5 Samen - De Boeck

Download Report

Transcript 5 Samen - De Boeck

5 Samen
Je leert genieten van fragmenten uit verhalende boeken.
Je ontwerpt een eenvoudig logo of visitekaartje.
Je schrijft goedgebouwde mededelende en bevelende zinnen.
We lezen nog een fragment uit Hoe overleef ik met/zonder vrienden?
5
10
15
20
25
30
35
48
Deel 1 Samen
‘Roos, slaap je al?’
Rosa steekt haar hoofd boven het dekbed uit.
‘Nee.’
‘Kunnen we even praten?’
‘Ja hoor. Wacht even, ik bel zo terug. Het is mijn moeder.’
Rosa drukt de telefoon uit en gaat rechtop zitten. Haar moeder gaat naast haar op het bed zitten.
‘Was je aan het bellen met Neuz?’
Rosa knikt.
‘Is het nu weer helemaal goed tussen jullie?’
‘Ja. We gaan morgen naar Rotterdam. Neuz heeft vier adressen gekregen van het huisvestingsbureau van de academie.’
Rosa’s moeder pakt Rosa’s hand en streelt hem. ‘Wat ben je toch groot geworden, dochter.’
‘Jij ook, mamsie.’
Rosa’s moeder lacht. ‘We groeien allebei, schat, en dat is ook de bedoeling. We maken fouten en we
herstellen ze en we leren ervan ... Ik wilde zeggen dat het me spijt dat ik jou niet betrokken heb bij
de dingen. Dat ik me te veel richtte op ... de pan pasta.’
Rosa lacht. ‘Is al goed, hoor.’
Rosa’s moeder trekt haar tegen zich aan. ‘Ik stel jouw mening echt op prijs. Je bent zo’n verstandig
meisje geworden.’
‘Hé, heb je soms iets van me nodig?’, zegt Rosa lachend.
‘Eigenlijk wel. Hoe raad je het zo? Enrico en ik vroegen ons af of jij en Neuz iets voor ons willen doen.’
‘Als we maar geen bruidsmeisje en bruidsjongen hoeven te zijn.’
‘Nee joh. Zouden jullie een huisstijl voor de winkel willen bedenken?’
‘Een huisstijl?’
‘Je weet wel, de naam van de winkel in mooie letters. Een logo dat overal terugkomt. Op de menukaarten, de kaartjes voor bij de bloemen en misschien zelfs in een muurschildering.’
‘No fear!’, roept Rosa enthousiast.
‘Nou, of dat nou zo toepasselijk is voor een bloemenwinkel annex lunchroom.’
‘Annex ijssalon.’
‘IJssalon?’
‘Ja, dat was een verzoek van Esther.’
‘Mmm ... best een goed idee. Ik ben dol op Italiaans ijs.’
¶,NRRN(K1RIHDURIÁRZHUV·
Rosa’s moeder lacht en strijkt Rosa over haar haar. ‘Gaan jullie daar nog maar even over door fantaseren.’
Rosa slaat haar armen om haar moeders hals en geeft haar een kus. ‘Je bent geweldig mama. Dat
meen ik. Wat je allemaal voor mijn vriendinnen doet. Dankjewel daarvoor. Ik hoop dat je heel gelukkig wordt met meneer Ravioli.’
‘Wij’, zegt Rosa’s moeder. ‘Wij samen.’
Terschelling, laatste vakantiedag
5
10
15
/LHYH(V
,N]LWQXRSHHQPXXUWMHLQGH]RQDDQGHKDYHQ2YHUHHQXXUYHUWUHNWGHERRWQDDU+DUOLQJHQHQLN
KHEGXVQHWQRJHYHQWLMGRPMHGH]HEULHIWHVFKULMYHQ(HQHFKWH2XGHUZHWVH%ULHILQHHQ(QYH
ORSPHWHHQHFKWH2XGHUZHWVH3RVW]HJHOZDDUMHDDQPRHWOLNNHQ'LWRPGDWMHPHWHHQPDLOJHHQ
cadeautje kunt meesturen.
2Q]HDOOHUHHUVWHYDNDQWLHPHW]RQGHURXGHUVLVYRRUELMJHYORJHQ+HWZDVVXSHUJH]HOOLJHQKHHOYHU
UDVVHQGPDDURRNEORHGVWROOHQGVSDQQHQGHQOHYHQVJHYDDUOLMN-DMDDYRQWXUHQNXQMHQHW]RJRHG
op Terschelling beleven als in Amerika!
Met krokodillen bijvoorbeeld. Die zitten overal als je goed kijkt.
0DDU]HGRHQQLHWV]RODQJMHHUPDDUPHHSUDDW-LMGHQNWQXQDWXXUOLMNGLH5RVDKHHIWYDVWHHQ
ÀNVH]RQQHVWHHNRSJHORSHQRI]HKHHIWGHKHOHZHHNQLHWJHVODSHQHQLV]ZDDUDDQGHDOFRKROJH
ZHHVWRI]HLVJHZRRQVSRQWDDQGRRUJHGUDDLG1HHKRRUQLNVYDQGLWDOOHVLNKHE]HQRJDOOHPDDO
op een rijtje.
2YHUULMWMHVJHVSURNHQGH]HNHHUKHELNVXUYLYDOWLSVYRRUMRX'LQJHQGLHLNWLMGHQVGH]HYDNDQWLH
geleerd heb.
Survivaltips voor vriendschap (gelden eigenlijk ook voor liefde)
5
10
15
20
1 Echte vriendschap gaat altijd door. (Tijd & afstand zijn onbelangrijk. Kijk maar naar ons 2!)
2 Deel lief & leed, gedachten & geheimen, angsten & dromen, dik & dun, snoep & kleren, lach & traan, gemene
gedachten & goeie grappen etc.
