Zoogdieren zoeken in Estland

Download Report

Transcript Zoogdieren zoeken in Estland

Zoogdieren zoeken in Estland
Mei – juni 2014, door Johan en Loes Schaerlaeckens, Chaam
Dit is slechts een summiere samenvatting van onze reis. Het volledige reisverslag met
gebiedsinfo, coördinaten, plattegronden etc is bij ons op te vragen: [email protected]
Door onze Canadareis hebben we Estland vorig jaar over moeten slaan en dat hebben we als
een gemis ervaren. We gaan ons dit jaar concentreren op de zoogdieren in de woeste
taigabossen in het oosten van Estland. Estland is een fractie groter dan Nederland maar
verbluffend rijk aan zoogdieren. Er leven nog zo’n 600 bruine beren, 800 – 1000 lynxen en
bijna 200 wolven. Ondanks dat alle drie de soorten bejaagd worden, nemen ze de laatste jaren
in aantal toe hoewel ze uiterst moeilijk te zien zijn in het vrije veld. Eland, bever, mink,
boommarter, wasbeerhond, visotter zijn algemeen. We huren geen gidsen in, dus het zal een
‘hell of a job’ worden. Lynxen, beren en wolven worden bejaagd en zijn uiterst schuw. Mijn
ultieme wens is echter ooit nog eens een boreale lynx te zien in zijn natuurlijke omgeving,
onder natuurlijke omstandigheden en (bij voorkeur) door mezelf ontdekt. Dromen staat vrij
maar we beginnen aan een ‘kansloze missie’ volgens de meesten.
Dit is een jong mannetje, gevangen door de Estse zoogdierspecialisten Raido Kont en Marko
Kübarsepp maar niet voorzien van een gps-collar omdat hij nog niet helemaal uitgegroeid is.
Ze nemen geen risico als het om het welzijn van de dieren gaat. De foto is gemaakt door de
vrouw van Raido even nadat deze lynx zijn vrijheid herkregen heeft.
Op woensdag 23 april rijden we met de nagekeken camper richting Duitsland voor onze zesde
Estlandreis. Na 4 uurtjes trekken we in de vogelrijke Dümmersee een half dagje op met Pierre
en Mieke Adriaensen. Zij zijn op weg naar Denemarken.
In de tegen de Dümmersee gelegen polders het Ochsenmoor en het Osterfeiner Moor zijn 2500
ha landbouwgronden in hun oude glorie hersteld. Sindsdien zijn grutto, watersnip en kievit
spectaculair in aantal toegenomen. Rond en in de Dümmersee zelf broeden soorten als
visarend, zwarte stern en baardmees. De laatste jaren zie je er ook altijd zeearenden. In de
winter overwinteren er veel ganzen, zwanen, nonnetjes, velduilen en blauwe kiekendieven.
Het gebied is ideaal te combineren met de 40 km oostelijker gelegen “Diepholzer
Moorniederung” waar (nog altijd) klapeksters, kraanvogels en grauwe kieken broeden.
In het Osterfeiner Moor heeft zich, naast de twee paartjes visarenden (op
hoogspanningsmasten), nu ook een slechtvalkpaartje gevestigd. We zien ze zelfs paren op een
oud visarendennest. Het wezeltje, dat ik als enige mis, is geen goed voorteken voor een
geslaagde zoogdierenreis. De zwarte sterns zijn nog niet terug maar tientallen foeragerende
steltlopers doen krachten op in de natte weilanden alvorens hun reis naar het noorden voort te
zetten. ’s Avonds is het weer uitermate gezellig in de Piratenkeller. Na de Diepholzer
Moorniederung, met nog altijd een paartje klapeksters, rijden we enkele uurtjes later in
Travemünde de ferry op.
De laatste jaren nemen we steeds de ferry: Travemünde – Liepaja (Letland). Op deze ferry zijn
de maaltijden niet alleen gratis maar ook beter dan de (betaalde) maaltijden op de nieuwere
ferries naar bijv. Klaipeda. 4 km ten zuiden van Liepaja ligt een uitstekende camping:
Verbelnieki met (pal) daar tegenover een formidabel natuurgebied (Liepaja lake).
We hebben een hut met uitzicht. De gasten zijn bijna allen vrachtwagenchauffeurs waarvan een
deel binnen enkele uren apezat is. De zee is rustig en we hebben een voorspoedige (26 uur
durende) overtocht met 4 heerlijke (gratis) maaltijden.
Wat vogels betreft begint de reis goed. Aan de Letse en Litouwse ongerepte kusten hebben we
formidabele zeevogeltrek van ijseenden (vele 100den), eidereenden, parelduikers (100den),
roodkeelduikers, toppereenden, kleine jager, grote zee-eenden, zwarte zee-eenden, grote en
middelste zaagbekken, brilduikers, smienten, slobeenden en kuifeenden.
Op 30 april rijden we Estland binnen. We besluiten meteen naar Sooma te rijden want vanaf 1
mei nemen de activiteiten van auer- en hazelhoenders snel af.
Eerst kopen we in Parnu een datakaart voor onze nieuwe ‘Mobile MIFI, de Huawei E3551’.
Met deze Mifi (€ 60) heb je overal Internet. Voor elk land moet je wel een aparte simkaart
kopen. Zo kunnen we in Estland voor € 15 gedurende een maand, overal onbeperkt internetten.
