Gespreksnotitie van Ouders voor Tweede Kamer over Passend

Download Report

Transcript Gespreksnotitie van Ouders voor Tweede Kamer over Passend

Aan de Vaste Commissie voor OCW van de Tweede Kamer der Staten-­‐Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum: 18 juni 2014 Onderwerp: Gespreksnotitie ten behoeve van rondetafelgesprek Passend Onderwijs, 19 juni 2014 Geachte leden van de Vaste Commissie voor OCW, Op 3 juli 2014 vindt een Algemeen Overleg plaats over Passend Onderwijs. Wij waarderen zeer dat u voorafgaand daaraan op 19 juni de dialoog aangaat met onder meer ouders. Elk kind heeft recht op onderwijs dat aansluit op zijn of haar mogelijkheden. Adequate aansluiting tussen onderwijs en passende zorg (arrangementen op school en buiten school samen met GGZ en jeugdhulp) kunnen helpen om leerlingen op school te krijgen en te houden en bieden daarmee ook een vangnet voor leerkrachten. Ouders willen er – in partnerschap met het onderwijs -­‐ graag aan bijdragen dat de doelen van Passend Onderwijs werkelijkheid worden. Ten aanzien van de invoering van Passend Onderwijs ervaren we echter een aantal knelpunten, die we u – waar mogelijk voorzien van gerichte voorstellen – willen meegeven voorafgaand aan het rondetafelgesprek op 19 juni en ten behoeve van het overleg op 3 juli a.s.: 1. In de aanloop naar de invoering van Passend Onderwijs worden kinderen geweigerd door scholen. Dit is ontoelaatbaar. 2. De informatiepositie van ouders over Passend Onderwijs moet beter. 3. De monitorgegevens van OCW over de informatiepositie van ouders dienen per samenwerkingsband openbaar te worden gemaakt. 4. Ondersteuningsplannen moeten voorzien in criteria voor verwijzing naar het SBO en (V)SO. 5. De ondersteuningsplanraden dienen verder te worden versterkt en in de opstartperiode is extra ondersteuning nodig voor adequate medezeggenschap. 6. Registratie van kinderen die thuis zitten moet beter, zodat zicht ontstaat op de redenen waarom leerlingen thuiszitten en zodat daarnaar wordt gehandeld. 7. Passend onderwijs en zorg en begeleiding moeten complementair zijn. Toelichting op de bovengenoemde punten: Ad 1. Weigering van kinderen is ontoelaatbaar In de afgelopen weken werden kinderen door scholen geweigerd. Bekende gevallen betreffen kinderen met en ook kinderen zonder indicaties. Weigering komt bijvoorbeeld voor bij de overgang naar een nieuwe school. Scholen schuiven een besluit over toelating vooruit, of werpen nieuwe drempels op. Weigering van kinderen in de aanloop naar passend onderwijs gaat in tegen de strekking van de Wet passend onderwijs en is ontoelaatbaar. De Kamer heeft dat op 19 december 2013 ook uitgesproken met het aannemen van de motie-­‐Van Meenen (31.497, nr. 114). De staatssecretaris moet alles op alles zetten om weigeringen te voorkomen. Wij vragen de Kamer er bij de staatssecretaris op aan te dringen zo snel mogelijk te acteren op meldingen over weigeringen. Het Steunpunt Passend Onderwijs, ondergebracht bij oudervereniging Balans, kan hierbij een sleutelrol vervullen als een voor ouders toegankelijk meldpunt, dat nauw contact kan houden met het ministerie van OCW, zodat het ministerie na meldingen zo snel mogelijk gericht kan handelen. 1
Waar dat nodig is dienen aanmeldingsprocedures gedurende de zomervakantie beschikbaar te zijn, zodat zoveel mogelijk kinderen voor het begin van het nieuwe schooljaar duidelijkheid krijgen. Ad 2. De informatiepositie van ouders moet beter Ouders dienen over informatie te beschikken en op regionale schaal kennis en ervaring te kunnen uitwisselen en zo een gelijkwaardige gesprekspartner te zijn voor het onderwijs. Rond passend onderwijs gaat het hierbij om álle ouders, niet enkel die van kinderen met lgf-­‐financiering. Immers, ook andere kinderen kennen ondersteuningsvragen. De informatiepositie van ouders over passend onderwijs is op dit moment, met de invoering voor de deur, nog onvoldoende om hun rol te kunnen vervullen. Dat blijkt uit onder meer uit de monitoring door het ministerie. Het in bijlage 1 