stuks
8 stuks
16 x 30 sec.
18 stuks
18 stuks
36 x 30 sec.
104
104
92
‐‐
‐‐1)
1)
‐‐
Verwisselen containers zone C
33 x 4 min.
5 x 4 min.
12 x 4 min.
105
116
Verwisselen containers zone K
1)
1)
33 x 4 min.
5 x 4 min.
12 x 4 min.
105
116
(Rups) kraan zone C
3 uur
½ uur
½ uur
112
‐‐1)
(Rups) kraan zone K
3 uur
½ uur
½ uur
112
‐‐1)
Shovel zone C
3 uur
½ uur
½ uur
106
‐‐1)
Shovel zone K
3 uur
½ uur
½ uur
106
‐‐1)
1)
3.2
Niet relevant ten opzichte van andere activiteiten.
Afwijkende bedrijfssituaties
Naast de beschreven bedrijfssituatie, die representatief is voor de geluidemissie, komen voor de onderhavige
inrichting geen situaties voor waarbij een hogere geluidemissie plaatsvindt (regelmatige afwijkingen en
incidentele bedrijfssituaties).
Projectnummer: 144217-00
Pagina 8
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
4
Geluidbelasting op omgeving
4.1
Algemeen
Voor het berekenen van de geluidbelasting op de omgeving is door ons gebruik gemaakt van een
computerrekenmodel overeenkomstig methode II.8 (overdrachtsmodel) van de Handleiding meten en rekenen
industrielawaai 1999. Het basismodel is ons ter beschikking gesteld door de zonebeheerder, Omgevingsdienst
Flevoland & Gooi en Vechtstreek. De beoordelingspunten zijn gelegen op referentiepunt 50 en 350 m vanaf de
grens van de inrichting, de zonegrens en ter plaatse van de (op het gezoneerde industrieterrein gelegen)
penitentiaire inrichting “PI Almere”. Voor de beoordelingshoogte is uitgegaan van 5,0 meter boven het
plaatselijk maaiveldniveau. Het bodemgebied van de Vijfhoek is ingevoerd als half absorberend, bodemfactor
0,5 (reflecterend). Voor het overige is uitgegaan van het door de zonebeheerder aangeleverde
zonebewakingsmodel. Buiten de terreingrenzen van de inrichting zijn geen wijzigingen aangebracht.
4.2
Best Beschikbare Technieken (BBT)
BBT wordt ook wel aangeduid als BAT: Best Available Techniques. Deze term vloeit voort uit Europese
regelgeving. BBT geeft aan dat een bedrijf ter bescherming van het milieu de Best Beschikbare Technieken
moet toepassen. Onder Best Beschikbare Technieken wordt onder andere verstaan maatregelen die technisch
en economisch met succes in de bedrijfsbranche toegepast (kunnen) worden. De inrichting heeft of voert
onderstaande maatregelen uit om aan het BBT‐principe te voldoen:
 het bedrijfsterrein is vlak afgewerkt om onnodige geluidpieken vanwege verkeersbewegingen zoveel
mogelijk te voorkomen;
 bij aanschaf en/of vervanging van machines/materieel wordt rekening gehouden met de huidige stand der
techniek. Indien mogelijk zal dus een geluidarmer type worden aangeschaft;
 binnen de inrichting is een grote hoeveelheid aan grondstoffen (zand, grind, puin, meng‐ en
betongranulaat) aanwezig, dat tot hoogtes van 8 à 10 meter kan worden opgeslagen. Indien de inrichting in
bedrijf is, zal altijd voorraad noodzakelijk zijn. Het is realistisch om voor de opslaggebieden in het
rekenmodel een dempingsgebied op te nemen. Het geluid zal immers in de overdracht worden gereduceerd
door opslaggebieden. In voorliggend rapport is de worst case situatie gehanteerd, dat de inrichting wel in
bedrijf is, maar er geen grondstoffen in de overdracht zorgen voor geluidafscherming. Een dempingsgebied
is dus vooralsnog niet opgenomen;
 op het grootste gedeelte van de terreingrens zijn keerwanden aanwezig. Hierdoor wordt de geluidafstraling
naar de omgeving afgeschermd. De posities zijn in afbeelding 4.1 gegeven.
Afbeelding 4.1: situering keerwanden op terreingrens
Projectnummer: 144217-00
Pagina 9
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
4.3
Geluidbelasting
In tabel 4.1 zijn de maatgevende berekende geluidbelastingen weergegeven ter plaatse van:

referentiepunten op 50 m vanaf de grens van de inrichting;

referentiepunten op 350 m vanaf de grens van de inrichting;

vergunningspunten (allen ter plaatse van de zonegrens);
 de op het gezoneerde industrieterrein gelegen penitentiaire inrichting.
Voor de rekenresultaten van alle beoordelingspunten wordt verwezen naar de bijlagen.
Tabel 4.1: rekenresultaten langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT)
Geluidbelasting
Beoordelingspunt
Vigerende vergunning
Toename
d
a
n
d
a
n
d
a
n
005
50 m (NW)
66
63
60
‐‐
‐‐
‐‐
nvt
nvt
nvt
010
50 m (ZO)
65
62
59
‐‐
‐‐
‐‐
nvt
nvt
nvt
012
350 m (NW)
51
48
46
‐‐
‐‐
‐‐
nvt
nvt
nvt
017
350 m (ZO)
53
50
48
‐‐
‐‐
‐‐
nvt
nvt
nvt
105
Zonepunt/vergunning
37
33
31
37
27
<10
‐1
6
<31
110
Zonepunt/vergunning
36
33
30
36
26
<10
‐‐
7
<30
111
Zonepunt/vergunning
37
34
32
35
22
<10
2
12
<32
113
Zonepunt/vergunning
34
31
28
32
20
<10
2
11
<28
114
Zonepunt/vergunning
34
31
29
32
21
<10
2
10
<29
116
Zonepunt/vergunning
36
33
31
34
20
<10
2
13
<31
Penitentiaire
Inrichting.
59
56
53
‐‐
‐‐
‐‐
29PIA
nvt
nvt
nvt
Uit tabel 4.1 blijkt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ter plaatse van de zonegrens ten
hoogste 37, 34 en 32 dB(A) in respectievelijk de dag‐, avond‐ en nachtperiode bedraagt. Dit komt neer op een
etmaalwaarde van 42 dB(A). De akoestische inpasbaarheid van deze situatie zal door de zonebeheerder
moeten worden getoetst.
Penitentiaire inrichtingen betreffen, conform de Wet Geluidhinder, geen geluidgevoelige objecten. Voor
woningen die zijn gelegen op gezoneerde industrieterreinen gelden, conform de “Handreiking industrielawaai
en vergunningverlening”, formeel ook geen grenswaarden. Er dient echter te worden gestreefd naar 65, 60 en
55 dB(A) in respectievelijk de dag‐, avond en nachtperiode. Uit de berekeningen blijkt dat het
langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op “PI Almere” ten hoogste 59, 56 en 53 dB(A) bedraagt. Dit is, in
respectievelijk de dag‐, avond en nachtperiode, 6, 4 en 2 dB lager dan de streefwaarde.
