Transcript i_ - GISnet
Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. de heer F. Jansma Postbus 71 8860 AB HARLINGEN Datum Zaaknummer 4 februari 2014 54293 Uw brief Uw kenmerk HP-20130102-L234 Onderwerp beschikking Geachte heer Jansma, Op 3 mei 2013 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning uitgebreid met bijbehorende stukken ontvangen voor het oprichten van een proefboorlocatie ten behoeve van het opsporen van gas inhoudende de volgende activiteiten: bouwen, handelen in strijd regels ruimtelijke ordening, aanleggen/veranderen uitrit en uitvoeren werk of werkzaamheden aan Noordenveldweg, kadastraal bekend DVR00 sectie H, nummers 167 en 172 in Wapse. Wij hebben uw aanvraag geregistreerd onder zaaknummer 54293. Wilt u bij vragen of overleg dit nummer bij de hand houden, zodat wij u vlot van dienst kunnen zijn? Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen. Bij deze brief is de omgevingsvergunning met bijbehorende bijlagen gevoegd. Publicatie We publiceren de beschikking op 4 februari 2014 in de lokale huis-aan-huis krant “Da’s Mooi” en in de Staatscourant. Tevens wordt de omgevingsvergunning op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl geplaatst. Tegen deze beschikking kan alleen een belanghebbende beroep indienen als hij/zij ook een zienswijze heeft ingebracht tegen de ontwerpbeschikking. Meer informatie Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de gemeente via telefoonnummer 14 0521 en via [email protected]. Bezoekadres: Raadhuislaan 1, 7981 EL Diever Postadres: Postbus 50, 7970 AB Havelte T 14 0521 | F (0521) 349 499 | E [email protected] | I www.gemeentewesterveld.nl | @gem_westerveld BTW-identificatienummer : NL 8062.98.844.B.01 KvK nummer : 01172480 4 februari 2013 2 / 12 In verband met de vrijdagsluiting in de even weken adviseren we u op onze website te kijken voor de openingstijden. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders N.L.J.J. Dusink secretaris bijlage: beschikking H. Jager burgemeester 4 februari 2013 3 / 12 Omgevingsvergunning Diever, 4 februari 2014 Burgemeester en Wethouders hebben op 3 mei 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning uitgebreide procedure ontvangen van Northern Petroleum Nederland, welke door bedrijfsovername veranderd is in: Vermilion Oil & Gas Netherlands b.v. De aanvraag is ingediend voor het oprichten van een proefboorlocatie ten behoeve van het opsporen van gas inhoudende de volgende activiteiten: bouwen, handelen in strijd regels ruimtelijke ordening, aanleggen/veranderen uitrit en uitvoeren werk of werkzaamheden aan Noordenveldweg, kadastraal bekend DVR00 sectie H, nummers 167 en 172 in Wapse. Wij hebben de aanvraag geregistreerd onder zaaknummer 54293. Waar in de stukken zoals o.a. de bijlagen en onderzoeksrapporten gesproken over Northern Petroleum Nederland of van de afkorting NPN moet worden gelezen: Vermilion Oil & Gas Netherlands b.v. Besluit Burgemeester en wethouders hebben, gelet op artikel 2.1, 2.2 en 2.10, 2.12 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning verleend aan Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V., Postbus 71, 8860 AB Harlingen. De vergunning is beperkt gewijzigd ten aanzien van het ontwerp van de omgevingsvergunning. De wijziging houdt in dat de inrichtingstekening veranderd is. De vloeistofdichte betonverharding rondom de boorput is in omvang (oppervlakte) verkleind. Daardoor is een waterput minder nodig en maakt dan ook geen onderdeel meer uit van de omgevingsverguninng. Deze wijziging is dermate beperkt en technisch van aard dat dit geen effect heeft gehad op de inhoudelijke beoordeling en de beoordeling van de ingediende zienswijzen. De nadere, inhoudelijke motivatie behorende bij de omgevingsvergunning is opgenomen na het kopje “inhoudsopgave”. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten en is getoetst aan: Bouwen: Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening: Aanleg/veranderen uitrit: Uitvoeren werken en/of werkzaamheden artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo artikel 2.1 lid 1 onder c, artikel 2.12 lid 1 onder a onder 3º Wabo en bestemmingsplan Buitengebied van Westerveld artikel 2.2 lid 1 onder e Wabo artikel 2.1 lid 1 onder b Wabo De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Het milieuonderdeel voor deze proefboring blijft buiten deze omgevingsvergunning. Dat onderdeel ligt bij het ministerie van Economische Zaken (EZ). 