Bouwhandleiding 16M2

Download Report

Transcript Bouwhandleiding 16M2

Koninklijk
Nederlands
Watersport
Verbond
Overkoepelende
organisatie
ten dienste van de
watersport
BOUWHANDLEIDING VOOR HET BOUWEN VAN EEN 16M² KLASSE
Tijdens de bouw moeten de hoogte- en breedtematen geregeld gecontroleerd worden,
wil men kans op onzuiverheden voorkomen of ingeslopen onzuiverheden tijdig kunnen
corrigeren.
De boot kan omgekeerd worden gebouwd, volgens de lattenbouwwijze.
Het is zaak de ballastkiel onmiddellijk te bestellen, aangezien men deze tijdens de
bouw nodig heeft. Tekeningen en bestek moeten nauwlettend gevolgd worden.
De 8 mallen, welke later dienst doen als spanten, worden volgens de tekeningen der
mallen en het bestek gemaakt, evenals de leggers, de spiegel, de spiegelknie en de
steven. De werkstukken moeten aan de hand van de op de tekening ingeschreven
maten worden gecontroleerd. Aan de bovenkant van elke mal bevestigt men een
rechte lat, die dient om de mallen op de juiste breedte te houden en die men mits ze
breed genoeg genomen worden voor het aanbrengen van de dekrondte, later kan
gebruiken als dekbalkje. Spiegel en spiegelknie worden volgens de tekening aan
elkaar bevestigd. In de steven wordt aan weerskanten, volgens de tekening, een
sponning gemaakt, waarin de huid moet passen.
Nu maakt men een bouwstelling op ongeveer 40 cm boven de grond; deze bestaat uit
twee balken (2" x 6") van 6.20 m lengte. De balken moeten zowel in de lengte als in de
breedte zuiver waterpas liggen; afstand van elkaar buitenwerks 73 cm. Om deze
balken op de juiste afstand te houden spijkert men voor en achter een lat. De verdere
onderlinge verbinding der balken moet evenals de verbinding met de onderstopping
hecht zijn, zodat verwringen of verschuiven tijdens de bouw niet mogelijk is. De
bovenkant van deze balken wordt op de tekeningen der mallen als bouwbalk
aangeduid.
Men plaatst nu de spiegel, die 80 mm schuin komt te staan, de mallen, leggers, en de
steven omgekeerd op de bouwstelling op de plaatsen, die men tevoren nauwkeurig op
de stelling heeft afgeschreven. Wanneer men de mallen loodrecht op de juiste plaats
heeft aangebracht, schoort men ze in verschillende richtingen, zodat zij onwrikbaar op
hun plaats blijven. Hiervan hangt de zuiverheid van de rompvorm af.
Nu moeten de spiegel en de mallen schuin worden afgewerkt, en wel de nrs. 1,2,3, en
4 naar de achterkant, en de nrs. 5, 6, 7, 8 en de spiegel naar de voorkant.
Door een strooklat in de lengte over de mallen en de spiegel te buigen, kan men
gemakkelijk zien waar en hoeveel van elk onderdeel moet worden afgeschuind.
IJzeren versterkingshoeken komen op mallen 2, 3, 4, 5, en 6.
Heeft men dit alles gedaan, dan buigt men over de spiegel en mallen in de daarvoor
gemaakte inkepingen de kielbalk en bevestigt deze telkens met 2 schroeven aan
mallen en spiegel.
- Bouwhandleiding 16m² Pagina 1
Deze inkepingen moeten eerst ook schuin worden bijgewerkt. De kielbalk steekt vóór
30 cm voor hart mal 1 uit. Aan dit uitstekend stuk wordt de steven bevestigd. De
kielbalk komt daarvoor, 150 mm over de steven heen en wordt met twee 5/16"
slotschroeven daaraan bevestigd.
In het midden over de gehele lengte van de kielbalk komt dan een lat van 50 mm
breed. Deze begint bij de achterkant van de spiegel en sluit aan tegen het vooreinde
van de steven. Men heeft dan aan weerskanten van deze kiellat een sponning, die
vóór aansluit bij de sponning in de steven.
Nu steekt men bij elke mal tegen de kielbalk schuine stukjes uit de leggers, waardoor
waterloopgaten ontstaan. Vervolgens boort men de 3 gaten voor de bouten van de
ballastkiel. Men moet de afstand van de kielbouten aan de kiel zelf controleren,
voordat men de gaten boort. De middelste bout moet door de legger van de mal 4
gaan.
Dan begint men met de huidlatten aan te brengen. Eerst moet echter de zeeg (holte)
in de deklijn worden afgeschreven. Men meet daartoe 50 mm af van de voorsteven,
die 10 mm door de bouwbalk heenvalt, 60 mm van mal 8, 75 mm van mal 7, enz. (zie
maten op de tekeningen der mallen) en tenslotte 20 mm van de spiegel en schrijft
deze afstanden ook op de achterkanten van de voorsteven, mallen en spiegel af.
De eerste lat, welke men nu langs deze punten aanbrengt, mag max. 80 mm breed
zijn, teneide, stevigheid te hebben voor het bevestigen der volgende latten. Heeft men