In aanvulling op het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) is het maximale geluidniveau (LAmax) bepaald
ter plaatse van de beoordelingspunten. Omdat zich binnen de invloedssfeer van de inrichting geen
geluidgevoelige bestemmingen bevinden, zijn deze niet getoetst aan grenswaarden. In tabel 4.2 zijn de
optredende maximale geluidniveaus inzichtelijk gemaakt.
Projectnummer: 144217-00
Pagina 10
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Tabel 4.2: rekenresultaten maximale geluidniveaus (LAmax)
Beoordelingspunt
Maximale geluidniveaus (LAmax) [dB(A)]
Dag
(07 – 19 uur)
Avond
(19 – 23 uur)
Nacht
(23 – 07 uur)
005
50 m (NW)
77
77
77
010
50 m (ZO)
74
74
74
012
350 m (NW)
58
58
58
017
350 m (ZO)
59
59
59
105
Zonepunt/vergunning
43
43
43
110
Zonepunt/vergunning
43
43
43
111
Zonepunt/vergunning
44
44
44
113
Zonepunt/vergunning
42
42
42
114
Zonepunt/vergunning
41
41
41
116
Zonepunt/vergunning
44
44
44
29PIA
Penitentiaire
inrichting
69
69
69
4.4
Geluidbelasting indirecte hinder
Conform de “Circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting;
beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer d.d. 29 februari 1996” wordt het verkeer op de openbare
weg van en naar de inrichting, gelegen op een gezoneerd industrieterrein, buiten beschouwing gelaten.
Projectnummer: 144217-00
Pagina 11
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
5
Conclusie
In opdracht van Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V. is door Stroop raadgevende ingenieurs bv een
akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting op de omgeving ten gevolge van de inrichting. Deze is
gelegen aan de Pontonweg 10 op het gezoneerde industrieterrein “De Vaart” te Almere in de gelijknamige
gemeente. Aanleiding voor het akoestisch onderzoek is een aanvraag om een revisievergunning en een
bestemmingsplanwijziging. Voor de beoordeling van het milieuaspect geluid verlangt het bevoegd gezag bij de
aanvraag een akoestisch onderzoek.
De inrichting heeft of voert onderstaande maatregelen uit om aan het BBT‐principe te voldoen:

het bedrijfsterrein is vlak afgewerkt;

bij aanschaf en/of vervanging van machines/materieel worden, indien mogelijk, geluidarmere types
aangeschaft;

binnen de inrichting zijn grondstoffen tot hoogtes van 8 à 10 meter aanwezig, waardoor de
geluidafstraling naar de omgeving aanzienlijk wordt afgeschermd;

op de terreingrens zijn op een groot aantal plaatsen keerwanden aanwezig, waardoor de
geluidafstraling naar de omgeving wordt afgeschermd.
Geluidbelasting directe hinder
Voorliggend onderzoek leidt tot de volgende conclusies:

op de vergunningspunten wordt meer geluid aangevraagd dan in de huidige situatie vergund. Het
bedrijf heeft een aantal geluidreducerende voorzieningen doorgevoerd of zal deze doorvoeren. Er kan
dan ook worden gesteld dat aan het BBT‐principe wordt voldaan;

het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) bedraagt ter plaatse van de zonegrens ten hoogste
42 dB(A)‐etmaalwaarde. De akoestische inpasbaarheid van deze situatie zal door de zonebeheerder
moeten worden getoetst;

penitentiaire inrichtingen betreffen conform de Wet Geluidhinder geen geluidgevoelige objecten.
Voor woningen op gezoneerde industrieterreinen gelden streefwaarden van 65, 60 en 55 dB(A) in
respectievelijk de dag‐, avond en nachtperiode. Uit de berekeningen blijkt dat het langtijdgemiddeld
beoordelingsniveau (LAr,LT) op “PI Almere” in zowel de dag‐, de avond‐ als de nachtperiode lager is dan
deze streefwaarde;

omdat zich binnen de invloedssfeer van de inrichting geen geluidgevoelige bestemmingen bevinden,
zijn de maximale geluidniveaus (LAmax) niet getoetst aan grenswaarden, maar wel inzichtelijk gemaakt.
Geluidbelasting indirecte hinder
De verkeersbewegingen van en naar de inrichting vinden in de toekomstige situatie direct plaats via de, nieuw
aan te leggen, rondweg. Bij het verlaten van deze weg zijn de verkeersbewegingen zodanig in het heersende
verkeersbeeld opgenomen, dat deze niet meer herkenbaar zijn als op weg naar of afkomstig van de inrichting.
Leek, 24 september 2014
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Dhr. S.H. Boonstra
Projectnummer: 144217-00
Pagina 12
FIGUREN
BIJLAGEN
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 1: objecten
Model:
Groep:
Naam
001
002
003
004
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
figuren
(hoofdgroep)
Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Omschr.
Sorteerhal
Opslaghallen 1 en 2
Opslaghallen 3 en 4
Kantoor
Geomilieu V2.40
Hoogte
12.00
8.00
8.00
6.00
Maaiveld
0.00
0.00
0.00
0.00
Hdef.
Eigen
Eigen
Eigen
Eigen
waarde
waarde
waarde
waarde
0
0
0
0
Cp
dB
dB
dB
dB
Refl. 31
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 63
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 125
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 250
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 500
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 1k
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 2k
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 4k
0.80
0.80
0.80
0.80
Refl. 8k
0.80
0.80
0.80
0.80
9/24/2014 9:11:48 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 1: objecten
Model:
Groep:
Naam
001
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
figuren
(hoofdgroep)
Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Omschr.
De Vijfhoek
Geomilieu V2.40
Bf
0.50
9/24/2014 9:12:27 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 1: objecten
Model:
Groep:
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
figuren
(hoofdgroep)
Lijst van Schermen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
002
003
101
102
103
Omschr.
open voorzijde hallen 1 en 2
open voorzijde hallen 3 en 4
Scherm stapelblokken
Scherm stapelblokken
Scherm stapelblokken
104
105
106
Scherm stapelblokken
Scherm stapelblokken
Scherm stapelblokken
Geomilieu V2.40
ISO H
8.00
8.00
3.20
3.60
3.60
ISO M
0.00
0.00
----
2.00
2.00
3.60
----
Hdef.
Eigen waarde
Eigen waarde
Relatief
Relatief
Relatief
0
0
0
0
0
Cp
dB
dB
dB
dB
dB
Refl.L 31
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 63
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 125
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 250
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 500
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 1k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 2k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.L 4k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Relatief
Relatief
Relatief
0 dB
0 dB
0 dB
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
9/24/2014 9:12:42 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 1: objecten
Model:
Groep:
Naam
002
003
101
102
103
104
105
106
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
figuren
(hoofdgroep)
Lijst van Schermen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Refl.L 8k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 31
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 63
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 125
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 250
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 500
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 1k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 2k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 4k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
Refl.R 8k
0.00
0.00
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
0.80
Geomilieu V2.40
9/24/2014 9:12:42 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Langtijdgemiddeld
(hoofdgroep)
Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
I 1
I 3
I 4
I 9
II 1
Omschr.
puinbreker (mobiel)
shovel
mobiele rupskraan (verplaatsen puin)
vrachtwagens weegbrug
grondzeef
Hoogte
1.50
1.50
3.00
1.00
1.50
Maaiveld
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Hdef.
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
Type
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
Richt.
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Hoek
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
Cb(D)
0.97
3.98
10.00
10.12
0.97
Cb(A)
3.98
6.99
13.01
13.79
3.98
Cb(N)
6.99
10.00
16.02
16.80
6.99
GeenRefl.
