L A P P E N B R I N K

Download Report

Transcript L A P P E N B R I N K

21 | 1835
LAPPENBRINK
Zwartstoom, Witstoom en Breistoom; Wenters
krijgt een textielindustrie van groot belang
Met de komst van de grote handweverij aan de Lappenbrink, treedt een nieuwe fase in van een ambacht dat in Winterswijk al eeuwen wordt
beoefend: weven. Industriële productie neemt in de tweede helft van de negentiende eeuw de plek in van de huiswevers. In Winterswijk ontstaat een textielindustrie van belang. Het voorbeeld van Meijerink krijgt snel navolging van andere zakenmannen met mechanische weverijen.
Tot de oprichting van de eerste grootschalige weverijen, weven en spinnen de Winterswijkers hun vlas voornamelijk thuis. Het linnengoed
dat in Winterswijkers via huisnijverheid vervaardigen, verkopen ze in grote hoeveelheden verkocht, overwegend aan kooplieden in
Stadtlohn en de rest van Westfalen. Zo gaat het eeuwenlang. Winterswijk speelt al voor de Tachtigjarige Oorlog een rol in de textielproductie en heeft bovendien een eigen weversgilde. In 1858 telt de gemeente 350 thuiswevers. Met de industrialisatie komt de sector in een
stroomversnelling.
Zwartstoom en Witstoom
Na Meijerinks handweverij, komen er meer fabrieken. In de loop van de tijd
stappen ze over op stoom om de getouwen in beweging te brengen. In 1855 start
Jan Willink (geboren in 1831) een handweverij op de hoek Zonnebrink-Verlengde Ratumsestraat. De fabriek groeit als kool. In 1866 is het oorspronkelijke
gebouw te klein. Aan de Zonnebrink neemt Willink een nieuwe fabriek onder de
naam De Batavier in gebruik. Omdat De Batavier relatief donkere stoffen aflevert, krijgt de fabriek de bijnaam Zwartstoom. Op het hoogtepunt - na ingebruikname van elektrische weverij De Pol aan het Hilbelinkspad – heeft
Zwartstoom 700 weefgetouwen. Ook Abraham Willink, vader van Jan, begint in
1855 een weverij; A. Willink & Co. Omdat hij zich specialiseert in licht textiel,
krijgt het bedrijf de bijnaam Witstoom. Het bedrijf fuseert in 1959 met Blydenstein tot Blijdenstein & Willink en is tot 2003 gevestigd aan de Groenloseweg,
waar dan voornamelijk kunststof wordt gewoven. Nadat Blijdenstein & Willink
wordt verplaatst naar industrietterrein Vèèneslat Zuid, gaat het begin 2009 failliet.
Breistoom
Jan Willem Meijerink start in 1835 aan de Nieuwstraat (Lappenbrink)
een handweverij met twaalf houten weefgetouwen. Voor het eerst is in Winterswijk
sprake van productie van textieldoek op zo’n grote schaal.
BLEEKVELDEN
Textiel wordt na de productie gebleekt. Dit gebeurt
op de bleekvelden naast het Strandbad. In 1844
staan er vijf gebouwen voor het wassen, bleken en
drogen, in 1880 zijn dat er zelfs al acht.
G.J. Willink start in 1888 achter zijn huis een klein bedrijfje dat zich bedient
van een nieuwe breitechniek. In 1890 opent hij aan de Wilhelminastraat een
nieuwe fabriek, waar hij twaalf jonge meisjes in dienst heeft. Na nieuwbouw in
1912, werken er liefst 500 mensen bij de Tricotfabriek in Winterswijk, nog afgezien van filialen in Groenlo en Dinxperlo. Dat aantal stijgt nog tot 1100 rond 1930. Willinks tricotfabriek wordt in de volksmond Breistoom genoemd. Door de textielproductie ontwikkelt Winterswijk zich tot een industrieel dorp. Naast Zwartstoom, Witstoom, Breistoom
en Meijerink (in 1883 gesplitst in twee fabrieken) zijn er nog verschillende andere textielfabrieken.