3 Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
4 Probeer niet jaloers te zijn.
5 Ruziemaken is niet erg, als je het maar uitpraat (de Krokodil-methode).
6 Vergeef elkaars fouten (en haal naderhand geen ouwe koeien uit de sloot).
7 Wees duidelijk & eerlijk.
8 Wees niet onzeker over jezelf.
9 Vertrouw de ander (en als hij/zij iets ‘verkeerds’ doet, hoeft dat niet per se tégen jou bedoeld te zijn).
10 En vooral: wees jezelf (dan kan de ander dat ook zijn). (Dus peuter rustig in je neus, vertel je geheimen,
schaam je nergens voor, doe lekker gek als je daar zin in hebt, huil, schreeuw, krijs als dat nodig is en wees niet
bevreesd voor blunders!)
Goed hè, helemaal zelf verzonnen.
In de envelop vind je een vriendschapsbandje Ezziebezzie, omdat je mijn liefste, beste verre-vriendin bent en
dat hopelijk altijd zal blijven.
Laat iemand het om je pols knopen, met drie knopen erin. Doe bij elke knoop een wens en knip dan de uiteinden
af.
Als je het bandje omhoudt tot het vanzelf afvalt, zullen de wensen uitkomen. (Maar je mag ze aan niemand
vertellen.)
Wij hebben er allemaal een om. Mama Spaghetti, Jade en Appelflappie ook!
Veel smeuïge, sappige smakseltjes van je Rosa!
Francine Oomen, Hoe overleef ik met/zonder vrienden?, Querido, 2007
49
5 Samen
is
n
Ken
50
Deel 1 Samen
Woorden uit de teksten
Wachten en Samen
verslagen
Na de nederlaag tegen de te kloppen tegenstander zaten de spelers verslagen op de
grasmat.
moedeloos, terneergeslagen
belachelijk
Ik zal mij hier niet onsterfelijk belachelijk
maken, hoor!
Dat is een belachelijke prijs voor die jurk!
erg bespottelijk, om heel erg
mee te lachen
ongeloofwaardig(e)
schor
De meisjes schreeuwden zich de keel schor
toen hun idool op het podium verscheen.
hees
de voicemail
Je kunt een boodschap inspreken op de
voicemail.
automatisch antwoordbericht
de tarot leggen
Ze legde de tarot en voorspelde de man een
mooie toekomst.
kaartspel om de toekomst te
voorspellen
negeren
Supporters die het stadionverbod negeren,
riskeren een fikse boete.
doen alsof (iemand of iets)
niet bestaat
zich verwijden
De medicijnen zorgen ervoor dat de
luchtwegen zich verwijden, zodat
ademhalen makkelijker wordt.
wijder, groter worden
betrekken bij
De gemeente wil haar inwoners betrekken bij
de inrichting van het nieuwe speelplein.
erbij halen, raadplegen
de huisstijl
De school pakt uit met een nieuwe website
en een nieuwe huisstijl.
manier waarop een school of
bedrijf zich presenteert
het logo
De schoenenfabrikant zoekt nog een nieuwe
naam en een nieuw logo.
herkenningsteken van een
bedrijf / instelling
gelden
Het schoolreglement geldt voor alle
leerlingen.
van toepassing zijn,
bedoeld zijn voor iemand
gemeen
Deze opmerking is echt gemeen.
laag, zonder respect
de survivaltip
Met een goed gevulde rugzak en enkele
survivaltips vertrok hij op avonturenweekend.
advies om te overleven
oude koeien uit de
sloot halen
(uitdrukking)
De professor haalde oude koeien uit de sloot
toen hij begon op te sommen wat er in het
verleden allemaal fout gelopen was.
halfvergeten, onaangename
zaken weer oprakelen
per se
Hij had de olifant in de krant gezien, maar
wou de kleine Dumbo per se ook eens in de
Zoo bezoeken.
absoluut
krijsen
Vanaf zonsopgang beginnen de meeuwen
oorverdovend te krijsen.
op een scherpe, schelle, doordringende manier schreeuwen
de blunder
Hij maakte een blunder van formaat.
fout die te vermijden is, flater
5.1 Na het lezen
Opdracht 1
s
In het fragment lees je nog meer namen. Wie zijn Neuz, Enrico, Esther?
Neuz is Rosa’s vriendje. Enrico is mama’s vriend. Esther is een vriendin van Rosa.
s
Heeft Rosa een goede band met haar moeder? Persoonlijk antwoord
s
Rosa heeft het over ‘krokodillen’. Wat bedoelt ze daarmee?
In het verhaal is de krokodil iets of iemand waar je bang van bent.
s
Welke survivaltip voor vriendschap vind jij heel waardevol?
Persoonlijk antwoord
5.2 Logo of visitekaartje
Rosa’s moeder vraagt haar of ze samen met Neuz een huisstijl voor de winkel willen bedenken.
Met een huisstijl stel je je bedrijf of instelling voor aan de buitenwereld.
Omdat een eerste kennismaking heel belangrijk is, moet er goed nagedacht worden over de naam, het
logo (= herkenningsteken), het lettertype, de opmaak. Natuurlijk wil je indruk maken!
Opdracht 2
Herken je deze logo’s? Schrijf de naam van de instelling of organisatie eronder.
Ferrari
De Lijn
Vlaanderen
Unicef
Vredeseilanden
Telenet
WWF
Mobistar
Je school heeft ook een logo. Hoe ziet het eruit? Persoonlijk antwoord
51
5 Samen
Opdracht 3
Ben je even creatief als Rosa? Vast wel.
