De toegang tot het dorp

Download Report

Transcript De toegang tot het dorp

Familie Noom
Meteen na de houten toegangsbrug zag men aan de rechterhand een stoere
boerderij, gebouwd voor de familie Noom. Die woonden er volgens overlevering
al kort na 1700, want in 1737 werd daar Gerrit Dirksz. Noom geboren. Ze hadden
tamelijk kinderrijke gezinnen en waren als een van de weinige families in het
dorp het katholieke geloof toegedaan. De meeste Markers behoorden tot de
protestantse kerk of hingen alleen het socialisme aan. Hein Noom (1856-1940)
was wel de bekendste van de familie. Behalve boer was hij ook veehandelaar en
wel zo verdienstelijk dat hij werd gekozen tot voorzitter van de ‘Nederlandsche
Bond van Veehandelaren’. Zijn eigen kalveren waren van dusdanige kwaliteit
dat ze – lang voor de oorlog – met de trein en zelfs met het vliegtuig naar Spanje
werden getransporteerd!
113 de oude dorpsingang met rechts de
boerderij van noom en achteraan het huisje
van bloembollenkweker kobus stroobach.
vooraan de jeugd met v.l.n.r. jan rol (met
hond bruno), piet jongejans, karel van der
blonk, hendrik eckhart, klaas kat, daan bas
(met fiets) en pieter rol. daarvoor o.a. de
meisjes sip postma, marie postma en jo van
der blonk. daan bas was de eerste in het dorp
met een fiets en verkocht deze later aan jan
rol voor 2,50 gulden. het waren de jongeren
die wilden fietsen, de volwassenenen vonden
het maar een gevaarlijk ding. (1901)
14
De toegang tot het dorp
De ingang van het dorp bestond uit een houten ophaalbrug, net
voorbij het sluisje. Daar stonden de Markers graag wat te praten of
te kijken naar de boten die langskwamen. Toen de ingang midden
jaren vijftig iets verderop kwam te liggen gebruikte alleen nog
veehouder Noom het inmiddels smalle houten bruggetje. Vanaf
1987, toen het sluisje werd omgebouwd tot fietstunnel, werd deze
plek voor fietsers en voetgangers echter tóch weer de algemene
toegangsweg tot het dorp.
Langs de vaart liep een goede, redelijk brede weg, maar zodra
men het dorp betrad ging het over in een ‘paardenpaadje’, zo
smal was het gedeelte dat met klinkers was belegd. Het water was
namelijk lange tijd de belangrijkste transportweg en daarom was
er weinig of geen controle op de paden in de dorpen. Reeds in
1650 waren de bewoners van Markenbinnen de aaneenschakeling
van modderige kuilen zat en vroegen ze de Regenten van Uitgeest
of deze genegen waren om een verharding aan te brengen. Daar
voelden deze om financiële redenen niets voor, maar vijf jaar later
vaardigden ze wel de volgende verordening af: ‘Ieder in Marcken
moet de weg voor zijn huis en erf bestraten ter breedte van vier
roedevoeten met klinkers op de zijkant gelegd en wel op eigen
kosten binnen zes weken’. Af en toe was er een stratenschouw om
te controleren of ieder zijn deel ook goed onderhield. Pas rond
1930 kreeg Markenbinnen – op kosten van het gemeentebestuur –
een brede, verharde weg waar een auto goed op kon rijden.
Tegenslag kende Hein Noom echter ook. In 1913 overleden zowel zijn vrouw
als knecht Paul Rol aan nekkramp. Ook verloor hij een aantal jaren later een
tweeling aan de A-griep. Gelukkig waren er meer kinderen en volgde zoon
Willem hem met succes op. Kleinzoon Piet had het moeilijker aangezien
veehouders steeds meer aangewezen raakten op mechanisering en de landerijen
van de familie nou eenmaal aan de overkant van de vaart in de Krommenieër
Woudpolder lagen. Alleen al het overvaren van de koeien in het voorjaar was
een immense operatie. Daarvoor werden alle negen kinderen opgetrommeld en
er ging een hele ochtend mee heen voordat alle 43 koeien op hun bestemming
waren. Dat kon ook alleen op zondagochtend, wanneer de professionele
scheepvaart nagenoeg stil lag. Want het gebeurde wel dat de door hen
veroorzaakte golfslag de praam tot zinken bracht!