4 februari 2013 4 / 12 Northern Petroleum dient voorafgaand aan de proefboring een melding te doen bij het Ministerie van EZ. Bij tijdelijke werkzaamheden, zoals een proefboring of onderhoud aan installaties, is deze melding aan EZ nodig wanneer het een mijnbouwwerk betreft dat onder de werking van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw (Barmm) valt. De ruimtelijke onderbouwing behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning is tevens opgesteld als aanmeldingsnotitie in het kader van de Wet milieubeheer. Wij hebben beoordeeld of de voorgenomen activiteit (i.c. proefboring) geen nadelige gevolgen voor het milieu heeft. Indien dat aangetoond kan worden, is een MER (milieueffectrapport) niet nodig. In hoofdstuk 5 van de ruimtelijke onderbouwing is hierop nader ingegaan. Wij hebben geoordeeld dat de aanmeldingsnotitie voldoende is om niet over te gaan tot een MER. Wij hebben daarom besloten geen milieueffectrapportage op te laten stellen voor de voorgenomen activiteiten omdat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn te verwachten. De publicatie hieromtrent heeft afzonderlijk plaatsgevonden. De aanvraag voor de proefboring is compleet en voorzien van een groot aantal onderzoeksgegevens, rapporten en een ruimtelijke onderbouwing. Het college is bij de omgevingsvergunning voor een proefboring bevoegd gezag. Gebleken is dat uw aanvraag voldoet en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende documenten worden meegezonden met het besluit en zijn als gewaarmerkte stukken bijgevoegd: • Aanvraagformulier; • Bouw- en overige tekeningen • Overige relevante gegevens m.b.t. de aanvraag; • Ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende onderzoeken: geluid, bodem, natuurtoets, externe veiligheid, geotechnisch onderzoek, overzicht activiteiten proefboring. Zienswijzen en adviezen De aanvraag en de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken hebben op basis van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 6 november 2013 tot en met 17 december 2013 ter inzage gelegen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. In de bijbehorende stukken is hierop verder ingegaan. De zienswijze hebben geen aanleiding gegeven inhoudelijke wijzigingen aan te brengen in de definitieve omgevingsvergunning. Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de gemeente via telefoonnummer 14 0521 en via [email protected] . In verband met de vrijdagsluiting in de even weken adviseren we u op onze website te kijken voor de openingstijden. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders N.L.J.J. Dusink secretaris H. Jager burgemeester 4 februari 2013 5 / 12 Inhoudsopgave behorende bij de omgevingsvergunning De onderstaande onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning, verleend op 4 februari 2014 aan Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V., Postbus 71, 8860 AB Harlingen voor het project oprichten van een proefboorlocatie ten behoeve van het opsporen van gas inhoudende de volgende activiteiten: bouwen, handelen in strijd regels ruimtelijke ordening, aanleggen/veranderen uitrit en uitvoeren werk of werkzaamheden aan Noordenveldweg, kadastraal bekend DVR00 sectie H, nummers 167 en 172 in Wapse. 1. Procedureel Aanhaken Als één of meer van bovengenoemde aspecten voorkomen, moet daarnaast beoordeeld worden of een aantal toestemmingsstelsels kan worden aangehaakt. Of daadwerkelijk moet worden aangehaakt, volgt niet uit de Wabo, maar uit de desbetreffende wet. Er zijn geen stelsels aangehaakt. Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. Voor wat betreft het onderdeel “milieu” is het ministerie van Economische Zaken bevoegd gezag. Ontvankelijkheid Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden gesteld om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Regeling omgevingsrecht (Mor). Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. Ter inzage legging Vanaf 6 november 2013 tot en met 17 december 2013 heeft een ontwerp van deze beschikking ter inzage gelegen en zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens mogen (NAW-)gegevens van individuele personen niet in een elektronisch beschikbaar staand besluit worden vermeld. 