ONTVANGST IN ARABISCHE SFEREN

Download Report

Transcript ONTVANGST IN ARABISCHE SFEREN

ONTVANGST
IN ARABISCHE
SFEREN
INLEIDING
De salon vormt van oudsher de apotheose van de pronkzucht. Hier worden
de gasten ontvangen en bevinden zich
de beste portretten en de mooiste
meubels. In verschillende lagen van de
Nederlandse samenleving was het lang
gebruikelijk om een pronkkamer in te
richten, die alleen werd gebruikt als
er bezoek kwam. Soms werd er ook gepronkt met oriëntaalse objecten. Dit was
vooral het geval bij de gegoede klasse,
die hun rijkdom en handelsgeest op deze
manier konden illustreren. De familie
van Loon ging verder dan het toevoegen
van enkele oriëntaalse voorwerpen en
richtte op buitenplaats Hydepark een
heuse Moorsche kamer in, waarvan u op
de voorzijde een afbeelding ziet. Tussen
de familiestamboom, enkele familieportretten en opgezette vogels, zien we een
geïmproviseerde Arabische bank, lampen
en een achthoekig tafeltje, de mida. Dit
tafeltje, inmiddels wit geschilderd, en de
foto zijn de enige overblijfselen van deze
oriëntalistische pronkkamer.
GEBRUIKSAANWIJZING
KOPTELEFOONS
In dit boekje vindt u bij elk verhaal een koptelefoonicoon met daarbij een nummer,
dit correspondeert met een koptelefoon. Om het verhaal te beluisteren zet u de
koptelefoon eerst op uw hoofd en vervolgens schuift u het knopje off/on omhoog.
Het verhaal begint meteen en start automatisch opnieuw zodra het afgelopen is.
Wanneer u het verhaal beluisterd heeft verzoeken wij u vriendelijk om het knopje
weer naar beneden te schuiven. Mocht er een koptelefoon niet werken, dan kunt
u bij de balie om een nieuwe koptelefoon vragen.
De verhalen worden door de participanten zelf verteld en zijn
alleen in het Nederlands te beluisteren.
Hoewel het hebben van een salon in de
twintigste eeuw veelal uit de mode is
geraakt, vinden we bij veel Nederlanders
met een Arabische achtergrond nog
altijd een apart ingerichte ontvangkamer
die door Marokkanen ook wel sala
wordt genoemd. Ook als er geen aparte
kamer is ingericht, spelen Arabische
voorwerpen een belangrijke rol bij het
ontvangen van gasten.
In deze interventie vertellen Nederlanders met een Arabische achtergrond
zelf over hun interieurs en hoe deze
hun bi-culturele identiteit al dan niet
reflecteren. Welke objecten zijn voor hen
belangrijk in hun ontvangstruimtes
en hoe dragen deze elementen bij aan
hun thuisgevoel, identiteit en presentatie naar gasten toe? De participanten
zijn tussen de 25 en 45 jaar en allen
opgegroeid in Nederland. Ze wonen in
voornamelijk westers ingerichte huizen,
desalniettemin kozen zij allen voor een
Arabisch voorwerp waarmee zij zich
het liefst profileren. Een Marokkaans
theepotje, een tapijt, een Tunesische
deur en een kleine Marokkaanse kamer;
allen accenten in het interieur die de
Arabische identiteit van hun eigenaren
benadrukken. Binnen de contouren
van het interieur bezien lijken het soms
kleine details, maar voor de eigenaren
zijn ze van grote betekenis en dragen
zij een belangrijk deel van hun
identiteit.
AHMED
Ik heb lang rondgekeken in huis om te
zien welk ding mijn identiteit draagt;
ik kon eigenlijk niets bedenken behalve
mijn theepotje. Het staat symbool
voor gastvrijheid en is een onmisbaar
decoratiestuk in mijn huis. Theezetten is
het eerste dat ik doe wanneer er mensen
binnenkomen. Het liefst natuurlijk
Marokkaanse thee en het allerliefst thee
met nanah, munt.