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
GeenDemping
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
II 3
II 9
III 1
III 3
III 9
shovel
vrachtwagens weegbrug
houtshredder
shovel
vrachtwagens weegbrug
1.50
1.00
1.50
1.50
1.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
3.98
15.57
0.97
3.98
11.76
6.99
20.84
3.98
6.99
15.69
10.00
23.85
6.99
10.00
18.70
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
IV 1
IV 2
IV 3
IV 9
V 1
grindwasser
grindzeef
shovel
vrachtwagens weegbrug
immobilisatiemenger
2.00
2.00
1.50
1.00
1.50
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
2.22
2.22
5.23
14.77
0.97
5.23
5.23
8.24
19.03
3.98
8.24
8.24
11.25
22.04
6.99
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
V 5
V 9
VII 1
VII 2
VII 3
mobiele kraan
vrachtwagens weegbrug
storten grind buitenterrein
storten grind (vultrechter)
shovel
1.50
1.00
2.00
3.00
1.50
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
6.99
14.77
1.48
15.57
4.77
10.00
19.03
11.01
16.83
6.02
13.01
22.04
10.28
9.84
9.03
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
VII
VII
VII
VII
VII
laden betonmixer (verhoogd toerental)
betoncentrale (bovenste verdiepingen)
betoncentrale (1e verdieping mengafdeling)
betoncentrale (overstort grind elevator)
vrachtwagens/ mixers weegbrug
1.50
25.00
6.00
30.00
1.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
1.59
0.00
0.00
0.00
3.06
5.05
3.01
3.01
3.01
6.56
4.38
4.26
4.26
4.26
5.85
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
VIII
VIII
VIII
VIII
VIII
4
5
6
7
9
1
2
3
4
5
verwisselen container (zone C)
verwisselen container (zone K)
mobiele rupskraan (zone C)
mobiele rupskraan (zone K)
shovel (zone C)
1.50
1.50
3.00
3.00
1.50
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
7.37
7.37
6.02
6.02
6.02
10.80
10.80
9.03
9.03
9.03
9.65
9.65
12.04
12.04
12.04
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
VIII 6
VIII 8
VIII 9
shovel (zone K)
vrachtwagens weegbrug (zone C)
vrachtwagens weegbrug (zone K)
1.50
1.00
1.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Normale puntbron
Normale puntbron
Normale puntbron
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
6.02
11.59
11.59
9.03
14.78
14.78
12.04
14.26
14.26
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Geomilieu V2.40
9/24/2014 9:15:11 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
Naam
I 1
I 3
I 4
I 9
II 1
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Langtijdgemiddeld
(hoofdgroep)
Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
GeenProces
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Lw 31
68.50
82.60
69.04
57.00
66.71
Lw 63
68.20
94.70
85.44
66.00
79.11
Lw 125
91.30
92.30
94.14
69.00
88.91
Lw 250
101.80
96.70
98.26
80.00
94.41
Lw 500
107.40
99.80
104.48
85.00
97.71
Lw 1k
107.70
99.40
108.52
88.00
99.01
Lw 2k
108.40
97.60
105.72
85.00
98.21
Lw 4k
106.00
95.80
98.10
83.00
93.21
Lw 8k
99.40
87.80
90.76
68.00
84.81
Red 31
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 63
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 125
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 250
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 500
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 1k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 2k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 4k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
II 3
II 9
III 1
III 3
III 9
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
82.60
57.00
83.50
82.60
57.00
94.70
66.00
93.60
94.70
66.00
92.30
69.00
105.00
92.30
69.00
96.70
80.00
105.80
96.70
80.00
99.80
85.00
108.20
99.80
85.00
99.40
88.00
107.40
99.40
88.00
97.60
85.00
109.20
97.60
85.00
95.80
83.00
104.70
95.80
83.00
87.80
68.00
100.10
87.80
68.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
IV 1
IV 2
IV 3
IV 9
V 1
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
74.60
73.00
82.60
57.00
68.51
81.60
82.00
94.70
66.00
81.51
94.50
94.00
92.30
69.00
90.51
98.10
99.00
96.70
80.00
96.51
105.40
103.00
99.80
85.00
99.51
103.70
107.00
99.40
88.00
100.51
101.25
106.00
97.60
85.00
100.51
95.50
103.00
95.80
83.00
95.51
88.10
95.00
87.80
68.00
86.51
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
V 5
V 9
VII 1
VII 2
VII 3
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
77.00
57.00
50.00
65.00
82.60
85.50
66.00
61.00
74.00
94.70
94.80
69.00
71.00
80.00
92.30
101.70
80.00
86.00
88.00
96.70
103.50
85.00
93.00
93.00
99.80
102.30
88.00
99.00
97.00
99.40
101.20
85.00
102.00
100.00
97.60
96.30
83.00
103.00
106.00
95.80
91.20
68.00
100.00
110.00
87.80
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VII
VII
VII
VII
VII
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
68.20
60.60
58.20
74.50
57.00
83.80
70.10
65.90
81.60
66.00
82.00
72.40
71.10
83.90
69.00
93.90
75.20
64.40
88.90
80.00
93.60
75.10
64.50
97.10
85.00
96.60
70.50
59.00
98.20
88.00
94.10
64.10
56.30
96.90
85.00
86.00
66.80
53.80
96.00
83.00
77.10
65.50
42.10
91.10
68.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
1
2
3
4
5
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
68.07
68.07
69.04
69.04
82.60
78.77
78.77
85.44
85.44
94.70
86.17
86.17
94.14
94.14
92.30
91.17
91.17
98.26
98.26
96.70
99.17
99.17
104.48
104.48
99.80
100.17
100.17
108.52
108.52
99.40
98.47
98.47
105.72
105.72
97.60
92.57
92.57
98.10
98.10
95.80
81.27
81.27
90.76
90.76
87.80
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VIII 6
VIII 8
VIII 9
Nee
Nee
Nee
82.60
57.00
57.00
94.70
66.00
66.00
92.30
69.00
69.00
96.70
80.00
80.00
99.80
85.00
85.00
99.40
88.00
88.00
97.60
85.00
85.00
95.80
83.00
83.00
87.80
68.00
68.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VIII
VIII
VIII
VIII
VIII
4
5
6
7
9
Geomilieu V2.40
9/24/2014 9:15:11 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
Langtijdgemiddeld
(hoofdgroep)
Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
I 1
I 3
I 4
I 9
II 1
Red 8k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
II 3
II 9
III 1
III 3
III 9
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
IV 1
IV 2
IV 3
IV 9
V 1
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
V 5
V 9
VII 1
VII 2
VII 3
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VII
VII
VII
VII
VII
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VIII
VIII
VIII
VIII
VIII
4
5
6
7
9
1
2
3
4
5
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VIII 6
VIII 8
VIII 9
0.00
0.00
0.00
Geomilieu V2.40
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
9/24/2014 9:15:11 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Langtijdgemiddeld
(hoofdgroep)
Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
I 1
II 1
III 1
IV 1
V 1
Omschr.
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
VII 1
VIII 1
VIII 1
vrachtwagens/mixers via ingang
vrachtwagens via ingang (zone K)
vrachtwagens via ingang (zone C)
Geomilieu V2.40
via
via
via
via
via
ingang
ingang
ingang
ingang
ingang
ISO H
1.00
1.00
1.00
1.00
1.00
ISO M
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Hdef.