4 februari 2013 6 / 12 De NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) van de individuele indieners van zienswijzen worden niet openbaar bekend gemaakt gedurende de procedure. Dit ter bescherming van de privacy van het individu. Samengevat betreft het de volgende zienswijze(n): Zienswijze 1 Indiener verzoekt om maatregelen op de aanbevelingen uit de natuurtoets over te nemen in de omgevingsvergunning. Reactie gemeente: Bij de flora-en faunawet geldt een algehele zorgplicht. Een ieder dient zich hier aan te houden. De gemeente is bij de Flora-en faunawet geen bevoegd gezag. De aanvrager heeft onderzocht of de geplande activiteit schadelijke effecten kan hebben voor beschermde planten- en diersoorten of voor beschermde natuurgebieden. De natuurtoets is bijgevoegd bij de aanvraag. Tevens is in de ruimtelijke onderbouwing aandacht besteed aan dit onderdeel. De aanvraag is niet ingediend voor de activiteit “handelingen met effecten voor beschermde planten- en diersoorten of beschermde natuurgebieden” en gelet op hetgeen bij de aanvraag is ingediend waaronder de ruimtelijke onderbouwing en bijbehorende onderzoeken hebben wij geconcludeerd dat geen sprake is van schadelijke effecten. Aanvrager Vermilion heeft laten weten dat zij bereid is de indiener bij de aanbevelingen te betrekken. Vermilion zal het aanbrengen van verlichting zoveel mogelijk beperken tijdens realisatie en uitvoering van de proefboring en deze zal zoveel mogelijk afgeschermd worden van de bomenrijen ten noorden van het plangebied. Bovendien wordt de verlichting zoveel mogelijk naar binnen gericht dus op de boorlocatie zelf en zal daardoor weinig uitstralen in het omliggende gebied. Als vervolg op de aanbevelingen uit het ecologisch onderzoek zal een ecologisch werkprotocol worden opgesteld door een ter plaatse kundige ecoloog dat als basis dient voor het uitvoeren van ecologische voorzorgsmaatregelen voorafgaand aan de werkzaamheden en ecologische begeleiding tijdens de werkzaamheden. Hiermee kunnen mogelijke nadelige gevolgen goed worden gestuurd. Zienswijze 2. 1. Er wordt schade verwacht aan de nabijgelegen Natura 2000 gebieden en de ecologische hoofdstructuur( EHS). De winning zal plaatsvinden onder het nationaal park. Dat de boorlocatie aan de rand ligt, doet niet ter zake. 2. Volgens indiener is wel een Milieueffectrapportage (hierna MER) nodig. Er wordt niet overtuigend aangetoond dat er geen nadelige gevolgen zijn. 3. Er wordt een grondverzakking van 2 cm verwacht. Bij kleine boringen hebben zich wel grote schokken voorgedaan. Hier is niet voldoende zekerheid over verkregen. 4. Indiener verwacht dat er een kans is op vervuiling van het grondwater en beschadiging van waterdoorlatende lagen. Reactie gemeente: Ad 1. Niet onderbouwd is welke schade te verwachten valt. Los hiervan is uit de natuur- en voortoets gebleken dat er geen negatieve effecten zijn te verwachten op zowel het Natura-2000 gebied als de EHS. Zowel de boorlocatie als de mogelijke winlocatie liggen niet in het Natura-2000 gebied DrentsFriese Wold. De boorlocatie ligt buiten de EHS. Het gaat bij deze aanvraag omgevingsvergunning om een proefboring om gas op te sporen niet om gaswinning. 4 februari 2013 7 / 12 Bij een eventuele winvergunning zal nader ingegaan worden op mogelijke effecten op de EHS. Voor deze winvergunning is het Ministerie van Economische Zaken bevoegd gezag. Ad 2. Er wordt niet nader onderbouwd waarom indiener van mening is dat voor de activiteit een MER nodig is. In hoofdstuk 5 van de ruimtelijke onderbouwing, welke eveneens geldt als aanmeldnotitie, is uitvoerig ingegaan waarom geen MER nodig is. Wij hebben geconcludeerd dat geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zoals bedoeld in artikel 7.17 Wet milieubeheer waardoor een milieueffectrapportage niet nodig is. Ad 3. De genoemde bodemdaling van 2 cm is alleen aan de orde bij mogelijke winning niet bij de proefboring. Schokken bij proefboringen zijn niet bekend. Ad 4. De verwachting van vervuiling is niet nader onderbouwd. In de ruimtelijke onderbouwing en in de aanvullende technische gegevens behorend bij de aanvraag is uitvoerig ingegaan op de bouw van de installatie en de uitvoering van de proefboring. Er is bij een boorinstallatie sprake van een gescheiden systeem wat betreft vloeistoffen. Het is daardoor niet aannemelijk dat er vervuiling optreedt van het grondwater of de lagen in de grond. Conclusie zienswijzen Wij zijn van mening dat de zienswijzen geen aanleiding geven om niet over te gaan tot vergunningverlening of om inhoudelijke wijzigingen aan te brengen in de omgevingsvergunning ten opzichte van het ontwerp. Verklaring van geen bedenkingen Op 23 oktober 2013 heeft de gemeenteraad besloten een verklaring van geen bedenkingen af te geven met betrekking tot de gevraagde omgevingsvergunning. 