HERINRICHTING MEDEZEGGENSCHAP MET DE KOMST

Download Report

Transcript HERINRICHTING MEDEZEGGENSCHAP MET DE KOMST

HERINRICHTING MEDEZEGGENSCHAP MET DE KOMST VAN DE TRANSITIES Inleiding Vanuit de overheid wordt weinig tot geen initiatief genomen voor het borgen van medezeggenschap nu een groot aantal taken overgaan naar de gemeente. In diverse wetten wordt alleen gemeld dat de gemeente er zich van moet vergewissen dat gecontracteerde partijen de medezeggenschap voor de cliënten moet hebben geregeld. Een van de doelstellingen van de transities is dat er ontschotting plaatsvindt tussen de diverse gebieden van het sociale domein (één gezin, één plan). Het terrein voor de medezeggenschap binnen een gemeente wordt daarmee veel breder. Dit beperkte zich eerst tot WMO zaken en bepaalde aspecten van inkomensbeleid zoals armoedebeleid. Vrijwel alle gemeenten hebben dan ook een WMO‐raad hiervoor. Maar nu komen daar ook onderwerpen als jeugdzorg, de wijkverpleging, participatiewet e.d. bij. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of de huidige WMO‐raden wel voldoende geëquipeerd zijn om op al die terreinen gevraagd en ongevraagd advies te geven. Bovendien ontbreekt het WMO‐raden vaak aan een goede connectie met een juiste achterban. Zeker op de nieuwe terreinen. Hierdoor wordt het lastig om beleidsvoorstellen op een juiste wijze van advies te voorzien. Veel cliëntenraden van vooral VVT‐instellingen worstelen met de vraag hoe zij hun medezeggenschap moeten organiseren. Straks gaat het niet alleen maar over AWBZ zaken, maar over de WLZ(nieuwe AWBZ), de WMO en de ZVW. Waar eerst alleen intramurale zaken aan de orde waren, eventueel aangevuld met thuiszorg, komen daar nu ook WMO en ZVW zaken bij. Immers, door de leegloop van de instellingen worden appartementen verhuurd. Zo ontstaat een mix van intramurale en extramurale cliënten, waarbij de belangen van de extramurale cliënten bij de gemeente in kwestie aangekaart moeten worden. Die is er namelijk verantwoordelijk voor de regie over de processen van alle opererende partijen in het sociale domein. Vraag: hoe kan in de nieuwe situatie een effectieve en efficiënte medezeggenschap worden georganiseerd, waarbij zoveel mogelijk de aanwezige kennis en ervaring wordt behouden, die in veel huidige cliëntenraden en WMO‐raden aanwezig is. Huidige situatie VVT‐cliëntenraden •
•
•
•
De meest voorkomende vorm binnen VVT instellingen is dat er op iedere locatie een cliëntenraad is met daarboven een centrale cliëntenraad, samengesteld vanuit de locale cliëntenraden. Cliëntenraden zijn vertegenwoordigers van de cliënten en zijn ook gekozen door die cliënten. De onderwerpen waarover een cliëntenraad zeggenschap heeft, zijn in een statuut vastgelegd. Cliëntenraden kiezen zelf hun voorzitter en secretaris. •
•
•
Organisaties die uitsluitend thuiszorg diensten leveren hebben eveneens een cliëntenraad op grond van de huidige medezeggenschapswet. In bepaalde regio’s zijn er cliëntenraden voor jeugdzorg. Het is vaak moeilijk om kandidaten te vinden voor een cliëntenraad. Door de hiervoor beschreven constructie hebben cliëntenraden een goede binding met hun achterban. De terugkoppeling van de uitwerking van beleid is hiermee min of meer geborgd. Huidige situatie WMO‐raden •
•
•
•
•
Veel Gemeentes hebben een WMO raad, die als adviesorgaan wordt gebruikt door het College. De leden van een WMO‐raad worden doorgaans benoemd door de wethouder met WMO in de portefeuille. De controle over de samenstelling van de WMO‐raad ligt dus bij de wethouder. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of nog wel gesproken kan worden van een onafhankelijk adviesorgaan. Veel Gemeenteraden worden vaak niet schriftelijk op de hoogte gebracht van adviezen van de WMO‐raad. In Rucphen mag de gemeenteraad niet direct de WMO‐raad benaderen en vice versa. Ongevraagd advies aan de gemeenteraad is dan niet mogelijke vanuit de WMO‐raad. Veranderingen en uitdagingen We bekijken de veranderingen eerst vanuit het perspectief van de cliëntenraden. Door de transities kan, afhankelijk van het beleid, een instelling een opener karakter krijgen. Om te overleven zullen instellingen proberen hun vastgoed te gaan verhuren. Immers , er gaat leegloop ontstaan en de zorgkantoren zullen zeker niet alle lege plaatsen laten omzetten naar verpleeghuisbedden. Ook al zou daar vraag voor zijn. Wat zijn de veranderingen? •