Ahmed ontvangt ons in zijn eengezinswoning
in Amsterdam-Osdorp. In de keuken maakt hij thee
voor ons klaar en legt hij ons uitgebreid uit hoe
hij die bereidt. Zorgvuldig plaatst hij de theepot,
de glazen, de nootjes en de koekjes op een dienblad.
In zijn strakke en smetteloze huiskamer vertelt
hij ons ontspannen zijn verhaal.
1
Het is iets van ons huis, dat eigenlijk
bijna een beetje gedwongen is. Het
is het enige dat wij in huis hebben —
behalve mijn naam en de naam van
mijn kinderen — dat echt Marokkaans is
en daarmee ook een stukje trots, dat je
biedt aan je gasten. Wanneer je een grote
groep hebt, dan vraag je altijd wie er
thee wil drinken en wie koffie, niet cola
of water, nee ‘Wie wil thee en wie wil
koffie?’ en de meesten vragen dan thee.
Vaak krijgen mensen wel drie tot vijf
keer een nieuwe theepot erbij, totdat wij
verder gaan met bijvoorbeeld een salade
of het hoofdgerecht. Of het nu een
verjaardagsfeestje of een geboortefeestje
is, het maakt niet uit, we sluiten ook met
thee af.
Ik gebruik thee ook als een afsluiting
van de dag. Ik kom echt tot rust, als
ik thee in zo’n theepotje heb gezet, ik
geniet daarvan. Standaard zit ik thuis
in de hoek van de bank met een theepot
aan mijn rechterhand – ik lijk misschien
een beetje op een opa, die heeft ook
vaak een standaard plek, een eigen stoel.
Met een theepot aan mijn rechterhand
heb ik het gevoel dat ik thuis ben. Als
de thee niet goed is, dan drink ik het
ook niet op, dan maak ik nieuwe. Soms
als het heel laat in de avond is en mijn
munt is op, dan stuur ik mijn buren een
Whats-app berichtje met de vraag of zij
het misschien nog wel in huis hebben.
Zie ik een Marokkaans theepotje in de
etalage bij de Bijenkorf of bij de HEMA,
dan trekt die toch gelijk mijn aandacht.
Ik vind het niet alleen lekker, maar
thee is echt een stukje van de identiteit
van Ahmed Larouz. Als iemand mij zou
vragen waar ik het meest trots op ben,
dan kan ik natuurlijk niet zeggen: ‘Mijn
theepotje’. Maar aan de andere kant is
het iets dat echt aan mij vastzit, iets dat
ik niet kan loslaten. Ik kan niets Marokkaans bedenken, dat zozeer onderdeel
van mijn identiteit is, ik associeer het
echt met vroeger en met familiebezoek.
Wanneer je een Marokkaanse bruiloft of
feest organiseert, dan is het echt bijna
not-done om het niet te serveren. Het is
echt één van de weinige vaste onderdelen
in de sociale-culturele happening van de
Marokkaanse cultuur. Thee is absoluut
een must. FATIHA
Als je mijn woonkamer binnenkomt, is
één van de eerste dingen die je ziet een
muursticker. Dat hij bij mij hangt is
best bijzonder en hij betekent ook veel
voor mij. Daar kwam ik eigenlijk pas
achter toen ik er echt over na ging
denken, want daarvoor was het een heel
onbewust proces. Hij is van voor mij
van waarde omdat ik islamitisch ben
opgevoed. In mijn pubertijd kreeg ik
daar heel erg moeite mee. Ik kreeg het
gevoel dat ik dingen echt heel erg moest
van de religie en van de mensen die die
religie praktiseerden en daar zette ik me
tegen af. Ik had moeite met de manier
waarop de Islam aan mij gepresenteerd
werd. Terwijl, als ik mij erin verdiepte,
dan vond ik het een juist heel mooi
geloof: het vredelievende, altijd een
tweede kans, goed zijn voor je buren en
iedereen is gelijkwaardig, zo mooi en dat
was voor mij helemaal hoe ik mijn leven
voor me zag.
