Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel

Download Report

Transcript Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel

Nieuw Rotterdams
Jeugdstelsel
Jeugdhulp in eigen wijk
december 2014
1. Waarom een Nieuw Rotterdams
Jeugdstelsel?
Met het overgrote deel van de Rotterdamse jeugd gaat
het goed. Maar bij een groep jongeren en ouders gaat
opgroeien en opvoeden minder vanzelf. Zij hebben
ondersteuning nodig. Die ondersteuning bieden we in
het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel (NRJ).
Het NRJ is bestemd voor jeugdigen van 0 tot 18 jaar
en hun ouders. De Jeugdwet maakt het in bepaalde
gevallen mogelijk dat de jeugdhulp doorloopt nadat
iemand 18 jaar is geworden.
De decentralisatie van de jeugdzorg biedt een unieke
kans om de jeugdhulp anders, beter en minder
kostbaar in te richten. In het NRJ hebben ouders en
kinderen te maken met nog maar één contactpersoon.
Geen ingewikkelde procedures meer, maar heel
overzichtelijk: één gezin, één plan, één regisseur.
En door in de wijk te werken sluiten we aan bij de
opgroeiomgeving van kinderen en jongeren.
Wat verandert er?
Het vergroten van de zelfredzaamheid van jeugdigen en
ouders en het versterken van hun sociale netwerk zijn
centrale begrippen in het NRJ. Belangrijk bij de invoering
van het NRJ zijn de wijkteams. Op 1 januari 2015 zijn er
in Rotterdam 42 wijkteams. We willen dat de jeugdhulp
verandert en zetten in op de volgende verschuivingen:
●●
●●
●●
●●
●●
●●
van hulp bij problemen naar ondersteuning om
problemen te voorkomen
van centraal aangeboden hulp naar hulp dichtbij
van professionele hulp naar ondersteuning uit
het eigen (wijk)netwerk
van zware naar lichte hulp
van residentiële naar ambulante trajecten
van langdurige naar korter durende
zorgtrajecten
2. Feiten
en cijfers over
jeugdhulp in Rotterdam
In Rotterdam wonen ongeveer 128.000 kinderen
en jongeren van 0 tot 18 jaar. Elf procent van hen
ontvangt geïndiceerde jeugdhulp. De overdracht van
verantwoordelijkheden voor de jeugdhulp van het Rijk
naar de gemeente gaat gepaard met een vermindering
van het budget. Met de decentralisatie wordt een
bedrag van € 153 miljoen naar de gemeente Rotterdam
overgeheveld. Op dit bedrag is een korting verwerkt van
7,4 procent. Een korting die nog verder oploopt tot
15,5 procent vanaf 2017.
We maken het systeem eenvoudiger door in een
vroegtijdig stadium jeugdigen en hun ouders te
ondersteunen en zonodig hulp te bieden. Daarmee wordt
de inzet van langdurige specialistische hulp op termijn
minder en kunnen we ook de korting realiseren. Ook het
feit dat de gemeente Rotterdam de jeugdhulp centraal
inkoopt voor de regio draagt bij aan de kostenbesparing.
3. Welke jeugdhulp is er voor
Rotterdamse kinderen, jongeren
en hun ouders?
Onder het NRJ vallen de volgende vormen van hulp.
Basishulp
Basishulp is hulp die laagdrempelig en dicht bij de
jeugdige en de ouders wordt aangeboden. Meestal
verlenen de jeugd- en gezinscoaches in het wijkteam
deze hulp zelf. Als basishulp bieden we de volgende
vormen van jeugdhulp aan:
●●
●●
●●
●●
●●
ambulante opvoedhulp
begeleiding en verzorging jeugdigen met
een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke
beperking
kortdurende generalistische basis-ggz bij
enkelvoudige problematiek
jongerentrajecten en intensief casemanagement,
mede met het oog op het voorkomen van
jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast
gezinsondersteuning, waaronder gezinscoaching
Specialistische hulp
Als basishulp niet genoeg is, kan specialistische
hulp worden verleend. Dat kan ambulant maar ook
residentieel. In Rotterdam bieden we de volgende
vormen van specialistische hulp:
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
crisisopvang
forensische hulp
gesloten jeugdhulp
langdurige specialistische jeugd ggz bij
complexe problematiek
langdurige specialistische begeleiding en/
of behandeling van jeugd met een beperking,
gezinnen met meervoudige problematiek en bij
jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast
medische kinderdagbehandeling
pleegzorg
residentiële hulp
specialistische ambulante opvoedhulp bij
langdurige complexe problematiek
specialistische (dag)behandeling in combinatie
met verzorging van jeugd met een beperking
verblijf jeugd met een beperking met/zonder
behandeling
zorgverlening aan jeugdigen binnen sociaal
netwerk (persoonsgebonden budget)
De inzet van specialistische jeugdhulp moet zo gericht,
kort en effectief mogelijk zijn. Hoe eerder het gezin weer
zelf door kan hoe beter.