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Aantal(D)
140
40
96
48
48
Aantal(A)
20
4
12
6
6
Aantal(N)
20
6
12
6
6
Cb(D)
19.34
24.77
21.23
24.00
24.06
Cb(A)
23.02
30.00
25.49
28.26
28.32
Cb(N)
26.03
31.25
28.50
31.27
31.33
Gem.snelheid
10
10
10
10
10
Max.afst.
10.00
10.00
10.00
10.00
10.00
Lw 31
59.00
59.00
59.00
59.00
59.00
1.00
1.00
1.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
912
100
100
136
16
16
320
36
16
11.22
20.83
20.83
14.72
24.01
24.02
14.01
23.50
27.03
10
10
10
10.00
10.00
10.00
59.00
59.00
59.00
9/24/2014 9:15:29 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Langtijdgemiddeld
(hoofdgroep)
Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
I 1
II 1
III 1
IV 1
V 1
Lw 63
82.00
82.00
82.00
82.00
82.00
Lw 125
89.00
89.00
89.00
89.00
89.00
Lw 250
92.00
92.00
92.00
92.00
92.00
Lw 500
99.00
99.00
99.00
99.00
99.00
Lw 1k
100.00
100.00
100.00
100.00
100.00
Lw 2k
96.00
96.00
96.00
96.00
96.00
Lw 4k
87.00
87.00
87.00
87.00
87.00
Lw 8k
79.00
79.00
79.00
79.00
79.00
Red 31
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 63
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 125
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 250
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 500
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 1k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 2k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 4k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 8k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VII 1
VIII 1
VIII 1
82.00
82.00
82.00
89.00
89.00
89.00
92.00
92.00
92.00
99.00
99.00
99.00
100.00
100.00
100.00
96.00
96.00
96.00
87.00
87.00
87.00
79.00
79.00
79.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Geomilieu V2.40
9/24/2014 9:15:29 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Maximale geluidsniveaus
(hoofdgroep)
Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
I 1
II 1
II 2
III 1
IV 1
Omschr.
puinbreker (mobiel)
grondzeef 1 (zone J)
grondzeef 2 (zone F)
houtshredder
grindwasser
Hoogte
1.50
1.50
1.50
1.50
2.00
Maaiveld
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Hdef.
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
Type
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
Richt.
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Hoek
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
Cb(D)
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Cb(A)
3.01
3.01
3.01
3.01
3.01
Cb(N)
6.02
6.02
6.02
6.02
6.02
GeenRefl.
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
GeenDemping
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
GeenProces
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
IV 2
V 1
VI 1
VII 1
VII 2
grindzeef
immobilisatiemenger
kunststofshredder
storten grind buitenterrein
storten grind (vultrechter)
2.00
1.50
2.50
2.00
3.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Normale
Normale
Normale
Normale
Normale
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
puntbron
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
360.00
360.00
360.00
360.00
360.00
0.00
0.00
0.00
1.48
15.57
3.01
3.01
3.01
11.01
16.83
6.02
6.02
6.02
10.28
9.84
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
VIII 1
VIII 2
verwisselen container (zone C)
verwisselen container (zone K)
1.50
1.50
0.00
0.00
Relatief
Relatief
Normale puntbron
Normale puntbron
0.00
0.00
360.00
360.00
7.37
7.37
10.80
10.80
9.65
9.65
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Geomilieu V2.40
9/24/2014 9:14:44 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
Bijlage 2: geluidsbronnen
Model:
Groep:
144217-00
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Maximale geluidsniveaus
(hoofdgroep)
Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL
Naam
I 1
II 1
II 2
III 1
IV 1
Lw 31
85.00
85.00
85.00
85.00
85.00
Lw 63
95.00
95.00
95.00
95.00
95.00
Lw 125
102.00
102.00
102.00
102.00
102.00
Lw 250
112.00
112.00
112.00
112.00
112.00
Lw 500
118.00
118.00
118.00
118.00
118.00
Lw 1k
120.00
120.00
120.00
120.00
120.00
Lw 2k
119.00
119.00
119.00
119.00
119.00
Lw 4k
117.00
117.00
117.00
117.00
117.00
Lw 8k
110.00
110.00
110.00
110.00
110.00
Red 31
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 63
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 125
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 250
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 500
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 1k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 2k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 4k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Red 8k
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
IV 2
V 1
VI 1
VII 1
VII 2
85.00
80.00
85.00
84.00
84.00
95.00
90.00
95.00
92.00
92.00
102.00
97.00
102.00
95.00
95.00
112.00
107.00
112.00
117.00
117.00
118.00
108.00
118.00
115.00
115.00
120.00
115.00
120.00
112.00
112.00
119.00
114.00
119.00
114.00
114.00
117.00
100.00
117.00
110.00
110.00
110.00
90.00
110.00
115.00
115.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
VIII 1
VIII 2
71.00
71.00
92.00
92.00
93.00
93.00
101.00
101.00
107.00
107.00
113.00
113.00
101.00
101.00
100.00
100.00
95.00
95.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
0.00
Geomilieu V2.40
9/24/2014 9:14:44 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
Langtijdgemiddeld
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Toetspunt
004_A
005_A
006_A
007_A
008_A
Omschrijving
NW 1, 50 m van terreingrens
NW 2, 50 m van terreingrens
NW 3, 50 m van terreingrens
NO, 50 m van terreingrens
ZO 1, 50 m van terreingrens
Hoogte
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
Dag
56.66
66.00
61.70
55.20
59.34
Avond
53.47
62.65
58.57
52.08
56.23
Nacht
51.68
60.30
56.21
49.68
53.78
Etmaal
61.68
70.30
66.21
59.68
63.78
Li
72.03
73.39
71.97
67.82
71.44
009_A
010_A
011_A
012_A
013_A
ZO 2, 50 m van terreingrens
ZO 3, 50 m van terreingrens