4 februari 2013 8 / 12 2. Activiteit bouwen (artikel 2.10 Wabo) Inhoudelijke beoordeling • Het perceel waarop de bouwaanvraag betrekking heeft, is gelegen in het bestemmingsplan "Buitengebied" en heeft daarin de enkelbestemming "Agrarisch-2", dubbelbestemming “WaardeLandschap 2”, gebiedsaanduiding wro-zone-wijzigingsgebied 2” en gebiedsaanduiding “vrijwaringszone-laagvlieggebied”. Het bouwplan is niet in overeenstemming met de bestemming aangezien de bestemming ter plaatse geen proefboorlocatie toestaat. In het bestemmingsplan zijn geen afwijkings –en of wijzigingsplanmogelijkheden (binnenplanse mogelijkheden) opgenomen waar eventueel gebruik van gemaakt zou kunnen worden. • Gelet op de geringe activiteit binnen het onderdeel bouwen; namelijk het oprichten van een hekwerk en betonplaat is de aanvraag niet voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Cultuurhistorie "Libau". • De aanvraag voldoet aan de gemeentelijke bouwverordening. • Het is aannemelijk dat het bouwplan voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. • Voor het bouwwerk is geen vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening vereist. • Ten opzichte van het ontwerp van de omgevingsvergunning is een wijziging in de inrichting van de boorlocatie aangebracht. De vloeistofdichte betonverharding rondom de boorput is in omvang (oppervlakte) verkleind. Daardoor is één waterput minder nodig en maakt dan ook geen onderdeel meer uit van deze omgevingsvergunning. Voorschriften De volgende voorschriften zijn van toepassing: Op de bouw van het bouwwerk zijn van toepassing de eisen van het Bouwbesluit. De eindcontrole ligt bij het team Leefomgeving. • Uiterlijk drie weken voor aanvang van werkzaamheden moeten de statische berekeningen van alle (gewijzigde) beton-, staal- en houtconstructies ingediend worden (indien niet ingediend bij de aanvraag). • Het bouwtoezicht dient ten minste twee dagen voor de aanvang van het bouwproces in kennis te worden gesteld van de aanvang der werkzaamheden, ontgravingwerkzaamheden daaronder begrepen. • Het bouwtoezicht dient tenminste één dag van tevoren in kennis te worden gesteld van het storten van beton. • Na de bouw van het bouwwerk is het verboden dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet: • Het bouwwerk is niet gereed gemeld bij het bouwtoezicht; • Er is niet gebouwd overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning. Wij wijzen u er op dat het college uw omgevingsvergunning activiteit bouw kan intrekken indien u niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning, met de bouwwerkzaamheden bent begonnen. Ook als de bouw langer dan 26 weken aaneengesloten stilligt, bestaat die mogelijkheid. 4 februari 2013 9 / 12 (art. 4.1 bouwverordening gemeente Westerveld, art. 59 lid 1 onder c en d van de Woningwet) In het algemeen zal gebruik worden gemaakt van deze bevoegdheid wanneer: • de regels of omstandigheden zodanig veranderen dat de bouwvergunning niet opnieuw zou kunnen worden afgegeven; • van de bouwvergunning geen gebruik gemaakt gaat worden; • het stilliggen van de bouw overlast oplevert; • de bouwvergunning is afgegeven op basis van onjuiste gegevens. In dit geval hoeven de 26 weken niet te worden afgewacht. Verder is nog van toepassing: • De overige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordening zijn uiteraard ook van toepassing. • Op grond van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek is het verboden zonder toestemming van de direct aangrenzende buren te bouwen in, op of boven grond die aan hen toebehoort. • Indien u huurder bent dient u voor het (ver)bouwen eveneens toestemming te hebben van de eigenaar. • Voor het melden van de “aanvang” en “voltooiing” van de bouwwerkzaamheden dient u gebruik te maken van de bijgevoegde (brief)kaartjes. • Indien tijdens de ontgravingen archeologische vondsten worden