Maak een eigen ’huisstijl’ voor je klas, de school of je gezin. Ontwerp een logo of een visitekaartje.
Een logo/visitekaartje ontwerpen
VOOR het schrijven
TIJDENS het schrijven
NA het schrijven
Oriënteren
Uitvoeren
Reflecteren
Wat moet je doen?
Tijdens het schrijven
Denk hierover na
Een logo ontwerpen voor je
klas, de school of je gezin.
Controleer de spelling (hoofdletters, interpunctie*) als je
kiest voor een visitekaartje.
Heb je de opdracht uitgevoerd
zoals gevraagd?
Een visitekaartje ontwerpen
voor je klas, de school of je
gezin.
Voorbereiden
Hoe pak je het aan?
Denk na over de inhoud.
Wat mag niet ontbreken?
Denk na over een originele
vorm of lay-out.
Hoe werk je alles af?
Heb je op de spelling gelet?
Hoe vond je het zelf?
Teken je logo op een
takenblad.
Noteer in enkele zinnen wat
het voorstelt en waarvoor je
het ontworpen hebt.
Hecht je visitekaartje vast
aan een takenblad, maar zo
dat de leerkracht het nog kan
bekijken.
Waar let je de volgende keer op?
Schrijfkader Een visitekaartje
Inhoud
Lay-out
Naam
Formaat: < 10 / 8 cm (zoals een bankkaart)
Gsm-nummer
Creatieve schikking inhoud
E-mailadres
(Afbeelding)
Adres
Voorbeeld: je vindt heel wat voorbeelden op het internet
52
Deel 1 Samen
* de interpunctie: leestekens
5.3 FOCUS op ... werkwoorden
Opdracht 4
1
Vul de ontbrekende eindletter(s) in.
In de envelop vin d je een vriendschapsbandje Ezziebezzie,
omdat je mijn liefste, beste vriendin ben t
zul t
en dat hopelijk altijd
blijven. Laa t iemand het om je pols knopen, met drie
knopen erin. Als je het bandje omhou dt tot het vanzelf afval t ,
zullen je wensen uitkomen.
2
De onderstreepte woorden zijn allemaal (soort woord) werkwoorden (pv)
3
In welke tijd staan de woorden? tegenwoordige tijd
Het gaat telkens om de pv in de zin.
4
Wat valt op als je kijkt naar de eindletter(s) van de pv?
niet altijd dezelfde eindletter(s): d / t / dt
We frissen de schrijfwijze van werkwoorden in de tegenwoordige tijd nog eens op.
Meer oefeningen over het werkwoord kun je vinden op p. 137.
5.4 FOCUS op ... soorten zinnen
Opdracht 5
Echte vriendschap gaat altijd door.
Deel lief en leed, gedachten en geheimen ...
Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Probeer niet jaloers te zijn.
Ruziemaken is niet erg, als je het maar uitpraat.
Vergeef elkaars fouten.
Wees duidelijk en eerlijk.
Vertrouw de ander.
1
De meeste survivaltips beginnen allemaal op dezelfde manier.
Markeer* de zinnen die sterk op elkaar lijken wat zinsbouw betreft.
2
Met welk soort woord beginnen die zinnen? Een werkwoord (pv)
3
Met welk soort zinnen hebben we hier te maken? Bevelende zinnen
4
Hebben die zinnen een onderwerp? Nee
5
Lijken de zinnen die je niet gemarkeerd hebt op elkaar qua zinsbouw? Ja: eerst onderwerp, dan pv
6
Tot welke soort behoren die zinnen? Het zijn mededelende zinnen.
53
* markeren: iets zo aanduiden dat het opvalt, bv. met een stift
5 Samen
7
Maak van een van die zinnen een uitroepende zin.
Echte vriendschap gaat altijd door! / Ruziemaken is niet erg, als je het maar uitpraat!
8
Schrijf een van die zinnen opnieuw, maar begin nu met de pv.
Gaat echte vriendschap altijd door? / Is ruziemaken niet erg, als je het maar uitpraat?
9
Wat stel je vast? Welk soort zin heb je nu? Een ja-neevraag
Er is nog een ander soort vragende zin.
Als je vragende zin met een vraagwoord begint, heb je een vraagwoordvraag.
Bv. Wanneer is ruziemaken niet erg?
Meer oefeningen over de verschillende soorten zinnen kun je vinden op p. 121.
5.5 Survivaltips
ICT
Rosa is erg sterk in het bedenken van survivaltips. In het fragment heb je gelezen hoe ze ‘vriendschap’
zou aanpakken.
Via focus.deboeck.com vind je nog veel meer tips. Rosa heeft zelfs speciale tips voor ‘brugpiepers’
(= zo worden eerstejaars in Nederland soms genoemd).
Opdracht 6
Ben jij ook zo vindingrijk? Wat zou jij doen als je een pesthumeur hebt?
Bedenk ook enkele survivaltips!
Survivaltips
VOOR het schrijven
TIJDENS het schrijven
NA het schrijven
Oriënteren
Uitvoeren
Reflecteren
Wat moet je doen?
Tijdens het schrijven
Denk hierover na
Bedenk 5 survivaltips om met
een pesthumeur om te gaan.
Noteer de titel op een takenblad:
Survivaltips om met een
pesthumeur om te gaan.
Heb je de opdracht uitgevoerd
zoals gevraagd?
Voorbereiden
Hoe pak je het aan?
Denk na over de inhoud.
Wat mag niet ontbreken?
Denk na over de vorm.
Nummer je tips, schrijf
verzorgd.
De leerkracht zal je Evaluatieformulier Schrijven (p. 101) invullen.
Deel 1 Samen
Hoe vond je het zelf?