We spreken Fatiha de eerste keer op haar kantoor
bij de Zuidas. Tussen alle afspraken door is ze
hartelijk en neemt ze de tijd. De tweede keer schuift
ze na een late vergadering bij ons aan en
vertelt ze weloverwogen het verhaal van haar
muursticker.
2
Maar als ik dan keek hoe het er in
werkelijkheid aan toe ging, dan was ik
dat niet en dus wilde ik daar niet bij
horen. Ik wilde mij daarom ook geen
moslim noemen. Toen ik ging studeren,
ik was toen een jaar of achttien, bedacht
ik dat het eigenlijk raar is dat je een
geloof afschrijft omdat je vindt dat hoe
het gepraktiseerd wordt niet bij je past.
Want wat jij moet doen van het geloof
heeft helemaal niets te maken met al die
andere mensen. Je geloof is van jou en
jezelf en tussen jou en je god. Toen ben
ik mij er weer in gaan verdiepen en het
voelde zo goed, dat ik mijn eerdere
keuze niet begreep.
Twee jaar geleden ben ik getrouwd en
een jaar geleden werd ik zwanger en
toen ging ik eigenlijk weer heel bewust
kijken naar mijn leven. Is dit hoe ik
mijn leven wil leiden en is dit hoe ik een
voorbeeld wil zijn voor mijn kind? Welke
elementen vind ik daarin belangrijk,
welke normen en waarden wil ik
meegeven en hoe past het geloof hierin?
Toen ben ik mij er juist weer heel veel
mee bezig gaan houden en het voelde
voor mij, en mijn echtgenoot, als een
juist moment. De muur was zo leeg en
we wilden daar wel iets hebben.
Hij gaf aan dat hij wel iets met het
geloof wilde en ik vond zo’n muur­­sticker
wel heel mooi. Enerzijds zijn ze
kaligrafisch gezien gewoon heel mooi,
maar het heeft natuurlijk ook een
dubbele betekenis. Het is echt wel kunst
als je er naar kijkt, maar daarnaast
heeft het ook echt een belangrijke
gevoelswaarde voor ons. Het leuke is dat
sinds dat hij er hangt wij natuurlijk ook
wel heel veel babybezoek van mensen
met allerlei nationaliteiten en geloven
hebben mogen ontvangen. Omdat
hij zo prominent aanwezig is komt hij
steeds ter sprake. Sommige mensen
vragen wat er staat. Wat er staat is:
‘In de naam van god, de almachtige, de
barmhartige’. Ik vind dat gewoon ook
een hele mooie tekst. Voor ons is het
eigenlijk ook wel een stukje identiteit
wat daar hangt, het is ook wel mooi dat
je op zo’n zichtbare manier met iemand
een stukje van jezelf kunt delen zonder
dat je daar helemaal een onderwerp
voor moet openen.
ILIAS
Mijn interesse is gewekt door mijn
studie Museologie die ik heb gevolgd
in Amsterdam. Tijdens mijn derde jaar
ging ik stage lopen in het museum van
Bert Flint, een Groninger die vijftig jaar
woont in Marrakech. Daar heeft hij twee
riads geopend waar hij voornamelijk
gebruiksvoorwerpen verzamelt om te
laten zien dat Marokko verbonden is
met Afrika. Tijdens die stage kwam ik
in aanraking met die objecten en kon
ik ze van dichtbij bewonderen en zien
hoe ze zijn gemaakt en hoe oud ze zijn.
Hierdoor heb ik wat meer feeling met
het Marokkaans cultureel erfgoed.
Een avond voor zijn vertrek naar Marokko is Ilias
zo vriendelijk om ons te ontvangen voor een
interview. Zijn huis ligt vol met boeken en in het
midden van de kamer prijkt op een poef zijn
Marokkaanse dienblad.
