Algemene richtlijnen bij uitjes

Download Report

Transcript Algemene richtlijnen bij uitjes

 Uitstapjes Toestemming van ouders Tijdens het intakegesprek worden de ouders op de hoogte gebracht inzake de gang van zaken omtrent uitstapjes. Toestemming voor deelname aan uitstapjes wordt aan de ouders gevraagd door middel van het kindgegevensformulier c.q. uitstapjesformulier. Ouders kunnen de toestemming ten alle tijden weer wijzigen in geen toestemming. Geen toestemming van de ouders Voor die kinderen, waarvoor geen toestemming is verleend door de ouders om deel te nemen aan een bepaald soort uitstapje, zal, in overleg met de ouders, een alternatief worden gezocht voor de dag waarop het uitstapje plaatsvindt. Kleine uitstapjes Dit zijn de buurtgerichte uitstapjes: een wandeling met of zonder de bolderkar, boodschappen doen, een bezoek aan de speeltuin etc. Het gaat hierbij om uitstapjes die spontaan georganiseerd worden door de medewerkers en die door henzelf begeleid worden. Ouders worden hier niet altijd van tevoren over geïnformeerd. Bij het maken van een uitstapje, waarbij onbevoegde medewerkers zijn ingeschakeld, blijft de (bevoegde) medewerker altijd verantwoordelijk voor de kinderen. Met de onbevoegde begeleid(st)er worden vooraf de gemaakte afspraken doorgenomen. * onbevoegde medewerkers zijn niet gediplomeerde medewerkers. Bijvoorbeeld ouders die helpen. Algemene richtlijnen bij uitjes •
•
•
•
•
•
Stel de meest veilige looproute vast. Onbevoegde medewerkers mogen niet alleen met kinderen over straat (er is altijd een verantwoordelijke medewerker bij). Bij 1 bolderkar met daarin maximaal 6 kinderen gaan er minimaal 2 medewerkers mee, waarvan 1 bevoegd. Bij 2 bolderkarren gaan er minimaal 3 medewerkers mee, waarvan 1 bevoegd. Lopend met kinderen: -­‐ kinderen tot 4 jaar: 3 kinderen per medewerker -­‐ kinderen vanaf 4 jaar: maximaal 10 kinderen per medewerker . Tussen 08.30-­‐14.30 uur (in schoolweken) gelden er andere richtlijnen. Ouders of andere vrijwilligers kunnen ondersteunen en er kan worden afgeweken van het aantal kind per medewerker/vrijwilliger. Neem de jongste kinderen bij de hand (eventueel een looplint) Grote uitstapjes Dit zijn de uitstapjes waar veel kinderen aan deelnemen en/of uitstapjes waar vervoer (auto, openbaar vervoer, fiets) voor noodzakelijk is. Ouders worden hier van tevoren schriftelijk op de hoogte gesteld door middel van een brief, vakantieprogramma o.i.d. Deze uitstapjes vergen een grotere organisatie. Voor een dergelijk uitstapje wordt een ‘draaiboek’ gemaakt, waarin in ieder geval is opgenomen: programma van de dag en tijdsindeling wijze van vervoer nummer van de mobiele telefoon, waarop men gedurende het uitstapje bereikbaar is • hoe de begeleiding is geregeld • wat in ieder geval meegenomen wordt (EHBO spullen, kindgegevens etc.) • wijze van herkenbaarheid van de kinderen • Een exemplaar van het ‘draaiboek’ is, op de dag van het uitstapje, ook op locatie aanwezig. Bij uitstapjes wordt (soms) door LM een beroep gedaan op de ouders in verband met de begeleiding van de kinderen en eventueel vervoer. Bij het maken van een uitstapje, waarbij onbevoegde medewerkers zijn ingeschakeld, blijft de (bevoegde) medewerker altijd verantwoordelijk voor de kinderen. Met de onbevoegde medewerker worden vooraf de gemaakte afspraken (‘draaiboek’) doorgenomen. •