•
•
•
Instellingen gaan hun appartementen verhuren zonder dat daar een indicatie aan ten grondslag hoeft te liggen. De arrangementen zijn divers (allerlei opties over huishoudelijke hulp, maaltijden, extra zorg etc.). Wel zal gedwongen winkelnering aan dergelijke huurders worden opgelegd. Of dit op termijn juridisch houdbaar is, laten we nu even onbeantwoord. Een aantal voorzieningen zoals dagbesteding gaan over naar de WMO en wordt door de gemeente geregisseerd. Als ook thuiszorg vanuit een instelling wordt verzorgd, dan gaan verzorging en verpleging in 2015 over naar de ZVW. Hierin heeft de wijkverpleegkundige een belangrijke rol. Het is onduidelijk hoe de aansturing vanuit de zorgverzekeraars hierin zal zijn met de gemeente als regisseur. Ook revalidatie gaat in 2015 in zijn geheel over naar de ZVW. •
In de nieuwe situatie is niet veel neergeschreven over medezeggenschap. Alleen dat gemeenten er zich van moeten vergewissen dat bij gecontracteerde (zorg)partijen een vorm van medezeggenschap is. Vervolgens zijn er veranderingen vanuit het perspectief van een WMO‐raad. •
•
•
•
•
Het takenpakket binnen het sociale domein wordt aanzienlijk uitgebreid: jeugdzorg, de regie over de thuiszorg, participatiewet etc. Er is bitter weinig vastgelegd over medezeggenschap in de nieuwe wetten voor het sociale domein. Kort samengevat: het moet er komen, maar hoe is blijkbaar een zaak van de gemeente. En een nieuwe wet op de medezeggenschap zal op korte termijn niet voorhanden zijn. De politiek heeft de mond vol over eigen regie, maar biedt momenteel weinig handvatten om die te realiseren. Doelstelling van alle wetten is te komen tot ontschotting om zo te komen tot een effectieve en efficiënte hulpverlening. Maar op de korte termijn lijkt dit niet realiseerbaar vanwege de zeer korte implementatietijd die de rijksoverheid hiervoor biedt. Hoe organiseer je contacten met de achterban die een veel breder spectrum beslaat? Kanttekeningen Om tot een oplossingsrichting te komen moeten met een aantal zaken rekening worden gehouden. •
•
•
•
•
•
•
•
Voorkomen moet worden dat Poolse landdagen gaan ontstaan. Het gevaar is namelijk dat er te veel vanuit de huidige situatie gehandeld wordt en er allerlei communicatielijnen gaan ontstaan. Er moet een duidelijk structuur voor overleg van de medezeggenschap komen met eenduidige aanspreekpunten. Het onderscheid tussen beleid en operationele zaken, zoals die nu vaak geldt, moet bij voorkeur gehandhaafd blijven. Gemeenten organiseren de nieuwe zaken m.b.t. de transities vaak in regionaal verband. Een nieuwe adviesraad moet zijn gezichtsveld zich daarom niet laten beperken tot bestaande gemeentegrenzen. Het is lastig cliëntenraden te bemensen, zeker op beleidsniveau. Dit mede vanwege de tijdsbesteding die voorlopig alleen maar toeneemt. Verzorging en verpleging in een thuiszorgsituatie gaat over naar de ZVW. Wettelijk moet hiervoor een cliëntenraad of andere medezeggenschapsvorm voor worden opgericht. Gemeentes zijn verantwoordelijk voor de regie op de thuiszorg. Hoe regelt een gemeente dan de inbreng van die medezeggenschap binnen zijn eigen adviesorgaan? Hoe behoud je de coleur locale van een gemeente? Met name in kleine dorpsgemeenten is het ongewenst om met front offices elders te lokaliseren en zeker niet bij andere gemeenten waarmee toevallig wordt samengewerkt. De vraag of een nieuw adviesorgaan op regionaal of locaal niveau moet worden georganiseerd is afhankelijk van het feit of op regionaal niveau de inkoop wordt gedaan. Daarbij wordt gedoeld op de te contracteren partijen en niet de volumes die worden afgesproken. Vergelijk dit met de huidige regionale samenwerking van de GGD. Uitgangspunten voor een oplossingsrichting •
•
•
•