3
Bij ons thuis speelden deze objecten
ook wel een rol, maar voornamelijk bij
feesten en rituelen. Bepaalde gebruiksvoorwerpen werden alleen gebruikt
tijdens de ramadan. Als er gasten
kwamen dan werden zij warm ontvangen
en daar speelde eten een grote rol bij.
Eerst kregen zij thee met koekjes en
vervolgens het eten en dan daarna weer
thee met koekjes. Die gastvrijheid mis
ik hier in Nederland, omdat iedereen
hier zo individueel is. Met het wegvallen
van de eerste generatie vervalt ook het
gemeenschapsgevoel. Daarom verzamelt
die tweede en derde generatie denk ik
ook zoveel objecten om thuis dat gevoel
weer een beetje op te wekken. Als een
verwijzing naar vroeger en iets moois.
Zo ook dit dienblad dat bij ons thuis
voornamelijk tijdens feesten werd
gebruikt. Het doet me aan Marokko
denken en mijn ouderlijk huis. Daarom
heb ik het meegenomen toen ik het
laatst bij mijn zus zag staan. Het staat
bij mij in de woonkamer op een poef,
er staan verschillende dingen op. Net
als de theepot is het dienblad een ding
dat echt bij mij hoort. Iets dat ook bij
het theeritueel hoort en dat ik graag
gebruik. Maar dan wel in een moderne
context, want ik ben ook gewoon
Nederlander, dus er staan ook andere
dingen op, niet alleen de Marokkaanse
kopjes en de dingen die oorspronkelijk
bij zo’n dienblad horen.
LAILA
Ik heb een heel bijzonder theesetje
gekregen van mijn ouders, dat zij als
uitzet hebben gekregen toen ze gingen
trouwen. Dit setje gebruik ik ook als
ik gasten heb, dan maak ik thee en bied
ik rozenwater aan wanneer mensen
binnenkomen en als ze weg gaan. Verder
zet ik een schaaltje met dadels en vijgen
neer en de melkglazen die je gebruikt
als mensen binnenkomen. Behalve de
melkglazen is alles echt van mijn ouders
geweest. Wat ik ook van mijn ouders
gekregen heb, is een tafelkleed dat mijn
moeder speciaal voor mij gemaakt
heeft. Tarzh noemen wij dat. De regio
waar ik zelf geboren ben, Meknes, staat
echt bekend om het textiel en leer.
Als je op eigen benen gaat staan, is het
gebruikelijk dat je dit van je ouders
meekrijgt.
In een pas opgeleverde flat aan de rand
van de ring in Amsterdam, worden we ontvangen
in een mooie lichte kamer met een spectaculair
uitzicht. Het huis is in rustige zandkleurige tinten
ingericht, maar één hoekje verwijst duidelijk
naar Laila’s Marokkaanse achtergrond.
4
Ik ben opgevoed met Marokkaanse
tradities. Dus dit soort objecten is mij
niet vreemd, maar ik heb het wel een
hele periode achter mij gelaten. Het was
toen voor mij niet zo essentieel om zo’n
Marokkaans dienblad naar voren te
halen. De afgelopen jaren is er een
enorme verschuiving geweest en is die
stijl helemaal hot. Toen keek ik in mijn
eigen kast en zag ik dat ik aardig wat
bijzondere spullen heb die ook echt
waarde hebben. Ik heb er een hele
nieuwe draai aan gegeven. En wat je dan
ziet is dat je er een hele nieuw draai aan
gaat geven. Ik heb het vanuit mijn jeugd
meegekregen, maar ik interpreteer
het nu heel anders. Ik zie het nu echt
als een meerwaarde en ik vind het mooi
en fijn om er over te praten en te delen
waarom ik bepaalde dingen doe. Het is
ook niet ‘vreemd’ meer: de dadels de
loungebanken, de arabesk stijl, de
muziek. Het is echt een zoektocht naar
je zelf, en het belangrijkste is de balans.