ZW, 50 m van terreingrens
NW 350 m
NW 350 m
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
63.40
65.01
61.19
51.14
50.15
60.27
61.94
58.06
48.02
46.97
57.99
59.28
55.77
45.61
44.76
67.99
69.28
65.77
55.61
54.76
75.17
76.05
74.54
63.99
63.88
014_A
015_A
016_A
017_A
018_A
NW
NO
ZO
ZO
ZO
m
m
m
m
m
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
50.70
47.57
52.01
53.23
52.15
47.53
44.43
48.94
50.12
49.02
45.17
42.02
46.47
47.70
46.70
55.17
52.02
56.47
57.70
56.70
63.33
61.20
65.36
66.95
66.74
018a_A
019_A
020_A
021_A
022_A
ZO 350 m
ZW 350 m
350 m westhoek
350 m noordhoek
350 m oosthoek
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
51.69
47.54
41.28
47.92
48.06
48.57
44.42
38.26
44.83
44.95
46.25
42.36
35.90
42.46
42.56
56.25
52.36
45.90
52.46
52.56
66.40
64.01
53.09
61.16
62.14
023_A
101_A
102_A
103_A
104_A
350 m zuidhoek
Zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
49.61
34.71
35.18
36.72
37.32
46.47
31.65
32.11
33.65
34.25
44.29
29.22
29.72
31.18
31.80
54.29
39.22
39.72
41.18
41.80
64.90
49.28
49.99
50.90
51.85
105_A
106_A
107_A
108_A
109_A
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
36.52
35.86
34.21
32.76
33.14
33.44
32.83
31.14
29.71
30.09
31.12
30.44
28.64
27.17
27.62
41.12
40.44
38.64
37.17
37.62
51.78
50.84
48.30
46.69
47.37
110_A
111_A
112_A
113_A
114_A
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
35.78
37.13
34.46
34.06
34.35
32.72
34.07
31.38
30.97
31.31
30.21
31.62
29.01
28.52
28.79
40.21
41.62
39.01
38.52
38.79
49.55
50.84
48.59
48.30
47.53
115_A
116_A
117_A
118_A
119_A
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
34.40
36.23
34.76
33.54
32.36
31.36
33.18
31.69
30.48
29.29
28.86
30.62
29.37
28.09
26.99
38.86
40.62
39.37
38.09
36.99
47.64
50.66
50.53
48.40
47.72
buitenterrein PIA
buitenterrein PIA
op gevel pia
op gevel pia
op gevel pia
1.50
1.50
5.00
5.00
5.00
52.02
52.30
54.40
58.87
58.25
48.96
49.20
51.29
55.81
55.17
46.59
46.66
48.75
53.12
52.64
56.59
56.66
58.75
63.12
62.64
64.81
63.75
66.06
69.75
70.09
122376 dossier
Warmoezerij
5.00
5.00
40.15
36.02
37.06
32.99
34.63
30.62
44.63
40.62
54.01
51.23
26
27
28
29
30
-
PIA_A
PIA_A
PIA_A
PIA_A
PIA_A
test wonin_A
WNP - WAR_A
350
350
350
350
350
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:40:55 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
LAeq bij Bron/Groep voor toetspunt:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
Langtijdgemiddeld
005_A - NW 2, 50 m van terreingrens
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Bron/Groep
005_A
IV 2
I 1
IV 1
VII 7
IV 3
Omschrijving
NW 2, 50 m van terreingrens
grindzeef
puinbreker (mobiel)
grindwasser
betoncentrale (overstort grind elevator)
shovel
VII
VII
VII
VII
I 4
Hoogte
5.00
2.00
1.50
2.00
30.00
1.50
Dag
66.00
60.78
59.27
56.32
52.82
54.34
Avond
62.65
57.77
56.26
53.31
49.81
51.33
Nacht
60.30
54.76
53.25
50.30
48.56
48.32
Etmaal
70.30
64.76
63.25
60.30
58.56
58.32
Li
73.39
63.46
62.54
59.65
52.82
59.65
storten grind (vultrechter)
storten grind buitenterrein
shovel
vrachtwagens/mixers via ingang
mobiele rupskraan (verplaatsen puin)
3.00
2.00
1.50
1.00
3.00
42.15
56.46
50.60
48.19
50.39
40.89
46.93
49.35
44.69
47.38
47.88
47.66
46.34
45.40
44.37
57.88
57.66
56.34
55.40
54.37
58.61
58.50
56.71
61.70
61.34
VII 4
I 3
VIII 4
V 1
VIII 1
laden betonmixer (verhoogd toerental)
shovel
mobiele rupskraan (zone K)
immobilisatiemenger
vrachtwagens via ingang (zone K)
1.50
1.50
3.00
1.50
1.00
45.95
48.36
46.29
45.72
40.20
42.49
45.35
43.28
42.71
37.02
43.16
42.34
40.27
39.70
37.53
53.16
52.34
50.27
49.70
47.53
49.49
54.57
55.30
49.80
63.91
V 5
I 1
VIII 6
III 1
VIII 2
mobiele kraan
vrachtwagens via ingang
shovel (zone K)
houtshredder
verwisselen container (zone K)
1.50
1.00
1.50
1.50
1.50
42.64
41.59
40.57
39.03
35.05
39.63
37.91
37.56
36.02
31.62
36.62
34.90
34.55
33.01
32.77
46.62
44.90
44.55
43.01
42.77
52.65
63.55
49.70
43.77
46.02
II 1
III 3
II 3
VIII 3
VIII 1
grondzeef
shovel
shovel
mobiele rupskraan (zone C)
verwisselen container (zone C)
1.50
1.50
1.50
3.00
1.50
37.74
37.56
37.52
37.13
33.19
34.73
34.55
34.51
34.12
29.76
31.72
31.54
31.50
31.11
30.91
41.72
41.54
41.50
41.11
40.91
42.68
45.36
45.43
46.09
43.34
VIII 5
II 1
V 1
IV 1
VII 5
shovel (zone C)
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens via ingang
betoncentrale (bovenste verdiepingen)
1.50
1.00
1.00
1.00
25.00
35.95
35.72
34.47
34.42
30.69
32.94
30.49
30.21
30.16
27.68
29.93
29.24
27.20
27.15
26.43
39.93
39.24
37.20
37.15
36.43
45.46
63.39
61.36
60.66
30.69
VIII 1
VII 6
III 1
VII 9
VIII 8
vrachtwagens via ingang (zone C)
betoncentrale (1e verdieping mengafdeling)
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens/ mixers weegbrug
vrachtwagens weegbrug (zone C)
1.00
6.00
1.00
1.00
1.00
28.95
24.52
22.29
11.19
2.60
25.76
21.51
18.03
7.69
-0.59
22.75
20.26
15.02
8.40
-0.07
32.75
30.26
25.02
18.40
9.93
53.25
24.52
47.35
17.98
17.91
VIII 9
I 9
III 9
IV 9
V 9
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
1.00
1.00
1.00
1.00
1.00
2.58
5.86
2.98
-0.21
-0.40
-0.61
2.19
-0.95
-4.47
-4.66
-0.09
-0.82
-3.96
-7.48
-7.67
9.91
9.18
6.04
2.52
2.33
17.87
19.77
18.51
18.32
18.12
II 9
vrachtwagens weegbrug
1.00
-0.41
-5.68
-8.69
1.31
18.94
2
1
3
1
weegbrug (zone K)
weegbrug
weegbrug
weegbrug
weegbrug
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:44:11 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
LAeq bij Bron/Groep voor toetspunt:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
Langtijdgemiddeld
017_A - ZO 350 m
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Bron/Groep
017_A
III 1
VII 1
I 1
VIII 3
IV 2
Omschrijving
ZO 350 m
houtshredder
vrachtwagens/mixers via ingang
puinbreker (mobiel)
mobiele rupskraan (zone C)
grindzeef
VII 7
IV 1
V 1
VIII 4
VIII 1
betoncentrale (overstort grind elevator)
grindwasser
immobilisatiemenger
mobiele rupskraan (zone K)
vrachtwagens via ingang (zone K)
VIII 1
I 3
V 5
VII 3
VII 4
Hoogte
5.00
1.50
1.00
1.50
3.00
2.00
Dag
