IC132-Verwerking-terugleverstanden-en-verbruiken-in-de

Download Report

Transcript IC132-Verwerking-terugleverstanden-en-verbruiken-in-de

Baarnsche Dijk 4 D 3741 LR Baarn

www.nedu.nl

T (035) 54 80 180 F (035) 54 80 184

Issue IC132 Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Status Versienummer Documentnaam

Behandeld door Datum akkoord Vastgesteld ALV NEDU 2.0

Versiedatum

24-07-2014 IC132 Verwerking terugleverstanden en -verbruiken in de keten

IC Klant X 19-6-14 IC Wholesale–E IC Wholesale-G Raakt aan

Elektriciteit Gas

Impact op keten

Codewijziging Berichten Ketenprocessen

Vastgesteld door NEDU op Invoering in markt per Kleinverbruik X Ja/Nee Ja Ja Ja 23-7-20144 SR2015 Grootverbruik

RNB LNB EDSN IC-Klant

Mogelijke impact marktrollen en EDSN

LV PV MV

Ja/Nee Ja Nee Nee Ja Nee Nee Contact

[email protected]

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten Situatieschets:

Een aangeslotene die het voornemen heeft elektriciteit in te gaan voeden op het net, dient zich volgens de netcode te melden bij de netbeheerder (Netcode, artikel 2.4.1.4). Als gevolg van IC033c hebben netbeheerders hiervoor het ProductieInstallatieRegister (PIR) in het leven geroepen. In dit register kan de aangeslotene zich melden en enige eigenschappen van de terugleverinstallatie opgeven, zoals productiewijze, bouwjaar en vermogen. Zolang er op een aansluiting nog geen teruglevering plaatsvindt, staat in het centraal aansluitingenregister (C-AR) het type van de aansluiting geregistreerd als ‘Levering’. Als de klant zich in het PIR of bij de netbeheerder gemeld heeft, past de netbeheerder het type van de aansluiting in het C-AR aan naar ‘Combi’. In de praktijk blijkt niet elke aangeslotene zich te melden bij het PIR of bij de netbeheerder. Daardoor wordt teruglevering soms later ontdekt dan dat zij daadwerkelijk gestart is. Hierdoor is het niet altijd mogelijk om de opgewekte elektriciteit correct mee te nemen in de ketenprocessen. Dit probleem zal mogelijk in de toekomst nog toenemen. Bij de uitrol van de slimme meter wordt de meter geïnstalleerd met alle telwerken actief, maar zolang er geen teruglevering is geconstateerd of gemeld staat het type van de aansluiting nog op ‘Levering’. Als er dan op enig moment teruglevering op die aansluiting wordt geconstateerd, is het type levering van de aansluiting zoals geregistreerd in het C-AR niet in overeenstemming met de fysieke werkelijkheid. Zonder nadere afspraken is het niet vanzelfsprekend duidelijk hoe de opgewekte elektriciteit verwerkt dient te worden in de ketenprocessen. Daarnaast speelt nog het probleem dat de huidige versie van de Informatiecode Elektriciteit en Gas (IcEG) voor het nieuwe marktmodel nog geen regels bevat voor het valideren van een terugleverstand. Een dergelijke regel is wel nodig om formeel een stand voor teruglevering te kunnen vaststellen. Door het ontbreken van afspraken over het verwerken van terugleverstanden en –verbruiken in de keten is de situatie ontstaan dat netbeheerders niet eenduidig omgaan met het aantal telwerken op slimme meters. Sommige netbeheerders hanteren twee telwerken voor een aansluiting zonder teruglevering (en vier voor aansluitingen mét teruglevering), andere netbeheerders hanteren vier telwerken voor alle aansluitingen. Afgesproken is dat alle netbeheerders vier telwerken gaan hanteren voor alle aansluitingen. De vraag is dan hoe de transitie van twee naar vier telwerken dient te verlopen. -

Vraag:

Hoe wordt een startstand en startdatum bepaald voor teruglevering? Hoe kan een terugleverstand gevalideerd worden? Hoe verloopt het proces van constatering van teruglevering tot verwerken van de geconstateerde teruglevering in de keten? Hoe verloopt de transitie van 2 telwerken op een slimme meter naar vier telwerken op een slimme meter? Pagina 2 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten Overwegingen:

Er zijn een aantal situaties te onderscheiden rondom de constatering van teruglevering. De varianten zijn of een aangeslotene zich vooraf aan de voorgenomen teruglevering meldt of niet, wie de teruglevering constateert wanneer de aangeslotene zich niet vooraf gemeld heeft, en of de aangeslotene beschikt over een meter die administratief en technisch geschikt is voor teruglevering. Met een ‘voor teruglevering geschikte meter’ wordt een meter bedoeld met actieve telwerken voor zowel de lever- als de terugleverrichting. Deze meter kan zowel ‘slim’ als ‘dom’ zijn. Met een ‘niet voor teruglevering geschikte meter’ wordt een meter bedoeld die hetzij geen telwerken heeft voor de terugleverichting, hetzij inactieve telwerken heeft voor de terugleverrichting. In het eerste geval dient een nieuwe meter geplaatst te worden. In het tweede geval dienen de inactieve telwerken (fysiek en/of administratief) geactiveerd te worden (dan wel de meter vervangen te worden door een andere). Volgens de Netcode dient een afnemer zijn voornemen tot invoeding voor de inbedrijfname aan de netbeheerder op te geven. Bij productie-eenheden met een aansluitwaarde kleiner dan 3x16A die rechtstreeks of als onderdeel van een laagspanningsnet worden aangesloten kan dat echter ook tot een maand na inbedrijfname van de productie-eenheid (artikel 2.4.1.4 Netcode). Als een afnemer zijn voornemen tot invoeding niet opgeeft bij de netbeheerder, zal op enig moment na de inbedrijfname van de productie-installatie de netbeheerder of de leverancier teruglevering op de desbetreffende aansluiting constateren. Netbeheerder of leverancier wijzen de afnemer dan wel klant er in dat geval op dat hij zijn productie-installatie dient te melden bij de netbeheerder, en dat daar een centraal portaal voor is ingericht (het PIR). Leveranciers zijn wettelijk verplicht om teruglevering aan het net tot 5000 kWh te salderen met het verbruik van de desbetreffende aangeslotene. Het is redelijk om geconstateerde (en gesaldeerde) teruglevering ook te verwerken in de reconciliatie, ook al heeft de aangeslotene zijn productie-installatie niet gemeld bij de netbeheerder. Om de aangeslotene in die situatie toch een (kleine) prikkel te geven zijn productie-installatie te melden, wordt de gemeten teruggeleverde energie als niet-duurzaam beschouwd. De sector heeft afgesproken dat het type levering van de aansluiting in het C-AR gewijzigd wordt naar ‘Combi’ als de productie-installatie daadwerkelijk in bedrijf gaat. Tevens werd daarbij afgesproken dat pas gesaldeerd zou worden als de productie-installatie in het productie installatieregister zou zijn geregistreerd. Gezien het voorgaande echter, wordt nu van deze afspraak afgeweken. Daarmee zou het type levering van de aansluiting als gegeven in het aansluitingenregister zijn betekenis verliezen. Het is echter ook mogelijk om er voor te kiezen de betekenis van de waarde ‘Combi’ te preciseren tot “productie-installatie geregistreerd in PIR”.

Oplossing:

Voor de te kiezen oplossing gelden de volgende uitgangspunten:  Om de teruglevering aan het net in de reconciliatie te kunnen verwerken, dient bepaald te worden welke datum en welke stand geldt als startpunt voor de teruglevering. Teruglevering aan het net wordt met waarde 0 meegenomen in de allocatie.  Als de productie-installatie van een aangeslotene geregistreerd is in het PIR krijgt het type levering van de aansluiting in het aansluitingenregister de waarde ‘Combi’. Zolang een aangeslotene zijn productie-installatie niet gemeld heeft in het PIR, wordt eventueel teruggeleverde energie als niet duurzaam opgewekt beschouwd. Pagina 3 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