bij deze brief gepresenteerde steekproefonderzoek door een ouder laat in de kern zien hoe ontoegankelijk informatie over passend onderwijs voor ouders is. Ouders ontberen in de regio veelal heldere, toegankelijke en transparante informatie vanuit onderwijs. Onze voorstellen: • We dringen er bij de Kamer op aan om uit te spreken dat er per school en per samenwerkingsverband een voor ouders duidelijk herkenbaar aanspreekpunt dient te zijn. De Inspectie van het Onderwijs kan toezicht houden op de toegankelijkheid van het samenwerkingsverband voor ouders. • Op lokaal en regionaal niveau zullen na de transities de belangen van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte op de overlegtafels belanden van gemeentelijke adviesraden, zoals de Wmo-­‐raad en de Adviesraad Leerlingenvervoer. Ook daarvoor is van belang dat actieve inbreng kan worden geboden, gevoed vanuit een herkenbare achterban. • Voortzetting van het Steunpunt Passend Onderwijs is van groot belang om ouders onafhankelijk te informeren en te ondersteunen, en om op landelijke schaal een signaleringsfunctie te kunnen vervullen. Hiervoor dienen ook na 1 augustus voldoende middelen beschikbaar blijven. Ad 3. De monitorgegevens van OCW over de informatiepositie van ouders dienen per samenwerkingsband openbaar te worden gemaakt De staatssecretaris monitort de voortgang van de informatievoorziening aan ouders en personeel in het kader van de invoering van passend onderwijs. De resultaten uit deze monitor bieden mogelijkheden om een beeld te geven per samenwerkingsverband. De informatie wordt openbaar gemaakt op landelijke schaal. Samenwerkingsverbanden, schoolleiders, medezeggenschaps-­‐ en ondersteuningsplanraden krijgen toegang tot de informatie op het niveau van het samenwerkings-­‐
verband. Ouders kunnen daarmee nooit te weten komen of het samenwerkingsverband waar de school van hun kind toe behoort het in meer of mindere mate goed doet ten opzichte van andere samenwerkingsverbanden en scholen. Wij verzoeken de Kamer bij de staatssecretaris aan te dringen op openbare beschikbaarheid van de brongegevens voor de monitor per samenwerkingsverband, zodat ouders, docenten, medezeggenschapsorganen, ouderorganisaties en -­‐initiatieven zo goed mogelijk zijn toegerust om hun rol te kunnen spelen. Ad 4. Ondersteuningsplannen moeten voorzien in criteria voor verwijzing naar het SBO en (V)SO Samenwerkingsverbanden moeten in hun ondersteuningsplannen en criteria bekendmaken op basis waarvan leerlingen naar het speciaal basisonderwijs (SBO) en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((V)SO) worden verwezen. Deze opdracht komt in de plaats van de nu nog landelijk geldende criteria (zie artikel 18a, lid 8, onder c, WPO en artikel 17a, lid 8 onder c, WVO). Ouders actief in de medezeggenschap constateren dat samenwerkingsverbanden dit voorschrift niet hebben nageleefd. Hierdoor is het verwijzingsproces naar het SBO en (V)SO voor ouders ondoorzichtig. We merken in de praktijk dat de regel dat scholen gedurende een halfjaar (proefperiodes) handelingsverlegenheid moeten aantonen niet wordt nagevolgd en dat kinderen zonder indicatie worden doorverwezen naar het speciaal onderwijs. Voor ouders is het criterium om tenminste een halfjaar adequaat te handelen en te begeleiden, met de daarbij behorende evaluatie en bijstellingen, randvoorwaardelijk. 2
•
•
Wij vragen de Kamer voor de samenwerkingsverbanden opdracht te geven de ondersteuningsplannen op dit punt nog in 2014 bij te stellen en de samenwerkingsverbanden te verplichten om de thans geldende criteria te hanteren totdat er nieuwe criteria zijn vastgesteld. Voor ouders is het overigens ook vaak onduidelijk hoe samenwerkingsverbanden en scholen tot ondersteuningsarrangementen voor zorgleerlingen komen. De door het samenwerkings-­‐