53.23
48.10
40.49
43.35
42.08
41.64
Avond
50.12
45.09
36.99
40.34
39.07
38.63
Nacht
47.70
42.08
37.70
37.33
36.06
35.62
Etmaal
57.70
52.08
47.70
47.33
46.06
45.62
Li
66.95
53.35
56.01
48.60
52.06
48.07
30.00
2.00
1.50
3.00
1.00
38.65
40.16
40.05
38.39
33.56
35.64
37.15
37.04
35.38
30.38
34.39
34.14
34.03
32.37
30.89
44.39
44.14
44.03
42.37
40.89
39.61
46.56
45.14
48.56
58.70
verwisselen container (zone C)
shovel
mobiele kraan
shovel
laden betonmixer (verhoogd toerental)
1.50
1.50
1.50
1.50
1.50
33.02
36.71
36.34
33.82
32.34
29.59
33.70
33.33
32.57
28.88
30.74
30.69
30.32
29.56
29.55
40.74
40.69
40.32
39.56
39.55
44.53
44.95
47.46
42.85
38.16
II 1
VIII 5
II 3
I 4
III 3
grondzeef
shovel (zone C)
shovel
mobiele rupskraan (verplaatsen puin)
shovel
1.50
1.50
1.50
3.00
1.50
35.45
35.07
34.65
34.61
34.00
32.44
32.06
31.64
31.60
30.99
29.43
29.05
28.63
28.59
27.98
39.43
39.05
38.63
38.59
37.98
40.71
45.29
42.91
48.74
42.23
VII 2
VII 1
I 1
IV 3
VIII 6
storten grind (vultrechter)
storten grind buitenterrein
vrachtwagens via ingang
shovel
shovel (zone K)
3.00
2.00
1.00
1.50
1.50
21.86
35.95
33.74
33.01
32.55
20.60
26.42
30.06
30.00
29.54
27.59
27.15
27.05
26.99
26.53
37.59
37.15
37.05
36.99
36.53
41.51
41.65
57.38
42.52
42.86
VIII 2
VIII 1
II 1
V 1
IV 1
verwisselen container (zone K)
vrachtwagens via ingang (zone C)
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens via ingang
1.50
1.00
1.00
1.00
1.00
28.63
31.14
29.74
29.07
27.31
25.20
27.95
24.51
24.81
23.05
26.35
24.94
23.26
21.80
20.04
36.35
34.94
33.26
31.80
30.04
40.33
56.26
58.80
57.42
55.61
III
VII
VII
I 9
VII
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens/ mixers weegbrug
betoncentrale (bovenste verdiepingen)
vrachtwagens weegbrug
betoncentrale (1e verdieping mengafdeling)
1.00
1.00
25.00
1.00
6.00
25.14
19.32
17.30
14.28
8.72
20.88
15.82
14.29
10.61
5.71
17.87
16.53
13.04
7.60
4.46
27.87
26.53
23.04
17.60
14.46
50.75
26.77
18.78
28.81
12.44
1
9
5
6
VIII 8
III 9
V 9
IV 9
II 9
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
weegbrug (zone C)
weegbrug
weegbrug
weegbrug
weegbrug
1.00
1.00
1.00
1.00
1.00
6.46
10.31
9.84
9.78
8.90
3.27
6.38
5.58
5.52
3.63
3.79
3.37
2.57
2.51
0.62
13.79
13.37
12.57
12.51
10.62
22.43
26.47
29.01
28.95
28.88
VIII 9
vrachtwagens weegbrug (zone K)
1.00
0.68
-2.51
-1.99
8.01
16.65
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:44:54 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
LAeq bij Bron/Groep voor toetspunt:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
Langtijdgemiddeld
111_A - zonegrens
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Bron/Groep
111_A
III 1
IV 2
VII 1
IV 1
VIII 4
Omschrijving
zonegrens
houtshredder
grindzeef
vrachtwagens/mixers via ingang
grindwasser
mobiele rupskraan (zone K)
VII 3
VII 7
III 3
VII 4
IV 3
shovel
betoncentrale (overstort grind elevator)
shovel
laden betonmixer (verhoogd toerental)
shovel
VIII 3
II 3
I 3
II 1
VIII 1
Hoogte
5.00
1.50
2.00
1.00
2.00
3.00
Dag
37.13
31.71
28.06
23.40
24.82
24.73
Avond
34.07
28.70
25.05
19.90
21.81
21.72
Nacht
31.62
25.69
22.04
20.61
18.80
18.71
Etmaal
41.62
35.69
32.04
30.61
28.80
28.71
Li
50.84
37.51
35.08
39.45
31.84
35.49
1.50
30.00
1.50
1.50
1.50
22.53
21.20
22.62
19.35
22.35
21.28
18.19
19.61
15.89
19.34
18.27
16.94
16.60
16.56
16.33
28.27
26.94
26.60
26.56
26.33
32.11
25.16
31.44
25.75
32.39
mobiele rupskraan (zone C)
shovel
shovel
grondzeef
vrachtwagens via ingang (zone K)
3.00
1.50
1.50
1.50
1.00
22.35
22.26
21.89
21.54
18.04
19.34
19.25
18.88
18.53
14.86
16.33
16.24
15.87
15.52
15.37
26.33
26.24
25.87
25.52
25.37
33.16
31.02
30.67
27.29
43.69
VIII 6
I 1
I 4
VIII 2
VIII 1
shovel (zone K)
puinbreker (mobiel)
mobiele rupskraan (verplaatsen puin)
verwisselen container (zone K)
verwisselen container (zone C)
1.50
1.50
3.00
1.50
1.50
20.31
20.01
19.93
15.48
15.29
17.30
17.00
16.92
12.05
11.86
14.29
13.99
13.91
13.20
13.01
24.29
23.99
23.91
23.20
23.01
31.13
25.78
34.69
27.64
27.48
VIII 5
VII 1
V 1
VII 2
V 5
shovel (zone C)
storten grind buitenterrein
immobilisatiemenger
storten grind (vultrechter)
mobiele kraan
1.50
2.00
1.50
3.00
1.50
18.47
20.66
17.49
5.64
16.30
15.46
11.13
14.48
4.38
13.29
12.45
11.86
11.47
11.37
10.28
22.45
21.86
21.47
21.37
20.28
29.32
26.93
23.27
25.97
28.10
I 1
II 1
VIII 1
V 1
IV 1
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
1.00
1.00
1.00
1.00
1.00
16.30
13.24
11.99
11.54
9.85
12.62
8.01
8.80
7.28
5.59
9.61
6.76
5.79
4.27
2.58
19.61
16.76
15.79
14.27
12.58
40.47
42.83
37.66
40.43
38.68
III 1
VII 5
VII 6
VII 9
VIII 9
vrachtwagens via ingang
betoncentrale (bovenste verdiepingen)
betoncentrale (1e verdieping mengafdeling)
vrachtwagens/ mixers weegbrug
vrachtwagens weegbrug (zone K)
1.00
25.00
6.00
1.00
1.00
6.16
2.75
-3.67
-8.95
-17.48
1.90
-0.26
-6.68
-12.45
-20.67
-1.11
-1.51
-7.93
-11.74
-20.15
8.89
8.49
2.07
-1.74
-10.15
32.24
6.86
1.00
-1.04
-1.04
VIII 8
I 9
III 9
IV 9
V 9
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
vrachtwagens
1.00
1.00
1.00
1.00
1.00
-17.50
-14.30
-17.20
-20.40
-20.58
-20.69
-17.97
-21.13
-24.66
-24.84
-20.17
-20.98
-24.14
-27.67
-27.85
-10.17
-10.98
-14.14
-17.67
-17.85
-1.06
0.67
-0.59
-0.78
-0.96
II 9
vrachtwagens weegbrug
1.00
-20.57
-25.84
-28.85
-18.85
-0.15
via
via
via
via
via
ingang
ingang
ingang (zone C)
ingang
ingang
weegbrug (zone C)
weegbrug
weegbrug
weegbrug
weegbrug
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:45:30 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
LAeq bij Bron/Groep voor toetspunt:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
Langtijdgemiddeld
29 - PIA_A - op gevel pia
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Bron/Groep
29 - PIA_A
III 1
I 1
VII 1
III 3
VII 7
Omschrijving
op gevel pia
houtshredder
puinbreker (mobiel)
vrachtwagens/mixers via ingang
shovel
betoncentrale (overstort grind elevator)
VIII 1
VIII 4
I 3
V 1
I 4
Hoogte
5.00
1.50
1.50
1.00
1.50
30.00
Dag
58.87
57.46
48.37
45.13
44.96