Jeugdigen en ouders kunnen op twee manieren worden
doorgeleid naar specialistische hulp: door het wijkteam
(zie verderop) of door een huisarts, medisch specialist of
jeugdarts. In beide gevallen kan een jeugdhulpaanbieder
direct hulp verlenen. Voorwaarde is wel dat deze de hulp
kan bieden binnen het voorzieningenpakket waarvoor
de aanbieder door de gemeente is gecontracteerd of
gesubsidieerd.
Persoonsgebonden budget
De gemeente heeft afspraken gemaakt met
hulpaanbieders voor de levering van een breed
hulpaanbod, de zogenoemde zorg in natura. Maar
Rotterdammers kunnen er ook voor kiezen een
persoonsgebonden budget (pgb) aan te vragen om
daarmee zelf hulp in te kopen. In Rotterdam worden het
pgb en het door de gemeente ingekochte hulpaanbod
als gelijke vormen van geboden hulp naast elkaar
beschouwd. Tegelijkertijd proberen we Rotterdammers
die kiezen voor een pgb dit bewust te laten doen, zodat
zij weten welke verantwoordelijkheden daarbij horen.
Daarom is in het proces van de verstrekking van een
pgb een aantal stappen opgenomen om de kwaliteit
van de hulp en rechtmatige besteding van het pgb te
waarborgen.
Met ingang van 2015 geldt landelijk een
trekkingsrechtenmodel. Pgb-houders krijgen hun
persoonsgebonden budget vanaf 2015 niet meer op
hun bankrekening. De Sociale Verzekeringsbank (SVB)
beheert dit bedrag en betaalt de hulpverleners uit.
Beschikkingen
In de Jeugdwet wordt ruimte geboden om voorzieningen
toe te kennen zonder dat een formeel besluit (een
beschikking) nodig is. Rotterdam kiest ervoor basishulp
niet te beschikken, want dit is laagdrempelige hulp die
we snel willen verlenen. Ook specialistische hulp wordt
in principe niet beschikt. Een beschikking wordt alleen
opgesteld als de cliënt vraagt om een beschikking,
als het een aanvraag voor een pgb betreft of als een
aanvraag voor hulp wordt geweigerd.
Om de rechtsbescherming van de cliënt goed te
waarborgen, wordt altijd een tweezijdig ondertekend
gespreksverslag of ondersteuningsplan gemaakt,
met daarin afspraken over welke voorziening wordt
toegekend en het beoogde resultaat, de ingangsdatum
en uitvoeringsperiode, de naam van de aanbieder en
andere relevante voorzieningen.
4. Hoe werkt het Nieuw
Rotterdams Jeugdstelsel?
Wijknetwerk
Jeugdigen en hun ouders komen in de wijk in contact
met een mix van vrijwilligers en professionals, zoals
de school, de huisarts, het Centrum voor Jeugd en
Gezin (CJG) en de sportvereniging. Dit noemen we het
wijknetwerk. Partijen in het wijknetwerk hebben het
bieden van jeugdhulp vaak niet als eerste doel. Toch zijn
zij wel van essentieel belang bij het vroegtijdig signaleren
van problematiek, het inzetten van gerichte interventies
en het uitvoeren van laagdrempelige opgroei- en
opvoedondersteuning waarmee instroom in (zwaardere)
hulp kan worden voorkomen.
Soms gaan problemen de eigen kracht, het eigen sociaal
netwerk en de ondersteuning vanuit het wijknetwerk te
boven. In die gevallen is jeugdhulp nodig. Wij zorgen
ervoor dat jeugdhulp in wijkteams wordt aangeboden,
dus dichtbij jeugdigen en hun ouders.
Afspraken die hierover worden gemaakt, komen in
het ondersteuningsplan samen met de hulp die wordt
ingezet.
Bij meervoudige problematiek is het wijkteam de
aangewezen partij om te verwijzen. Het wijkteam kan
namelijk de totale hulpvraag in beeld brengen en invulling
geven aan het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één
regisseur’. Het wijkteam kan hierbij ook bijvoorbeeld
huisartsen ontlasten.