C A N O N V A N W I N T E R S W I J K | B L A D Z I J D E 53
22 | 1831 - 1896
JAN WILLINK
‘Moge de heer Willink tot in lengte van dagen
de vruchten zijner volharding genieten’
Jan Willink stuwt Winterswijk op in de vaart der volkeren. De textielbaron zorgt ervoor dat het dorp uitgroeit tot een belangrijk knooppunt van spoorwegen. Vanaf de jaren 1860 ijvert hij voor aansluiting van Wenters op het spoornet. Als ‘zijn’ eerste lijn in gebruik wordt
genomen, gaat voor hem een droom in vervulling. Maar bij deze eerste spoorweg laat Willink het niet.
Jan Willink wordt in 1831 geboren als zoon van koopman Abraham Willink (1791-1863). In 1855 opent Jan Willink een handweverij. Het
is de basis voor de latere textielfabriek De Batavier. Willink doet al in 1879 het bedrijf over aan zijn zonen Bram en Hendrik. Willink is namelijk druk met onder meer de Nederlandsch-Westfaalse Spoorweg Maatschappij (NWS), die mede door hem in 1872 is opgericht.
Passie
Het spoor is de grote passie van Willink. In 1870 pleit hij in een pamflet vurig
voor de aanleg van een spoorlijn Amsterdam-Zutphen-WinterswijkRuhrgebied. De rest is historie. Door Willinks Nederlandsch-Westfaalsche Spoorweg (NWS) zal Winterswijk uitgroeien tot het grootste importcentrum van
steenkool. In 1878 wordt het baanvak Zutphen-Winterswijk in gebruik genomen. Twee jaar later is de spoorlijn van Winterswijk naar Borken-Gelsenkirchen
klaar, inclusief een aftakking naar Bocholt, met name bedoeld om kolen uit het
Roergebied te transporteren. De spoorlijnen van Jan Willink zijn zeer winstgevend. Dat is een bijzonderheid, want bijna alle andere spoorwegen in ons land
zijn niet rendabel.
GOLS
Willink gaat door. In juni 1881 geeft hij de aanstoot tot de oprichting van de
Geldersch-Overijsselsche Lokaal Spoorweg (GOLS). Enkele jaren later exploiteert de GOLS de spoorroutes Winterswijk-Neede-Hengelo, Ruurlo-Neede en
Winterswijk-Zevenaar. Na de NWS en de GOLS volgt nog de NOLS ofwel NoordOoster Lokaal Spoorweg. Ook hiermee bemoeit Willink zich intensief. De eerste treinen rijden echter pas in 1910 noordwaarts, veertien jaar na zijn dood.
RESTANTEN
Bocholtsebaan, Borkensebaan. Namen van paden
die nog herinneren aan de succesvolle spoorlijnen
van Jan Willink. Her en der in het buitengebied zijn
nog restanten zichtbaar, zoals hier bij Kotten.
Volharding
Het geslacht Willink speelt eeuwenlang een prominente rol in Winterswijks openbare leven.
Industrieel Jan Willink is textielbaron. Winterswijk wordt dankzij hem
een belangrijk knooppunt van spoorwegen.
Een lokaal dagblad wijdt op 18 juli 1878 plechtige woorden aan de ingebruikname van Willinks spoor naar Zutphen: “Eindelijk mag ook
de Graafschap zich verheugen in 't bezit van een spoorweg. Toen tal van bezwaren dan van hier, dan van daar kwamen opzetten, toen iedereen begon te wanhopen, toen alles scheen tegen te loopen, toen hield hij 't hoofd omhoog. Moge de heer Jan Willink tot in lengte van
dagen de vruchten zijner volharding genieten.” Jan Willink overlijdt op 19 januari 1896. Onder zijn bijnaam ‘Spoor-Jan’ gaat Willink, die
ook lid is geweest van de gemeenteraad en de Tweede Kamer, de geschiedenisboekjes in. Nazaat Bastiaan Willink zegt later: “Mijn betovergrootvader is rijk geworden van het spoor, zijn textielfabrieken brachten hem verdomd weinig geld op.”