42.44
Avond
55.81
54.45
45.36
41.63
41.95
39.43
Nacht
53.12
51.44
42.35
42.34
38.94
38.18
Etmaal
63.12
61.44
52.35
52.34
48.94
48.18
Li
69.75
61.53
53.40
59.15
52.21
42.44
vrachtwagens via ingang (zone K)
mobiele rupskraan (zone K)
shovel
immobilisatiemenger
mobiele rupskraan (verplaatsen puin)
1.00
3.00
1.50
1.50
3.00
35.87
38.25
37.50
37.31
37.19
32.69
35.24
34.49
34.30
34.18
33.20
32.23
31.48
31.29
31.17
43.20
42.23
41.48
41.29
41.17
59.73
48.34
45.52
42.39
50.96
I 1
VIII 1
VII 9
III 1
VII 3
vrachtwagens via ingang
vrachtwagens via ingang (zone C)
vrachtwagens/ mixers weegbrug
vrachtwagens via ingang
shovel
1.00
1.00
1.00
1.00
1.50
37.09
36.48
30.72
35.09
31.23
33.41
33.29
27.22
30.83
29.98
30.40
30.28
27.93
27.82
26.97
40.40
40.28
37.93
37.82
36.97
59.33
60.06
36.29
58.94
39.90
V 1
VIII 6
II 1
VIII 2
II 1
vrachtwagens via ingang
shovel (zone K)
grondzeef
verwisselen container (zone K)
vrachtwagens via ingang
1.00
1.50
1.50
1.50
1.00
33.19
31.93
31.87
27.98
32.03
28.93
28.92
28.86
24.55
26.80
25.92
25.91
25.85
25.70
25.55
35.92
35.91
35.85
35.70
35.55
60.07
42.14
37.24
39.66
59.84
II 3
IV 1
V 5
VIII 3
VII 1
shovel
vrachtwagens via ingang
mobiele kraan
mobiele rupskraan (zone C)
storten grind buitenterrein
1.50
1.00
1.50
3.00
2.00
31.18
32.37
30.89
30.45
32.68
28.17
28.11
27.88
27.44
23.15
25.16
25.10
24.87
24.43
23.88
35.16
35.10
34.87
34.43
33.88
39.55
59.14
41.97
39.67
37.94
IV 2
IV 3
IV 1
VIII 9
VIII 8
grindzeef
shovel
grindwasser
vrachtwagens weegbrug (zone K)
vrachtwagens weegbrug (zone C)
2.00
1.50
2.00
1.00
1.00
29.56
29.18
29.15
25.48
25.36
26.55
26.17
26.14
22.29
22.17
23.54
23.16
23.13
22.81
22.69
33.54
33.16
33.13
32.81
32.69
35.44
38.15
35.06
39.70
39.52
VII 4
VIII 1
VIII 5
VII 2
I 9
laden betonmixer (verhoogd toerental)
verwisselen container (zone C)
shovel (zone C)
storten grind (vultrechter)
vrachtwagens weegbrug
1.50
1.50
1.50
3.00
1.00
25.44
24.22
27.38
14.20
25.27
21.98
20.79
24.37
12.94
21.60
22.65
21.94
21.36
19.93
18.59
32.65
31.94
31.36
29.93
28.59
30.98
35.35
36.76
33.47
37.50
VII 5
III 9
V 9
IV 9
II 9
betoncentrale (bovenste verdiepingen)
vrachtwagens weegbrug
vrachtwagens weegbrug
vrachtwagens weegbrug
vrachtwagens weegbrug
25.00
1.00
1.00
1.00
1.00
20.04
19.69
17.29
16.88
16.11
17.03
15.76
13.03
12.62
10.84
15.78
12.75
10.02
9.61
7.83
25.78
22.75
20.02
19.61
17.83
20.22
33.72
34.46
33.98
33.87
VII 6
betoncentrale (1e verdieping mengafdeling)
6.00
8.78
5.77
4.52
14.52
12.01
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:46:26 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
Groep:
Resultatentabel
Maximale geluidsniveaus
LAmax totaalresultaten voor toetspunten
(hoofdgroep)
Naam
Toetspunt
004_A
005_A
006_A
007_A
008_A
Omschrijving
NW 1, 50 m van terreingrens
NW 2, 50 m van terreingrens
NW 3, 50 m van terreingrens
NO, 50 m van terreingrens
ZO 1, 50 m van terreingrens
Hoogte
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
Dag
77.01
76.43
66.48
70.96
72.26
Avond
77.01
76.43
66.48
70.96
72.26
Nacht
77.01
76.43
66.48
70.96
72.26
009_A
010_A
011_A
012_A
013_A
ZO 2, 50 m van terreingrens
ZO 3, 50 m van terreingrens
ZW, 50 m van terreingrens
NW 350 m
NW 350 m
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
69.58
73.55
69.60
58.31
58.49
69.58
73.55
69.60
58.31
58.49
69.58
73.55
69.60
58.31
58.49
014_A
015_A
016_A
017_A
018_A
NW
NO
ZO
ZO
ZO
m
m
m
m
m
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
59.26
57.85
59.00
59.13
58.16
59.26
57.85
59.00
59.13
58.16
59.26
57.85
59.00
59.13
58.16
018a_A
019_A
020_A
021_A
022_A
ZO 350 m
ZW 350 m
350 m westhoek
350 m noordhoek
350 m oosthoek
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
57.75
52.14
44.85
56.10
58.10
57.75
52.14
44.85
56.10
58.10
57.75
52.14
44.85
56.10
58.10
023_A
101_A
102_A
103_A
104_A
350 m zuidhoek
Zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
56.24
40.37
41.13
42.05
42.32
56.24
40.37
41.13
42.05
42.32
56.24
40.37
41.13
42.05
42.32
105_A
106_A
107_A
108_A
109_A
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
42.87
40.79
40.11
38.44
40.78
42.87
40.79
40.11
38.44
40.78
42.87
40.79
40.11
38.44
40.78
110_A
111_A
112_A
113_A
114_A
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
43.39
43.78
42.47
42.31
40.52
43.39
43.78
42.47
42.31
40.52
43.39
43.78
42.47
42.31
40.52
115_A
116_A
117_A
118_A
119_A
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
zonegrens
5.00
5.00
5.00
5.00
5.00
42.59
43.63
40.62
40.31
36.90
42.59
43.63
40.62
40.31
36.90
42.59
43.63
40.62
40.31
36.90
buitenterrein PIA
buitenterrein PIA
op gevel pia
op gevel pia
op gevel pia
1.50
1.50
5.00
5.00
5.00
58.69
63.98
65.09
68.98
68.41
58.69
63.98
65.09
68.98
68.41
58.69
63.98
65.09
68.98
68.41
122376 dossier
Warmoezerij
5.00
5.00
47.21
41.48
47.21
41.48
47.21
41.48
26
27
28
29
30
-
PIA_A
PIA_A
PIA_A
PIA_A
PIA_A
test wonin_A
WNP - WAR_A
350
350
350
350
350
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:50:32 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
LAmax bij Bron/Groep voor toetspunt:
Groep:
Naam
Bron/Groep
111_A
IV 2
II 1
VII 2
III 1
IV 1
Omschrijving
zonegrens
grindzeef
grondzeef 1 (zone J)
storten grind (vultrechter)
houtshredder
grindwasser
VII 1
VIII 2
VIII 1
II 2
VI 1
I 1
V 1
LAmax
Resultatentabel
Maximale geluidsniveaus
111_A - zonegrens
(hoofdgroep)
Hoogte
5.00
2.00
1.50
3.00
1.50
2.00
Dag
43.78
43.78
42.69
42.10
41.42
41.29
Avond
43.78
43.78
42.69
42.10
41.42
41.29
Nacht
43.78
43.78
42.69
42.10
41.42
41.29
storten grind buitenterrein
verwisselen container (zone K)
verwisselen container (zone C)
grondzeef 2 (zone F)
kunststofshredder
2.00
1.50
1.50
1.50
2.50
41.25
33.70
33.51
32.76
32.28
41.25
33.70
33.51
32.76
32.28
41.25
33.70
33.51
32.76
32.28
puinbreker (mobiel)
immobilisatiemenger
(hoofdgroep)
1.50
1.50
32.21
30.68
43.78
32.21
30.68
43.78
32.21
30.68
43.78
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:51:10 AM
Akoestisch onderzoek Recyclingmaatschappij Vijfhoek Flevoland B.V.
