Interview in de Schade-Almanak van september 2014

Download Report

Transcript Interview in de Schade-Almanak van september 2014

PIV-directeur mr. Theo Kremer

De letselschadebranche staan in de nabije en zeker in de verre toekomst ongetwijfeld ingrijpende ontwikkelingen te wachten. Dat is althans de overtuiging van mr. Theo Kremer, directeur van de Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV). Op de korte termijn zal het streven van verzekeraars naar een zo efficiënt mogelijk proces, met zo min mogelijk transactiekosten, zich nog meer doen gelden dan nu al het geval is. Op de lange termijn zal het schadevergoedingsrecht op de helling gaan, met medische aansprakelijkheid voorop en beroepsziekten en mogelijk verkeersaansprakelijkheid in de

slipstream

daarvan. “Het mooiste zou natuurlijk zijn als zich op den lange duur nauwelijks nog letsels zouden voordoen, maar dat zou natuurlijk voor aansprakelijkheidsverzekeraars niet zo goed zijn.”

“Verzekeraars streven ernaar schades in het algemeen, maar zeker ook letselschades, zo rechtvaardig mogelijk af te wikkelen”, aldus Theo Kremer. “We hebben de laatste jaren gedragscodes geïntroduceerd, stellen het slachtoffer centraal en spelen in op kwaliteit. Daarnaast gaat het erom schades zo efficiënt mogelijk af te wikkelen. Natuurlijk moet het recht zijn loop hebben, hebben we met een aansprakelijkheidsstelsel Daarnaast zijn er innovatieve projecten als Columbus, waarin min of meer hetzelfde speelt. “Daarin geeft de verzekeraar zijn portemonnee weg aan de belangenbehartiger. Die stelt de schade vast en de verzekeraar toetst alleen nog maar achteraf. Ook in de projecten waarin een werkwijze met één in plaats van twee medisch adviseurs wordt beproefd, wordt geprobeerd de behandelkosten naar beneden te drukken. Al deze en een weerbarstig schadevergoedingsrecht te maken en met belangenbehartigers die steeds een tandje meer willen. Maar verzekeraars zullen toch vooral proberen om de behandelkosten naar beneden te drukken.” projecten zijn misschien niet goed voor de werkgelegenheid in de verzekeringsbranche, maar wel goed voor slachtoffers. Zij zijn uiteindelijk de grote winnaar, omdat zij sneller en met minder discussie een uitkering krijgen.”

Innovatieve projecten

Dat laatste is volgens hem ook wel mogelijk. “Er zijn wat dat betreft op afgesproken dat deze de schades onder 5.000 euro afwikkelen. De aansprakelijkheidsverzekeraars hoeven alleen maar aan te geven of er dekking en aansprakelijkheid is en de rechtsbijstandverzekeraars gaan vervolgens met hun eigen verzekerden aan de slag. Tot slot betaalt de aansprakelijkheidsverzekeraar de vastgestelde schade.”

Stelsel op de schop

Natuurlijk zullen op enig moment de grenzen van een efficiënte afwikkeling worden bereikt. Vervolgstappen in de richting van nog meer doelmatigheid zullen dan alleen nog maar mogelijk zijn door het huidige rechtsstelsel of de rechtspraktijk te wijzigen. Theo Kremer is ervan overtuigd dat die wijzigingen er zullen komen. Hij zegt: “Ik kan me niet goed voorstellen dat we over pakweg 25 jaar nog hetzelfde stelsel zullen hebben als nu. We hebben dat stelsel heel erg ingewikkeld gemaakt, met omkeringsregels, proportionele aansprakelijkheid, verlies van een kans 90 | www.

SCHADE

-ALMANAK .

NL

PERSonEnSchAdE

PIV-directeur Theo Kremer: “Ik kan me niet goed voorstellen dat we over pakweg 25 jaar nog hetzelfde stelsel zullen hebben als nu. We hebben dat stelsel heel erg ingewikkeld gemaakt, met omkeringsregels, proportionele aansprakelijkheid, verlies van een kans. Het is wat dat betreft een ‘lawyers paradise’.”