114 de dorpsingang zeven jaar
later met het inmiddels gebouwde
renteniershuis van de familie
noom. links op de paal thijs
heertjes. de mannen op de brug zijn
jan rol (met mitella), cornelis koel
en pieter rol. de dame met hoed is
grietje grimm met aan haar hand
huibert koel. (1908)
115 hein noom (1856-1940)
voorzitter van de nederlandsche
bond van veehandelaren.
116 het gezin van de familie
noom met achteraan v.l.n.r.
willem, nel, hein, wil en gerard.
vooraan v.l.n.r. moeder annie
kramer, nico, annerie, piet,
greetje en vader piet. nico was
de laatste veehouder en daarmee
de negende generatie noom op de
boerderij. (1960)
81
119 het huisje van kobus met
bovenaan, rechts van het
raam, het deurtje waardoor
hij via een ladder naar bed
ging. (1970)
117 de eeuwenoude boerderij van
de familie noom, die in 1996 door
brand verloren zou gaan. (1942)
118 kobus stroobach
82
De kosten van deze manier van bedrijfsvoering werden echter zo langzamerhand
onverantwoord hoog en daarom zette Piet Noom zich vanaf 1969 in voor de
ruilverkaveling van de polder. En gelukkig met succes, waardoor Nico – zijn
jongste zoon – aan de overkant van het water een boerderij kon laten bouwen
en een rijbedrijf werd in plaats van een vaarbedrijf. Zo kwam in 1984 – na ruim
250 jaar! – een einde aan het verblijf van de familie Noom in Markenbinnen.
De latere bewoners van de historische boerderij hadden weinig geluk, want na
een grondige restauratie brandde in 1996 de hoeve tot de grond toe af! Toch
gaven zij het niet op en enkele maanden later werd er vanwege de herbouw
alweer een nieuw ‘vierkant’ geplaatst. Daardoor bleef het agrarisch silhouet van
Markenbinnen gelukkig toch behouden.
Het huisje werd na het overlijden van Kobus nog aan vele anderen verhuurd.
Het was weliswaar een klein en laag onderkomen (wat zeker niet meeviel voor
bewoner Wim Knegt, bijgenaamd ‘Lange Wim’!), maar de huur was extreem
laag en knus was het zeker. Alle bewoners misten dit toen ze eenmaal verhuisd
waren naar een groter huis. Pas na het vertrek van Alie Romeijn-Knaap, die er
woonde van 1971 tot 1995, deed de kerk het van de hand en werd het door de
nieuwe bewoners aanzienlijk uitgebreid.
120 inmiddels is het kleine huisje
uitgebouwd tot een ‘paleis’. (2012)
Kobus en zijn katten
In het kleine houten werkmanshuisje net voorbij de boerderij woonde lange tijd
Kobus Stroobach. Die hielp de familie Noom als knecht, maar teelde daarnaast
ook bloemen en verhandelde bloembollen. Hij had een groot hart, want ondanks
zijn schamele inkomen gaf hij alle kinderen van de familie Noom (en dat waren
er heel wat) met Sinterklaas een speculaaspopje en een reep chocolade. Hij hield
echter niet alleen van kinderen, maar ook van katten. Zijn hele huis zat er vol
mee! Op een gegeven moment werd het ook hem echter te bar toen er op zekere
dag wéér een nest jonge poesjes bijkwam. Hij besloot – met pijn in het hart – om
de kleintjes in de vaart te verdrinken. Maar had echter niet gezien dat moeder
poes hem stiekem gevolgd was en haar kroost één voor één weer op de kant
legde en naar huis bracht. Toen hij dat ontdekte streek hij zijn hand toch weer
over zijn hart en zei: “Nou ja, voor deze krummels vinden we ook nog wel een
plekkie!”