gedaan, worden de werkzaamheden stil gelegd teneinde nader archeologisch onderzoek uit te voeren. De vondsten dienen gemeld te worden bij de gemeenteambtenaar belast met Monumentenzorg & Erfgoedbeleid. • Alle kosten die direct of indirect nodig zijn om de bouwwerkzaamheden uit te kunnen voeren waarvoor u met deze vergunning (beschikking) toestemming heeft gekregen zijn voor rekening van de vergunninghouder. Dit geldt zowel voor werkzaamheden op het eigen erf (of gehuurde erf) als de aangrenzende kadastrale percelen. Het verleggen van bijvoorbeeld kabels en/of leidingen in gemeentegrond naar aanleiding van een beschikking zijn voor rekening van de vergunninghouder. • Volgens de keur van het waterschap is het verboden binnen kernzones en beschermingszones te bouwen. Nadere informatie kunt u inwinnen bij het desbetreffende waterschap. • Voorafgaand aan de werkzaamheden dient u als vergunninghouder een verkeersplan bij ons in te dienen waaruit blijkt op welke wijze de aan- en afvoer van materialen t.b.v. de aanleg van de proefboorlocatie plaatsvindt. In overleg met het team Openbare Werken zal dit verkeersplan besproken worden en zal er een opname van de betrokken wegen moeten plaatsvinden. Eventuele (aantoonbare) schade als gevolg van het bouwverkeer t.b.v. de proefboring komt voor uw rekening. Toetsingsdocumenten • De volgende toetsingsdocumenten zijn bij de inhoudelijke beoordeling betrokken: • Indieningsvereisten Regeling omgevingsrecht • Bouwbesluit • Bouwverordening • Geldende bestemmingsplan(nen) 4 februari 2013 10 / 12 3. Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3) Inhoudelijke beoordeling • Het gaat in uw aanvraag om een proefboring naar gas waarvoor een aantal activiteiten bij ons als bevoegd gezag een omgevingsvergunning aangevraagd dient te worden. Het onderdeel milieu is wettelijk losgekoppeld van deze aanvraag aangezien dit onderdeel bij het ministerie van Economische Zaken gemeld dient te worden. Bij een eventuele aanvraag voor een winlocatie zijn wij als gemeente adviserend en geen bevoegd gezag. Een aanvraag voor een winlocatie wordt voor het onderdeel milieu en bijvoorbeeld Mijnbouwwet door het Ministerie als bevoegd gezag behandeld en afgehandeld. Een eventuele noodzakelijke planologische procedure ligt bij de gemeente. Voor wat betreft het onderdeel MER vindt u bij “procedure” in de begeleidende brief onze overwegingen. Dit is een apart besluit welke apart van deze aanvraag is gepubliceerd op 5 november 2013. • Het perceel waarop de bouwaanvraag betrekking heeft, is gelegen in het bestemmingsplan "Buitengebied". Bij het onderdeel “bouw” is de volledige bestemming weergegeven. Een proefboring met de daarbij gepaarde gaande bouw- en aanlegactiviteiten past niet in het bestemmingsplan. • Een aanvraag voor een activiteit in strijd met het bestemmingsplan wordt op grond van artikel 2.10, lid 2 van de Wabo mede aangemerkt als een aanvraag om af te wijken van het bestemmingsplan en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo niet mogelijk is; • Op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 van de Wabo kan worden afgeweken van het bestemmingsplan indien het bouwen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. • Uw aanvraag is voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, opgesteld door Oranjewoud, projectnummer 14207-249222, d.d. mei 2013 en benodigde onderzoeksrapporten waaruit blijkt dat er geen sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Er zijn geen zwaarwegende argumenten om geen medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een proefboring naar gas op de gevraagde locatie aan Noordenveldweg in Wapse. Het voornemen om de buitenplanse afwijking te verlenen is op gebruikelijke wijze gepubliceerd. Er zijn zienswijzen ingekomen. Hierop wordt bij onderdeel 1 (procedureel) op ingegaan. De zienswijzen geven geen aanleiding de beschikking aan te passen of anders te beslissen. • Uit deze overwegingen volgt daarom dat wij de gevraagde omgevingsvergunning, waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan “Buitengebied”, verlenen. Toetsingsdocumenten De volgende toetsingsdocumenten zijn bij de inhoudelijke beoordeling betrokken: • Ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende rapportages • Bestemmingsplan Buitengebied 4 februari 2013 11 / 12 4. Aanleg