Sooma is een Nationaal Park dat bestaat uit enorme hoogveenmoerassen, taigabossen en
meanderende rivieren. De rivieren zetten in de natte tijd (het vijfde seizoen) een deel van het
gebied onder water. De rivier begeleidende hooilanden tellen broedvogels als waterrietzanger
en poelsnip. In de uitgestrekte bossen leven auer- en hazelhoenders. Op de venen broeden
soorten als goudplevier en korhoen. Vooral in de rivierbossen, met zijn vele dode bomen, huizen
zwarte, witrug-, drieteen- en grijskopspechten. In Sooma broeden 10 paartjes
schreeuwarenden. Zelfs de steenarend broedt er met enkele paartjes. Het is niet verwonderlijk
dat deze wildernis spectaculaire zoogdieren herbergt zoals wolven bruine beren, lynxen en
uiteraard bevers, otters, wasbeerhonden en elanden.
Tot en met 3 mei hebben we heerlijke dagen in Sooma, hoewel het gebied t.o.v. van 2 jaar
gelden onherkenbaar anders is. Vanwege de superzachte winter kent Sooma dit jaar (sinds
mensenheugenis) geen vijfde (=natte) seizoen. We horen dat het roedel wolven zich buiten het
Park ophoudt.
’s Morgens zijn we vaak om 5.30 uur ‘en route’. We rijden, fietsen of wandelen over goede
grindpaden door eindeloze taigabossen. Overdag halen we wat slaap in, meestal pal naast het
infocentrum. We hebben hier (gratis) water, elektriciteit en Wifi . We zien 3 boommarters, een
wasbeerhond, een baltsende zeearend geattaqueerd door een smelleken, schreeuwarenden en
boomvalken. Langs de riviertjes foerageren kemphanen, witgatjes, bosruiters, oeverlopers en
zwarte ruiters. Overal roepen draaihalzen. Op de Toorema vlakte komt elke avond een familie
eland (wijfje, stier en bijna volwassen jong). Boven de bosranden en de vlaktes baltsen
houtsnippen en watersnippen. Een parmantige auerhaan steekt voor ons de weg over. Een
auerhen gaat pal boven ons in een boom zitten. Het is donker weer dus Loes' foto is niet
helemaal scherp. Allemaal geweldig maar dit jaar gaan we voor meer. In Sooma gaat dat alvast
niet lukken.
Een auerhen gaat pal boven ons in een boom gaat zitten, foto Loes
’s Avonds komt een familie eland de vlakte op. Ze blijven helaas op grote afstand, foto Loes
De waarneming van 2 opvliegende hazelhoenders wordt met verve overtroffen door een
baltsend hazelhaantje dat midden op het grindpad achter zijn wijfje paradeert: lang gestrekte
nek, kop laag bij de grond, staart uitgewaaierd omhoog. Loes wordt zo lyrisch dat ik het
hazelhaan gedrag probeer te imiteren maar ik maak minder indruk. We zien een bever met een
harde klap van de staart onder water duiken. Tijdens een wandelingetje langs een beek zie ik
plotseling rimpels op het water, dat kan hier alleen maar bever of mink zijn. Tot mijn stomme
verbazing zie ik echter een visotter die vanwege de ondiepte met de kop boven water zwemt.
De laatste twijfels worden weggenomen als de otter de kant opkruipt. Dat is wel het laatste wat
ik in zo’n ondiep watertje verwacht.
De normaal gesproken fenomenale Falgutapolders vallen tegen. Ze staan droog, net zoals veel
andere gebieden. Wel foerageren er 1000den ganzen op de vlaktes.
Begin mei is Estland bedolven door 1000den kol- en rietganzen. Aan de kust zullen de
brandganzen hen vanaf half mei aflossen, foto Loes
In de Aardlapolders staat nog wel water hoewel het nauwelijks te zien is door de vele 1000den
ganzen die erop liggen. Onze eerste zwarte sterntjes melden zich. Op het water baltst een paartje
roodhalsfuten en op de moddervlakte het nooit vervelende baltsspektakel van uitgekleurde
kemphaantjes. Het mooiste is het prachtige uitgekleurde mannetje citroenkwik.
In Karevere Slid zitten, vanwege de droogte, dit jaar geen poelsnippen. Wel maken we Engelse
vogelaars dolblij als we hen attenderen op 3 poelruiters in Ilmatsalu. Gelukkig heb ik pas
geleden op de Bleeke Heide kunnen oefenen op deze soort.
Alam Pedja is een ander weergaloos gebied van uitgestrekte hoogvenen en taigabossen. Rond
de camper (bij een pittoresk picknickplaatsje midden in het gebied) zingen/roepen kleine
vliegenvangers, draaihalzen, fluiters, noordse goudvinken, witkopstaartmezen (wat een
prachtig vogeltje) en grijskopspechten. Vanaf de camper horen we zelfs korhanen bolderen.
Grijskopspechten zijn talrijk in Estland en roepen, ook in mei nog, voortdurend, foto Loes
In Alam Pedja hernieuwen we in Palupöhja de kennismaking met Robert Oetjen en praten
urenlang over natuur en (mondiale) politiek. Robert beheert o.a. de natte uiterwaarden van de
Emajogi rivier ten dienste van poelsnippen (baltsplaatsen van meer dan 30 mannetjes) en heeft
een prachtig studiecentrum waar we altijd mogen kamperen. We staan dan te midden van zwarte
sterns, kemphanen, oeverlopers, bosruiters, witgatjes, visdiefjes, dwergmeeuwen, visarenden,
zeearenden, schreeuwarenden, draaihalzen, gekraagde roodstaarten, braamsluipers, noordse
nachtegalen, kramsvogels, koperwieken, grijskopspecht, witrugspecht, grauwe vliegenvangers,
spotvogels en (2 jaar geleden) zelfs 4 poelsnippen. Wat later in het jaar is dit ook een vaste stek
voor struikrietzanger. Hoewel het geen officiële camping is, zijn campers welkom. Boven ons
nog altijd massale trek van ganzen. Robert wijst ons op de pootafdrukken van een berin met
haar jong op 500 meter van de camper.