C A N O N V A N W I N T E R S W I J K | B L A D Z I J D E 55
23 | 1844 – 1848
EMIGRATIEGOLF
72 Winterswijkers komen om het leven bij brand
op stoomschip Phoenix of Buffalo.
In Winterswijk is in de jaren-1840 sprake van veel armoede en maatschappelijke ellende. Amerika heeft een aanzuigende werking, vanwege de royale beschikbaarheid van landbouwgrond en de hoop op economisch betere tijden. Bovendien geldt het als land van godsdienstige vrijheden. Om deze reden trekken veel leden van de Christelijk Afgescheiden Kerk er naartoe. Tweederde van alle Winterswijkse
leden ofwel 182 mensen vertrekken naar Amerika.
Koning Willem I versterkt zijn greep op de hervormde kerken in Nederland. Uit protest verlaten velen de hervormde kerk. Ze scheiden
zich in 1834 af. Omdat hun kerkgenootschap niet wordt erkend en er zelfs sprake is van vervolging, nemen veel afgescheiden hervormden – ofwel gereformeerden - de wijk naar Amerika. In Winterswijk komen de gereformeerden voor diensten eerst thuis bij elkaar. In 1844
nemen ze aan de Zonnebrink hun eigen kerk in gebruik. Toch blijft de positie nog enkele jaren zo benard, dat velen besluiten het voorbeeld van hun bekendste predikanten te volgen en te emigreren.
Armoede
Niet alleen de geloofsovertuiging is voor veel Winterswijkers reden huis en haard
hier te verlaten. De grote emigratiegolf heeft verschillende oorzaken. De economische perspectieven zijn in deze regio rond het midden van de negentiende
eeuw niet groot. Bovendien is er sprake van epidemieën als de cholera. De bevolking van Winterswijk neemt in de eerste vier decennia van de negentiende
eeuw nog flink toe. In 1840 zijn er bijna 4000 inwoners meer dan rond 1800. Na
1848 daalt het aantal Winterswijkers tijdelijk sterk. Veel emigranten uit Winterswijk komen terecht is de Amerikaanse staat Wisconsin.
Scheepsramp
Zeker 835 Winterswijkers emigreren tussen 1844 en 1848 naar Amerika.
De voorhoede vertrekt uit geloofsredenen naar het nieuwe land. Winterswijk ziet uiteindelijk
ongeveer 12 procent van zijn populatie vertrekken.
Voor 82 Winterswijkers verloopt de reis van twee maanden naar Wisconsin uiterst rampzalig. Op 21 november 1847 ontstaat er een felle brand op hun stoomschip Phoenix of Buffalo, dat op dat moment vaart in de buurt van Lake
Michigan, tien kilometer van de eindbestemming Sheboygan. Er zijn 171 NeZONNEBRINKKERK
derlanders aan boord. Van hen komen er bij de ramp 127 om het leven, onder
De afgescheidenen krijgen in 1844 hun eigen kerk
wie 72 Winterswijkers. De ramp dringt pas veel later door tot ons land. Wikiaan de Zonnebrink. In 1906 verrijst daar de huipedia schrijft hierover: “Het duurde bijna drie maanden voor het nieuws Nedige gereformeerde kerk, die in 1949 en 1981 nog
derland bereikte, waarop er een dag van rouw werd afgekondigd en er overal in
drastisch is verbouwd.
het land kerkklokken luidden ten teken van rouw. Een van de ergst getroffen
dorpen/steden was Winterswijk.” Voor de tien Winterswijkse en andere overlevenden wordt gecollecteerd in de kerken van Bredevoort en Winterswijk. Deskundigen vermoeden dat mede als gevolg van deze ramp, de
emigratie na 1848 sterk is afgenomen. In de periode 1848-1855 staat de emigratie namelijk op een erg laag pitje.