deze beide zeegstroken op de juiste plaats bevestigd, dan worden de volgende latten
aangebracht. Eerst twee stuks aan de ene, dan twee stuks aan de andere kant, enz.
(bij spijkeren of schroeven neemt men de spijkers of schroeven circa 150 mm van
elkaar en bij de volgende lat daartussen, enz.) Elke lat moet zonodig op de vorige
pasgeschaafd worden. Dit z.g. armschaven dient aan de binnenkant te geschieden.
Men gaat zolang door met het aanbrengen van latten, totdat men door gebrek aan
ruimte tussen huid en kielbalk niet verder kan.
Deze laatste ruimte vult men dan met een juist passend vulstuk, gezaagd uit een
plank van dezelfde dikte als de huid, dat zeer zorgvuldig in de sponning van de
kielbalk, op de mallen en aan de huid wordt bevestigd.
Wil men in de huid bij de mallen later geen spijkers of schroeven zien, dan kan men
deze bij de mallen blind spijkeren, d.i. de spijker of schroef schuin in de zijde van de
lat in de mal drijven.
Is men zover gekomen, dan schaaft en schuurt men de huid mooi glad, daarbij zorg
dragende, dat deze niet te dun wordt.
Nu kan de boot van de bouwstelling losgemaakt en omgekeerd worden. De boot wordt
waterpas gezet en zo mogelijk naar boven en onderen gesteund en geschraagd.
Opdat de breedte en de holte gewaarborgd blijven is het zaak deze maten thans nog
eens zorgvuldig te controleren. Kleine onzuiverheden van de zeeglijn kunnen nu
bijgewerkt worden.
- Bouwhandleiding 16m² Pagina 2
Men neemt de latten van de mallen 3,4 en 5 één voor één weg en plaatst deze lager,
zó, dat hun bovenkant gelijk met de bovenkant van de huid komt. Men brengt de
dekronding aan op de zijstukken der mallen overeenkomstig met de deklijn derhalve
zo, dat het midden van het dek in de lengte van het schip een rechte lijn wordt. De
latten worden nu weggenomen en kunnen dienst doen als dekbalkjes. In het midden
der dekbalkjes komt een inkeping, breed 100 mm, diep 15 mm. In deze inkepingen
komt nu de middendeklat van voorsteven tot op de mal 6, en van de spiegel tot op mal
2.
In het midden van deze deklat komt nu een lat als voor de huid gebruikt, waardoor
men aan weerskanten weer een sponning heeft. Over de leggers van mal 7, en tot op
de legger van mal 6, brengt men nu de mastspoor aan, waarin later de mastkoker
wordt ingelaten.
Tot steun van de mastkoker komen nog een paar diagonalen van de voorkant van de
mastkoker naar de beide uiteinden van mal 7.
Vorm en afmeting van de kuip zijn op de tekening aangegeven. Om de kuiprand een
goed verloop te geven buigt men een strooklat van het punt waar de kuipranden
samen op de mal 7, over de andere mallen. De kuiprand loopt door tot 150 mm voorbij
mal 2, deze 150 mm alleen bovendeks.
Om de kuiprand stevig te kunnen bevestigen brengt men op de einden der dekbalken
in de kuip, die daarvoor worden ingekeept, de kuipweger aan. Alvorens de kuiprand
tegen de kuipweger te schroeven legt men hem een paar dagen in koud of enige tijd in
heet water om hem gemakkelijk te kunnen buigen.
De kuiprand wordt echter pas aangebracht nadat het dek gelegd is.
Men begint nu de latten voor het dek op de dekbalken te bevestigen (ter voorkoming
van het in zicht komende koppen; blind).
De eerste lat komt op de huid en daarna zijn nog 16 stuks nodig voor de zijdekken.
Wat dan nog open is wordt met al korter wordende latjes gedicht.
Ook mag het dek van planken op platen worden gemaakt, al dan niet bekleed (zie
bouwbestek).
De mastkoker komt tegen de voorkant van mal 6. De breedte en dikte der
kokerwangen worden uit het dek en de daaronderliggende middendeklat gezaagd.
Hierdoor laat men de wangen zakken.
De afstand tussen de wangen bedraagt 85 mm. Tussen de kokerwangen op het dek
brengt men nu een plankje aan van eiken of een andere harde houtsoort, 85 mm
vierkant en 20 mm dik. Dit plankje schaaft men naar voren af tot op 10 mm.
Kiel, roer, en scheg worden volgens de tekening gemaakt: zij worden aan de romp
bevestigt op de op tekening aangegeven plaats.
Het doodhout maakt men het beste van balkjes van de vereiste breedte, waarin de
gaten geboord moeten worden voor de kielbouten. Als de vereiste hoogte is bereikt,
werkt men het geheel in de op de tekening aangegeven plaats en vorm bij.
Tot slot kan men de boot naar eigen smaak afwerken met kastjes e.d.
- Bouwhandleiding 16m² Pagina 3
- Bouwhandleiding 16m² Pagina 4