144217-00
Bijlage 3: rekenresultaten
Stroop raadgevende ingenieurs bv
Rapport:
Model:
LAmax bij Bron/Groep voor toetspunt:
Groep:
Naam
Bron/Groep
29 - PIA_A
III 1
VI 1
II 2
I 1
II 1
Omschrijving
op gevel pia
houtshredder
kunststofshredder
grondzeef 2 (zone F)
puinbreker (mobiel)
grondzeef 1 (zone J)
VII 1
V 1
VII 2
VIII 2
IV 1
IV 2
VIII 1
LAmax
Resultatentabel
Maximale geluidsniveaus
29 - PIA_A - op gevel pia
(hoofdgroep)
Hoogte
5.00
1.50
2.50
1.50
1.50
1.50
Dag
68.98
68.98
66.48
62.10
60.69
53.52
Avond
68.98
68.98
66.48
62.10
60.69
53.52
Nacht
68.98
68.98
66.48
62.10
60.69
53.52
storten grind buitenterrein
immobilisatiemenger
storten grind (vultrechter)
verwisselen container (zone K)
grindwasser
2.00
1.50
3.00
1.50
2.00
52.65
51.29
49.94
46.03
45.26
52.65
51.29
49.94
46.03
45.26
52.65
51.29
49.94
46.03
45.26
grindzeef
verwisselen container (zone C)
(hoofdgroep)
2.00
1.50
45.17
41.86
68.98
45.17
41.86
68.98
45.17
41.86
68.98
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.40
9/24/2014 8:51:50 AM
Bijlage 4
Informatie over immobilisatie
Bijlage 4 – Informatie over immobilisatie
versie 1.1
(21-10-2014)
Pagina 130 van 136
Immobilisatie (firma Koers)
Het milieu en het hergebruik van bouwstoffen staat hoog in het vaandel bij Koers Aannemingen
BV. De in eigen beheer ontwikkelde producten KFP-mix en KoMex® zijn daar prima voorbeelden
van. Deze halfverhardingen worden grotendeels geproduceerd uit afvalstoffen. Zo draagt Koers
Aannemingen BV flink bij aan het ‘Duurzaam bouwen’ in de GWW-sector.
Eén van de milieuvriendelijke activiteiten van Koers Aannemingen BV is de immobilisatie van
afvalstoffen. Hierbij ondergaan afvalstoffen een technologische bewerking waarbij de fysische en/of
chemische eigenschappen van die afvalstoffen worden gewijzigd. Zo wordt de verspreiding van milieuverontreinigende stoffen door uitloging, erosie of verstuiving gereduceerd. Deze immobilisatie kan ook
bij inrichtingen van andere afvalstoffenverwerkers worden ingezet.
Door een goede immobilisatie van afvalstoffen, zoals baggerspecie of verontreinigde grond, wordt
bereikt dat de uitloging vermindert tot een minimaal niveau. Zo wordt de verspreiding van verontreinigingen voorkomen. Door ook de civieltechnische eigenschappen te optimaliseren, ontstaat er een
vrij toepasbare bouwstof. Die is ook geschikt voor hergebruik en blijft daarmee in de bouwstoffen-keten.
Daarmee is er een blijvende besparing op de winning en gebruik van primaire grondstoffen bereikt. Met
de immobilisatie van afvalstoffen laat Koers Aannemingen BV en de ondernemingen die gebruik maken
van het procedé van Koers, ook zien dat zij duurzame bouwers zijn.
Toepassing
Door de immobilisatie ontstaat een range aan producten op basis van niet-herbruikbare afvalstromen,
die zowel voldoen aan de eisen van bouwstoffen in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk),
alsmede een duidelijke bijdrage leveren aan de draagkracht van de verharding.
De via immobilisatie geproduceerde bouwstoffen worden altijd aan afnemers geleverd vergezeld van
een milieuhygiënische verklaring dat de bouwstof voldoet aan de eisen, gesteld in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk).
Specificaties:








verbetering civieltechnische eigenschappen, hierdoor kan het materiaal ingezet worden als
zandvervanger of als funderingsmateriaal;
verbetering milieuhygiënische eigenschappen, zodat het materiaal als een bouwstof is in te
zetten;
goede prijs/kwaliteitverhouding;
reductie CO2 uitstoot;
voordeliger dan toepassen zand en funderingsmaterialen;
vermindering gebruik primaire grondstoffen;
vermindering uitloging;
vrij toepasbare bouwstof.
Koers is lid van het CIM. Het CIM staat voor Centrum Immobilisatie en ondersteunt initiatieven bij het
verwerken van reststoffen tot bouwstoffen door middel van Immobilisatie. Het CIM richt zich op
kennisontwikkeling, regelgeving, kennisoverdracht en promotie.
Mobiele menger
De mobiele menger wordt door Koers Aannemingen ingezet voor het ter plaatse op het werk stabiliseren
van leem met kalk om een zanderige bouwstof te verkrijgen. Ook kan Agrac bestaande uit asfalt en
cement geproduceerd worden en kunnen afvalstoffen geïmmobiliseerd worden tot een toepasbare
bouwstof. De menginstallatie kenmerkt zich door een hoge mobiliteit, hoge mengsnelheid (tot maximaal
600 ton per uur) en een hoge mengnauwkeurigheid. Het geproduceerde materiaal is ook zeer
homogeen van samenstelling.
De mobiele menger ingeklapt op transport
De mobiele menger in werking