Ik doe het wel degelijk anders dan
mijn ouders. De kern is hetzelfde, maar
bijvoorbeeld met koken en thee ga je
wat experimenteren en komen er wat
Nederlandse invloeden bij. Ik heb
voor mezelf wel een weg gevonden in
de twee werelden waarin ik leef. Het
krijgt wel degelijk mijn eigen stempel.
Het eten is zo essentieel. Het is echt
heel belangrijk. Dat krijg ik er bij mijn
Nederlandse vrienden nog niet in, die
zitten echt vol als ze vol zitten en dat
zal met Marokkaanse mensen niet snel
voorkomen.
MELIKA
Wat je hier ziet is een kleed uit de regio
Taznaght, de regio waar mijn ouders
vandaan komen. Dit kleed is ook
gemaakt door mijn familie en wel de
familie van mijn moeder. Zodra iemand
van ons het huis uitgaat, krijgt hij of zij
zo’n kleed mee. Ik wilde geen nieuwe,
maar wilde persé deze. Omdat ik me kan
herinneren dat deze gemaakt werd toen
ik kind was en mijn oma hiervoor de wol
gesponnen heeft.
In een charmante straat in Amsterdam Oud-West
worden we ontvangen door Melika. Uit de keuken
haalt zij een dienblad met thee en overheerlijke
dadels. We kletsen wat en nadat zij de tv heeft
uitgezet vertelt Melika bevlogen het verhaal
van haar dierbare familietapijt.
5
In de zomer gingen we altijd zes weken
naar Marokko en wanneer wij aankwamen dan was de eerste halte altijd het
dorp waar mijn ouders vandaan komen.
Dan werden we verwelkomd door de
hele familie en als je binnenkwam
keek je meteen tegen het weefgetouw
aan en daar zaten dan mijn nichtjes en
tantes en die zag je dan met de hand
zo’n touw knopen. Elk jaar wanneer wij
binnen kwamen, keken wij tegen zo’n
weefgetouw aan. We bleven altijd een
paar dagen in het dorp en dan gingen
wij Marokko in en tegen het eind van de
vakantie kwamen we weer terug in het
dorp om afscheid van iedereen te nemen
en dan lag dat kleed, waar zij de hele zomer aan hadden gewerkt, voor ons klaar.
Dat was altijd een heel mooi cadeau.
Elk huis in dat dorp heeft een weefgetouw. In de zomer had iedereen de
buitendeuren open en als je langs liep
zag je de mensen achter het weefgetouw
zitten en zag je de verschillende kleuren
en motieven. Als men bij elkaar op
bezoek ging, om de laatste roddels uit
te wisselen of een kopje thee te drinken,
dan schoven ze bij elkaar aan bij het
weefgetouw en knoopten ze mee,
ondertussen roddelend en theedrinkend.
Een ritueel dat ik nu heel mooi vind,
maar destijds heel vanzelfsprekend.
Los van foto’s die ik niet digitaal heb,
is dit het belangrijkste in mijn huis. Dit
is het enige waar zoveel geschiedenis
en herinneringen in zit. Het zegt zoveel
over waar ik vandaan kom. Als puber
vond ik deze kleden helemaal niks. Ik
schaamde me ervoor als vriendjes en
vriendinnetjes op bezoek kwamen. Ik
wilde het gewoon netjes, niks op de
vloer. Gewoon een bankstel en verder zo
westers mogelijk. Dat was het ook wel,
alleen die kleden lagen op de vloer. Die
waren mij echt een doorn in mijn oog
als tiener, ik vond ze gewoon heel lelijk.