Ook Robert bestempelt mijn queeste naar de lynx als kansloos. De enige lynx die hij zelf ooit
in het wild zag, was hartje winter. Toch neemt hij de moeite om de Estse lynxspecialist Raido
Kont te bellen. Raido is wetenschappelijk medewerker aan de universiteit van Tartu. Via de
mail regelen we dat we Raido dinsdag 13 mei zullen ontmoeten bij Tooma, het infocentrum van
het nabijgelegen Endla National Park. Samen met Marko Kübarsepp vangt Raido lynxen om ze
te voorzien van een GPS-collar. Zij zijn het ook die de lynxen gevangen hebben die in Polen
uitgezet zijn om daar de populatie te versterken.
Op een vroege ochtend zie ik op de display dat onze (nieuwe) fotoval ’s nachts 2 foto’s genomen
heeft op een veelbelovend weilandje diep in de taigabossen. Als lokmiddelen gebruiken we
kattenkruidolie, valeriaanwortel en een veeg uitgesmeerde honing. In gespannen afwachting
loop ik terug naar de camper waar de laptop alleen maar wazige beelden aflevert: flink balen.
Door mijn technisch vernuft (liever het gebrek daaraan) was het toestel verkeerd ingesteld.
Raido zal dit later beter instellen.
We staan zo hevig dat we al 3 dagen voor Raido’s komst in Tooma zijn waar het infocentrum
van ‘Endla’ is.
Ook het Endlareservaat bestaat uit enorme hoogvenen, de oudste van Estland. De meeste zijn
gigantisch groot (1200 ha) en niet te bereiken. Er zouden zelfs nog moerassneeuwhoenders
broeden. Door oude taigabossen kun je wel een heel mooie wandeling maken naar het
Endlameer. Hier staat een enorme toren van waaruit je uitzicht hebt over zowel het reusachtige
Endlameer als een uitgestrekt hoogveen. Ook in en om Endla leven lynxen, beren en wolven.
Je mag bij het infocentrum wel met de camper overnachten maar je hebt geen stroom. Vier
dagen zonder stroom is eigenlijk wat te lang voor ons. In Estland is dat geen probleem. We
mogen achter het infocentrum staan en de buurman levert ons stroom (allemaal gratis uiteraard).
Loes had al eerder geconcludeerd dat we aan het sparen zijn.
De Esten zijn onvoorstelbaar behulpzaam.
Toen we enkele malen op een vaste plaats
de weg overstaken om een mooi gebied te
bereiken, nam men zelfs de moeite dit bord
te plaatsen.
Het woord ‘nee’ kregen we nooit te horen,
behalve toen we vroegen of we bang
moesten zijn voor criminaliteit.
Rond Endla is genoeg te zien om de tijd tot Raido’s komst probleemloos door te komen. Achter
Karde hebben we zicht op maar liefst 20 bolderende korhanen. Het blijft een fenomenaal
gezicht vooral in de wetenschap dat de laatste authentieke korhaan in Nederland op het punt
staat het loodje te leggen. In de bossen zien we hazel- en auerhoenders maar niet zo mooi als 2
jaar geleden met Ad en Pierre toen we een zingend hazelhaantje op een door zon overgoten
heuveltje vol in de telescoop hadden. Vanaf de reusachtige toren zien we zeearenden en 2
klapeksters die heel fanatiek een bruine kiek wegjagen. Het weer wordt slechter maar dankzij
de grandioze ‘mobile Mifi’ kunnen we overal skypen met bijv. de kleinkinderen. Aan de
achterkant van Endla ligt een magistraal door niemand beschreven gebied zoals ik ze het liefst
zie: uitgestrekte bossen met extensieve hooilanden doorsneden door houtwallen met een
schitterend meer in de buurt. We zetten de camper op een hemels plekje met rondom ons o.a.
grauwe klauwieren, noordse nachtegalen, wielewalen, koekoeken, paapjes, roodmussen en
kwartelkoningen. Als de zon doorkomt, zien we baltsende schreeuwarenden. De room op de
pap vormt echter het wondermooie Siinjarv meer waar we een week later 100den zwarte sterns
zullen zien. Nu zien we boven het meer 3 steenarenden. Het adulte mannetje baltst uitbundig.
Steenarenden in een volslagen vlak landschap, ik blijf het bijzonder vinden. Het zegt alles over
het landschap. De immature steenarend houdt het niet lang vol. Eendrachtig wordt hij door het
territoriale paartje weggejaagd. Zee- en visarend vullen de leemte op. Een zevental boomvalken
zal ik pas een week later beter bekijken.
Relaxed vogels kijken op een magisch plekje aan de achterkant van Endla, foto Loes
Op dinsdag 13 mei zal het de gehele dag regenen. Raido arriveert om 10.30 uur. Hij is rond de
30 en de klik is er al snel. Bij een kopje koffie praten we in de camper meer dan een uur over
het gedrag van de boreale lynx, de jacht erop, de monitoring, het territoriumgedrag, de
territorium grootte, de prooidieren, de interacties met soortgenoten en andere (roof)dieren etc.
