MI 3 Koel en vries installaties

Download Report

Transcript MI 3 Koel en vries installaties

Nederlands Centrum voor Vleestechnologie (NCV)
Afdeling van TNO
MINIMUM EISEN VOOR INSTALLATIES
Koel- en vriesinstallaties
Blad MI-3
Inleiding
De navolgende eisen zijn minimumvoorwaarden waaraan de diverse installaties
voor het verwekken en handhaven van koude voor het bewaren van producten in
het slagersbedrijf behoren te voldoen. ln principe bestaat er weinig verschil
Lussen koel- en vriesinstallaties, zodat over het algemeen de eisen voor berde
zullen gelden lndien voor vriesinstallaties de eisen een bijzondere aard hebben
zal dit extra worden vermeld.
Vaktechnische De voor de houdbaarheid van het product optimale bewaarcondities moeten in de
eisen
koel- of vriesruimte moeiteloos gehandhaafd kunnen worden. Deze condities
zijn:
Bewaarruimten
Relatieve
Luchtsnelheid
Vochtigheid
m/sec
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Koelcellen en kasten
0-2 °C
80-90%
Open gekoelde toonbanken
(open gekoelde gedeelte)
2–4°
hoger dan 60 %
lnvriescellen en –kasten
-35 °C
1,5 – 3
Bewaarcellen en -kasten
voor ingevroren producten
-20 °C
Diepvriescontainers
-18 °C
-------------------------------------------------------------------------------------------------------Technische
eisen
Temperatuurbereik
De capaciteit van de Installatie d¡ent aangepast te zijn aan het gebruik van
de bewaarruimte. Het verdamperoppervlak en de looptijd van de machine dienen
zodanig berekend te zijn, dat bij een gemiddelde belasting van de bewaarruimte
de temperatuur en de relatieve vochtigheid binnen de gestelde condities
gehandhaafd kunnen worden.
De gemiddelde belasting wordt samengesteld uit de volgende factoren:
a. lnstralingsverliezen door de wanden van de bewaarruimie
b. Belasting door ventilatoren en verlichting
c. Deurverliezen.
d. lnbreng van het af te koelen of in te vriezen product.
e. Eventueel personenverkeer in de opslagruimte.
a en b zijn te bepalen door de installateur aan de hand van eigen gegevens en/of
ervaringen.
c. d en e zijn te bepalen door de installateur aan de hand van door de gebruiker
verstrekte gegevens. lndien de inbreng zeer wisselvallig is dient de installatie
uitgebreid te worden met een relatieve vochtigheid regeling. Iedere installatie
dient voorzien te zijn van een op de machine aangebrachte type-aanduiding
waaruit capaciteit, vermogen en koelmediumsoort duidelijk zijn af te leiden.
De installatie dient trillingvrij opgesteld te zijn. Leidingwerk moet afdoende
gebeugeld worden. In vloeren, wanden, enz. weggewerkte leidingen mogen niet
van koppelingen of lassen zijn voorzien. De temperatuur moet door middel van
regelapparatuur op de gewenste waarde ingesteld kunnen worden. Tijdens de
Blad MI-3
pagina. 1
Nederlands Centrum voor Vleestechnologie (NCV)
Afdeling van TNO
ontdooiperiode mag de temperatuur in de koelruimten niet meer dan 2 °C boven
de ingestelde waarde stijgen. De installatie moet in ieder geval zijn voorzien van
een pressostaat ter beveiliging van het systeem tegen eventueel optredende te
lage drukken. BU installaties met elektrische ontdooiing dient eveneens een
beveiliging tegen te hoge drukken gemonteerd te zijn. Condenswater moet geheel
afgevoerd kunnen worden.
De volgende bouwtechnische eisen worden aan bewaarruimten gesteld. ln een
bewaarruimte die regelmatig wordt gereinigd en waar geen vreemde artikelen
worden opgeslagen, mogen geen afwijkende geuren voorkomen. Er mogen dus
geen materialen gebruikt worden die deze afwijkende geuren kunnen
veroorzaken
De isolatie mag niet vochtig worden. Aan de warme zijde van de isolatie dient de
bewaarruimte van een dampremmende laag te zijn voorzien De bewaarruimten
moeten zijn voorzien van verlichting.
Het vastvriezen van de deuren bij vriesruimten dient voorkomen te worden, hetzij
door het toepassen van een speciale constructie, hetzij door een verwarming in
het kozijn.
De bewaarruimten moeten goed gereinigd kunnen worden met water en de