Dan is het heel grappig dat toen ik tien
jaar later het huis uit ging, ik dat kleed
mee wilde omdat mijn band met dat
kleed veranderd was. Als je je afvraagt
‘Wat hoort bij mij? Wie ben ik?’ Dan zegt
dat kleed heel veel over mij. Het kleed
vertegenwoordigt de streek waar ik vandaan kom. Als je jong bent, ben je meer
bezig met waar je naar toe gaat, terwijl
naarmate je ouder wordt je ook meer
nadenkt over waar je vandaan komt. Als
puber vond ik het niet mooi waar het
voor stond, het stond niet voor wie ik als
tiener dacht te zijn. Nu vertegenwoordigt
het juist exact wie ik ben. Het kleed is
in de loop der jaren zodoende meer en
meer voor mij gaan betekenen.
Het hoort echt in een salon, de plek
waar je gasten ontvangt. Men is trots
op wat men maakt en wil dat ook laten
zien aan anderen. Bij mij ligt het in de
woonkamer en bij mijn ouders lag het
daar ook.
MOHAMED
Mohamed woont in een rustig en prettig ingericht
huis. In de moderne woonkamer waarin zorgvuldig
op elkaar afgestemde kleuren steeds terugkomen,
drinken we eerst thee met Mohamed en zijn vrouw.
Na de thee neemt hij ons mee naar zijn Marokkaanse kamer. Een compleet andere wereld.
6
Jullie zijn in mijn Marokkaanse kamer,
één van de drie kamers in mijn huis.
De Marokkaanse huizen zijn erg
onpraktisch in gericht, ze zijn niet
ingericht op het hebben van een eigen
kamer, enige vorm van privacy of enige
functionaliteit. Hij is ingericht op het
kunnen herbergen van heel veel mensen
en het kunnen ontvangen van gasten. In
Marokkaanse huizen zie je soms wel drie
salons, ieder met een eigen karakter. Als
de hele familie bij elkaar is, en dat zijn
nogal wat mensen, dan heb je dus ook
momenten dat er in zo’n kamer zestien
mensen liggen te slapen. Er passen er
misschien acht op de sederi, of mtareb,
en dan liggen er op de grond op het tapijt nog acht anderen. Je kan je voorstellen dat het slapen dan heel moeilijk gaat,
het gaat de hele nacht gezellig door. Het
gevoel dat je daar samen pit en samen
opstaat en met z’n allen boos wordt op
iemand die ligt te snurken, dat gevoel is
niet normaal, dat is heel speciaal. Als je
jong bent heb je dat misschien niet goed
door, maar als je ouder wordt zie je hoe
speciaal dat is.
Ik gebruik mijn kamer eigenlijk voor
alles, omdat hij ook zo veelzijdig is. Ik
gebruik hem om te werken, om op de
Playstation te spelen, om te chillen, om
voetbal te kijken met mijn vrienden, of
als ik onderzoek moet doen wanneer ik
iets moet schrijven voor het Andalusisch
orkest dan doe ik dat hier. Of ik gebruik
hem als logeerkamer.
Het is een plek waar je eventjes naar toe
kan om je ding te doen en je kan afsluiten. Dus een paar keer per week, ook al
ben ik alleen thuis, ben ik hier wel te
vinden. Waar ik nu op zit is de sederi.
Een Marokkaanse kamer bestaat uit
een paar onderdelen. De sederi bestaat
uit het houtwerk, verder de bekleding
en de bekleding bestaat uit kussens en
hetgeen waar je op zit. Daar gaat dan
ook weer iets over heen zodat je de stof
niet beschadigt en dat maakt het ook iets
comfortabeler. Een ander onderdeel van
de kamer vormen het houtwerk en de
gordijnen. Ik heb geen dure gordijnen
opgehangen, maar heb ze gewoon bij
de Ikea gehaald, dat vond ik voldoende.
Verder heb ik hier nog een darbuka, dat
is een instrument waarmee je de gek in
jezelf los kan maken, een mooi percussie
instrument. Ook ligt er een kistje dat
ik cadeau heb gehad toen ik hier kwam
wonen, gemaakt van zilver en van hout
waar je normaal een Koran in kan opbergen. Een ander belangrijk onderdeel
van de Marokkaanse kamer zijn de
lampen, het licht. Ik heb er twee, beide
gekocht in de kuststad ChefChaoun.