De oplossing wordt eerst uitgebreid beschreven voor de situatie dat de aangeslotene zich voor inbedrijfname van de productie-eenheid meldt en nog geen voor teruglevering geschikte meter heeft. De netbeheerder constateert in dit geval de noodzaak voor een fysieke metermutatie en plant deze in. De netbeheerder past tevens het type levering van de aansluiting aan naar ‘Combi’ ten teken dat deze productie-installatie ook in het PIR is geregistreerd. De leverancier wordt van deze wijziging op de hoogte gebracht middels een stamgegevensbericht. De metermutatie wordt uitgevoerd en administratief afgehandeld zoals beschreven in hoofdstuk 2.11 van het DPM Mutatie- en Meetprocessen KV. Dat betekent dat uiterlijk de vijfde werkdag na de fysieke handeling de gegevens van de nieuwe meter in het C-AR zijn geregistreerd. De leverancier wordt de eerstvolgende werkdag na mutatie van het C-AR hiervan middels een stamgegevensbericht op de hoogte gesteld. De bij de metermutatie horende meetgegevens (laatste stand en verbruik van de oude meter, eerste stand van de nieuwe meter) worden uiterlijk de werkdag na registratie van de metergegevens in het C-AR door de netbeheerder naar de leverancier verstuurd. Alle meterstanden en bijbehorende verbruiken worden door de netbeheerder tevens in het Toegankelijk Meetregister geplaatst. De eerste stand van de nieuwe meter en de bijbehorende datum in het meetgegevensbericht gelden als startpunt van de teruglevering. Stapsgewijs is het proces bij aansluitingen waar een fysieke meterwissel benodigd is (aangevuld met illustratieve data): Aangeslotene meldt op 1/4 zijn voornemen tot invoeden per 1/5 Netbeheerder besluit tot meterwissel Netbeheerder past op 3/4 het type levering van de aansluiting aan naar ’Combi’. Stamgegevens worden op 4/4 naar leverancier gestuurd Meterwissel wordt fysiek uitgevoerd op 14/4 Metergegevens worden op 15/4 in het C-AR geregistreerd Stamgegevens worden op 16/4 naar leverancier verstuurd Meetgegevens (stand en verbruik oude meter; startstand nieuwe meter) worden op 15/4 verstuurd naar leverancier. Een variant op bovengeschetste situatie is dat de netbeheerder niet besluit tot een fysieke metermutatie, maar tot (administratieve) activatie van de reeds aanwezige maar inactieve telwerken. Als de activatie geschiedt door een fysieke handeling ter plaatse van de meter neemt de netbeheerder tevens de standen op. Geschiedt de activatie administratief dan bepaalt de netbeheerder de startstand van de teruglevertelwerken op basis van de plaatsingsstanden of op basis van de recentste fysieke opname waarbij ook de teruglevertelwerken zijn opgenomen. Voor de levertelwerken berekent de netbeheerder in dit geval een stand conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode (of hij leest deze standen uit, wanneer het een op afstand uitleesbare meter betreft). De standen gelden zowel als slotstand van de voorafgaande periode (meterconfiguratie met twee telwerken) en als startstand voor de nieuwe periode (meterconfiguratie met vier telwerken). Uiterlijk de vijfde werkdag na de fysieke of administratieve handeling worden de gegevens van de aangepaste meterconfiguratie in het C-AR geregistreerd. De leverancier wordt de eerstvolgende werkdag na mutatie van het C-AR hiervan middels een stamgegevensbericht op de hoogte gesteld. De bij de metermutatie horende meetgegevens (laatste stand en verbruik van de oude meterconfiguratie, eerste stand van de nieuwe meterconfiguratie) worden uiterlijk de werkdag na registratie van de metergegevens in het C AR door de netbeheerder naar de leverancier verstuurd. Alle meterstanden en bijbehorende verbruiken worden door de netbeheerder tevens in het Toegankelijk Meetregister geplaatst. Het type van de aansluiting wordt op ‘Combi’ gezet ten teken dat deze productie-installatie ook in Pagina 4 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