Deze winter hebben ze 2 wijfjes en 1 mannetje gevangen die ze van een gps-collar hebben
voorzien. Heel bijzonder was dat in een van de kooien 2 lynxen zaten; een moeder met een
eenjarig jong. De lynxen worden gelokt met een geurstof die van bevers komt maar het fijne
begrijp ik er niet van. Het jonge dier (op de foto van pagina 1) hebben ze geen collar aangedaan
omdat het dier nog niet helemaal uitgegroeid is. Hij geeft ons een digitale gedetailleerde kaart
met alle data van deze 3 lynxen, 2 wijfjes en een mannetje. Op de kaarten is goed te zien dat de
wijfjes een vast afgebakend territorium hebben van ongeveer 150 km² met een klein
overlappingsgebied. De territoria liggen bijna altijd aan de randen van de nationale parken, waar
kleine structuurrijke weilanden de immense bossen afwisselen. Het mannetje doorkruist beide
territoria. Het mannetje was dit voorjaar 4 dagen bij het ene wijfje en 1 dag bij het andere wijfje
(alles verloedert…). Mogelijk werpen beide wijfjes jongen. Dat zullen de data duidelijk
aangeven omdat ze dan minstens een week op vrijwel dezelfde plaats blijven. Hij vertelt me
nog dat een van de wijfjes in de vroege lente regelmatig een verlaten boerenschuur opzocht.
Ook werd zijn hulp ingeroepen toen men in West-Estland vreemd gehuil hoorde. Men hield dit
aanvankelijk voor afwijkend gehuil van een jonge wolf tot men het dier zag en men helemaal
niet meer wist waar men aan toe was. Het bleek tenslotte een goudjakhals te zijn. Dat jakhalzen
hun gebied spectaculair uitbreiden is bekend maar het is een grote verrassing dat ze al tot hier
doorgedrongen zijn.
Nu ik de ecologische context van de lynx beter ken, wordt het verlangen hem te zien nog groter,
obsessief bijna. Raido vraagt me wat me zo intrigeert. Ik vertel hem over de tientallen lynxen
die ik in Spanje heb gezien (afgelopen winter alleen al 7). Deze beesten zijn van een
onvergelijkbare schoonheid en gratie. De iberische lynx leeft van konijnen en deze boreale
lynxen van (vaak volwassen) reeën. De boreale lynx is ook groter en zwaarder dan zijn
zuidelijke neefje. Terecht merkt hij op dat mijn kansen minder dan minimaal zijn: de boreale
lynx is een schuw dier dat bejaagd wordt maar het grootste probleem is dat deze lynx vooral in
bossen leeft en dat de territoria enorm zijn. Hij vertelt dat hij boswachters kent die al tientallen
jaren in lynxhoudende bossen lopen/rijden maar nooit een lynx zagen. In de vrije wildbaan
kwam hij (als specialist) zelf in 8 jaar slecht 3 x een lynx tegen. Een lynx fotograferen in het
wild is hem nooit gelukt. Het verbaast hem niet dat ik het dier als een "mythe" omschrijf. Het
toeval wil dat ik het gebied van een van de wijfjes vrij goed ken omdat het van ongekende
landschappelijke schoonheid is. Helaas staan de collar-gps'en niet in direct contact met de
wetenschappers maar leveren (om de andere dag) 4 data per dag. Een ander probleem voor de
wetenschappers is dat de batterijen vaak niet langer dan 1,5 jaar meegaan. Vervangen is
moeilijk omdat de lynxen slim genoeg zijn om zich niet voor een tweede maal te laten vangen.
In de stromende regen bezoeken we (met zijn auto) 4 plaatsen waar een van de wijfjes steeds
langer dan 24 uur vertoefde (= 4 data). Op 3 plaatsen betrof het een kill (steeds ree, door wilde
varkens verder verslonden), op één plaats een rustplaats (onder omgevallen boom met heus,
begraven toilet). Tegen de avond zijn we terug bij de camper. We nemen afscheid van Raido
en beloven contact te houden. We zijn onder de indruk.
Raido legde een lynxtoilet bloot, foto Loes
Het regende de gehele dag. Een drijfnatte auerhen had niet veel zin om op te vliegen, foto Loes
Om van alle indrukken te bekomen rijden we naar een, voor ons, nieuw reservaat “PohjaKorvemaa”, een tip van Raido. Ook dit is een reusachtig gebied met reusachtige hoogvenen,
meren, oude, maagdelijke taigabossen en een heus heidegebied. Op het heidegebied jagen
territoriale mannetjes blauwe kieken. Nergens hoorden we zoveel kleine vliegenvangers als in
deze oude bossen. ’s Avonds bestudeer ik (voor de zoveelste keer) Raido’s digitale kaart met
de territoria en verblijfsdata van beide wijfjes. Aan de data te zien heeft een van de wijfjes
duidelijk een voorkeur voor één bepaald bostraject (van een km of 7) waar doorheen enkele
grindpaden lopen. Als het weer super belooft te worden, besluiten we terug naar Endla te gaan.
We parkeren de camper op ons hemels plekje aan de achterkant van Endla en met de fiets ga ik
op verkenning uit. De grindpaden zijn opgedroogd en de kern van het lynxterritorium lijkt
bereikbaar. Probleem is dat de laatste data van Raido aangaven dat het betreffende wijfje hier
4 km vandaan zat. Eigenlijk dichter bij de plek waar we nu staan (lynx op 2 km).
’s Avonds loop ik nog even op richting brug. Na 100 meter zie ik links een bruine gestalte in
het gras. Tot mijn stomme verbazing graast er een jonge bruine beer ontspannen in het weiland.