•
•
Algemene richtlijnen •
•
•
•
•
Zie algemene richtlijnen bij kleine uitstapjes Een onbevoegd medewerker mag maximaal 3 kinderen in de leeftijd tot 4 jaar begeleiden. Een onbevoegd medewerker mag maximaal 4 kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar begeleiden Bij vervoer van kinderen in de auto: -­‐ De bestuurder heeft een inzittendenverzekering volgens de vervoersregels gesteld door de overheid per 1 maart 2006 -­‐ Het vervoer dient veilig te gebeuren volgens de regels die door de overheid gesteld zijn en gelden vanaf 1 maart 2006. Deze regelgeving is te vinden op www.kinderzitjes.nl of www.veiligheid.nl. Bij vervoer met openbaar vervoer: -­‐ De groep blijft onderweg als groep bij elkaar . -­‐ Bij het in-­‐/uitstappen van bus, trein stapt een medewerker als eerste in of uit, dan volgen de kinderen en de rij wordt gesloten door wederom een medewerker. • Bij vervoer met de fiets: -­‐ Met kinderen vanaf 7 jaar. -­‐ toestemming van de ouders. -­‐ 1 (bevoegd) medewerker, per 4 kinderen. -­‐ Geen kinderen bij elkaar achterop de fiets. Uitstapje naar een zwembad/zwemgelegenheid Ouders worden hiervan tevoren schriftelijk op de hoogte gesteld door middel van een brief, vakantieprogramma o.i.d. Tevens worden bij dergelijke uitstapjes de ouders per keer om toestemming gevraagd en wordt dit genoteerd. Algemene richtlijnen Medewerker-­‐kind ratio • Kinderen zonder zwemdiploma 1 medewerker op 1 kind. Kinderen zonder zwemdiploma dragen de zogenaamde vlinder-­‐zwemarmbandjes. • Kinderen met zwemdiploma (A diploma of hoger)*. Als een kind diploma A heeft, wordt er een medewerker-­‐kind ratio gehanteerd afhankelijk van de leeftijd van het kind: Tot 6 jaar 1 medewerker op 2 kinderen 6 tot 8 jaar 1 medewerker op 3 kinderen 8 tot 12 jaar 1 medewerker op 5 kinderen * Een kind met zwemdiploma is nog niet per definitie ‘zwemveilig’. Kinderen met alleen een A diploma mogen alleen in ondiep water zwemmen. Wanneer een kind het zwem-­‐ABC heeft, heeft het zoveel zwemervaring opgedaan dat het onder normale omstandigheden “zwemveilig” is. • Er gaan minimaal 3medewerkers mee, waarvan 2 bevoegd. • De groep bestaat uit maximaal 20 kinderen. • De medewerker(s) die de kinderen begeleiden zijn zelf in het bezit van een zwemdiploma. • De medewerker(s) die de kinderen begeleiden houden te allen tijde toezicht op de kinderen. Onderstaande afspraken zorgen ervoor dat een kind nooit achter kan blijven tijdens het maken van een uitstapje 1. Bij elk uitje wordt een medewerker aangewezen die eindverantwoordelijk is voor het checken van de lijst met namen van de kinderen die mee zijn. In afstemming met een andere medewerker doet zij dit op verschillende momenten. Een check wordt gedaan door middel van tellen, namen noemen en het afvinken op een lijst. 2. Bij elk uitje/uitstapje wordt van tevoren afgesproken welke kinderen bij welke medewerker horen (mentorschap). De leidster-­‐kind-­‐ratio wordt gevolgd die in het kwaliteitshandboek staat vermeld. 3. De kinderen gaan herkenbaar op stap waardoor meteen duidelijk is dat zij bij de groep horen, Per leeftijdsgroep en uitstapje wordt gekeken wat passend is. (hesjes, bandjes, shirtjes, zonnecape, enz.) 4. Mobiele telefoon gaat altijd mee en dit nummer is bekend bij alle medewerkers