C A N O N V A N W I N T E R S W I J K | B L A D Z I J D E 57
24 | 1872 - 1944
PIET MONDRIAAN
Piet Mondriaans werk inspireert de internationale
design- en architectuurwereld
Pieter Cornelis Mondriaan komt in 1880 als kind van net acht jaar naar Winterswijk. Zijn vader, naar wie hij is vernoemd, wordt hoofdonderwijzer in het dorp. Mondriaan woont tot zijn negentiende jaar in Winterswijk. Hij brengt hier dus belangrijke jaren van zijn ontwikkeling
door. Mondriaan treedt in de voetsporen van zijn vader (tekenaar van prenten met historische gebeurtenissen) en zijn oom Frits, kunstenaar.
Piet Mondriaan is op 7 maart 1872 in Amersfoort geboren als de jongste van drie broers en een zuster. Vader Mondriaan wordt acht jaar
later hoofd van de Christelijk Nationale School in Winterswijk - de latere Wilhelminaschool – die dan is gevestigd aan de Zonnebrink. Mondriaan senior is een belangrijk voorvechter van de schoolstrijd – vóór scholen ‘met den bijbel’ – en speelt een rol bij de oprichting van de
Anti-Revolutionaire Partij (opgegaan in het CDA). Vader Mondriaan geeft zijn zoon tekenles, oom Frits brengt hem het schilderen bij.
Dorpsgezichten
Van 1880 tot 1894 groeit Piet Mondriaan op in het ouderlijk huis naast de toenmalige school. Bekend is dat hij als illustrator bijdraagt aan de tekeningen van
zijn vader, die vaak een religieuze inslag hebben. Verder schildert de jonge Mondriaan vooral landschappen. Hij verlaat het dorp in 1892 om naar de kunstacademie in Amsterdam te gaan, maar hij blijft tot 1901 regelmatig Winterswijk
bezoeken en schildert hier ook volop. Een bekende gouache is ‘Dorpskerk’, een
gezicht op de Jacobstoren. Mondriaan stuurt dit werk in mei 1898 in voor een
expositie in Amsterdam. Op de achterkant van de gouache staat een gedicht. De
slotregels luiden 'En de kerk rees hoog - boven 't dorp uit'. In 1901 verlaten Mondriaans ouders Winterswijk.
Betekenis
Winterswijk is mede de inspiratiebron van één van de belangrijkste
Nederlandse kunstenaars van de twintigste eeuw. Piet Mondriaan. Oprichter - in 1917
met Theo van Doesburg - van de wereldberoemde kunstkring De Stijl.
Vanaf 1911 - als hij vertrekt naar Parijs - ontwikkelt Mondriaan een eigen stijl,
onder van kubistische schilders als Pablo Picasso. Enkele jaren later legt hij zich
MONDRIAANHUIS
helemaal toe op werken die bepaalt worden door strakke horizontale en verticale
Aan de Zonnebrink 4 brengt Piet Mondriaan zijn
lijnen. Nadat hij kunstgroep De Stijl mede heeft opgericht, gaan primaire kleujeugdjaren door. Het huis biedt zicht op de Jacobsren de boventoon voeren. Rond 1930 ontstaan de eerste beroemde werken van
kerk, die Mondriaan heeft geschilderd. Sinds 1985
strakke zwarte lijnen met witte, rode, gele en blauwe vlakken. De stijl van Monstaat de woning – met galerie – bekend als Het
driaan en zijn collega Gerrit Rietveld leidraad krijgt veel navolging in de interMondriaanhuis.
nationale architectuur en designwereld. Mondriaan overlijdt in 1944 in zijn
woonplaats New York.
In Winterswijk zijn nog volop sporen van Mondriaans jeugdjaren terug te vinden. Bij de Tricotfabriek is in mei 2006 het Mondriaan-beeld
onthuld. De Volkskrant schrijft: “In Winterswijk is een monument onthuld ter ere van kunstenaar Piet Mondriaan. Het is het eerste monument ter wereld voor de oud-Winterswijker.”
C A N O N V A N W I N T E R S W I J K | B L A D Z I J D E 59