Het huisje van Kobus was zo klein dat hij binnen geen trap had om op de bovenverdieping te komen. Dus als hij naar zijn slaapkamer wilde ging hij met een
ladder naar buiten en klom via een klein deurtje op de zolder. De bewoners na
Kobus hadden wel een trap binnendoor, maar het kleine deurtje op de zolder
hadden ze laten zitten. Dat kwam op een keer goed van pas toen de buurman
op bezoek was bij de vrouw des huizes en haar eígen man wat eerder thuis
kwam dan ze verwacht had. De man is toen met een bundeltje kleren onder zijn
arm naar boven gestoven en even later door het kleine deurtje naar beneden
gesprongen. Zo zie je maar hoe handig dat allemaal kan zijn! Toen Kobus ouder
werd leefde hij dusdanig in armoede dat hij bij de kerk moest aankloppen voor
geldelijke steun. De kerk kwam hem daarin tegemoet, maar eiste in ruil daarvoor
wel dat zij eigenaar werd van zijn huisje en al zijn bezittingen.
83
Het Alie Romeijnplein
Jaap Romeijn is telg van de enige echte toneelfamilie van Markenbinnen. Zelf
staat hij al bijna vijftig jaar op de planken en werd daarin door vele familieleden
voorafgegaan. Centraal daarbij staat zijn moeder, Alie Romeijn-Knaap, die
als een soort duizendpoot tussen 1954 en 1996 (toen de vereniging ter ziele
ging) alle denkbare functies heeft vervuld. Met recht kan zij de koningin van
de toneelvereniging genoemd worden en als eerbetoon volgde niet alleen het
erelidmaatschap, maar werd ook het plein voor haar huisje in 1983 naar haar
vernoemd.
121 zoon jaap wijst trots naar
het straatnaambord waarmee
zijn moeder destijds werd geëerd.
na haar overlijden siert het nu
de schuur achter zijn huis.
De toneelvereniging werd in oktober 1867 opgericht en kreeg de naam O.K.K:
Oefening Kweekt Kennis. Waar de eerste jaren de uitvoeringen plaatsvonden is
niet bekend, maar de spelers waren 11 jaar na de oprichting zeer gelukkig met
het feit dat de heer Jan Sas een ‘drinklokaal’ liet bouwen. Hij plaatste er namelijk
meteen een podium in en gaf de tonelisten alle ruimte om decors te plaatsen en
wekelijks te oefenen. Hij was maar wat blij met de extra inkomsten die het gaf.
De spelers namen er hun drankje in en de uitverkochte voorstellingen à 39½
cent per persoon zorgden voor een ongekende omzet. Er was veel interesse voor
de vereniging, zowel bij spelers als publiek. Het 60-jarig bestaan in 1927 werd
dan ook groots gevierd met extra voorstellingen en een staatsieportret waarop
de vader van Alie – Jacob Knaap – als voorzitter centraal staat, geflankeerd door
maar liefst vijf (!) van haar ooms.
15
122 staatsieportret t.g.v. het 60-jarig bestaan in 1927. staande v.l.n.r. gerrit kan, jaap knaap, hendrik
eckhart, piet knaap, wim kan en willem ooms. zittend mijntje rol, jan rol, koen nap, regisseur ten wolde,
cor kan en annie de haan.vooraan grietje krom en annie nap.
Neergang en nieuwe bloei
Toch kende de vereniging niet altijd continuïteit in
het spelen. Want naast een inactieve fase tijdens de
oorlog leidden ook gebrek aan interesse en onderlinge
strubbelingen af en toe tot ‘toneelloze’ periodes. Het
jaar 1957 was zo’n moment: de leden gingen met
ruzie uit elkaar en er heerste een radiostilte van vier
lange jaren. An Morsink en Tiny van Boven misten
het spelen echter zo zeer dat ze het initiatief namen
tot een nieuwe start. Sommigen wilden beslist niet
meer met anderen samenspelen en vielen af, maar
de meesten werden toch weer enthousiast. Ook
meldden zich veel jongeren aan van 14 en 15 jaar,
waaronder Alie’s zoon Jaap Romeijn. Ze werden
echter tot hun grote teleurstelling te jong bevonden;
17 jaar bleef de minimumleeftijd. De aanmeldingen
bleven binnenkomen en er kwam zelfs een ledenstop.
Ook Alie is blij dat het spelen weer begint en wordt
daarin bijgestaan door haar man Jan en dochter Wil.
