Antwoord - Gemeente Waalwijk

Download Report

Transcript Antwoord - Gemeente Waalwijk

< Klik op het !-te ken vo or de schrijfwijzer
Fractie PvdA
Yvette Ypelaar
Lortzingstraat 5
5144 GL WAALWIJK
ons kenmerk Z14-016789
uw schrijven 2 december 2014
e-mail [email protected]
telefoonnummer 0416 683593
uw kenmerk
*14-0089846*
behandeld door Mevr. J.A. Beerens
doc.nr. RSO-14-0089846
verzonden
D14-017478
Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 37 RvO
art. 37 vragen collectieve
onderwerp vragen op grond van artikel 37 RvO: collectieve
ziektekostenverzekering
ziektekostenverzekering
minima art.
Geachte mevrouw IJpelaar,
37 vragen collectieve
ziektekostenverzekering minima
U heeft ons op 27 november 2014 vragen gesteld op basis van artikel 37 van het
Reglement van Orde. De vragen zijn door u gesteld omdat met de komst van de
Participatiewet de gemaximeerde inkomensnorm van 110% betreffende de collectieve
aanvullende zorgverzekering komt te vervallen. Uw fractie is van mening dat het een
goed idee is om de inkomensgrens voor deze voorziening te verruimen naar 150%. U
verwijst naar andere gemeenten. U geeft aan dat dit het beroep op de individuele
bijzondere bijstand verlaagt. Hieronder vindt u in cursief uw vragen met daaronder onze
antwoorden.
Vraag 1
Waarop baseerde de Portefeuillehouder zijn uitspraak in de Gemeenteraad van afgelopen
donderdag 20 november?
Antwoord vraag 1
De portefeuillehouder heeft tijdens de behandeling van het raadsvoorstel aangegeven
geen voorstander te zijn van de uitbreiding van de doelgroep door het ophogen van de
grens. Aangegeven is, dat het wettelijk niet toegestaan is de grens van 130% te
overschrijden. In uw introductie vraagt u waarom er gemeenten zijn die de 150% grens
hanteren. Ons inziens is deze onduidelijkheid het gevolg van het hanteren van
verschillende begrippen, namelijk het wettelijk minimum (WML) en het sociaal minimum
(smn). Gemeenten die het wettelijk minimum hanteren zijn gebonden aan de 130%
grens, de gemeenten die het sociaal minimum hanteren aan de 150%. De gemeente
Waalwijk hanteert de SMN norm, de zorgverzekeraars hanteren de WML norm. In de
beantwoording is abusievelijk uitgegaan van de WML norm. Wij betreuren het dat dit
verwarring heeft veroorzaakt.
Per 1 januari vervalt de centrale inkomensnorm van 110% (SMN) voor de categoriale
bijzondere bijstand. In het raadsvoorstel hebben we voorgesteld gebruik te maken van
deze nieuwe wettelijke ruimte en de beleidsmatige armoedegrens voor deze categoriale
kostensoort per 1 januari aanstaande op te hogen naar 120% smn. Voor de uitvoering
van de bijzondere individuele bijzondere bijstand wordt de 110% grens gehanteerd. Voor
deze 110% geldt dat 100% van de bijzondere kosten worden vergoed. Daarna wordt
afhankelijk van de hoogte het inkomen een gedeelte vergoedt, de zogenaamde glijdende
schaal. Op basis van dit principe worden de lage inkomens ontzien en krijgen de hogere
inkomens naarmate het inkomen stijgt een lager bedrag aan bijzondere bijstand
uitgekeerd. Dit principe past volledig in de doelstellingen van het gemeentelijke armoede
beleid “op eigen kracht waar het kan, een steun in de rug waar het moet” zoals
vastgesteld door uw raad in januari 2013. Bij het maken van het raadsvoorstel voor de
gemeentelijke maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten zijn de door de
raad gestelde kaders betrokken. Daarnaast is de afweging omvang budget versus
omvang doelgroep in relatie met de uitgangspunten van het coalitieprogramma
meegenomen. Dat andere gemeenten op basis van het lokale beleid en of programma
andere afwegingen maken behoort tot de eigen autonome bevoegdheid. Uw
uitgangspunt dat het optrekken naar de 150% grens de uitgaven van de bijzondere
bijstand reduceren onderschrijven wij niet, wij zijn van mening dat dit kostenverhogend
werkt.
Vraag 2
Kan de portefeuillehouder die uitspraak staven?
Antwoord vraag 2
Bij de keuze van de 120% is er gekeken naar de hoogte van de beschikbare middelen en
de omvang van de doelgroep in relatie tot de hoogte van de gemeentelijke bijdrage in de