het PIR is geregistreerd. De startstand van de nieuwe meterconfiguratie en de bijbehorende datum in het meetgegevensbericht gelden als startpunt voor de teruglevering. Stapsgewijs is het proces bij fysieke dan wel administratieve activatie van de telwerken (aangevuld met illustratieve data): Aangeslotene meldt op 1/4 zijn voornemen tot invoeden per 1/5 Netbeheerder besluit tot (administratieve) activatie van de inactieve telwerken Netbeheerder past op 5/4 het type levering van de aansluiting aan naar ‘Combi’ Stamgegevens worden op 6/4 naar leverancier gestuurd Aanpassing van de meterconfiguratie wordt uitgevoerd op 14/4 Metergegevens worden op 15/4 in het C-AR geregistreerd Meetgegevens (stand en verbruik oude meterconfiguratie; startstand nieuwe meterconfiguratie) worden op 15/4 verstuurd naar leverancier. Stamgegevens worden op 16/4 naar leverancier verstuurd Een tweede variant is de situatie dat de aangeslotene reeds beschikt over een voor teruglevering geschikte meting. De netbeheerder constateert in dit geval dat er geen meter(configuratie)mutatie hoeft plaats te vinden. De netbeheerder past het type van de aansluiting in het C-AR aan naar ‘Combi’ ten teken dat de productie-installatie in het PIR is geregistreerd. De leverancier ontvangt hiervan uiterlijk de volgende werkdag een stamgegevensbericht. De leverancier stelt (eventueel) voor de datum van aanpassing van het type van de aansluiting in het C-AR een stand vast als startpunt voor de teruglevering. Stapsgewijs is het proces bij wijziging van het type levering zonder noodzaak tot wijziging van de meetinrichting dan (aangevuld met illustratieve data): Aangeslotene meldt op 1/4 zijn voornemen tot invoeden per 1/5 Netbeheerder constateert geen noodzaak tot metermutatie Netbeheerder past op bijvoorbeeld 5/4 het type levering van de aansluiting aan naar ’Combi’. Leverancier ontvangt op 6/4 hiervan de stamgegevens Leverancier stelt (eventueel) standen vast voor de datum 5/4. Als de aangeslotene zich meldt na de inbedrijfname van de productie-eenheid is het proces in principe gelijk aan het hierboven beschreven proces. De melding bij de netbeheerder, hetzij rechtstreeks, hetzij via het PIR, is het startpunt van het proces. Leveranciers kunnen hun klant hierbij ondersteunen en als service naar hun klant hen helpen met het registreren. De netbeheerder stelt vast of een metermutatie nodig is (of een meterconfiguratiemutatie) of niet. De verdere stappen zijn vergelijkbaar met de drie situaties die al beschreven zijn. De netbeheerder past al of niet fysiek de meterconfiguratie aan, en legt de aanpassing van de Pagina 5 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

meterconfiguratie ook vast in het C-AR. Naast de eventuele aanpassing van de meterconfiguratie past de netbeheerder ook het type van de levering aan naar ‘Combi’ ten teken dat de productie-installatie is geregistreerd in het PIR. Als er een metermutatieproces heeft plaatsgevonden gelden de startstand van de nieuwe meterconfiguratie en de bijbehorende datum in het meetgegevensbericht als startpunt voor de teruglevering. Als er geen metermutatie heeft plaatsgevonden (de aangeslotene heeft dan een meter die al geschikt is voor het registreren van teruglevering), geldt de laatst vastgestelde stand als startpunt voor de teruglevering. De leverancier kan in dit geval een actuele stand vaststellen om te garanderen dat een actueel ijkpunt voor de teruglevering wordt gerealiseerd. Stapsgewijs is het proces bij melding later dan de inbedrijfname van de productie-eenheid (aangevuld met illustratieve data): Aangeslotene meldt terugleverinstallatie bij de netbeheerder, hetzij rechtstreeks, hetzij via het PIR, op 1/4 Netbeheerder besluit al dan niet tot meterwissel De eventuele aanpassing van de metergegevens worden op bijvoorbeeld 15/4 in het C-AR geregistreerd Netbeheerder past op 15/4 tevens het type levering van de aansluiting aan naar ’Combi’. Indien van toepassing worden meetgegevens (stand en verbruik oude meter; startstand nieuwe meter) verstuurd naar de leverancier. Stamgegevens worden op 16/4 naar leverancier verstuurd Leverancier stelt eventueel een actuele stand vast.

Valideren van een terugleverstand

Regels voor het valideren van een terugleverstand ontbreken op dit moment, zodat een leverancier in formele zin geen terugleverstand kan valideren. Een simpele oplossing is om ter validatie van een terugleverstand een ondergrens en een bovengrens te introduceren waar een stand zich tussen dient te bevinden. De ondergrens is gelijk aan de laatst vastgestelde stand van het teruglevertelwerk. De bovengrens is gelijk aan de laatst vastgestelde stand van het teruglevertelwerk plus de capaciteit van het opgestelde productievermogen, zoals bekend in het PIR, omgerekend naar een volume dat binnen de verstreken periode sinds de laatst vastgestelde stand had kunnen worden opgewekt (bij PV rekeninghoudend met het aantal zonuren in de verstreken periode). Als een terugleverstand niet binnen deze grenzen valt, neemt de leverancier contact op met de klant om een nieuwe stand te verwerven. Voldoet de stand dan nog steeds niet, dan is de historie wellicht niet correct of de daadwerkelijke installatie komt niet overeen met hetgeen in het PIR vermeld staat. Een onafhankelijke derde kan dan een opdracht gegeven worden voor een schouwing ter plekke. Voor het berekenen van een stand op een teruglevertelwerk wordt verondersteld dat het standaard jaarverbruik voor de desbetreffende energie-richting 0 is (standaard jaarverbruik is in dit verband een onhandige term, wellicht is het beter om in de toekomst van standaard jaarproductie te spreken). Voor het berekenen van een stand op een teruglevertelwerk geldt dat een berekende terugleverstand gelijk is aan de laatst vastgestelde stand + 0. Als een leverancier geen stand kan vaststellen voor een teruglevertelwerk, dan berekent hij, analoog aan hetgeen is voorgeschreven bij levertelwerken, een stand. Aangezien een standaard jaarverbruik voor een teruglevertelwerk vooralsnog als 0 wordt beschouwd, betekent dit dat hij de laatst vastgestelde stand op het teruglevertelwerk, vaststelt als nieuwe stand.