– het is wat dat betreft een

‘lawyers paradise’

. Aansprakelijkheid is natuurlijk in die zin lastig dat er altijd iemand is die de aansprakelijkheid moet bewijzen, dan wel dat je de bewijslast omdraait, dus dat iemand moet bewijzen dat hij niet aansprakelijk is. Dat zijn allebei lastige bewijsvraagstukken. Je kunt je dan ook afvragen, zeker wanneer er zoals bij medische aansprakelijkheid open normen zijn en je daarbij praat over een redelijk handelend en bekwaam arts, of je dan met het aansprakelijkheidsrecht uiteindelijk goed uitkomt.” Kremer wijst op de vele rapporten en wetenschappelijke publicaties die in de afgelopen jaren over medische aansprakelijkheid zijn verschenen en ook op de GOMA, Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid, een gedragscode die door De Letselschade Raad opnieuw wordt besproken en mogelijk tot een GOMA+ zal worden verbeterd. “Er gebeurt dus ontzettend veel”, zegt Kremer, “maar uiteindelijk zullen we ons toch de vraag moeten stellen of we dat allemaal met het huidige rechtsstelsel kunnen doen. We zien in de landen om ons heen, België en Frankrijk met name, dat er dingen zijn veranderd. Denk bijvoorbeeld aan een

‘no fault’

-systeem, waarbij dus de verwijtbaarheidsvraag wegvalt, denk ook aan de omkering van bewijslast, aan een andere geschillenoplossingsstructuur, dus dat je niet meer naar de rechter moet maar naar een instantie die veel laagdrempeliger is, en denk ook aan een fonds zoals ze dat in België hebben. Naar al die mogelijkheden zullen we ook in Nederland heel goed moeten kijken.”

Beroepsziekten

“Dit alles betreft medische aansprakelijkheid, maar hetzelfde zal zich, denk ik, ook bij beroepsziekten kunnen voordoen”, vervolgt Kremer. “Begin december 2013 is een proefschrift over beroepsziekten verschenen en ook daarin wordt gesteld dat het huidige rechtsstelsel voor slachtoffers niet echt gelukkig is. Op het gebied van beroepsziekten hebben slachtoffers een toch wat lastige bewijslast. Er wordt al heel lang gesproken, ook door verzekeraars, over

‘first party’

-verzekeringen voor eigenlijk alles wat met het werk heeft te maken, maar zeker ook voor beroepsziekten. Met zo’n

‘first party’

-verzekering hoef je niet meer te discussiëren of bijvoorbeeld RSI of een

burn-out

wel of niet door werkomstandigheden is veroorzaakt. Het zijn in elk er geval verschijnselen die een relatie met het werk kunnen hebben en daar zou dan een

‘first party’

-achtige vergoeding voor kunnen worden uitgekeerd. Wel verwacht ik dat daar dan maximale bedragen www.

SCHADE

-ALMANAK .

NL | 91

Slachtoffers zijn uiteindelijk de grote winnaar, omdat zij sneller en met minder discussie een uitkering krijgen

voor zullen gelden, want je kunt natuurlijk niet èn de drempel verlagen èn de uitkeringen ongelimiteerd laten. Vergelijk het met de regelgeving bij sociale verzekeringen: de entree is gemakkelijk, maar de vergoedingen kennen een maximum en worden pas bij een bepaald percentage arbeidsongeschiktheid uitgekeerd.”

Verkeersaansprakelijkheid

Met betrekking tot verkeersongelukken is de aansprakelijkheidsvraag veel minder problematisch. Wie een verkeersregel overtreedt, is aansprakelijk voor de gevolgen daarvan. Bovendien is het causaal verband bij objectiveerbaar letsel doorgaans geen twistpunt (hetgeen natuurlijk bij niet-objectiveerbaar letsel, met name

whiplash,

heel anders ligt). Theo Kremer: “Ook bij verkeer hebben we, zeker eind vorige eeuw, heel serieus over

‘first party’

