BELGEN BESPAREN OP KAPPERSBEZOEK

Download Report

Transcript BELGEN BESPAREN OP KAPPERSBEZOEK

PIZZAmet
hamburgers:
de buik vol
LEES
Haal die
CABRIO
van stal
77
LEES
80
[email protected]
weekend 17 en 18 mei 2014
LEVEN
BELGEN BESPAREN OP KAPPERSBEZOEK
De
schaar
erin!
Onze redactrice Joke.
«Mensen kijken raar
op als ik zeg dat ik al
twaalf jaar niet meer
naar de kapper ben
geweest.»
Foto Faye Pynaert
«Dertig jaar geleden gingen Belgen om de maand naar de kapper,
nu is dat nog maar vier à vijf keer per jaar», zegt Stephane Coigné van
de kappersunie. Cijfers die een kleine kapperscrisis verraden, met onze
reporter JOKE VAN CAESBROECK als zware medeplichtige. Astrid Stevens
vertegenwoordigt het andere uiterste: zij zit elke week in de stoel.
LEES
74 EN 75
74
weekend 17 en 18 mei 2014
Bekentenissen op
h
73
Het is twaalf jaar geleden
dat ik bij een kapper ben
geweest. Om even hard met
de deur in huis te vallen als ik
destijds die van het kapsalon
achter me dichtsloeg. Reden
van alle drama was een
kapseltrauma. Sinds die
dag is mijn haardos een
experimenteel doe-het-zelfproject. Astrid Stevens (26)
daarentegen zit elke week in
de stoel van kapsalon Ferly’s,
waar ze haar coupe laat
bijwerken door Kimberley.
Van een contrast gesproken.
Met de jaren
werden m’n
kapsels minder
extreem en
natuurlijker, maar
tot op de dag van
vandaag vertrouw
ik enkel en alleen
m’n eigen
knipkunsten
Ik vertel het wel eens langs m’n neus weg, dat
het twaalf jaar geleden is dat ik op een kappersstoel zat. Vrouwenmonden vallen steevast open. Van verbazing, uit ongeloof, nog
een beetje denkend dat het een grapje is. Hun
ogen worden pas écht groot als ik die ene
prangende vraag beantwoord: ‘Wie knipt
jouw haar dan in godsnaam?’. Want dat doe
ik zelf. Voor mij de normaalste zaak van de
wereld, voor de nog steeds verschrikt kijkende vrouwen rond mij een reden om dat kapsel
eens van dichterbij te bekijken. Of het uit beleefdheid is of gemeend valt moeilijk te zeggen, maar als er uit die gapende monden
‘wow’-tjes en ‘wauw’-tjes ontsnappen, voel
ik me toch altijd een piepklein beetje trots.
Wekelijks in de stoel
Natuurlijk weet ik dat ik — zeker als vrouw
— een grote uitzondering te noemen
ben. Maar de tijd dat we met zijn
allen elke week in de kappersstoel zaten, is toch ook al
even passé. Uit onderzoek
blijkt immers dat Belgen
maar vier à vijf keer per
jaar naar de kapper
gaan, omgerekend dus
minder dan eens in de
twee maanden. Dan
doe ik toch beter: minstens één keer per
maand knip ik netjes
m’n froufrou uit m’n
ogen en even vaak werk ik
m’n haarpunten bij.
«Dertig jaar geleden was het
heel gewoon om twaalf tot vijftien keer per jaar naar de kapper
te gaan», vertelt Stephane Coigné van
Coiffure.org, de Unie van Belgische Kappers
(UBK). «De kapperssector is duidelijk een
slachtoffer van de economische crisis. Sinds
kort is er opnieuw een heel lichte stijging
merkbaar, een positieve trend.»
Een kappersbezoekje is dan ook niet goedkoop, zeker niet voor vrouwen. Voor een volledige kappersbeurt — wassen, knippen en
brushen — ben je snel 40 à 50 euro kwijt. Voor
kleuringen en highlights komt daar nog een
ONZE REDACTRICE JOKE (27)
Een m
betaalt ge an
m
16 euro vo iddeld
kappersbe or een
vrouw me urt, een
er
het dubbedan
le
serieuze
smak centen
bij. «De locatie, het pand
én de producten die een kapper gebruikt, bepalen de prijs», vertelt Stéphane Coigné.
«Het verschil tussen
mannen en vrouwen is er
vaak omdat er aan een vrouwenkapsel langer gewerkt wordt. Veel opvallender zijn de prijsverschillen tussen kapsalons
onderling. Dat heeft dan weer te maken met
het feit dat kappers met medewerkers een
heel andere lastenstructuur hebben dan een
artisanale kapper die alleen werkt. Wij pleiten ook voor een verlaging van de loonlasten,
meer flexibiliteit in werktijden en een btwverlaging. Dat alles zou ook de portemonnee
«Al twaalf jaar
lang knip ik zélf
mijn haar»
van de consument ten goede komen.»