Hij heeft me niet gezien. Onmiddellijk probeer ik de moeder te vinden, die heeft me mogelijk
eerder in de gaten gehad dan ik hem en is gevlucht. De beer is te klein om alleen te zijn. Ik ren
terug om Loes te halen. De camper is in zo’n geval de beste observatieplaats. Langzaam rijden
we naar het weiland. De jonge bruine beer heeft zich inmiddels naar de bosrand verplaatst waar
ook Loes hem ook nog een tijd kan bekijken. Helaas te ver om te fotograferen. Dan verdwijnt
de beer in het bos. Mijn eerste niet-gestuurde beer waarneming. Prachtig, prachtig. Op dat
moment dacht ik dat dit het hoogtepunt van onze reis zou zijn maar deze waarneming zal nog
twee maal ruimschoots overtroffen worden.
Ook op zaterdag 17 mei is het weer briljant. We fietsen naar het Siinjarv. Het is een feest met
al die zangvogels waarbij zich ook vos, kleine bonte specht, spotvogel en kwartelkoning voegen.
Vanaf de bosrand vliegt een schreeuwarend op. Boven me vliegt een wespendief. Op 2 km van
de camper ontdek ik dan eindelijk een drieteenspecht (mijn derde Estland waarneming). Ook
op het Siinjarv is het fantastisch. Bij meer dan 200 zwarte sterns lijkt de lente in de bol geslagen
te zijn. Ze buitelen onstuimig om en door elkaar heen. Sommigen paartjes zitten al op een
drooggevallen slikrandje waar ze ongetwijfeld gaan broeden. Nu laat zich alleen de immature
steenarend zich zien. Boven de plas overal boomvalken. Pas nu bekijk ik ze beter (omdat het er
zoveel zijn). Het valt me op dat er twee wel een erg lichte kop hebben. Ik volg beide vogels en
zie duidelijk de rode poten: roodpootvalken. Die had ik hier niet verwacht. Het moet niet gekker
worden maar dat wordt het wel en hoe…..
Na de lunch rijden we naar het kerngebied van de wijfjeslynx. Het zonnetje schijnt uitbundig.
De grindpaden zijn opgedroogd en goed berijdbaar. We kunnen gelukkig parkeren op een plek
waar 2 grindpaden elkaar kruisen. We zetten de camper zo dat we uitzicht hebben op beide
paden. We zullen slechts één auto zien. Ondanks dat de lynx enkele dagen geleden op 4 km hier
vandaan zat, vinden we dit de beste optie. Het mannetje heeft (volgens de datakaart) hier ook
wel eens gelopen. Van 18.30 tot 22.30 uur en van 05.00 tot 8.30 uur turen we de paden af: 2
elanden, wasbeerhond, boommarter, poolhaas, 6 hazelhoenders, 1 auerhen en.... geen mensen.
Wat nu wel een nadeel is dat we veel gelukkiger zouden zijn met deze prachtwaarnemingen als
we (diep in ons hart) niet op een lynx hoopten. Toch zijn we niet overdreven teleurgesteld. We
wisten dan de kansen minder dan minimaal waren. Na het ontbijt (9.15 uur) maak ik nog een
laatste wandelingetje. Niet ver van de camper in de verte beweging op een ander zijpad maar
(gevoelsmatig) anders dan anders. De kijker erop: Prijs: een wandelende lynx: adrenalinestoot,
gestold bloed, versnelde hartslag, zweetdruppels, trillende handen, kippenvel, ingehouden
"Go.........!!!!" etc. Het oude lichaam kan de emotie niet zo snel verwerken. Helaas maar voor 3
seconden. De lynx wandelt het bos in. Hij heeft me niet gezien, dat is zeker. Ik gebaar wild naar
Loes die komt aan’sprinten’ maar de lynx laat zich niet meer zien. Na een half uur haalt Loes
de stoelen en we installeren ons, inmiddels wat relaxter. Met een boreale lynx binnen reikwijdte
van een km, kun je zomaar niet vertrekken. Bovendien schijnt het zonnetje, de temperatuur is
heerlijk en we hebben nog altijd geen last van muggen. We nemen beiden een pad voor ons
rekening. Ik het zandpad waarop ik hem zag en Loes het grindpad dat hij zal oversteken als hij
tenminste zo vriendelijk wil zijn de door mij berekende looprichting te vervolgen. Nog een half
uur later leid ik de aandacht van Loes af voor een hazelhaan en hazelhen die pal voor ons op
‘mijn’ zandpad zitten. Bijna fataal. Als ik terugkijk, zit de lynx al midden op het grindpad op
zo'n 400 meter afstand. Nu kunnen we hem 1 minuut waarnemen. Hij blijft een tijdje relaxed
zitten, inspecteert de bermrand en verdwijnt tenslotte in het bos. We durven niet rechtop te gaan
staan maar de telescoop staat ingesteld op ooghoogte en ik heb de lynx dan toch eindelijk
briljant in beeld. Droom vervuld. Alleen jammer dat Loes' fototoestel, door het blijven zitten,
alleen scherpstelt op takjes op de voorgrond maar het silhouet op de foto is (als bewijs)
onmiskenbaar. Je kunt je indenken welk plaatje dit door de telescoop opleverde. Na de bruine
beer van gisteren en al het vogelgeweld, hebben we nu al meer gezien dan waar we op hoopten.
Net als met de morinellen in Hongarije ben ik ervan overtuigd dat je met een goed netwerk,
logisch nadenken, goed timen, alert waarnemen en (vooral) wat geluk je kansen aanmerkelijk
verhoogt.