Transitie van 2 telwerken naar 4 telwerken

Pagina 6 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

In de overgang van de huidige werkwijze (bij sommige netbeheerders) van het registreren van 2 actieve telwerken bij slimme meters, naar de afgesproken werkwijze van het registreren van 4 telwerken is de werkwijze analoog aan die in de situatie, beschreven op bladzijde 5, waar de netbeheerder besluit tot (administratieve) activatie van reeds aanwezige maar inactieve telwerken. . De netbeheerder bepaalt de startstand van de teruglevertelwerken op basis van de plaatsingsstanden of op basis van de recentste fysieke opname waarbij ook de teruglevertelwerken zijn opgenomen. Voor de levertelwerken leest de netbeheerder de standen uit, of hij berekent een stand conform de algoritmen vastgelegd in de Informatiecode . De standen gelden zowel als slotstand van de voorafgaande periode (meterconfiguratie met twee telwerken) en als startstand voor de nieuwe periode (meterconfiguratie met vier telwerken). Stapsgewijs is het proces dan: De netbeheerder voegt de telwerken toe aan de meterconfiguratie in het C-AR. Deze uitbreiding van de meterconfiguratie heeft geen invloed op de registratie van het type levering van de aansluiting De netbeheerder verstuurt de meetgegevens. De dag na registratie in het C-AR van de nieuwe metermutatie, verstuurt het C-AR stamgegevens naar de leverancier. De netbeheerder heeft tot 6 maanden na invoering van dit issue om zijn meteradministratie aan te passen aan de in dit issue afgesproken werkwijze. Daar waar binnen die 6 maanden een netbeheerder een meterconfiguratie nog niet heeft kunnen aanpassen aan de in dit issue afgesproken werkwijze zal hij niet alle afspraken kunnen nakomen. 6 Maanden na invoering van dit issue dient de netbeheerder alle in dit issue gemaakte afspraken na te komen. Via een online service kunnen de gegevens van de productie-installatie van de aangeslotene op een aansluiting opgevraagd worden.

Impact:

Informatiecode

Artikel 2.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

2.1.3

De netbeheerder beheert voor het eigen net een register, hierna te noemen het aansluitingenregister, waarin per aansluiting of geplande aansluiting geïdentificeerd door de EAN code van de aansluiting, bedoeld in 2.1.1, voor zover beschikbaar voor geplande aansluitingen, de volgende gegevens zijn vastgelegd: (…) [vervallen]

Pagina 7 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Na paragraaf 2.13 wordt de volgende paragraaf toegevoegd:

2.14 Het productie-installatieregister 2.14.1 De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van een register; hierna te noemen het productie-installatieregister. 2.14.2 De aangeslotene die geregistreerd staat op een kleinverbruikaansluiting waarachter zich één of meer productie-installaties bevinden, kan de netbeheerder in het betreffende netgebied de volgende gegevens doen opnemen in het productie-installatieregister: a. b. c. d. de EAN-code van de aansluiting; de EAN-code van de productie-installatie(s); het vermogen van de productie-installatie(s); het type productie-installatie(s). 2.14.3 Zonder registratie als bedoeld in 2.14.2 wordt de eventueel teruggeleverde elektriciteit als niet-duurzaam beschouwd zoals bedoeld in artikel 31c, tweede lid van de wet. 2.14.4 Na registratie als bedoeld in 2.14.2 verkrijgt de desbetreffende aansluiting het bijbehorende kenmerk als bedoeld in 2.1.3, onderdeel j. 2.14.5 De in het productie-installatie register geregistreerde gegevens als bedoeld in 2.14.2 zijn uitsluitend opvraagbaar door: a. b. de leverancier die op dat moment een leveringsovereenkomst heeft met de desbetreffende aangeslotene; de leverancier van de desbetreffende aangeslotene waarvan de leveringsovereenkomst is beëindigd, tot het moment waarop de eindfactuur of een dispuut over de eindstand is afgehandeld; c. de programmaverantwoordelijke bij wie de leverancier bedoeld onder a zijn elektriciteit inkoopt; 2.14.6 De leverancier als bedoeld in 2.14.5, onderdelen a en b, gebruikt de opgevraagde gegevens uitsluitend ten behoeve van de nakoming van het bepaalde in artikelen 31c en 95ca van de Elektriciteitswet 1998. 2.14.7 De programmaverantwoordelijke als bedoeld in 2.14.5, onderdeel c, gebruikt de opgevraagde gegevens uitsluitend ten behoeve van de balanshandhaving. Pagina 8 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Paragraaf 5.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