Inhoudelijke beoordeling De aanvraag heeft betrekking op een werk of werkzaamheden uitvoeren als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder i Wabo. Het gaat bij deze activiteit om: verharden, graven infiltratiesloot en ophogen gronddepots zoals in de aanvraag omgevingsvergunning is opgenomen. De aanvraag is beoordeeld op basis van het bestemmingsplan Buitengebied. Aangezien de aanleg van de proefboorlocatie in strijd is het met het bestemmingsplan en de aanleg niet ten dienste is van de huidige agrarische bestemming maakt dit onderdeel ook deel uit van de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. De conclusie is dat dit onderdeel vergund kan worden. 5. Uitweg Inhoudelijke beoordeling De aanvraag heeft betrekking op een uitweg maken, hebben of veranderen of het gebruik daarvan veranderen als bedoeld in artikel 2.2, lid 1 onder e van de Wabo. U wilt de proefboorlocatie bereiken door vanaf de Noordenveldweg aan te sluiten op een nieuw aan te leggen toegangsweg naar de mijnbouwlocatie zoals in de aanvraag omgevingsvergunning is opgenomen. De aanvraag is beoordeeld volgens artikel 2.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westerveld. De conclusie is dat dit onderdeel vergund kan worden. Voorschriften: Aan deze vergunning zijn enkele voorwaarden verbonden: - de gemeente is niet onderhoudsplichtig aan de uitweg; - de uitvoeringskosten van de uitweg zijn voor uw eigen rekening; - nutsbedrijven houden na overleg met de gemeente altijd toegang tot kabel- en leidingstroken in gemeentegrond; - voorafgaand aan de werkzaamheden dient een KLIC-melding gedaan te worden; - de uitweg wordt aangelegd op de locatie zoals aangegeven op bijgevoegde werktekening; - de uitweg mag qua hoogteniveau niet hoger komen te liggen dan de openbare weg en de direct aangrenzende gemeenteberm; - de toegepaste materialen op gemeentegrond moeten worden afgestemd op de aanwezige bestrating, denk bijvoorbeeld aan (gebroken) asfalt, waaltje of klinkers; - de kwaliteit van de grond voor het aanleggen van de dam moet voldoen aan de toetsingscriteria van het bouwstoffenbesluit; - de gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verzakkingen van de uitweg; - na uitvoering van het werk, dient u contact op te nemen met team Leefomgeving, zodat beoordeeld kan worden of u aan de gestelde voorwaarden van aanleg heeft voldaan. Een en ander maakt ook onderdeel uit van het te overleggen verkeersplan m.b.t. de verkeersafwikkeling van en naar de proefboorlocatie. Zie hiervoor ook het onderdeel “Bouwen”. 4 februari 2013 12 / 12 Algemeen Flora en faunawet Sinds 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. De wet gaat uit van het beschermingsprincipe. “Planten en dieren zijn beschermd tenzij…”. Dit betekent dat iedereen een zorgplicht heeft voor de in Nederland in het wild levende planten en dieren en voor hun directe leefomgeving. Het belangrijkste onderdeel van de Flora- en faunawet is het verbieden van handelingen die het voortbestaan van planten- en diersoorten in gevaar kunnen brengen. In de Flora- en faunawet wordt geen data genoemd waarop werkzaamheden wel of niet uitgevoerd mogen worden. Er wordt gevraagd altijd zorgvuldig te handelen. De broed/kraamtijd is daarbij de tijd waarin een soort het meest kwetsbaar is en deze periode kan dus beter ontzien worden. Ondanks het feit dat u voor een activiteit een omgevingsvergunning heeft of kunt krijgen, mag u bij aanwezigheid van beschermde dieren en planten geen nesten of verblijfplaatsen van deze dieren en/of planten vernielen of verstoren. De Flora en faunawet gaat dan voor. U heeft in de ruimtelijke onderbouwing aandacht besteed aan het onderdeel ecologie/flora en fauna en u heeft hier de nodige onderzoeken uit laten voeren. De conclusie is dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn bij de proefboring. In de ruimtelijke onderbouwing worden aanbevelingen gedaan ten aanzien van maatregelen. Wij verzoeken u deze aanbevelingen over te nemen en mede gelet op de zienswijze hier rekening mee te houden. Voor de overige informatie verwijzen wij u naar hetgeen bij de behandeling van de zienswijze is overwogen. Meer informatie vindt u in het dossier Flora- en faunawet op de website van DR-loket op http://www.rijksoverheid.nl/ of www.drloket.nl. Bij het onderdeel zienswijzen is hierop nader ingegaan.