Het wijkteam biedt hulp aan Rotterdammers van 0 tot
100 jaar. In een wijkteam werken naast de jeugd- en
gezinscoaches ook medewerkers die volwassenen met
een vraag op het gebied van zorg en welzijn kunnen
helpen.
Wijkteam
Het loket van het CJG (fysiek, digitaal en telefonisch)
is voor gezinnen het eerste aanspreekpunt. Dit loket
schakelt zo nodig het wijkteam in. Maar gezinnen kunnen
ook andere partijen in het wijknetwerk benaderen, zoals
het schoolmaatschappelijk werk of de huisarts. We
gaan ervan uit dat het wijknetwerk het merendeel van
de vragen en problemen van jeugdigen en ouders kan
oplossen. Zo niet, dan melden professionals vanuit het
wijknetwerk cliënten rechtstreeks aan bij het wijkteam.
Hulpvragen kunnen ook digitaal worden gesteld.
Afhankelijk van de aard van de vraag neemt het CJG of
het wijkteam contact op.
In het wijkteam zitten jeugd- en gezinscoaches die in
dienst zijn van diverse jeugdhulpaanbieders. Zij hebben
de opdracht de hulpvraag in beeld te brengen in en
rondom het gehele gezin, zo nodig op alle leefgebieden
(waaronder ook huisvesting, werk en inkomen). Daarbij
spreken zij ook het netwerk in de wijk aan. De jeugd- en
gezinscoach gaat aan de slag om samen met het gezin
passende zorg, hulp en ondersteuning te organiseren. De
jeugd- en gezinscoach biedt zelf basishulp en schakelt
andere, specialistische hulp in als dat nodig is.
Het wijkteam werkt outreachend. Op basis van een
signaal aan het wijkteam gaat de jeugd- en gezinscoach
in gesprek met de jeugdige en ouders en onderzoekt hij
wat de hulpvraag is.
De coach kijkt breed. Niet alleen naar het kind, maar
naar het hele gezin. Hij gaat uit van wat de jeugdige
en ouders zelf kunnen (eigen kracht) en bekijkt samen
met hen of en hoe het eigen netwerk hierin een rol kan
spelen.
Consultatie- en diagnoseteam
Aan de jeugd- en gezinscoaches in het wijkteam stellen
we hoge eisen. Hulpvragen kunnen van dien aard zijn
dat de jeugd- en gezinscoach meer specifieke expertise
wil inschakelen. Dat kan zijn om advies te vragen over
de hulpvraag en/of om een diagnose te stellen. Binnen
het NRJ worden daarom consultatie- en diagnoseteams
aangesteld. Een consultatie- en diagnoseteam bestaat uit
een vast kernteam en een flexibele schil. De kern wordt
uitgebreid met zoveel disciplines als nodig in de vorm van
een op afroep beschikbare, flexibele schil zodat – waar
nodig – een multidisciplinaire aanpak wordt gerealiseerd.
Jeugdigen tot 23 jaar op het mbo
Het mbo heeft – net als het primair en voortgezet
onderwijs – een signalerende taak met betrekking tot het
welzijn van leerlingen. Het mbo beschikt over zorgteams
waar kortdurende interventies beschikbaar zijn. Het
schoolmaatschappelijk werk maakt onderdeel uit van
deze hulpstructuur. Indien de noodzakelijke hulp niet
geleverd kan worden vanuit het zorgteam op school,
volgt toeleiding door de schoolmaatschappelijk werker
naar hulp buiten de school. Als het gaat om huisvesting
is dat het Jongerenloket (Centraal Onthaal Jongeren). Bij
overige leefgebieden zoals gezondheid, gezinsrelaties
of schulden, schakelt de schoolmaatschappelijk
werker met het wijkteam van de wijk waar de jongere
woont. Thuiswonende jongeren op het mbo komen in
aanmerking voor jeugdhulp. Mbo’ers die zelfstandig
wonen, komen in aanmerking voor volwassenenhulp.
Tot vijf jaar
Gaat het op school niet goed met een leerling? Dan
zet de school onderwijsondersteuning in en kan via
het schoolmaatschappelijk werk toegang tot jeugdhulp
worden georganiseerd. In afstemming met de ouders
neemt de schoolmaatschappelijk werker daartoe contact
op met het wijkteam van de wijk waar het kind woont.