Controleer je spelling en
zinsbouw.
Je mag het werkje ook typen.
Vergeet dan het passende
briefhoofd niet.
54
Heb je op de spelling gelet?
Waar let je de volgende keer op?
Survivaltips om
1
Is iemand in je buurt verschrikkelijk humeurig, probeer dan
2
Ben je zelf chagrijnig*? Je kunt dat vervelende gevoel snel ombuigen door
3
Blijf uit de buurt van
4
5
ICT
, want
kun je best ook vermijden, omdat
Deze tip werkt altijd:
Voorbeeld: zie focus.deboeck.com.
5.6 Taaloefeningen bij de teksten
Een auteur let op een beeldrijke en frisse taal.
Ken je de woorden uit de kenniskoffer, maar vooral: kun je ze ook gebruiken?
Je kunt de woorden inoefenen op p. 103.
55
* chagrijnig: slechtgehumeurd
5 Samen
6 Vriendschap in de ‘grote’ school
Je kiest een passende leesstrategie en je past die toe op een tekst.
Je duidt de inleiding, het midden en het slot van een tekst aan.
Je vult een schema van een informatieve tekst aan.
Je beantwoordt vragen over een tekst correct.
6.1 Hoe is een informatieve tekst opgebouwd?
Er is een verschil tussen verhalende of fictionele teksten en informatieve of non-fictionele teksten.
Over fictie en non-fictie leerde je al. We maken ook een onderscheid tussen tekstsoorten en teksttypes.
Naargelang het doel dat een schrijver wil bereiken, kunnen we diverse soorten teksten onderscheiden:
informerend, ontspannend, overtuigend, teksten die gevoelens oproepen of die aanzetten om iets al dan
niet te doen. In deel 2 leer je daar meer over.
Binnen elke tekstsoort zijn er verschillende teksttypes: een krantenbericht, een tijdschriftartikel, een
recept, een handleiding bij een gsm … zijn allemaal teksten die de lezer informatie bieden.
In elk deel van je leerwerkboek zul je enkele informatieve of non-fictionele teksten aantreffen.
Telkens gaan we na welke elementen belangrijk zijn om een tekst goed in elkaar te knutselen.
Opdracht 1
Wat herinner je je nog uit de basisschool toen je over teksten hebt geleerd? Vul de woordspin aan.
teksten
Voor je in een huis ramen en deuren plaatst, moet je ervoor zorgen dat het huis een stevige structuur heeft.
Een goed opgebouwde tekst heeft ook zo’n stevige structuur.
Ken je de drie grote delen waaruit een tekst is opgebouwd?
Inleiding – Midden – Slot
Als je eenmaal doorhebt hoe teksten in elkaar zitten, kun je makkelijker zelf een tekst lezen en schrijven.
Bereid je daarom goed voor.
Voor je een tekst leest, ‘bekijk’ je die net alsof je uit een helikopter naar beneden kijkt.
Je ‘observeert’: zijn er foto’s (en welke?), wie of wat is de zender, de ontvanger of het lezerspubliek, de
boodschap, het kanaal en het tekstdoel?
Dan pas lees je de tekst. Daarna denk je na over wat je hebt gelezen en hoe je dat deed.
Die manier van lezen, dus hoe je leest, wordt ook wel leesstrategie genoemd.
(Denk aan het spelletje Stratego, waarbij je ‘strategisch’ te werk moet gaan om de vlag te veroveren.)
56
Deel 1 Samen
Opdracht 2
Lees de tekst Vrienden moet je verdienen! en vul het kader aan.
Vrienden moet je verdienen!
VOOR het lezen
TIJDENS het lezen
NA het lezen
Oriënteren
Uitvoeren
Reflecteren
Ga in de tekst op zoek naar:
sTITELS
sTUSSENKOPJES
sFOTOS
sGRAlEKENTABELLEN
sONDERSCHRIFTEN
Wie is het lezerspubliek?
jongeren
Wat is het vermoedelijke
tekstdoel?
informeren
Voorbereiden
Wat is het onderwerp?
vriendschap
Wat weet je er al over?
Globaal* lezen
= de tekst een eerste keer
volledig lezen
Verliep het lezen vlot?
Waarom wel/niet?
Grondig lezen
(opdracht 2)
= op zoek gaan naar de
delen: inleiding, midden, slot
= zoeken naar sleutelzinnen
en signaalwoorden
= een schema maken
= nagaan of er objectieve*
of subjectieve* taal wordt
gebruikt (feiten, meningen,
argumenten)
Weet je nu wat je wilde weten over
het onderwerp?
Zoekend lezen
(opdracht 3)
= gedetailleerd lezen op zoek
naar antwoorden op vragen,
details …
Wat wil je erover bijleren?
Wie is de zender?
Koen Soenens
Wat is het kanaal?
jongerentijdschrift
Wat is de code?
taal
* globaal: in grote lijnen, niet in detail
objectieve taal: neutrale taal, zonder eigen mening of gevoelens
subjectieve taal: taal waarin eigen mening of gevoelens aan bod komen
57
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
Vrienden moet je verdienen!
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
58
Deel 1 Samen
Vrolijke vrienden
Je zette dit schooljaar een nieuwe, grote stap. Ben je de nieuwe schoolomgeving al wat gewoon?
Leerde je al nieuwe jongens en meisjes kennen? Misschien was je ietwat gerustgesteld toen je hoorde
dat ook enkele vrienden van vorig jaar in jouw school of klas zouden zitten. Zo zie je maar: de grote
overstap van de lagere naar de middelbare school moet je een beetje relativeren. Maar je kunt niet
ontkennen dat het wel fijn is enkele vrienden te hebben op school. Je helpt elkaar een handje, je kunt bij
elkaar je verhaal kwijt en je bent er op de momenten dat je elkaar nodig hebt.