Toen ik hier kwam wonen heb ik
bedacht dat er écht een Marokkaanse
kamer moest komen. Dit kamertje is
voor mij het object dat mij heel erg lief
is en ik wilde het hebben omdat het mij
terugbrengt naar de warme tijd die ik
in mijn leven heb mogen meemaken (en
nog steeds meemaak). Zo is de kamer
eigenlijk een kapstok van herinneringen
die je consequent blijft aanvullen.
NAÏMA
Ik ben geen Arabier. Ik ben van
Ouisalsat afkomstig, uit het Zuiden van
Marokko. Daar heeft de architectuur
wel Arabische elementen zoals torens
en kasteelachtige bouwsels. Ook de
kleur, terracotta, is iets dat mij heel
erg aantrekt en ook de geometrische
vormen. Ik hou niet van al te overdadig,
kitscherig of bombastisch. Het kan
heel mooi zijn, maar niet voor mij.
Ik hou van de geometrische patronen
die je ook in de Arabische wereld veel
terugziet en van warme kleuren.
Dit servies vind ik heel mooi omdat
het heel erg Marokkaans is, met de
patronen die er in zitten en tegelijkertijd
zou je bijna kunnen denken door dat
heldere blauw dat het Delfts blauw is.
Het heeft ook iets straks waar ik van
hou. Ik heb het gewoon uit de Marjane,
de Jumbo van Marokko.
In een landelijke omgeving nabij Amsterdam,
schuiven wij ’s avonds bij Naima aan de keukentafel
aan. Halverwege het interview en ver na
bedtijd verschijnt haar dochtertje beneden in
een roze pyjama en met een prinsessenkroon
op haar hoofd.
7
Ik heb geen sedari. Ten eerste heb ik
er geen ruimte voor. Ik heb geen kamer
over waar ik een ‘sedarikamer’ van zou
kunnen maken en daarnaast vind ik
het leuker als je het echt onderdeel
uitmaakt van je huis. Dat je mensen
deelgenoot maakt van je achtergrond
of identiteit zonder dat je daar een
aparte deur voor open hoeft te doen.
Mijn ouders hebben wel echt zo’n
kamer, met een prachtig theeservies
en alles wat daarbij hoort, zoals een
Elmaghsal waar je je handen in kunt
wassen. Prachtig! Ik heb wel van dat
soort elementen, maar dan strak en
simpeler. Je zou kunnen zeggen dat ik
wat calvinistischer ben in mijn smaak.
Ik heb zo’n liggende kast van de Ikea.
Op internet zag ik dat mensen die
ombouwen tot een bankje en toen dacht
ik: ‘Ja, dat ga ik ermee doen, die bouw
ik om tot een sedari!’ Met Marokkaanse
stof, in dat mooie koningsblauw dat
je vooral in Marrakech veel ziet. In
combinatie met de aardetinten die ik
hier veel heb, lijkt me dat prachtig.
Als ik mensen ontvang, ben ik er niet
persé mee bezig dat ik ze op Arabische
wijze ontvang. Ik ontvang ze op mijn
wijze, op mijn eigen manier. Ik ben
blij als mensen komen en dat laat ik ze
hopelijk zien. Als ik bijvoorbeeld een
etentje geef en ik heb er werk van
gemaakt, dan vind ik het wel fijn om
dit servies te gebruiken. Ook omdat
ik goede herinneringen heb aan de
vakantie toen ik het kocht en aan mijn
lieve vader die de moeite heeft genomen
om het servies zonder enige schade
vierduizend kilometer, van Marokko
naar Nederland, mee te brengen.
Dat vind ik leuk.