Jeugdbescherming(splein)
gemeente
=
vz
RvdK
Stad/regio
Jeugdbeschermingsplein
Veiligheidshuis
Civielrechtelijk kader
Strafrechtelijk kader
Als de jeugd- en gezinscoach van het wijkteam of een
andere professional zich ernstig zorgen maakt over
de ontwikkeling en/of de fysieke veiligheid van een
jeugdige en vrijwillige hulp niet (meer) toereikend is of
wanneer ouders deze hulp niet aanvaarden, dan meldt de
professional dat bij het Jeugdbeschermingsplein.
Daar bepaalt een vaste kern van deskundigen welke
aanpak (drang of dwang) noodzakelijk is. Waar
mogelijk wordt aangestuurd op een drangaanpak om
een aanpak in het gedwongen kader (gang naar de
rechter) te voorkomen. De drangaanpak houdt in dat
noodzakelijke hulpverlening ingezet wordt vanuit het
vrijwillige kader. Dat wil zeggen dat het gezin instemt met
de hulpverlening. Wel moet het gezin zich aan bepaalde
voorwaarden houden. Gebeurt dat niet, dan kan alsnog
een dwangaanpak volgen.
Als een gezin zowel bekend is binnen het
Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond als binnen het
Jeugdbeschermingsplein vormt de Raad voor de
Kinderbescherming de verbindende schakel, zodat
trajecten voor deze gezinnen integraal worden
vormgegeven. Hiermee wordt voorkomen dat een gezin
te maken krijgt met meerdere aanpakken.
Raad van de Kinderbescherming
casusregisseur
wijkteam
(wisselend)
GIS
r
eu
ss
gi
re am
us kte
as wij
Jeugdigen tussen 4 – 18 jaar:
primair en voortgezet onderwijs
6. J
eugdbescherming en
jeugdreclassering
Jongeren vanaf 12 jaar kunnen strafrechtelijk worden
vervolgd. Een uitkomst van het strafrechtelijk proces
kan zijn dat een jongere jeugdreclassering opgelegd
krijgt. Als de gecertificeerde instelling de uitvoering
van de reclasseringsmaatregel krijgt toebedeeld, is de
reclasseringswerker degene die – naast hetgeen expliciet
staat opgenomen in het vonnis – bepaalt welke inzet van
C
Voor kinderen tot vijf jaar kunnen professionals van
kinderdagverblijven en peuterspeelzalen met vragen en
signalen terecht bij de jeugdgezondheidszorgprofessional
van het CJG.
Op groepen nul en instellingen voor voor- en
vroegschoolse educatie is een schoolmaatschappelijk
werker beschikbaar om bij multiproblematiek of behoefte
aan specialistische hulp de hulpvraag scherp in beeld
te krijgen. In afstemming met ouders wordt geschakeld
met de jeugdhulpprofessional van het wijkteam van de
wijk waar het kind woont. Het wijkteam kan voorschoolse
opvang met zorgondersteuning op de groep organiseren.
Jeugdreclassering
jeugdhulp nodig is. De reclasseringswerker kijkt hiervoor
systeemgericht, dat wil zeggen naar het hele gezin, en
betrekt het wijkteam indien de jongere of iemand uit zijn/
haar gezinssysteem daar reeds bekend is of inzet van het
wijkteam gewenst is.
Vanaf 1 april geldt het adolescentenstrafrecht voor
jongeren van 16 tot 23 jaar. Voor deze groep geldt
dat zij veroordeeld kunnen worden voor een strafbaar
feit volgens ofwel het jeugdstrafrecht ofwel het
volwassenstrafrecht. Het strafrecht dat van toepassing
is heeft consequenties voor de inzet van de jeugdhulp
en voor de mogelijkheden van de organisatie die
de uitvoering van een reclasseringsmaatregel krijgt
toebedeeld: een gecertificeerde instelling of een
volwassenreclasseringsorganisatie.
G
rv em
en ee
tie nt
Sp elij
ec k
ia
lis
t
Als leerlingen in het speciaal onderwijs naast
ondersteuning vanuit school ook aanvullende (jeugd)hulp
nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen, kunnen
scholen voor speciaal onderwijs contact opnemen met
het wijkteam van de wijk waar de school staat. Het
wijkteam of de gemeente waar de leerling woont, stemt
vervolgens de hulp af met de ouders.
Als de veiligheid van een jeugdige in het geding is en/
of de ontwikkeling van een jeugdige ernstig wordt
bedreigd en drang geen reële optie (meer) is, wordt
direct gekozen voor een dwangaanpak. Dit houdt in dat
de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek
doet waarvan de uitkomst kan zijn dat een verzoek voor
een kinderbeschermingsmaatregel wordt gedaan bij de
rechter. Zowel bij de drang- als de dwangaanpak start
binnen vijf werkdagen een hulptraject binnen het gezin.