Je haren thuis zelf onder handen nemen, is en
blijft toch een pak goedkoper, al moet ook een
doe-het-zelver als ik investeren. Met een gewone knutselschaar moet je immers niet in
je haren beginnen te prutsen. Bij Kruidvat kan
je kappersscharen en -kammetjes kopen voor
een kleine 20 euro. De schaar vernieuw ik om
de twee à drie maanden, zodat ik niet met een
bot exemplaar aan de slag ga.
Jommekes-kopje
De beslissing om m’n haren zelf te knippen,
kwam er uiteraard niet zomaar. Zoals heel
wat mensen ooit meemaakten, kwam ook ik
Hand op de knip
Iedereen kan thuis zelf aan
de slag gaan als het om kleine
ingrepen gaat, je haarpunten of
froufroutje bijknippen of
je mans haren kortwieken met de
tondeuse. Hiske Van den Wouwer
van kapsalon Snip Snip in
Antwerpen geeft enkele
nuttige doe-het-zelftips.
EEN ‘BROSKE’
VOOR MENEER
EEN FROUFROU
KNIPPEN
Hiske: «Je mans haren kortwieken met de
tondeuse is niet moeilijk. Check altijd eerst
of het opzetstukje goed vastzit, om ‘oeps’jes en sorry’s te vermijden. Ook hier speel je
maar beter op safe: korter kan altijd nog!
Voor een professioneel resultaat zet je
de zijkanten net iets korter dan de
bovenkant. Scheer de nekharen altijd mee, maar respecteer de natuurlijke haarlijn, anders ziet je lief of
man er plots wel héél vreemd uit...»
«Belangrijk voor je een froufrou begint
te knippen, is om altijd rekening te houden met een zekere reservelengte. Niemand wil een gênante, te kort geknipte
pony! Ook hier knip je het
best verticaal met je schaar
in. Dat kan zelfs met de rechte
punt van een nagelschaartje,
dat is scherp genoeg. Loopt het
fout? Stop met proberen en ren meteen
naar de kapper!»
Foto’s Faye Pynaert
VERVOLG
weekend 17 en 18 mei 2014
de kappersstoel
75
In 2013
gingen Belgen ar
r ja
4 tot 5 keer peper.
naar de kap en
d
Dertig jaar gele
gingen we
per
12 tot 15 keer
jaar langs
veel meer mensen dan je zou denken zijn
bang van kappers. Vaak omdat ze, zoals jij, een
kapperstrauma hebben meegemaakt en hun
vertrouwen zoek is. Mensen op hun gemak
stellen, luisteren naar wat ze willen en niet té
veel ineens afknippen is het belangrijkste.»
Zoals in bijna alles waar onzekerheid in het
spel is, begon ik heel voorzichtig aan m’n doehet-zelfkapsel. Eerst af en toe eens de puntjes
bijknippen, dan toch eens een froufroutje
proberen. Dat zag er allemaal best goed uit,
dus durfde ik met de jaren almaar verder te
gaan. Het kortere, pittige kapsel waar ik als
vijftienjarige van droomde, knipte ik zelf. Ook
kleuren werden een sluipende verslaving: ik
ging nu eens als roodharige door het leven,
dan weer als zwartharige, om toch weer te
eindigen met m’n natuurlijke haarkleur. Met
de jaren werden m’n kapsels minder extreem
en natuurlijker, maar tot op de dag van vandaag vertrouw ik enkel en alleen m’n eigen
knipkunsten.
Veel meer mensen dan je zou
denken zijn bang van kappers.
Hen op hun gemak stellen, goed
luisteren en niet té veel ineens
afknippen is het belangrijkste
KIMBERLEY UYTTENDAELE, KAPSALON FERLY’S
Kapsalon Ferly’s
(Guldenspoorstraat 33, Gent,
09/279 36 56, www.ferlys.be)
ASTRID (26)
«Elke week bij
de kapper. Pure
ontspanning!»
spiegel zag, kon ik mijn tranen nog net bedwingen om snel af te rekenen. Zodra ik buiten was, liet ik ze de vrije loop. Ik droomde van
een pittig laagjeskapsel en was buitengekomen als een vrouwelijke Jommeke: véél te
kort, véél te veel opgeknipt.
Onder het motto ‘wat je zelf doet, doe je beter’,
besloot ik die dag om de schaar voortaan zelf
ter hand te nemen.