verband gehanteerde criteria voor het opstellen van ondersteuningsarrangementen moeten openbaar worden gemaakt in de ondersteuningsplannen en in de communicatie naar ouders. Ad 5. De ondersteuningsplanraden dienen verder te worden versterkt en en in de opstartperiode is extra ondersteuning nodig voor adequate medezeggenschap De totstandkoming van de ondersteuningsplanraden en de wijze waarop in de afgelopen maanden aan de medezeggenschap rond passend onderwijs kon worden vormgegeven noodzaakt een versterking van de positie van deze medezeggenschapsraden. Ook zullen de ondersteuningsplanraden beter moeten worden toegerust, zodat zij in staat zijn om betrokkenheid en raadpleging van hun achterban (personeelsleden, ouders en leerlingen) te realiseren. De ouderorganisaties en –
initiatieven willen daar graag een actieve rol in spelen. Niet altijd zijn alle medezeggenschapsraden betrokken bij de keuze van de OPR-­‐leden, terwijl de wet dit wel vereist. Ouders, leerlingen en personeelsleden hebben zich ook niet overal op een behoorlijke wijze verkiesbaar kunnen stellen. Vaak is de oprichting van de ondersteuningsplanraden een haastklus geweest en hebben de nieuw opgerichte ondersteuningsplanraden de ondersteunings-­‐
plannen onder grote tijdsdruk moeten beoordelen. Wij vragen de Kamer er bij de staatssecretaris op aan te dringen dat de Inspectie van het Onderwijs bij de toetsing van de ondersteuningsplannen ook de rechtmatigheid van de samenstelling van de OPR en de juridische houdbaarheid van de OPR-­‐statuten en –reglementen toetst, en in het geval dat gebreken worden geconstateerd opdracht te geven deze binnen een redelijke termijn te herstellen. Signalen van ouders kunnen de Inspectie helpen bij haar taak. De medezeggenschap van ouders op het beleid binnen een OPDC is niet geregeld. Dit levert problemen op nu een OPDC steeds vaker voorziet in jarenlang onderwijs voor een bijzondere groep leerlingen. Door het recht van medezeggenschap van ouders -­‐ behalve aan school in de zin van de Wms -­‐ ook te koppelen aan de onderwijsentiteiten waarop door de inspectie apart toezicht wordt uitgeoefend, is het mogelijk om inspraak van ouders mogelijk te maken. Wij vragen u hier bij de staatssecretaris op aan te dringen. Ad 6. Registratie van kinderen die thuiszitten moet beter, zodat zicht ontstaat op de redenen waarom leerlingen thuiszitten en zodat daarnaar wordt gehandeld Er is nu geen adequate registratie van thuiszitters. Kinderen die thuis zitten dienen geregistreerd te zijn, tezamen met informatie over de oorzaak/reden waarom een kind niet naar school gaat en het besluit van de onderwijsinspecteur. We willen voorkomen dat er op papier geen thuiszitters zijn, terwijl in de praktijk ouders wanhopig trachten zichtbaar te maken dat hun kind thuis op de bank zit. We vragen aandacht voor de financiering van bijzondere onderwijstrajecten, ten behoeve van het onderwijs aan kinderen die ondanks alle inspanningen toch thuis zitten. Voor deze kinderen komen, als ze niet op een school staan ingeschreven, geen kosten ten laste van de reguliere onderwijsgelden. Deze kunnen dus alternatief worden aangewend. Ad 7. Passend onderwijs en zorg en begeleiding moeten complementair zijn Passend onderwijs start 1 augustus 2014 en de transities Jeugd en AWBZ op 1 januari 2015. De effecten voor leerlingen die nu gebruik maken AWBZ zorg/begeleiding en straks van de gemeenten afhankelijk zijn, kunnen enorm zijn, ook al spreken gemeenten van een overgangsjaar en voeren zij beleidsarm in. De zorg/begeleiding-­‐gerelateerde regelgeving moet (voor en na transitie) complementair zijn aan het onderwijs. • Ook als kinderen zijn ingeschreven op een school en binnen de school moet recht op 3
•
•