Jeugdhulp en zorg voor volwassenen worden op het
Jeugdbeschermingsplein gecombineerd. De veiligheid en
ontwikkeling van de jeugdige staan hierbij voorop.
te
Het overgrote deel van de jeugdigen gaat naar school.
Het onderwijs (voorschoolse instellingen, basisscholen,
middelbare scholen en het MBO) is daarom een
belangrijke vindplaats voor signalering van de behoefte
aan jeugdhulp. Ook is het een werkplaats voor het bieden
van ondersteuning en hulp aan sommige jeugdigen. De
gemeente organiseert de verbinding tussen onderwijs en
jeugdhulp voor jeugdigen van 0 tot 18 jaar en jongeren
tot 23 jaar op het mbo.
Schoolgaande kinderen met meervoudige
problematiek in het (voortgezet) speciaal
onderwijs
In
5. Onderwijs en jeugdhulp
verbinding
Wijk
dwang en drang
vrijwillige jeugdhulp (excl. drang)
Wijkteam
7. Betrokkenheid, ondersteuning en
rechtsbescherming van cliënten
Zorgcontinuïteit
Om te voorkomen dat jeugdigen en ouders in de
overgang naar het nieuwe stelsel tussen wal en schip
raken heeft de gemeente de plicht tot zorgcontinuïteit.
Dat wil zeggen dat de jeugdhulp aan jeugdigen
en ouders die op 31 december 2014 hulp krijgen,
een indicatie hebben of op een wachtlijst staan
in 2015 wordt voortgezet. Dat geldt ook voor de
uitvoering van maatregelen voor jeugdbescherming
en jeugdreclassering en voor de houders van een
persoonsgebonden budget. De continuïteit van zorg geldt
voor maximaal één jaar met uitzondering van pleegzorg.
Daarvoor geldt geen maximale duur.
Brede Raad
In Rotterdam wordt een Brede Raad ingesteld om
Rotterdammers te betrekken bij de beleidsvorming rond
jeugdhulp. In de Jeugdwet staat hoe jeugdhulpaanbieders
en gecertificeerde instellingen invulling moeten geven aan
de medezeggenschap van cliënten.
Cliëntondersteuning en
vertrouwenspersonen
Het CJG stelt algemene informatievoorziening over
opvoeden, opgroeien en voorzieningen beschikbaar.
Daarnaast is er cliëntondersteuning die bedoeld is om
jeugdigen en hun ouders te helpen hun hulpvraag te
verduidelijken, keuzes te maken en de juiste hulp te
organiseren.
De Jeugdwet verplicht gemeenten ook ervoor te zorgen
dat er een onafhankelijke vertrouwenspersoon is.
Rotterdamse jeugdigen en hun ouders kunnen van een
landelijke vertrouwenspersoon gebruik maken.
Gegevensverwerking
De samenwerking tussen hulpverleners en de
regievoering door de gemeente zorgen ervoor dat
verwerking van persoonsgegevens van cliënten
nodig is. Daarom is vanaf 2015 een Beleidsregel
gegevensverwerking in het sociale domein van kracht.
Klachtafhandeling
Jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instelling
moeten een regeling treffen voor de behandeling van
klachten. Wanneer er sprake is van een ketenaanpak
en/of onduidelijkheid bestaat over de vraag wie de
klacht in behandeling moet nemen, is de gemeente
verantwoordelijk voor de klachtafhandeling.
Er is met ingang van 2015 een onafhankelijk meldpunt
in Rotterdam voor burgers met vragen, signalen of
klachten. Daarnaast vervult de Rotterdamse Ombudsman
de rol van tweedelijns instantie wanneer de klacht nog
niet tot tevredenheid van de betrokkene is behandeld.
Met ingang van 2015 is de Gemeentelijk Ombudsman
ook Gemeentelijk Kinderombudsman, specifiek voor het
domein jeugdhulp.
Bezwaar en beroep
Wanneer een jeugdige (of zijn ouders) het niet eens
is met het besluit over een aanvraag voor een pgb
of jeugdhulp, of met een beschikking waarin de
toekenning van een voorziening voor jeugdhulp wordt
geweigerd, dan is bij de vrijwillige jeugdhulp bezwaar
en beroep mogelijk. Binnen het gedwongen kader
(jeugdbescherming en jeugdreclassering) gelden
andere bepalingen.
Meer informatie
Internet:www.rotterdam.nl/nieuwjeugdstelsel
www.rotterdam.nl/hulpdichtbij
E-mail:[email protected]