SABRI
Jullie zien hier een typisch Tunesische
deur uit Sidi Bou Saïd. Sidi Bou Said is
een vissersdorpje vlak bij de hoofdstad
Tunis, waar mijn familie vandaan komt.
Karakteristiek aan het dorpje is eigenlijk
dat alle ramen, kozijnen en deuren
lichtblauw geverfd zijn en dat de rest
allemaal wit is. Deze deur is niet het
enige waarmee ik probeer te pronken
in mijn bedrijf en mijn huis. Ik houd
heel erg van mooie spulletjes en dingen
die een verhaal hebben. In ons bedrijf
hebben we niet alleen deze deur, maar
we hebben ook bijvoorbeeld tapijten en
mozaïek. We hebben allemaal objecten
die er een beetje bovenuit springen. In
de aankleding van ons kantoor hebben
wij daarom ook gekozen voor een vrij
strakke inrichting, met dan af toe het
accent op hele mooie spullen. Daarmee
proberen we dan ook soms een leuke
anekdote te vertellen of een leuk verhaal
over te brengen.
In zijn kantoor in Nieuw-West blijkt dat wij die ochtend niet de
enigen zijn met wie Sabri een afspraak heeft. Hij ontvangt ons
hartelijk en aan de grote tafel maken wij onder het genot van thee
en croissants kennis met twee van zijn zakenrelaties. Tussen de
verschillende gesprekken door vertelt Sabri het verhaal van zijn deur.
Na het interview eten we gezamenlijk een Marokkaanse vissoep in
een restaurant om de hoek en vervolgt hij zijn verhaal.
8
Een mooi voorbeeld daarvan is ook de
Tunesische deur. Tunesische deuren zijn
steeds mooier geworden, steeds meer
verfraaid. Het is een opening naar je
huis, je eigen ruimte, maar ook een
soort visitekaartje waarmee je laat zien
bij welke klasse je familie hoort. Je ziet
ook dat er veel verschillende type deuren
zijn. Een groene of een gele deur leidt
naar een publieke ruimte: een moskee of
een bibliotheek. Je ziet ook dat de stijl
en de figuren die erin zijn gemaakt hun
eigen achtergrond kennen. Er worden
bijvoorbeeld met spijkers bepaalde
vormen in geslagen en die vormen
hebben allemaal een betekenis. Ook het
aantal klopringen heeft een betekenis.
Als er twee klopringen zijn, dan betekent
het dat de aangetrouwde familie daar
ook woont en dat geeft dan weer een
signaal af in de buurt. Ik vind het heel
mooi dat je eigenlijk al aan de deur kunt
zien welke families er bij elkaar wonen
en wat de status van een familie is.
Mijn deur is niet een echte deur,
het is een replica. Een stukje triplex
met wat versiering erop, dat een echte
Tunesische deur moet voorstellen. In
Tunesië hebben wij in ons huis ook een
dergelijke deur. Het is natuurlijk wel
een bijzondere deur, die opvalt in het
straatbeeld in Amsterdam, vooral in een
wat meer verpauperd deel van de stad.
Wij hopen daarmee dat mensen de deur
ook gaan herinneren en denken: ‘hé dat
is een aparte deur, wat voor bedrijf is
dat?’, dat de deur mensen nieuwsgierig
maakt en dat wij met de deur kunnen
charmeren en dat we de boodschap
overbrengen dat mensen hier van harte
welkom zijn en dat ze hier betrokken­‑
heid, samenwerking, positiviteit en
cultuur vinden. Dit boekje is uitgegeven in het kader van de
tentoonstelling Salon /Sala: ontvangst in Arabische
sferen, die van vrijdag 18 april tot en met
maandag 5 mei 2014 is te zien in Museum Van
Loon. De tentoonstelling is gemaakt door
curatorenduo Pronkzucht, dat wordt gevormd
door Daniëlle Stötefalk en Laura Smeets.
Grafisch ontwerp door: Johanna Bayerlein.
Vertalingen door: Helen-Anne Ross