individuele zorg of begeleiding kunnen worden uitgeoefend. Op dit moment is de AWBZ-­‐zorg niet meer ondersteunend aan het onderwijs. Om de beoogde integratie te bereiken, is een kentering nodig. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen de ministeries van OCW en VWS en om richtlijnen in het kader van de transitie naar de Wmo. Er is duidelijkheid nodig over het recht op de dagvergoeding AWBZ en de daaraan door bureau Jeugdzorg gestelde voorwaarde aan ouders om een vrijstelling aan te vragen op basis van de Leerplichtwet. Een laatste punt van zorg is het gat tussen 1 augustus 2014 en 1 januari 2015. Kinderen worden op grond van de oude regelgeving AWBZ geweigerd of krijgen onvoldoende ondersteuning, omdat er maar voor drie dagdelen zorg/begeleiding uit de AWBZ in onderwijs mag worden ingezet. Ook hier dienen de rechten complementair te zijn: indien twee dagdelen school aan de orde is, dan moet dat zeven dagdelen AWBZ Begeleiding groep kunnen impliceren. Het maximum van drie is ontoereikend. Graag vragen wij in deze notitie tevens nogmaals uw aandacht voor drie eerdere brieven van ouders aan de Tweede Kamer over de invoering van Passend Onderwijs, die als bijlagen zijn bijgevoegd: • De brief over knelpunten toegankelijkheid MBO van het Netwerk Ouder Initiatieven d.d. 31 januari 2014 (bijlage 2). Ouders zijn verontrust omdat naar aanleiding van deze en een voorgaande brief en herhaalde gesprekken met het ministerie geen kordate stappen worden gezet. • De brief over knelpunten in de overgang van visueel, auditief en communicatief beperkte kinderen naar passend onderwijs van een groep betrokken ouders d.d. 4 april 2014. De naar aanleiding van deze brief door mevrouw Ypma gestelde Kamervragen zijn door de staatssecretaris in een brief van 26 mei aan uw Kamer op weinig tevredenstellende wijze beantwoord. De betrokken ouders zullen de Vaste Commissie parallel aan de voorliggende brief een vervolgbrief bezorgen (bijlage 3). • De brief van oudervereniging Balans en Nederlandse Vereniging voor Autisme d.d. 29 april 2014 over gesignaleerde knelpunten en suggesties Passend Onderwijs (bijlage 4). Wij zien uit naar de bespreking door de Kamer van de bovengenoemde punten en oplossingsrichtingen op 19 juni a.s., ter voorbereiding op het Algemeen Overleg over Passend Onderwijs op 3 juli. Voor vragen naar aanleiding van deze notitie kunt u contact opnemen met Peter Hulsen, directeur van de Landelijke Ouderraad ([email protected], 06-­‐11882660). Met vriendelijke groet, De navolgende ouders en organisaties en collectieven van ouders: Dirk Jan van Arkel, lid oudergeleding GMR RVKO, Rotterdam Tijne Berg-­‐le Clercq, MR SBO het Avontuur PO 2815 Suzanne Boomsma, namens Coöperatieve Vereniging Ouderkracht voor ’t Kind U.A. en Stichting AutiPassend Onderwijs Utrecht Coen Helderman Martine Huurman, lid oudergeleding OPR SWV PO Stromenland Menno van de Koppel, namens Onderwijs Consumenten Organisatie OCO Amsterdam Gerdien Lassche, namens Reformatorische Ouder Vereniging Otger Meuwissen, namens Coöperatieve Vereniging Netwerk Ouderinitiatieven U.A. Esther van Popta Henk Santing (zie verder op de volgende pagina) 4
Erwin van der Slik, lid OPR SWV VO Zuid-­‐Kennemerland Illya Soffer, namens Ieder(In), netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte Lucia Turkenburg Swanet Woldhuis, namens Oudervereniging Balans en Nederlandse Vereniging voor Autisme, Yvonne Zondervan, namens Geluk Talent Annette van Zuijlen, lid oudergeleding OPR SWV VO Midden Holland & Rijnstreek Met ondersteuning van de Landelijke Ouderraad 5
Bijlage 1a Steekproefonderzoek naar communicatie en informatie over passend onderwijs op de websites van -­‐ 12 basisscholen in 12 (over de provincies verspreide) steden. -­‐ 12 voortgezet onderwijs in 12 (over de provincies verspreide) steden. Het resultaat staat in de bijlage (blad 1 PO en blad 2 VO) Voor wat betreft het PO is bij 60% is niets te vinden over Passend Onderwijs. De overige 40% bieden iets algemeens. Voor het VO is het resultaat iets beter en zelfs bemoedigend te noemen. Bij 50% is er niets te vinden. Bij 25% iets algemeens, maar bij de laatste 25% is er sprake van school-­‐eigen informatie (ondersteuningsplan/profiel). Gehanteerde onderzoeksaanpak: -­‐ zoeken in google "basisschool / voortgezet onderwijs [naam stad]" -­‐ op de website gezocht naar het begrip "passend onderwijs" -­‐ ook schoolplan en schoolgids bekeken -­‐ soms ook gebruik gemaakt van de zoekmogelijkheid van de site (bij PO zelden aanwezig; bij VO veelal wel) Henk Santing, 22 mei 2014 6