Voor het beleid kan het beste een huidige WMO‐raad worden getranformeerd naar een onafhankelijk adviesorgaan. Hierin worden dan de beleidsonderwerpen m.b.t. het sociale domein behandeld. Het nieuwe adviesorgaan moet gevoed worden door geluiden vanuit de cliënten op al deze terreinen. Immers, succes van beleid is alleen aanwezig als terugkoppeling over de uivoering geschiedt zoals de beleidsmakers hebben bedoeld. Om Poolse landdagen te voorkomen moeten “locale” cliëntenraden lean en mean worden ingericht. Hoe is afhankelijk van de inrichting van de gemeente en de aantallen per onderwerp waarover wordt gesproken. Door regionale samenwerking op de transitie terreinen kan het ook mogelijk zijn om het adviesorgaan op regionaal niveau op te zetten. Het risico is dan wel dat de coleur locale van een gemeente in het geding komt. Voorwaarde is gemeenschappelijke inkoop. Voorstel voor een nieuwe inrichting van medezeggenschap per 2015 In het verder betoog wordt gesproken over een SDR: Sociaal Domein Raad. Deze naamgeving is fictief en gekozen om te voorkomen dat te veel associaties met bestaande instituten als WMO‐
Raad, CCR’s en Participatieraad ontstaan. Uiteraard mag iedereen zelf weten welke naam hier uiteindelijk aan wordt gegeven. Het voorstel is specifiek bedoeld voor de gemeente Rucphen. En omdat is aangegeven dat iedere gemeente zijn eigen inkoop verzorgd, richt het voorstel zich niet op een regionaal maar gemeentelijk orgaan. De bedoeling is om de huidige WMO‐raad om te vormen en deze te transformeren naar een nieuwe raad: de SDR. De functie/rol van deze SDR kan als volgt worden omschreven. Functie/rol SDR De SDR geeft gevraagd en ongevraagd onafhankelijk advies aan het college van burgemeester en wethouders m.b.t. alle onderwerpen die zich binnen het sociaal domein afspelen. De nieuwe adviesraad wordt als volgt samengesteld. Samenstelling SDR •
•
•
•
De voorzitter van de raad wordt benoemd door het college . Iedere cliëntenraad van gecontracteerde zorgpartijen krijgt één zetel in de raad. De cliëntenraden kiezen zelf uit hun midden een vertegenwoordiger. Voor het onderdeel participatie bestaan momenteel geen cliëntenraden. Toch is het gewenst om minimaal 2 zetels te reserveren hiervoor: een voor de inbreng vanuit WSV en een vanuit de gebeurtenissen rondom het werkplein. Ook hier wordt de vertegenwoordiging door de eigen geledingen gekozen. De huidige vertegenwoordiging vanuit de SKW’s blijft gehandhaafd. •
Gewenst is om ook zetels voor wijk‐/dorpsteams te reserveren. Het zijn de ogen en oren van de praktische uitvoering van beleid. Werkwijze SDR Se werkwijze van de nieuwe SDR kan het beste vergeleken worden met die van de SER op landelijk niveau. Qua organisatiemodel en werkwijze komen die grotendeels overeen. Het is van het belang dat de SDR echt onafhankelijk kan opereren. Dit wordt grotendeels geborgd door de wijze waarop de raad wordt samengesteld. De enige politieke invloed beperkt zich tot de benoeming van de voorzitter. En deze rol van voorzitter zal anders en zwaarder zijn dan het voorzitterschap van een WMO‐raad of cliëntenraad. Een goed functieprofiel voor die functie is daarom gewenst. Verder zal het college er rekening mee moeten houden dat belangrijke beleidsvoornemens m.b.t. het sociale domein naar de gemeenteraad gestuurd worden, vergezeld van het SDR advies. Gebeurt dit niet, dan moet het raadsleden vrij staan de SDR hiervoor direct te benaderen. Ongevraagde adviezen vanuit de SDR worden zowel naar het college als de gemeenteraad gestuurd. Transparantie wordt hiermee bevorderd. Het is vervolgens aan de politiek om keuzes te maken. Ook de gemeenteraad moet de mogelijkheid krijgen een advies te vragen aan de SDR. Het Parlement kan dat nu ook bij de SER. Welke acties/activiteiten moeten worden ondernomen •
•
•
•
•
De SDR moet geïnstitutionaliseerd worden (statuten, verordeningen o.i.d.) Ook huisregels moeten worden vastgelegd. Wat wordt wel en niet vergoed e.d. De raad moet gefaciliteerd worden (vergaderruimtes, lidmaatschap koepelorganisatie, secretariaat e.d.). Gezien de zwaarte van de functie van voorzitter kan worden overwogen hiervoor een gepaste bezoldiging tegenover te stellen. Er moet draagkracht voor de nieuwe opzet komen.