Geen vertrouwen
twaalf jaar geleden een kapperszaak buiten
met tranen in de ogen, denkend: dit is níet wat
ik gevraagd heb. Ik was vijftien en moest die
dag na schooltijd langs de kapper. Dat werd
mij indertijd opgedragen door mijn moeder,
die erop hamerde dat ‘de puntjes’ tijdig onder
handen moesten worden genomen. Zo ging
dat al jaren, met mijn doordeweekse halflan-
ge kapsel, met brave scheidingslijn in het
midden. Maar ik was vijftien en ik wilde eens
wat anders. Korter, maar ook niet té kort, iets
pittigs, met laagjes. In een van de boekjes op
het salontafeltje vond ik een vrouw met het
kapsel dat ik ongeveer bedoelde. Met handen
en voeten legde ik de kapper uit wat ik precies
wilde. Toen hij klaar was en ik mezelf in de
In twaalf jaar tijd heeft m’n haardos zowat alle
kleuren van de regenboog gehad, knipte ik
mezelf nu eens een hippe korte froufrou en
liet ‘m dan weer als een soort schuine bles
groeien. «Je bent zeker niet de enige die zelf
aan de slag gaat met de schaar», stelt kapster
Kimberley Uyttendaele (29) van kapsalon
Ferly’s me gerust. «Ik krijg wel vaker klanten
over de vloer die het eens zelf probeerden, en
HAARPUNTJES BIJWERKEN
«Je haarpunten knip je het best bij met je hoofd ondersteboven, zodat je haren naar beneden hangen.Zo krijg je een
mooier, opgeknipt resultaat. Knip niet in 'kappen’, maar
probeer in te knippen, zodat je mooie losse plukjes knipt.
Wil je een rechte ‘bob’, dan vraag je beter hulp aan een
vriendin of je lief.Maak je haar dan zeker eerst nat.Houd
je hoofd lichtjes naar voren om een nektapijteffect te
vermijden én kam al je haren op de rug om kapjes ter
hoogte van je oren te vermijden en om ervoor te
zorgen dat je haar niet té kort wordt vooraan. Is
alles in een rechte bob geknipt, dan kan je de lokken vóór je oren terug naar voren leggen en alles
mooi gelijk knippen.»
Cijfers: Coiffure.org
(Belgische Beroepsvereniging voor Kappers) en
consumentenonderzoek
Inspecteur Decaluwé
(Radio 2, 2012).
Maar het kan ook anders. Mijn geloof in kappers kreeg destijds dan wel een serieuze knak,
Astrid Stevens (26) vertrouwt haar kapster en
vriendin Kimberly blindelings. Minstens één
keer per week neemt Kimberley Astrids haardos onder handen, in haar hippe kapsalon
met retroallures. «Ik zit hier inderdaad haast
elke week», vertelt Astrid. «Sinds het begin
van Ferly’s, twee jaar geleden, kom ik speciaal
naar hier. Maar ook ervoor liet ik mijn haren
steevast door Kimberley knippen, die toen
nog in een ander salon werkte. Uiteraard krijg
ik niet elke week een nieuwe coupe, maar ik
laat m’n puntjes bijwerken, vraag om een verkwikkende haarwasbeurt of laat m’n haren
mooi opsteken. Andere mensen gaan wekelijks naar de sauna om te relaxen, ik zit hier in
de kappersstoel. Voor mij is dat pure ontspanning, een echt rustmoment. Zeker nu —ik zit
volop in verbouwingswerken — komt me dat
heel goed uit.»
De eerste ombré
Het gevoel dat het woord ‘kapsalon’ bij Astrid
teweegbrengt, kan niet verder van het mijne
liggen. Maar we hebben ook raakpunten; ook
Astrid experimenteert graag met haar kapsel.
«Ik heb al hele korte coupes gehad, zelfs ooit
een blonde hanenkam, én al langere kapsels.
Ik probeer graag veel uit, ook qua kleuren. De
eerste keer dat Kimberley een ombré (donkerder kleurtje bovenaan dat geleidelijk overvloeit in een lichte kleur onderaan, red.) probeerde, was op mijn haren (lacht).»
Astrid en Kimberley zijn al jaren hechte vriendinnen, een kappersbezoekje mondt dan ook
vaak uit in een babbeluurtje. «Dat is trouwens
zo met heel veel klanten», vertelt Kimberley.
«We spelen vaak voor psycholoog, mensen
vertellen veel en graag over hun privézorgen.
Luisteren is dan veruit het enige dat je moet
doen, de mensen hun hart eens goed laten
luchten. Ik denk dat ik soms méér over bepaalde vrouwen hun leven weet dan hun eigen mannen (lacht)! Een goeie vertrouwensband tussen kapper en klant zorgt ook voor
de beste resultaten, net omdat je elkaar beter
kent.»
Volgens Astrid kan een mooi kapsel er ook
voor zorgen dat je je meteen een pak beter
voelt. «Aan mij zie je aan mijn haren of ik een
slechte dag heb, dan ligt het er maar platjes
bij. Ga ik dan even langs bij Kimberley, die er
iets moois van maakt, voel ik mij meteen een
pak beter. Ik denk dat veel vrouwen dat gevoel
wel kennen.»
Misschien wordt het dan toch eens tijd om
mijn trauma te verwerken en eens langs te
gaan bij een kapper. Want één troostende gedachte blijft te allen tijde overeind: wat er ook
gebeurt, haar groeit altijd terug.