Afwisselend wordt er gekozen voor een serieus stuk
en een blijspel, wat een week na de kermis wordt
opgevoerd. Wel is er na die vier jaren bitter weinig
in kas en moet er druk geïmproviseerd worden. Zo
wordt er een regisseur gezocht, maar die krijgt als
vergoeding twee consumptiebonnen per repetitie. Ook
is er behoefte aan nieuwe decors, maar zonder geld
geen verf en daarom wordt er een achtergrond van
papier gemaakt. Dan kan er weer geoefend worden. De
leden zijn enthousiast, maar regisseur Wijker is toch
niet tevreden. “Men leeft te weinig in”, zegt hij en als
hij merkt dat het niveau niet snel genoeg verbetert
stapt hij plotseling op! De heer Baartse neemt dan het
regisseurschap op zich en levert opbouwende kritiek
op het spel en de handelingen. Zo deed Piet Koster
zijn best, maar werd zijn stem te zacht gevonden. Een
ander probleem vormt Oege van Oosten, die steeds
in de belangrijke decembermaand verstek laat gaan
omdat hij als kippenslachter aan de gang moet. Een
rol die hij volgens de notulen overigens met passie
vervult! Dan komt de voorstelling. Er worden maar
liefst 125 toegangsbewijzen verkocht en dat in een
dorp met maar 50 woningen! De zaal is dan ook
afgeladen als op 3 maart 1962 de voorstelling begint.
De mensen zitten tot op het podium. Het enthousiasme
is enorm en de temperatuur stijgt dusdanig dat de
kachel door vier sterke mannen met houten stokken
naar buiten wordt gedragen. (Hoe anders is dat tijdens
de uitvoering in de bitterkoude winter van 1963! De
mensen klagen dan dat de spelers zo slecht te verstaan
zijn, maar deze melden op hun beurt dat het komt
omdat ze het zo vreselijk koud hebben!) De avond
wordt als altijd feestelijk afgesloten met een tombola
(loterij) waarbij de gulle hand van de plaatselijke
middenstand weer duidelijk zichtbaar is gezien de vele
kruidenierswaren, rookworsten, taarten en natuurlijk
kippen! Spreekstalmeester Baartse beseft dat hij geen
reclame mag maken en vermeldt cryptisch dat ze
‘uit het oosten van het dorp komen’. Als taart en kip
eenmaal een gelukkige eigenaar hebben gevonden,
volgt het klapstuk: de stoelen gaan aan de kant en op de
immer inspirerende klanken van ‘De Meteoors’ – onder
leiding van Alie’s man Jan Romeijn – wordt iedereen
uitgenodigd om de dansvloer te betreden.
123 uitvoering in 1894, ‘in het lokaal van den heer j. sas’
85
Het was me echter niet altijd intens genoeg en daarom speelde ik ook bij andere
gezelschappen waaronder operettevereniging Czaar Peter en bij verenigingen in
Uitgeest en Schagen. Toch bleef ik met enige regelmaat gastrollen vervullen bij
O.K.K., want ze kwamen nogal eens een mannetje tekort.”
124 de vereniging is terug met
nieuw elan. hier het programma
van 3 maart 1962 met bal na én
muziek van ‘de meteoors’.
126 een van de laatste optredens
in cafe de marken, in 1988 met
125 het begin jaren zestig
opgevoerde blijspel ‘gevaarlijk
snoepgoed’, met innig samenspel van
willy romeijn en gerard noom als
goedheiligman.
86
Jaap Romeijn
De spirit is weer helemaal terug bij de vereniging en deze wordt dan ook
uitgenodigd voor gastoptredens in Knollendam, West-Graftdijk en De Woude. In
deze periode snakt de zestienjarige Jaap Romeijn ernaar om net als zijn ouders
en grote zus te schitteren op het toneel: “Op school deed ik al vaak parodieën op
de welbekende sketches van Dorus, maar nu vond ik het tijd om echt aan de slag
te gaan. In Markenbinnen kon het niet op dat moment en dus week ik uit naar de
toneelvereniging in West-Graftdijk. Daar bleef ik hangen tot ik in militaire dienst
moest. Eenmaal terug in het burgerleven bleek er weer ruimte bij O.K.K. en heb
ik er een hele leuke tijd gehad.
Mobiel toneel
Begin jaren zeventig betrekt een nieuwe uitbater het inmiddels
gedateerde café en wordt door nieuwe regelgeving gedwongen om
inpandige toiletten te bouwen (voorheen moest iedereen buiten
plassen). Daardoor sneuvelt het toneel en aangezien het ledental ook
al weer wat aan het kwakkelen is wordt het er niet beter op. Maar een
aantal enthousiastelingen laat het er niet bij zitten en er wordt een
mobiel toneel getimmerd, dat in een halve dag kan worden opgebouwd.