Kenmerken van vriendschap
Heb je je weleens afgevraagd hoeveel vrienden je precies hebt? En wat is eigenlijk een echte vriend?
Als mensen een heel sterke band met elkaar hebben, kun je van vriendschap spreken; je hoeft geen
familie van elkaar te zijn. Vriendschap ontstaat doordat je veel met elkaar optrekt en heel persoonlijke
informatie met elkaar gaat delen. Die vriendschap is gebaseerd op verschillende elementen: vertrouwen, eerlijkheid, openhartigheid en steun zijn alvast vier belangrijke pijlers.
Een vriend of vriendin is meestal een leeftijdgenoot, maar echt noodzakelijk is dat niet. Veel jongens
en meisjes hebben een heel nauwe band met vrienden die een stuk ouder of jonger zijn. Meestal voel
je snel aan of het ‘klikt’ en dan kan een vriendschapsband heel snel groeien; of je dan jonger of ouder
bent, dichtbij of veraf woont, speelt helemaal geen rol. Vriendschap kent ook geen rechten of plichten: je
hoeft helemaal niet om de zoveel tijd met elkaar af te spreken om vrienden te blijven. Vrienden hoeven
zich tot niets verplicht te voelen, maar natuurlijk spannen goede vrienden zich in om elkaar dikwijls te
horen of te zien.
Kameraad, maat of vriend?
Je klasgenoten zie je dagelijks en je komt met heel wat van die jongens en meisjes heel goed overeen.
Het is best mogelijk dat je een heel goede vriend of vriendin enkel in het weekend ziet en met hem of
haar een veel nauwere band hebt dan met je klasgenoten. Daar is helemaal niks mis mee.
We kunnen stellen dat er soorten vrienden bestaan. Ten eerste zijn er je kameraden, bijvoorbeeld de
jongens en meisjes uit de sportclub of jeugdbeweging met wie je samen activiteiten onderneemt. Voorts
heb je zogenoemde ‘maten’: met hen kun je af en toe in een klein groepje optrekken en leuke dingen
beleven in de vrije periodes, maar misschien deel je je geheimpjes niet met hen. Tussen kameraden en
maten is er niet zo’n groot verschil.
Dan heb je je vrienden: op hen kun je altijd rekenen en ze zullen je altijd steunen. Soms kun je al eens
van mening verschillen, maar ze zullen nooit schijnheilig doen tegenover jou. Aan die vrienden vertel je
ook meer persoonlijke dingen dan bijvoorbeeld aan je kameraden. Vrienden staan dus een trapje hoger
op de vriendschapsladder dan maten of kameraden.
Ten slotte heb je misschien één of twee beste vrienden of vriendinnen: jongens of meisjes aan wie je
echt alles kunt vertellen. Ze kunnen jouw geheimpjes bewaren en steunen je door dik en dun. Zelf zou
je voor hen ook door het vuur gaan. Maar zulke vriend(inn)en heb je niet bij bosjes!
Als je zo’n sterke vriendschapsband voelt, dan blijft die band dikwijls
voor de rest van je leven bestaan. Daarom zegt men weleens: vrienden
voor het leven! Mooi, toch?
Vriendschap is een werkwoord
Heb jij een druk leventje, zowel in als buiten de school? Dan kan het
niet anders of je kent heel veel mensen. Ongetwijfeld tel je dan heel
wat kameraden, veel meer dan dat je vrienden hebt. Misschien schrijf
je je jaarlijks in voor een vakantiekamp en zie je er dezelfde kameraden die je na een jaartje weer ontmoet. De kameraadschap wakkert
dan heel snel weer aan.
Een sterke vriendschapsband onderhouden eist wat meer inspanningen. Aan vriendschap moet een beetje worden gewerkt. Met de multimediale mogelijkheden is dat ook van een afstand niet zo moeilijk:
een telefoontje, even chatten, sms’jes … Maar je vriend of vriendin
55
60
65
70
in levende lijve zien, daar kan niets tegenop: als je elkaar ontmoet, kun je meteen zien hoe de ander
zich voelt. Echte vrienden merken meteen aan de toon van iemands stem of aan de gezichtsuitdrukking
hoe de ander zich voelt. Ben je wat moedeloos, dan zal je vriendin of vriend je wat moeten oppeppen; af
en toe is een troostend woord op zijn plaats. Ook goed kunnen luisteren is een heel belangrijke eigenschap bij vriendschap.
Echte vrienden hebben een vriendschapsband die onbetaalbaar is. Zelfs al zien ze elkaar een hele tijd
niet of zijn ze ver van elkaar verwijderd, dan nog blijft hun vriendschap heel sterk.
Voor jong en oud
Waar je ook komt of gaat, je ontmoet dikwijls nieuwe mensen. Volwassenen leren nieuwe collega’s
kennen in hun werkkring, studenten leggen nieuwe contacten met leeftijdgenoten aan de hogeschool
of de universiteit. In de middelbare school kom je af en toe in een nieuwe klas terecht, je leert nieuwe
jongens en meisjes kennen en aan die nieuwe contacten kun je vriendschappen overhouden. Maar af
en toe zie je ook vrienden of vriendinnen vertrekken. Als ze verhuizen of van school veranderen, neemt
het contact af. Zie je een echte vriend of vriendin vertrekken, dan moet je proberen om de contacten te
onderhouden.
Volwassenen kijken anders tegen vriendschap aan dan kinderen. Kinderen in de lagere school denken
dat hun vrienden voor altijd zullen blijven. Bij grotere kinderen kan dat echter vlug wisselen, zelfs van de
ene dag op de andere. Naarmate je ouder wordt, leer je het belang van vriendschap beter inschatten.