5.1.3 De leverancier valideert meterstanden en stelt deze vast 5.1.3.1 De leverancier valideert de meterstand, bedoeld in 5.1.2, met behulp van de in het toegankelijk meetregister vermelde historische meterstanden en het uit het aansluitingenregister verkregen standaardjaarverbruik en controleert of de meterstand, indien van toepassing voor zowel het normaaltelwerk als het laagtelwerk, tussen de volgende validatiegrenzen ligt: a. Bovengrens = Vorige meterstand + 200% * [SOM fractie (Datum vorige meterstand : Datum te valideren meterstand )] * SJV / vermenigvuldigingsfactor b. Ondergrens = Vorige meterstand + 50% * [SOM fractie (Datum vorige meterstand : Datum te valideren meterstand )] * SJV / vermenigvuldigingsfactor c Bovengrens teruglevering = vorige meterstand + [SOM aantal dagen (Datum vorige meterstand : Datum te valideren meterstand )] * (productievermogen als bedoeld in 2.14.2 onderdeel c uitgedrukt in kW) * (12 uren); d. Ondergrens teruglevering = vorige meterstand.

5.1.3.2 De leverancier treedt in overleg met de aangeslotene indien de gecollecteerde meterstanden buiten de grenzen, bedoeld in 5.1.3.1, vallen, met als doel om: a.

een nieuwe door de aangeslotene aangeleverde meterstand te verkrijgen, of; b.

te constateren dat de op grond van artikel 5.1.2 gecollecteerde meterstand wel gebruikt kan worden en als gevalideerd wordt beschouwd. 5.1.3.3 De leverancier berekent de meterstand indien geen collectie op grond van paragraaf 5.1.2 heeft kunnen plaatsvinden of wanneer in overleg met de aangeslotene, bedoeld in 5.1.3.2, geen duidelijkheid is verkregen over de bruikbaarheid van de meterstand die buiten de validatiegrenzen, bedoeld in 5.1.3.1, valt. Voor deze berekening wordt gebruik gemaakt van de volgende algoritmen: a. Berekende meterstand (normaal) = Vorige meterstand (normaal)+ [SOM fractie (Datum vorige meterstand : Datum te berekenen meterstand )] * SJV normaaluren / vermenigvuldigingsfactor; b. Berekende meterstand (laag) = Vorige meterstand (laag) + [SOM fractie (Datum vorige meterstand : Datum te berekenen meterstand )] * SJV laaguren / vermenigvuldigingsfactor; c. Berekende meterstand (totaal) = Vorige meterstand (totaal) + [SOM fractie (Datum vorige meterstand : Datum te berekenen meterstand )] * SJV (normaal- + laaguren) / vermenigvuldigingsfactor. d. Berekende meterstand (gas) = vorige meterstand + [SOM fractie (Datum vorige meterstand : Datum te berekenen meterstand)] * SJV / (vermenigvuldigingsfactor * volumeherleidingsfactor). e. berekende meterstand (teruglever normaal) = vorige meterstand (teruglever normaal); f. berekende meterstand (teruglever laag) = vorige meterstand (teruglever laag). 5.1.3.4 De leverancier stelt de gevalideerde meterstand, bedoeld in 5.1.3.1 of 5.1.3.2 onderdeel b, of de berekende meterstand, bedoeld in 5.1.3.3, vast voor de opnamedatum bij een periodieke meterstand of voor de mutatiedatum bij een mutatieproces. Pagina 9 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Paragraaf 5.5.3 wordt als volgt gewijzigd: 5.5.3 Fysieke opname op basis van kosten ongelijk