Nu niet áchter in de zaal, maar bij de voordeur en er zijn voorstellingen
tijdens twee opeenvolgende weekenden. Op de dagen ertussen eten de
bezoekers van het café daardoor noodgedwongen op het toneel. Het
is apart, maar het kan. Alie Romeijn is een van de stuwende krachten
en druk met haar bezigheden als bestuurslid, secretaris, souffleuse
én spelend lid. Incidenteel speelt ze namelijk nog een rol en doet dat
zo verdienstelijk dat de regisseuse zich afvraagt waarom ze steeds ‘in
dat hokje kruipt’. Maar er gebeurt nog meer, want ze wordt benoemd
tot erelid én het pleintje voor haar huis wordt op voorspraak van de
toneelmensen – en met toestemming van de burgemeester – naar haar
vernoemd. Het is een zeer origineel kado voor haar 59e verjaardag.
het stuk:
“met fantasten is het
oppassen geblazen” v.l.n.r. marry
rol-koot, jasina van oosten,
gerrit-jan van oosten, geertje
wessels, alie romeijn-knaap, daan
kriek, marja rol, piet koster,
marinka timmerman, jaap romeijn,
jeroen van der lee en gerrit rol.
87
128 opbouw van het toneel
voorstelling haar hele huis overhoop moet halen, zoveel kleding en loterijspullen
heeft ze in opslag. Maar niemand luistert naar haar, wetende dat ze er toch wel
mee doorgaat! Zo zit ze ook nog steeds in de ‘rollencommissie’, collecteert ze ten
bate van de vereniging en regelt de tombola. Zoon Jaap bouwt intussen mee aan
het toneel, doet de kaartcontrole én wordt een tijd voorzitter. Maar nog mooier;
ook Alie’s kleindochter Inge Romeijn meldt zich aan als spelend lid. Zo kan het
gebeuren dat in november 1991 Alie souffleert en zoon en kleindochter samen
op de planken staan! Vervolgens is het in oktober 1992 groot feest aangezien
de vereniging 125 jaar bestaat. Alle oud-leden worden voor deze gelegenheid
uitgenodigd en er zijn twee prachtige avonden in een feestelijk versierde zaal.
Maar hierna is het zo goed als over.
127 typhoon 18 juni 1986
in de toenmalige sportzaal
van het dorp met v.l.n.r. de
doorzetters hans dahmes, rinse
kooistra, jan scheepbouwer en
jaap romeijn.
Theater in de sportzaal
Het beperkte aantal leden is af en toe een probleem en de café-eigenaar, met wie
men enigszins op gespannen voet staat, gaat daarom in 1982 op eigen initiatief
het dorp in om mensen te werven voor een ‘nieuw op te richten vereniging’. Het
bestuur van O.K.K. begrijpt daar niets van, maar de paniek is voorbarig, want hij
vangt bot bij de mensen en zo blijft alles weer bij het oude. Tot eind jaren tachtig
opnieuw onrust ontstaat. Het café krijgt namelijk steeds meer het karakter van
een restaurant en om de mensen goed te kunnen laten dineren eist hij dat de
voorstellingen voortaan in één weekend plaatsvinden. Dat is onbespreekbaar
voor de leden, die acuut de locatie verlaten en er derhalve op 29 april 1989 hun
laatste uitvoering hebben gegeven! Maar wat nu, welke locatie is geschikt als
alternatief? De sportzaal blijkt de enige mogelijkheid.
88
Opnieuw worden de mouwen opgestroopt en een passend mobiel toneel
ontworpen. Decors worden gebouwd in de boerderij van Gooijers (voorheen
Noom) en de rekwisieten beginnen aan een zwervend bestaan. Van de boerderij
van Koel belanden ze via het fort in de schuur van de speeltuin. Zo komt
alles weer op zijn pootjes terecht. Alie Romeijn klaagt wel dat ze voor elke
129 een van de uitvoeringen in de sportzaal, op 23 november 1991.
met alie als souffleuse en zoon en kleindochter op de planken.