Tieners praten met elkaar over hun tienerproblemen; ze luchten weleens hun hart bij elkaar en zijn blij
dat ze bij elkaar terechtkunnen. Ook volwassen hebben vaak nood aan een luisterend oor. In de eerste
plaats kunnen ze bij hun partner terecht, maar ook aan goede vrienden wordt soms een geheimpje
verteld of raad gevraagd.
Vriendschap is belangrijk op elke leeftijd; daarom moet je zorg dragen voor je vrienden en vriendinnen!
Koen Soenens
is
n
Ken
Woorden uit de tekst
Vrienden moet je verdienen!
relativeren
Zo erg is het allemaal niet. Je moet
dat ongeluk een beetje relativeren. Het
had allemaal veel erger kunnen zijn.
iets vergelijken met iets anders,
waardoor het soms wel minder erg is
dan het op het eerste zicht lijkt
baseren op
gebaseerd zijn op iets
Vriendschap is gebaseerd op
vertrouwen, eerlijkheid, moed en
openhartigheid.
Steunen op iets, er zijn bepaalde
elementen nodig om het te doen
lukken. Denk aan ‘basis’.
openhartigheid
openhartig zijn
Die openhartigheid van mijn beste
vriendin vind ik fijn; ze vertelt me dingen
die ze met niemand anders deelt.
niets verzwijgen, oprecht spreken en
zelfs geheimpjes delen met iemand
anders
het recht
de plicht
rechten en plichten
Iedere Belgische burger heeft het recht
om te gaan stemmen vanaf 18 jaar. Als
Belg heb je ook de plicht om
bijvoorbeeld voor een rechtbank
de waarheid te vertellen en de
verkeersregels na te leven.
Een recht is iets waarop je ‘recht’
hebt omdat het is vastgelegd in de
wetten van ons land.
Plichten zijn dingen die je als burger
verplicht bent uit te voeren
in bepaalde situaties.
59
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
schijnheilig
synoniem: hypocriet
Ze deed alsof ze heel teleurgesteld
was, maar dat blijkt helemaal niet waar
te zijn! Hoe schijnheilig, zeg!
Wat een hypocriet!
Dat meisjes is heel hypocriet!
onoprecht
bij bosjes (aanwezig
zijn) (gezegde)
In die weide vind je paardenbloemen
bij bosjes.
veel, talrijk
onbetaalbaar
Een goede vriend of vriendin is
onbetaalbaar. Als je die hebt, mag je
heel tevreden zijn.
Dat luxejacht is onbetaalbaar.
ÀJXXUOLMN: van grote waarde
de hypocriet
iemand die zich anders voordoet dan
hij/zij is
letterlijk: heel duur
Opdracht 3
1
In hoeveel grote delen is de tekst verdeeld? Vijf: voor de eerste tussentitel en na elke tussentitel
2
Waar beginnen en eindigen volgens jou de inleiding, het midden en het slot van de tekst?
3
s
inleiding : regel
s
midden: regel
s
slot: regel
1
8
73
7
tot regel
tot regel
72
tot regel
Vul het schema van de tekst aan. Hoe ga je te werk?
Noteer eerst de titel. Schrijf van de inleiding en het slot de eerste en de laatste woorden.
Plaats daarna de passende tussenkopjes bij het schema.
Titel:
Vrienden moet je verdienen!
Inleiding
van
Je zette dit schooljaar …
tot
… dat je elkaar nodig hebt.
Midden
£
Kenmerken van vriendschap
£
Kameraad, maat of vriend?
£
Vriendschap is een werkwoord
£
Voor jong en oud
Slot
van
Vriendschap is belangrijk op elke leeftijd;
tot
daarom moet je zorg dragen voor je vrienden en vriendinnen!
Vind je dat de tekst een duidelijke structuur heeft?
ja omdat
60
Deel 1 Samen
nee omdat
Opdracht 4
Zijn deze stellingen waar of niet waar? Omcirkel je keuze.
Bewijs je antwoord telkens met een gegeven* uit de tekst.
1
Een vriend is iemand die vooral een leeftijdgenoot is.
WAAR / NIET WAAR
r. 14: Een vriend of vriendin is meestal een leeftijdgenoot, maar echt noodzakelijk is dat niet.
2
Ook voor een beste vriend heb je nog wel geheimen.
WAAR / NIET WAAR
r. 34-35: … één of twee beste vrienden of vriendinnen (…). Ze kunnen jouw geheimpjes bewaren (…)
3
Als je een vriend lange tijd niet meer ziet, vervaagt die vriendschap, wordt ze iets minder sterk.
WAAR / NIET WAAR
r. 56-57: Echte vrienden hebben een vriendschapsband (…) Zelfs al zien ze elkaar een hele tijd niet,
dan nog blijft hun vriendschap heel sterk.
4
Meestal heb je meer vrienden dan kameraden.
WAAR / NIET WAAR
r. 42-43: Ongetwijfeld tel je dan heel wat kameraden, veel meer dan dat je vrienden hebt.
5
Zelfs je vrienden uit de lagere school blijven je vrienden voor het leven.
WAAR / NIET WAAR
r. 18 : Je hoeft niet om de zoveel tijd met elkaar af te spreken om vrienden te blijven.
r. 37-38: … dan blijft die band dikwijls voor de rest van je leven bestaan.
* het gegeven: woorden, woordgroepen, zinnen waaruit je iets kunt afleiden of besluiten
61
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
6.2 Naar de grote school
Opdracht 5
Lees aandachtig de tekst. Vul eerst het kader aan.