gebruikelijke schoonmaak- en desinfectiemiddelen zonder dat dit van nadelige
invloed is op de toegepaste constructiematerialen en de isolatie.
Wet milieubeheer
Van koelmachines, in het bijzonder de machines met luchtgekoelde condensor,
is geluidshinder te verwachten. In veel gevallen wordt dan ook een omkasting
voorgeschreven waaraan - aan de hand van de Wet Milieubeheer - bepaalde eisen
met betrekking tot materialen en constructie gesteld kunnen worden, afhankelijk
van de situatie ter plaatse. Ook bij het bepalen van de plaats van de machine
kunnen ten aanzien van de Wet Milieubeheer wensen naar voren komen. Het is
derhalve dringend gewenst bij de plaatselijke dienst informaties dienaangaande
in te winnen.
Arbo-wet
Aan de hand van de Arbo-wet kan in het algemeen gesteld worden, dat alle
aandrijvingen en draaiende delen deugdelijk afgeschermd dienen te zijn,
bijvoorbeeld een V-snaaraandrijving, vliegwiel en ventilatoren Daarnaast bestaan
veiligheidsvoorzieningen die alleszins zijn aan te bevelen. Het moet o a. mogelijk
zijn om deuren van koel- en vriesruimten ook van binnenuit te openen, zodat het
uitgesloten is dat iemand in dergelijke ruimten kan worden opgesloten. Zeker
voor vriescellen is een alarmsysteem aan te bevelen, dat dan echter wel zo
aangebracht moet zijn, dat het gemakkelijk als zodanig te herkennen is.
De elektrische aansluiting van een koelinstallatie dient beslist door een erkend
elektrotechnisch bedrijf te geschieden. Het is raadzaam om koelmachinemotor en
ventilatoren van motorbeveiligingsschakelaars te voorzien, alsmede van
werkschakelaars.
Deurschakelaars voor het bedienen van de verlichting of de ventilatoren in de
bewaarruimten zijn niet aan te bevelen. Dergelijke schakelaars worden
gewoonlijk snel door vocht aangetast. Een schakelaar met signaallamp verdient
de voorkeur.
Algemene
In offertes voor koel- of vriesinstallaties moet het volgende worden opgenomen:
Opmerkingen - De capaciteit van de installatie, onder opgave van de omstandigheden waarbij
deze capaciteit behaald wordt, dat wil zeggen:
de verdampingstemperatuur
de omgevingstemperatuur
de condensatietemperatuur
het toe te passen koelmedium
Blad MI-3
pagina. 2
Nederlands Centrum voor Vleestechnologie (NCV)
Afdeling van TNO
- Merk en type van de machine, bij zogenaamde open machines tevens merk en
type van de elektromotor, alsmede of deze bestemd is voor aansluiting op het
lichtnet of voor krachtstroom en al dan niet voorzien is van een thermische
beveiliging.
- Merk en type van de verdamper, onder opgave van koelend oppervlak,
lamellenafstand en eventueel ventilatorcapaciteit.
- Merk en type van het vloeistofregelventiel.
- Merk en type van thermostaten en pressostaat, waarbij uit de omschrijving dient
te blijken welke functie deze apparaten uitoefenen
- Merk en typenummer van de vloeistofdroger.
lndien ook nog andere apparatuur, zoals vloeistofkijkglas, warmte-uitwisselaar,
olieafscheider e d. wordt toegepast dienen hiervan eveneens merken en typen
opgegeven te worden.
Tevens dient duidelijk te blijken of de elektrische aanleg al dan niet in de prijs
begrepen is,
Garantiebepalingen, servicetermijn en betalingsvoorwaarden moeten
uitdrukkelijk vermeld zijn.
Voor wat betreft het bouwkundig gedeelte dient in de offerte expliciet te worden
vermeld welke materialen toegepast worden en hoe deze bewerkt zijn.
ln de opdrachtbevestiging moeten eventuele wijzigingen van de in de offerte
genoemde apparatuur, alsmede afspraken ten aanzien van de
leveringsvoorwaarden nauwkeurig omschreven staan.
Keurmerk
Koel- en vriesinstallaties voor het slagersbedrijf die voldoen aan door het TNO
Keurmerk opgestelde minimum voorwaarden, kunnen geleverd worden met een
TNO keurmerk. Dit keurmerk is voor de gebruiker een waarborg dat de
installatie aan de daaraan te stellen eisen voldoet. De toepassing van het
keurmerk wordt regelmatig door TNO medewerkers gecontroleerd.
Blad MI-3
pagina. 3