Helaas niet meer dan een silhouet. Wij durfden niet recht te gaan staan zodat het fototoestel
focust op de takjes op de voorgrond. Je kunt je indenken welk plaatje dit door de telescoop
opleverde. Let ook op de rijk begroeide brede bermen die de grindpaden hier hebben. Zowel
reeën als elanden zagen we op deze bermen foerageren. Met de aangrenzende bossen heerlijke
plaatsen voor een lynx ‘ambush’, foto Loes
Natuurlijk mailden we Raido met alle bijzonderheden van onze waarneming. Het territoriale
wijfje was op dat moment niet in de buurt. Dit wijfje heeft vorige jaren twee jongen
grootgebracht. Mogelijk hebben we een van de twee gezien, het meest waarschijnlijk het jonge
mannetje op de foto van pagina 1 maar hij sluit niet uit dat het een rond zwervend subadult
exemplaar is geweest. Raido reageert als volgt:
“Dear Johan and Loes, I’m very-very happy for you! Seeing so many species would also have
been a great experience for us too, but as you also saw brown bear and lynx, it’s even more
great! And actually, I have never managed to take a photo of a lynx in the wild. So
congratulations to both of you. I ckecked the locations of the collared lynxes on the day you
saw the lynx. Our collared lynxes were not close by at that time. So it wasn’t any of the collared
lynxes. That territorial female had two kittens, the jumping one on the photo was a male. But
of course it could have been some other subadult individual just wondering around. We keep
in touch, best wishes, Raido
Na dit spektakel rijden we nog maar eens naar ons favoriete restaurantje in Jŏgeva om deze
heuglijke waarneming te vieren. We staan voor een dilemma: Als een speer naar het westen om
het staartje van de migratie mee te pikken of doorgaan met de zoogdierqueeste in de wildernis
rondom Tudu in Oost-Estland. We kiezen voor het laatste. We weten een plekje midden in de
meest interessante bossen waar we de camper kwijt kunnen. Onder een stralend zonnetje maken
we overdag een fietstochtje naar het wondermooie gehuchtje dat hier ligt: overal
kwartelkoningen, twee mannetjes grauwe kiek, mannetje blauwe kiek, schreeuwarend, wild
zwijn, bever, zonnende adder, ringslang, grijskopspecht, noordse nachtegaal, wielewaal,
draaihals, geelgors, roodmus (overal zingend), gele kwik, appelvink, krekelzanger (naast de
camper), grauwe vliegenvanger, zingende struikrietzanger (langdurig zingend in beeld),
grauwe klauwier, bosruiter en zwarte specht.
Zowel adder als ringslang zijn vrij algemeen en zonnen graag op de grindpaden, foto Loes
’s Nachts krijgen we het een beetje benauwd. De regen komt met bakken uit de hemel. Onze
parking is veranderd in een grote modder- en slijkvlakte. Van slapen komt niet veel. De regen
klettert de gehele nacht op het camperdak. ’s Ochtends is het gelukkig droog en komt de zon
door. Om 06.00 uur zit ik op de fiets. Na 100 meter moet ik er al af. Midden op de weg verse
berensporen, die heeft hier gelopen na de laatste bui, dus in de vroege ochtend. De beer heeft
de weg 1,5 k km afgelopen. Pech. Ik hoor bolderende korhanen. Ik fiets naar het grindpad dat
parallel met een enorm hoogveen loopt. In een 90 graden bocht scan ik voorzichtig het pad en
wordt beloond met een auerhaan. Niet voorzichtig genoeg: hij heeft me bespeurd en blijft
stokstijf staan maar vliegt niet op. Na 10 minuten krijgt hij gezelschap van een bolderende
korhaan die me niet in de gaten heeft. Heb soms de indruk dat de korhaan tegen de auerhaan
boldert. Het luidruchtige gesis gaat gepaard met kleine vliegsprongetjes. Korhaan en auerhaan
in één beeld, dat is nieuw voor me. Na een kwartier moet ik toch verder. Beide vogels vliegen
op. 200 Meter verder werp ik een blik op een overdadig begroeid zijpad. Prijs. Op 400 meter
een enorme gestalte. Voordat de kijker aan m’n ogen is, weet ik al wat ik te zien zal krijgen:
bruine beer. Het is een enorm adult mannetje dat ontspannen aan het grazen is. Dit is weer zo’n
super waarneming; geen 150 euro kwijt, geen gestuurde waarneming, gewoon relaxed in zijn
eigen omgeving zich niet bewust van mijn aanwezigheid. Alhoewel ‘relaxed’? De beer fixeert
zich op één plaats waar hij niet graast maar snuffelt. Mogelijk ruikt hij een vrouwtje, het
paarseizoen is aanstaande. Dan vervolgt hij zijn gegraas en komt dichter, dichter en dichter.
Achter hem steekt een eland het pad over. Enkele malen heft de beer de kop op en kijk ik in de
pientere oogjes. Toch lijkt hij me nog altijd niet in de gaten te hebben. Door de dreigende regen
heb ik (voor de zoveelste keer) geen fototoestel bij me. Als de beer zo’n 50 meter van me
vandaan is, sta ik toch voor de vraag wie het sterkste is: een grote Estse mannetjesbeer of een
niet al te krasse Nederlandse grijsaard. Ik toss en de beer wint. Doodstil vertrek ik. Ik ben exact
2,5 km van de camper. Met z’n tweeën gaan we terug, nu met fototoestel, maar de beer is
gevlogen. Het blijkt dat Loes de berenprints bij de camper beter bekeken heeft dan ik. Het is
een berin met jong.