62
Deel 1 Samen
63
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
Naar de grote school
VOOR het lezen
TIJDENS het lezen
NA het lezen
Oriënteren
Uitvoeren
Reflecteren
Observeer de tekst op zoek
naar:
sTITELS
sTUSSENKOPJES
sFOTOS
sGRAlEKENTABELLEN
sONDERSCHRIFTEN
Wie is het lezerspubliek?
volwassenen*
Wat is het vermoedelijke
tekstdoel?
informeren
Voorbereiden
Wat is het onderwerp?
taal
Wat weet je er al over?
Globaal lezen
= de tekst een eerste keer
volledig lezen
Verliep het lezen vlot?
Grondig lezen
(opdrachten 6-7)
= op zoek gaan naar de
delen: inleiding, midden, slot
= zoeken naar sleutelzinnen
en signaalwoorden
= een schema maken
= nagaan of er objectieve
of subjectieve taal gebruikt
wordt (feiten, meningen,
argumenten)
Waarom wel/niet?
Zoekend lezen
(opdracht 8)
= gedetailleerd lezen op zoek
naar antwoorden op vragen,
details …
Wat wil je erover bijleren?
Wat is de bron?
het tijdschrift Knack
Wie is de zender?
Jan Jagers (journalist bij Knack)
Wat is het kanaal?
*Het tijdschrift Knack wordt gelezen door volwassenen.
64
Deel 1 Samen
Weet je nu wat je wilde weten over
het onderwerp?
is
n
Ken
Woorden uit de tekst
Naar de grote school
de pik hebben
op iemand
De trainer heeft de pik op mij;
ik kan voor hem niets goed doen.
overdreven veel kritiek geven op
iemand
appreciëren
De leerlingen appreciëren een korte
pauze tussen de lessen.
(iets) waarderen, op prijs stellen,
er tevreden mee zijn
de faalangst
Bob was onzeker en had vrij veel
faalangst. Hij antwoordde bijna nooit.
bang zijn om iets verkeerd te doen,
om te falen of te mislukken
mislukken
overhoren
de overhoring
De leraar Frans overhoort ons elke
week. De overhoring staat telkens op
tien punten.
controleren of je iets kent
ondervragen
De politie ondervraagt de verdachte
die meehielp aan de ontsnapping van
de gevangenen.
vragen stellen om meer te weten te
komen over iets
geregeld
We gaan geregeld naar de bioscoop,
maar toch niet meer dan twee keer
per maand.
af en toe, bij gelegenheid
regelmatig
Ik ga regelmatig trainen en sla zo
weinig mogelijk trainingen over.
op vaste tijdstippen
de coördinator
coördineren
De coördinator sprak met de
verschillende leraren af om een
voetbalcompetitie tussen de klassen
op te starten.
iemand die ervoor zorgt dat de
zaken op elkaar afgestemd zijn,
met elkaar overeenstemmen
het initiatief nemen
De school neemt enkele initiatieven
om de eerstejaars goed op te
vangen, zoals een onthaaldag en een
kennismakingsactiveit.
een eerste stap zetten
de synthese
Van een lange tekst kun je een
synthese maken.
een samenvatting, een tekst die
korter is dan de oorspronkelijke tekst
de routine
In ieder gezin is er een zekere routine;
elk heeft zijn taak, er zijn vaste
gewoonten. Ik moet elke ochtend de
brievenbus leegmaken; dat is voor mij
ondertussen routine.
de normale gang van zaken, de
dingen die je gewoonlijk doet
checken
Mijn mama checkt dagelijks mijn
klasagenda. Tja, ze volgen me thuis
op de voet!
controleren, nakijken, onderzoeken
de discipline
Sommige eerstejaars schrikken wel
even van de discipline die er heerst in
hun nieuwe school.
orde, tucht, vrij strenge regels en
reglementen
falen
65
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
incasseren
assertief
Het is niet leuk als je een tegenslag
moet incasseren. Gelukkig dat je
beste vrienden je dan wat opbeuren.
We moeten het geld van de verkoop
van onze auto nog incasseren.
te verduren krijgen, opvangen,
verwerken
In mijn voetbalclub zit een jongen
die heel assertief is; als hij het niet
eens is met de trainer durft hij dat te
zeggen.
met veel durf, met veel lef
krijgen, ontvangen
Opdracht 6
We gaan een stapje verder.
Onderstreep in elk deeltje van de tekst de belangrijkste woordgroepen of zinnen.
Opdracht 7
Iets moeilijker!
Beschrijf waarover elk deeltje gaat. Je mag de woorden of zinnen gebruiken die je in de tekst hebt onderstreept. We helpen je alvast op weg door enkele kernwoorden aan te geven.
Inleiding
ingrijpendste verschillen Op de speelplaats zijn ze opnieuw de jongste.
Er is meer huiswerk.
Midden
s
LEREN PLANNEN
lesuren een schooldag = zeven lesuren
huiswerk per dag anderhalf tot twee uur huiswerk
plannen elke dag moet je werken
organiseren dit moet je leren en is niet makkelijk
s
OVER DE DREMPEL
ouders helpen woordjes opvragen, proeftoetsen opstellen, samenvattingen maken
initiatieven school – agenda De school helpt leerlingen over de drempel met
s
OP EIGEN BENEN
- een onthaaldag en een rondleiding
- het aanstellen van peters en meters
- kennismakingsactiviteiten
- een planningsrooster
gezinsroutine Die verandert, want de school ligt verder en dan moet je soms met de wagen.
Slot
Leerlingen zijn nu mondiger en durven meer (zijn assertiever) dan vroeger.