5.5.3.1 Na instemming van de initiërende partij en de wederpartij over de kosten van de fysieke opname op basis kosten ongelijk, laat de initiërende partij de fysieke opname naar aanleiding van 5.5.2.2, onderdeel b, uiterlijk vijf werkdagen voor het verstrijken van de dispuuttermijn uitvoeren. 5.5.3.2 De alternatieve meterstand van de wederpartij, bedoeld in 5.5.1.4, wordt geaccepteerd door de initiërende partij indien niet tijdig een fysieke opname op basis van kosten ongelijk heeft kunnen plaatsvinden, bedoeld in 5.5.3.1. 5.5.3.3 De initiërende partij accepteert: a. de oorspronkelijke meterstand op: (i) een levertelwerk, indien deze ligt tussen de op basis van interpolatie van de fysieke opname op basis kosten ongelijk afgeleide meterstand + 15% * SJV / vermenigvuldigingsfactor en de op basis van interpolatie van de fysieke opname op basis kosten ongelijk afgeleide meterstand - 15% * SJV / vermenigvuldigingsfactor; (ii) een teruglevertelwerk, indien deze ligt binnen een marge van 50% van het opgestelde vermogen als bedoeld in 2.14.2, onderdeel c, boven of onder de fysieke opname . b. de op basis van interpolatie van de fysieke opname op basis kosten ongelijk afgeleide meterstand op de betreffende mutatiedatum, indien de oorspronkelijke meterstand buiten de grenzen, gesteld in 5.5.3.3, onderdeel a, valt. 5.5.3.4 De initiërende partij meldt het resultaat van de beoordeling uit 5.5.3.3 uiterlijk vijf werkdagen voor het verstrijken van de dispuuttermijn aan de wederpartij en het proces wordt vervolgd vanaf 5.5.4.1. Pagina 10 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Hoofdstuk 10

10.1.4A Productie-installatieregister

10.1.4A.1 De gegevens, bedoeld in paragraaf 2.14, worden vastgelegd, uitgewisseld, gebruikt of bewaard voor het faciliteren van de marktprocessen voor de elektriciteitsmarkt. 10.1.4A.2 De leverancier, netbeheerder en de programmaverantwoordelijke bewaren de gegevens uit het productie installatieregister van de aansluitingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn gedurende ten hoogste acht jaar nadat de gegevens hun geldigheid hebben verloren. 10.1.4A.3 De leverancier, die ten tijde van opvraag niet verantwoordelijk is voor de aansluiting, bewaart de gegevens die hij uit het productie installatieregister heeft ontvangen ten hoogste drie maanden. 10.1.4A.4 Een aangeslotene of op grond van een machtiging van de aangeslotene, een leverancier en een programmaverantwoordelijke heeft het recht om het productie-installatieregister in te zien voor zijn aansluitingen. Na ontvangst van gegevens uit het productie-installatieregister heeft elk van de genoemde partijen de plicht hem betreffende onjuistheden in het productie-installatieregister, binnen vijf werkdagen na ontvangst van de gegevens uit het productie-installatieregister te melden voor correctie. 10.1.4A.5 Voor de onjuistheden bedoeld in 10.1.4A.4, controleert de netbeheerder de melding en corrigeert de onjuistheden uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst van de melding in het productie installatieregister.

DPM Mutatie- en Meetprocessen KV

De volgende aanpassingen zijn nodig in het DPM Mutatie- en Meetprocessen KV, versie 4.0: Paragraaf 2.9.3.1: In het plaatje dient het productie-installatieregister te worden toegevoegd als bron van gegevens ter validatie van standen. Paragraaf 2.10.3.4, blz 73, Punt 2a komt te luiden: “a. De oorspronkelijk vastgestelde meterstand wordt gehandhaafd indien deze in een marge van 15%*SJV/omrekenfactor boven of onder de fysieke opname (geïnterpoleerd op basis van de profielenmethodiek naar de datum van de meterstand in dispuut) ligt, danwel (voor Pagina 11 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