-verzekeringen nagedacht, maar die zijn er toen niet gekomen. Bij zo’n verzekering kan iemand die in het verkeer gewond is geraakt, bij zijn eigen verzekeraar een claim indienen. Die verzekeraar kan vervolgens verhaal nemen bij de aansprakelijke partij, maar dat hoeft niet. In een situatie waarin iedereen zo’n verkeersverzekering heeft gesloten, zijn er geen aansprakelijkheidsverzekeringen meer nodig en kun je dus ook geen verhaal meer nemen. Het is enigszins het Scandinavische model, waarbij je dan wel nog iets voor fietsers en voetgangers moet verzinnen, maar daar zijn vrij uitgewerkte mogelijkheden voor. En er zijn tussenvormen denkbaar zoals men die in Italië en Frankrijk kent. Daar keert de WAM-verzekering aan de eigen verzekerde uit, met name voor lichte en middelzware letsels, waarna verhaal op een andere WAM-verzekeraar wordt genomen. Dat zijn mogelijkheden waar we in Nederland tussen nu en tien jaar zeker over moeten gaan nadenken.”

Gevolgen voor belangenbehartigers

gevolgen voor letselschadeadvocaten en andere belangenbehartigers hebben. Hij zegt: “Ik zou mij als letselschadeadvocaat toch ernstig zorgen over mijn toekomst maken in een situatie met

‘no fault’

-stelsels, dus zonder aansprakelijkheidsdiscussies, of een situatie waarin een verzekeraar het met zijn eigen verzekerde regelt en we nog meer schadeposten zouden hebben genormeerd, bijvoorbeeld door De Letselschade Raad of wettelijk. Er is natuurlijk ook een ander scenario denkbaar, dat we het recht nog ingewikkelder hebben gemaakt, dat er nog allerlei andere regels bijgekomen zijn, zonder

‘no fault’

-stelsels en met nog meer niet objectiveerbare letsels. Dan zullen we over tien jaar juist nog meer letselschadeadvocaten hebben dan nu. Het is een beetje moeilijk in te schatten waar het naar toe gaat, maar mijn persoonlijke idee is dat we op dit moment toch wel een hoogtepunt voor letselschadeadvocaten en voor belangenbehartigers in zijn algemeenheid hebben.” Kremer is van mening dat er nog te veel belangenbehartigers zitten op zaken waarin het eigenlijk niet nodig is. “Bijvoorbeeld bij letsels die restloos genezen of als er geen aansprakelijkheidsdiscussie is. Eigenlijk

“Ik zou mij als letselschadeadvocaat toch ernstig zorgen over mijn toekomst maken in een situatie met ‘no fault’-stelsels, dus zonder aansprakelijkheidsdiscussies, of een situatie waarin een verzekeraar het met zijn eigen verzekerde regelt en we nog meer schadeposten zouden hebben genormeerd, bijvoorbeeld door De Letselschade Raad of wettelijk.”

zou er pas een belangenbehartiger aan te pas moeten komen bij relevante toekomstschade of als er echt problemen tussen het slachtoffer en de verzekeraar zijn. We zullen als verzekeraars, nogmaals, in de komende jaren heel erg op de kosten gaan letten en ik denk ook dat dit maatschappelijk belangrijk is. Voor een schade van 5.000 euro wordt nu al, zeker als het een belangenbehartiger is die aan de PIV-staffel meedoet, in elk geval ruim 3.000 euro aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw betaald. De verzekeraar maakt daarnaast ook zelf nog kosten, dus je kunt stellen dat voor elke euro voor het slachtoffer bijna een euro aan kosten wordt gemaakt. Ik vind dat dit maatschappelijk niet verantwoord is.”

En het PIV?

De geschetste ontwikkelingen zullen net als voor belangenbehartigers ook gevolgen voor het PIV kunnen hebben. Het PIV is gelijk met de voorloper van De Letselschade Raad, het Nationaal Platform Personenschade, aan het eind van de jaren’90 opgericht omdat destijds in diverse rapporten de vinger op de zere plek werd gelegd bij verzekeraars, belangenbehartigers, rechters en medici. Kremer: “Dat was een reden om de krachten te bundelen, bij het PIV door verzekeraars en bij het NPP samen met andere

stakeholders.

Ooit zou die aanleiding kunnen wegvallen. Als er over 10, 20 jaar geen belangenbehartigers meer nodig zijn, hebben we ook geen PIV meer nodig. De wereld ziet er dan anders uit en ik sluit niet geheel uit dat dit ooit het geval zal zijn.” << www.

SCHADE

-ALMANAK .

NL | 93