premie. Bij het hanteren van de inkomensnorm van 150% sociaal minimumniveau wordt
de doelgroep in Waalwijk verhoogd naar +6.500 huishoudens. Dit is bijna een
verdubbeling. Dit betekent dat de gemeentelijke bijdrage in de premie voor elke
deelnemer wordt gehalveerd. De consequentie hiervan kan zijn dat voor de allerlaagste
inkomens de verzekering te duur wordt omdat het voor eigen rekening blijvende bedrag
te hoog is. Mensen met een laag inkomen en een klein pensioentje zullen om deze reden
de verzekering juist niet afsluiten. Als gevolg hiervan zullen zij of noodzakelijke zorg
mijden of in een schuldensituatie belanden. Dit vinden wij geen wenselijke situatie.
Uit de rapportage inkomenseffecten afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling
specifieke zorgkosten van het Nibud in 2013 blijkt dat door het wegvallen van deze
inkomensondersteunende maatregelen voor mensen met een laag inkomen met hoge
zorgkosten een inkomensverlies oplevert van gemiddeld 8,5 %. Bij een modaal inkomen
(dat is net iets meer dan 150%) bedraagt het inkomensverlies gemiddeld 1 %. In
overleg met de Wmo adviesraad is besloten de 120% grens te hanteren waardoor de
meest financieel kwetsbaren ondersteund worden. Dit sluit aan bij de uitgangspunten
van het Coalitieprogramma.
Vraag 3
Klopt deze bewering? Graag een toelichting op uw antwoord.
Antwoord vraag 3
U verwijst naar nieuwsitem van het NOS Journaal waarin aangegeven wordt dat de eigen
keuze bij de gemeentepolissen zeer beperkt is en dat er geen sprake is van een eigen
keuze van een arts. In artikel 13 van de Zorgverzekeringswet is opgenomen dat je in
Nederland zelf mag bepalen naar welke arts of hulpverlener je gaat. In het
Gemeentepakket van VGZ dat aangeboden wordt aan de inwoners van Waalwijk staat
deze vrije keuze dan ook centraal. Mensen kunnen daarom terecht bij de eigen huisarts
of een ziekenhuis in Waalwijk of in de nabijheid van Waalwijk. Voor enkele zorgkosten
geldt overigens wel dat er sprake is van een gecontracteerde zorgaanbieder of
leverancier. Het gaat hierbij om de volgende zaken; een plaswekker, sterilisatie, medisch
noodzakelijke: besnijdenis, oorschelp- en ooglidcorrectie.
Bij zorgkosten die vaak voorkomen bij mensen met een hoge structurele zorgvraag
zoals bijvoorbeeld huisartsenzorg, tandheelkunde, beweegzorg en specialistenbezoek
hebben deelnemers aan de Gemeentepolis van VGZ een vrije keuze.
Als er kosten voor eigen rekening blijven vanwege een gecontracteerde zorgaanbieder,
bijvoorbeeld vanwege extra reiskosten in verband met een medisch noodzakelijke
ooglidcorrectie, wordt op basis van het maatwerkprincipe individuele bijzondere bijstand
verstrekt voor deze extra kosten.
Vraag 4
Zijn bij het afsluiten van de het collectieve contract concrete afspraken met het VGZ
hierover gemaakt?
Antwoord vraag 4
Bij de gesprekken die gemeenten hebben gevoerd met de ziektekostenverzekeraars is
uitgebreid gesproken over een gedifferentieerd aanbod aan de minima met een hoge of
juist een lage zorgvraag. Om deze reden is er een gevarieerd aanbod beschikbaar. De
inwoner heeft de keuze een ziektekostenverzekering te kiezen die het beste past bij zijn
of haar zorgvraag.
Vraag 5
Bent u alsnog bereid ook de mogelijkheid te onderzoeken om ook goedkopere, dan wel
kwalitatief betere alternatieven, voor een vergoeding in aanmerking te laten komen.
Antwoord vraag 5
Nee, in uw vraagstelling gaat u er van uit dat wij in aanleg niet zijn uitgegaan van een
goedkope en kwalitatief hoogwaardige oplossing. Dit is niet ons vertrekpunt geweest.
Alle ziektekostenverzekeraars zijn uitgenodigd om in de regio Midden Brabant een
aanbod te doen. Alleen het VGZ en het CZ bieden in onze regio een collectieve
verzekering voor de minima aan. Met deze aanbieders zijn wij in gesprek gegaan en is
het aanbod verder uitgebreid en zijn onze wensen meegenomen. Voorbeelden zijn
bijvoorbeeld het meeverzekeren van het eigen risico en het verzekeren van de eigen
bijdrage Wmo.
Wij gaan ervan uit u hiermede voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN WAALWIJK,
de secretaris,
de burgemeester,
J.H. Lagendijk
drs. A.M.P. Kleijngeld