Loes heeft de berenprints beter bekeken dan ik. Het is een berin met jong. Het spoor loopt door
tot 100 meter van de camper, foto Loes
Het is altijd weer verrassend wat je op de grindpaden te zien krijgt. Het meest interessant zijn
echter de begroeide zijpaden. Mensen zie je hier nauwelijks, foto Loes
Roodmus, grauwe klauwier, paap en gele kwik zijn karakteristieke vogels van het Estse
platteland, foto’s Loes
Om 12.00 uur kondigen donkere wolken opnieuw regen aan. Het lukt ons de plek te verlaten en
de grindwegen zijn inmiddels opgedroogd. Nu rijden we wel naar het westen (250 km). Voordat
we een weekendje rust pakken op een campinkje in het gezellige Haapsalu, kunnen we niet
nalaten het fameuze korhoendergebied ‘Hindaste’ te bezoeken. We zetten de camper weg op
een schitterende open vlakte, op dezelfde plaats waar we 2 jaar geleden met Pierre en Ad
overnachtten. In het zonnetje zien we 3 elanden, 2 vossen, 2 mannetjes grauwe kiek, mannetje
bruine kiek. Het hoogtepunt is echter een baltsende velduil. Velduilen zijn zeldzaam in Estland.
Met langzame vleugelslagen, de vleugels hoog geheven beschrijft de uil parmantig zijn rondjes.
Even later zijn er zelfs 2 velduilen aan het baltsen. Plots komt er een groep van 18 korhanen
vanuit het veen aanvliegen. Ze vallen voor ons in maar we zien alleen maar kopjes, het gras
staat te hoog. De manager van Estonian Nature Tours Marika Mann mailt me dat er hier dit
voorjaar 70 bolderende korhanen geteld zijn, de grootste lekking plek van Estland.
Eindelijk zijn dan toch de kustgebieden van Estland aan de beurt waar het gros van de vogelaars
naar toe gaat. We bezoeken de goede gebieden van de Matsalubaai en Sutlepa Meri. We kunnen
nog wat soorten aan de lijst toevoegen zoals kuifduiker, dwergsterns en baardmezen.
Zilverplevieren en bonte strandlopers zijn in zomerkleed. In onze vorige Estland verslagen
staan de potenties van deze gebieden beter beschreven. We brengen een gezellig uurtje door
met Trinus en Miranda op hun prachtige landgoed aan de Matasalubaai. Zoon Hendrikje heeft
een knap zusje gekregen: Hanna. 3,5 jaar oude Hendrikje is ook knap want zijn Ests is al bijna
beter dan dat van zijn ouders. Na dit amusante intermezzeo rijden we naar Lihula en vereren
het restaurantje ‘Birgit’ met een traditioneel bezoek. In het veengebied tegen Lihula hebben we
nog baltsende goudplevieren.
We rijden naar een laatste favoriete gebied: Tuhu Soo. Tuhu Soo lijkt veel op de woeste
gebieden van het oosten en is een geweldige combinatie van hoogvenen met in de onmiddellijke
omgeving oude bossen met daarin (nog) extensieve, uitgestrekte hooilanden. Tuhu zelf is een
heerlijk pittoresk gehuchtje met enkele boerderijtjes die in de lente bolderende korhanen in hun
achtertuin hebben. Dit gebied is rijk aan roofvogels, vooral laaglandsteenarenden. Op de eerste
vlakte zien we al 1 schreeuwarend op de grond op zoek naar voedsel. De vogel zit ver weg. Ik
verbaas me er iedere keer over hoe duidelijk Loes de arend met haar Lumix (Panasonic) toch
nog weet vast te leggen.
Schreeuwarenden zijn gekende grondjagers. De vogel zat m.i. veel te ver weg voor een foto.
Knap wat de Panasonic (en de fotografe) presteren, foto Loes
Een fietstochtje door het agrarisch gebied levert een prachtige witrugspecht op, pas de eerste
van de reis. Dank zij de droogte kunnen we midden op de mooiste vlakte van Tuhu Soo
overnachten. Vanuit de stoeltjes doen we leuke waarnemingen: laaglandsteenarend (1 adulte,
2 immature vogels), zeearend (jonge vogel), schreeuwarend, grauwe kiek (constant 4 jagende
mannetjes), zwarte ooievaar (de eerste van de reis), korhoen (3 mannetjes), watersnip (balts),
kwartelkoning (algemeen). Als buren hebben we een sperwergrasmus (de eerste van de reis),
grasmus, gele kwik, bosruiter, grauwe klauwier, noordse nachtegaal, roodmus, kraanvogel
(met jongen) en talloze paapjes, veldleeuweriken en geelgorzen. Tegen de avond zien we 2
wasbeerhonden en een eland. Helaas geen wolf (waar we stiekem op hoopten) om de trilogie
vol te maken.
Overnachten in de extensieve vlaktes van Tuhu Soo met o.a. sperwergrasmussen als buren
In Pikla Ponds laten we het gehoemp van 4 roepende roerdompen dankbaar over ons heen
komen. Langzaam zakken we af naar Letland. Op de stadscamping van Riga doen we het een
paar dagen rustig aan. Loes laat een Letse simkaart in de Mifi installeren. Nu hebben we voor
€ 5,60 onbeperkt Internet voor een week. Op de camping betalen ze € 4,50 voor één dag, voor
één apparaat. Voor veel Nederlanders die we op vakantie tegenkomen is dit de gouden tip. Vaak
zijn ze op campings met i-phones, tablets en laptops op zoek naar het sterkste wifisignaal. Soms
lossen ze dit op met dure ingebouwde wifiversterkers. Iedereen is stomverbaasd over de
mogelijkheden van onze Mifi: overal sterke wifi en van niemand afhankelijk. Niemand kent
het. Het verbaast ons niet. Ook in Nederlandse Internetwinkels kenden ze het niet. In Estland
en Letland is het wel bekend. Het installeren van een simkaart is een fluitje van een cent.
