10 Milieuaspecten

Download Report

Transcript 10 Milieuaspecten

Milieuaspecten

Aanvullende maatregelen zijn verplicht als bij een calamiteit een verhoogde kans bestaat op bodem-, water- en/of luchtverontreiniging.

Er zijn diverse redenen waarom een bedrijf onder de Wet Milieubeheer valt. Algemeen geldt dat als een bedrijf een vermogen heeft geïnstalleerd van meer dan 1,5 kW, het bedrijf onder het Activiteitenbesluit valt.

Veiligheidssignalering

Als binnen het bedrijf wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen zoals zuren, basen, gassen en dergelijke, moet het personeel goed geïnstrueerd zijn. Ook moet in de ruimte waar dit plaatsvindt, een en ander duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. Vergeet niet de instructies in geval van brand. Er is volgens Europese normen een heel gamma aan signalering en pictogrammen vastgesteld. Enige voorbeelden: • rood: voorkom handelingen of situaties die schade kunnen veroorzaken • geel: let op, gevaar! (gevaarlijke stoffen, en dergelijke) • groen: reddingstekens • blauw: gebodstekens (informatie om ongevallen te voorkomen) formaat symbool 200x200 mm 400x400 mm 600x600 mm letterhoogte tekst 20 mm 40 mm 60 mm 1000x1000 mm 100 mm

Stookruimte

Bij cv-ketels maken we onderscheid in kleine en grote installaties. De grens ligt bij een vermogen van 100 kW. Bij een grotere installatie moet het mogelijk zijn om - buiten de stookruimte - met een rode handel de stroom uit te schakelen. Ook moet er een verwijzing hangen naar de plaats van de hoofdafsluiter van de gasleiding. Het Activiteitenbesluit verlangt dat om de vier jaar de grote installaties worden gekeurd op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid.

Ventileren

Ruimten waar wordt gewerkt met ontplofbare, verstikkende of vluchtige stoffen moet u goed ventileren. Als er bijvoorbeeld accu’s worden geladen, komt er waterstof vrij, een explosieve en brandbare stof. Let op: propaan is zwaarder dan lucht. Ventileer hier dan ook over de vloer.

Opslag gevaarlijke stoffen

Als vuistregel geldt dat u een voorraad van meer dan 25 liter zure, basische of brandbare stof niet in een werkruimte bewaart maar apart opslaat. En sla gassen, die zwaarder zijn dan lucht op, op een afstand van minimaal vijf meter van een kelderopening, een straatkolk en dergelijke. Let op: als stoffen gevaarlijk op elkaar kunnen reageren, moet u die gescheiden van elkaar opslaan.

Grote hoeveelheden

Komt de opslag van gevaarlijke stoffen boven 2.500 liter, dan moet u die registreren. Bovendien behoort elke medewerker die in zo’n opslagruimte werkt, vakbekwaam te zijn. Dat moet aantoonbaar zijn, bijvoorbeeld aan de hand van opleidingen en certificaten.

Losse kasten

Voor de opslag van gevaarlijke stoffen zijn aparte prefab kasten te koop. Leveranciers overleggen een verklaring waarop u kunt zien dat de kast voldoet aan de regelgeving. Zo’n kast moet beschikken over een explosievrije ventilator die ventileert op de buitenlucht. Bovendien is de kast uitgerust

met voldoende grote lekbakken. Plaats zo’n kast echter nooit in een vluchtroute.

Bouwkundige bergruimten

Is zo’n prefab kast onvoldoende, dan is een aparte bergruimte noodzakelijk. In de tekening is aangegeven hoe zo’n bergruimte wordt opgebouwd: 1 Plaats zo’n berging altijd tegen een buitengevel, gasflessen in speciale geventileerde kasten of nissen die 60 minuten brandwerend van de werkruimte zijn gescheiden. Zorg ervoor dat de cilinders verticaal worden opgeslagen. Om ze te beschermen tegen omvallen, kunt u ze vastzetten met behulp van bijvoorbeeld een kettinkje.

Controle gasflessen

Een gasfles die beschadigd is aan voet, beschermkap, afsluiter, draadaansluiting of elders mag u niet gebruiken. Een beschadigde gasfles moet u duidelijk merken met het woord ‘defect’ waaraan u een label toevoegt met de aard van het defect. Daarna retourneert u de beschadigde gasfles aan de leverancier. Een gasfles die niet kan worden afgesloten door met de hand de afsluiter vast te draaien, moet u op bovenstaande wijze merken en mag niet in gebruik worden genomen.

Het is niet nadrukkelijk verboden om flessen met brandbare gassen naast flessen met oxiderende gassen te plaatsen. Wij adviseren u dat toch niet te doen en een tussenruimte van ten minste twee meter aan te houden. met het oog op de ventilatie. De bergruimte wordt gezien als een apart brandcompartiment met een brandwerendheid van 60 minuten. 2 De ruimte moet continu en doelmatig worden geventileerd op de buitenlucht: minimaal één keer per uur. Breng bij natuurlijke ventilatie de ventilatieopeningen zover mogelijk van elkaar aan. De ventilatie mag geen afbreuk doen aan de brandwerendheid, dus gebruik vlamkerende roosters. Uitgebreid ventileren van een gekoelde of verwarmde ruimte is niet verstandig. Als er detectieapparatuur (A) in de bergruimte aanwezig is, kunt u afwijken van de voorgeschreven ventilatie. 3 Weglekkende vloeistoffen moeten worden opgevangen in een lekbak. 4 Leg een explosievrije elektrische installatie aan. 5 De ruimte moet weliswaar afsluitbaar zijn, maar iemand die binnen is moet er altijd zonder sleutel uit kunnen. Als de deskundige afwezig is, is de ruimte afgesloten.

Opslag van gasflessen

Stel gasflessen zo veel mogelijk buiten op. Als de gasflessen tegen de gevel staan van een gebouw waarin mensen werken, moet dat deel van de wand tot maximaal vier meter boven en twee meter aan weerszijden van de gasflessen een brandwerendheid van ten minste 60 minuten bezitten. Is buitenopslag niet mogelijk, reserveer dan ruimte binnen het gebouw. Plaats Aandachtspunten • Laat LPG-tankjes voor heftrucks buiten omwisselen in verband met lekkend gas.

• Gebruik een stookruimte niet voor opslag van materialen. • Bewaar geen brandbare materialen vlakbij geisers, boilers, kachels en dergelijke.

• Check of gasflessen zijn voorzien van een erkend en geldig keurmerk.

• Check of afsluiters van de gasflessen van een goedgekeurd type zijn.

• Check of de verbindingen tussen gasfles en verbruiktoestel wel van metaal zijn of van een • Check of de gasflessen goed zijn geborgd • Check of de toegangen tot een ruimte met een gasfles is gemarkeerd met de juiste sticker.

• Controleer of iemand verantwoordelijk is voor aankoop en beheer van de gasflessen.

• Markeer defecte of lekke cilinders op een duidelijke manier en bewaar ze op een • Check of er opslagruimten zijn voor stoffen.