teruglevertelwerken) wanneer die binnen een marge van 50% van het opgestelde vermogen boven of onder de fysieke opname ligt (zie onderstaande plaat met uitleg).” Aan paragraaf 2.11.2, blz 76, wordt een nieuwe procesafspraak toegevoegd: “Dit proces is ook van toepassing wanneer de netbeheerder fysiek geen handelingen aan de meter uitvoert, maar administratief de meterconfiguratie wel wijzigt. In dat geval worden uiteraard de deelprocessen “Initiëren metermutatie” en “Uitvoeren metermutatie” niet doorlopen, maar het deelproces “Verwerken en communiceren stamgegevens en meetgegevens” wel.” In paragraaf 2.11.3.3, blz 78, wordt tussen punt 4 en 5 een nieuw punt 5 ingevoegd (en de nummering van de bestaande punten 5 tot en met 7 aangepast): “5. Als de netbeheerder enkel administratief de meterconfiguratie heeft aangepast en geen standen fysiek heeft opgenomen bepaalt hij standen voor de mutatiedatum als volgt: a.

Voor de levertelwerken berekent de netbeheerder een stand conform de algoritmen vastgelegd in de informatiecode, danwel hij leest deze standen uit wanneer het een op afstand uitleesbare meter betreft. b.

Voor de teruglevertelwerken bepaalt de netbeheerder de stand door de laatst vastgestelde stand (plaatsingsstand of fysieke opname) nogmaals vast te stellen.” In H2.1, 2.2, 2.3, 2.4 onderstaand als subhoofdstuk invoegen na subhoofdstuk raadplegen TMR.

Hx.x.x Raadplegen productie installatie gegevens

De leverancier en/of programmaverantwoordelijke vraagt de gegevens van de productie installatie uit het productie-installatieregister op. Indien het niet mogelijk is om de opvraag te beantwoorden, dan ontvangt de leverancier een afwijzing. Wanneer de aanvraag beantwoord kan worden, ontvangt de leverancier de beschikbare informatie. Aanpassen DPM Mutatie- & Meetprocessen Gegevensuitwisseling met een extra proces stap: opvraag productie installatie gegevens; 3.7 Opvraag productie installatie gegevens 3.7.1 Opvraag

Opvraag productie installatie gegevens Gegeven KV GV

Aansluiting ean Referentie 3.7.2 Response V O Nvt Nvt

A1

Nvt Nvt

Gas

Nvt Nvt

EL

Ja Ja

1/n

1 1

Response opvraag productie installatie gegevens Gegeven

Aansluiting ean Referentie Pagina 12 van 17

KV

V O

GV

Nvt Nvt

A1

Nvt nvt

Gas

Nvt nvt

EL

Ja Ja

1/n

1 1

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Productie installatie ean Vermogen productie installatie Type productie installatie 3.7.3 Afwijzing V V V Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Ja Ja Ja N 1 1

Afwijzing opvraag productie installatie gegevens Gegeven KV GV A1 Gas

Aansluiting ean Referentie V O Nvt nvt Nvt nvt Nvt nvt

EL

Ja Ja

1/n

1 1

Aanpassingen Servicebeschrijving

Daarnaast zal ook een nieuwe Servicebeschrijving worden opgesteld die deze opvraag van de productie installatie gegevens zal beschrijven. Pagina 13 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten Invoeringsstrategie:

Sectorrelease 2015.

Te vervallen issues:

Versie 1.0 van IC132 komt te vervallen na vaststelling van deze versie.

Versieoverzicht:

0.1

Auke Jongbloed, 11 december 2012; 0.2

0.3

0.4

0.5

Auke jongbloed, Arco Bakkeren, 10 januari 2013 Auke Jongbloed, Arco Bakkeren, 1 februari 2013 Auke Jongbloed, 22 februari 2013 Auke Jongbloed, Arco Bakkeren, 6-3-2013 0.6

0.7

0.9

1.0

1.1

1.2

1.3

1.4

Auke Jongbloed, 10 april 2013 Auke Jongbloed, Arco Bakkeren, 26 april 2013 Anne Hoekstra, 27 mei 2013, na bespreking in en akkoord van IC-Klant Vastgesteld door ALV NEDU, 31 juli 2013 Concept, ter review werkgroep 1.5

1.6

Concept, ter review werkgroep Concept, ter review werkgroep Concept, ter goedkeuring ICK 19-6-14 Concept na overleg ICK 19-6-14 Concept na schriftelijke ronde ICK 25-6-14 1.95 Versie voor SPC 1.99 Ter vaststelling ALV NEDU 23-7-2014 2.0 Vastgesteld door ALV NEDU, 23 juli 2014 Pagina 14 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Pagina 15 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Pagina 16 van 17

IC132: Verwerken terugleverstanden en –verbruiken in de keten

Pagina 17 van 17