Zo’n 60 km ten westen van Riga bezoeken we het laatste wolvengebied: de Dundura meadows
in het Kemeru National Park. Hier grazen Heckrunderen en Konikspaarden. Langs de bosrand
is het raster in slechte staat zodat de wolven zomaar de vlakte op kunnen lopen wat ze in de
winter regelmatig zouden doen om zich tegoed te doen aan kadavers van heck runderen. Het is
nog altijd heerlijk weer en vanuit onze stoeltjes laten we het vogelgeweld over ons komen:
schreeuwarend (voortdurend), zeearend, bruine kiekendief, vlinderende wespendief, boomvalk,
havik, sperwer, zwarte ooievaar, kraanvogel, koekoek, kwartel (roepend bij camper), grote
zilverreigers, wielewaal, grauwe klauwier, (bij camper), bosrietzanger, grote karekiet
(moerasje), kleine karekiet (moerasje), rietzanger (moerasje), snor (moerasje), kleine plevier (3
paartjes, baltsend bij het moerasje), grasmus, roodmus, paap (zingend bij camper). Tijdens een
fietstocht door het prachtige aangrenzende bos steekt een hermelijntje de weg over, even verder
zont een ringslang midden op het pad, heel mooi is ook het paartje hazelhoenders, het mannetje
prachtig in beeld, zittend op een tak. De pas gemaaide hooilanden zijn, behalve voor
schreeuwarend, ook een favoriet jachtgebied voor een drietal vossen. ’s Avonds sta ik op de
toren in de hoop dat er wolven op de vlakte komen. Dat is helaas niet zo (2 jaar geleden een
das). Wel eland, vossen, edelhert, ree en 7 wilde varkens. Rondom de camper roepen constant
een viertal kwartelkoningen. Plots komt een van de vele ‘kreks-kreks’ van pal onder de toren.
Hier staat het gras niet hoog maar desondanks geen kwartelkoning in beeld. De kwartelkoning
zit zo dichtbij dat ik het geluid met mijn dictafoontje kan opnemen. Als ik het geluid afdraai
komt de kwartelkoning onmiddellijk uit de begroeiing, aangetrokken door zijn eigen
opgenomen geluid. Hij trekt wat sprintjes, blijft soms doodstil staan op het asfalt en verdwijnt
tenslotte in de begroeiing. Ik had ze regelmatig in vlucht maar nooit in zit. De volgende ochtend
zijn de 7 wilde varkens er weer. We kunnen ze een tijd bekijken en zien ze in het bos verdwijnen.
Konikspaarden in de Dundura meadows. Dwars door de meadows loopt een riviertje waarvan
de oude loop in ere is hersteld. ’s Winters legt er soms een rund of paard het loodje. Je hebt
dan kans op wolven. Zelfs in de lente zijn ze wel eens gezien. Wij hadden dat geluk niet.
De laatste dagen brengen we door op een heel leuk campinkje(“Verbelnieki”), 5 km ten zuiden
van Liepaja. Het weer blijft uitstekend. Rond de camper grauwe vliegenvanger, draaihals,
gekraagde roodstaart, spotvogel, wielewaal, roodmus, sijs en bonte vliegenvanger. Loes hoort
een hop roepen die we later ook zullen zien. Dit alles lijkt bijzonder maar is het niet. Deze
soorten zitten hier in elke achtertuin. We maken enkele fietstochtjes naar Liepaja Lake (3 km)
en genieten van de buitelende zwarte sterntjes, baardmezen, roerdompen, boomvalken en
talloze zingende rietvogeltjes.
Hebben we dan helemaal geen pech. Jawel: tijdens een van onze fietstochtjes wordt Loes door
een grote hond in haar been gebeten. De hond blijft zelfs even in haar enkels hangen. Dat had
hij niet moeten doen. Dat vindt de hond even later zelf ook maar, helaas, pas nadat hij de aarde
vanuit een (voor hem) onbekend perspectief heeft gezien. Loes is gelukkig helemaal niet
gewond, de hond slechts licht.
Het zal straks weer wennen zijn in het steriele Nederland. Als je hier in de bush tijdens een
grote boodschap naar de bodem kijkt (wat moet je anders), zie je overal beestjes kruipen. In
Nederland zie je niets. Hier zit de voorruit van de camper na een week vol insecten, in
Nederland niets. Verschil in biodiversiteit. Maar niet somberen: Loes zit al dagenlang met haar
gedachten bij haar Barcelonatochtje (met haar zusjes) begin juli en ik bij onze walvis- en
berentocht eind augustus. Daar tussen in gaan we afvallen.
Twee overlijdensberichten zetten ons nog maar eens aan het denken. Het leven is kort. Moraal:
Pluk elke dag. Zo denken ook anderen. We krijgen talloze sms’jes van andere genietende
pansionado’s.
Enkele sfeerplaatjes van de Liepaja camping, een uitstekend vertrek- en aankomstpunt voor
een indrukwekkende reis door de Baltische Staten
Op www.cloudbirders.com staan nog andere verslagen van ons over de Baltische Staten met
meer info over de gebieden. Vooral het “Estland voorjaar 2012” geeft veel info.
Johan en Loes Schaerlaeckens, [email protected]