Dat wil niet zeggen dat ze vlugger zelfstandig zijn. Ze hebben dus nog begeleiding nodig.
vroeger Er is niet echt een slot.
Opdracht 8
1
Geef twee voorbeelden van ‘nieuwe’ dingen die leerlingen in het secundaire onderwijs ervaren.
Verschillende leerkrachten – Zeven lesuren
Meer huiswerk (anderhalf tot twee uur)
66
Deel 1 Samen
2
Waar of niet waar? Bewijs met een gegeven uit de tekst.
s In de lagere school leren de leerlingen al heel goed plannen. Niet waar.
Niet elke school bereidt haar leerlingen even goed voor op het plannen.
s De vijf eerstejaars over wie gesproken wordt, hebben nu veel minder tijd voor hobby’s.
Niet waar.
De vijf eerstejaars hoefden niet te snoeien in hun hobby’s.
Enkel Christophe gaat nu ‘s maandags niet meer trainen.
s Doordat de eerstejaars nu meer durven dan vroeger, staan ze veel sneller op eigen benen. Niet waar.
Het is niet omdat ze meer durven dat ze daardoor zelfstandiger zijn.
Misschien wel integendeel.
3
Waarvoor werden in het Sint-Michielscollege ‘peters en meters’ aangesteld?
Dat zijn vertrouwenspersonen voor de eerstejaars.
Bij hen kunnen de leerlingen terecht met hun vragen en problemen.
is
n
Ken
De delen van een informatieve tekst
Er is een verschil tussen informatieve of non-fictionele teksten en verhalende of fictionele teksten.
Naargelang het doel dat een schrijver wil bereiken, onderscheiden we verschillende soorten
teksten: informeren, ontspannen, overtuigen, gevoelens oproepen of aanzetten tot iets.
Binnen die soorten bestaan er veel teksttypes: een krantenbericht, een recept, een mopje, een
reisverslag, een interview, een tekstje op een verjaardagskaartje …
Een informatieve tekst heeft meestal een vrij duidelijke structuur.
De tekst begint met een inleiding
onderwerp of thema
. Daarin wordt kort al iets verteld over het
van de tekst.
Het grootste gedeelte is het midden
. Daarin wordt het onderwerp uitvoerig
besproken. Veel hoofdzaken worden verteld, maar als het belangrijk is, komen ook details aan bod.
Om al die hoofdzaken en bijzaken (of details) uit elkaar te houden is het belangrijk dat het midden
geen lange aaneengeschreven tekst wordt. De schrijver zal dat stuk dus verdelen in deeltjes of
alinea’s
. Elk deeltje behandelt een bepaald onderwerp.
van een alinea aan het begin of op het einde van
Dikwijls staat de kernzin
dat stukje tekst, soms ook in het midden.
Het is mogelijk dat er niet echt een kernzin terug te vinden is. In elk geval zijn er in elke alinea altijd
wel enkele belangrijke zinnen die hoofdzaken vermelden.
van de tekst zal de schrijver geen nieuwe dingen vertellen.
In het slot
Het is een soort samenvatting of een besluit.
Soms is een slot niet duidelijk te herkennen in een tekst. Dat gebeurt weleens in tijdschriften die
met veel foto’s en kadertjes werken.
67
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
6.3 FOCUS op ... de vormen van het werkwoord
In bijna elke zin staat ten minste één werkwoord.
Elk werkwoord heeft een infinitief.
Die vorm van het werkwoord vind je terug in het woordenboek.
Voorbeelden: zijn, hebben, spelen, vragen ...
Opdracht 9
Noteer vijf voorbeelden van infinitieven uit de tekst in het kadertje hieronder.
Persoonlijk antwoord
Mogelijkheden:
Op 2 september besteden we een halve dag aan kennismakingsactiviteiten. Daar zijn ook de peters en
meters van de klas aanwezig. Sinds vijf jaar heeft elke klas drie à vier peters of meters – leerlingen uit de
derde graad die fungeren* als vertrouwenspersoon. De eerstejaars kunnen bij hen terecht als ze vragen
hebben over hoe ze moeten studeren,
studeren of als ze bijvoorbeeld zouden worden gepest. Die oudere leerlingen
zijn vaak actief in de jeugdbeweging, en weten en leren hoe ze moeten omgaan met twaal jarigen. Soms
spelen ze informatie door aan de antipestleraar.’
Een werkwoord kun je vervoegen. Daarvoor heb je de stam nodig.
De stam is de ik-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
Schrijf de stam van de vijf infinitieven die je hierboven hebt genoteerd.
Persoonlijk antwoord
Over de werkwoorden leer je meer op p. 134.
68
Deel 1 Samen
* fungeren: dienstdoen
6.4 FOCUS op ... onderwerp en persoonsvorm
Opdracht 10
In de basisschool leerde je het onderwerp en de persoonsvorm al kennen. We frissen dat even op!
s
(ETO onderwerp
Het o doet iets of maakt iets mee.
) is het zinsdeel dat meestal bij de pv staat.
Wat is het onderwerp in jouw voorbeeldzin?
Persoonlijk antwoord
s
(OEVINDJEMAKKELIJKDEPV persoonsvorm
) in een zin terug?
Door een ja-neevraag te stellen; daarin staat de pv vooraan.
Ga in de tekst op zoek naar zo’n vraag.
Een zin bestaat uit een aantal zinsdelen.
Je kunt een zinsdeel altijd voor de pv zetten.
Je kunt zinsdelen ook vinden door vragen te stellen.
bv. Francine Oomen schreef een paar jaar geleden een prachtig boek.
s
Wanneer schreef Francine Oomen een prachtig boek?
Antwoord: Een paar jaar geleden
s
Wat schreef Francine Oomen een paar jaar geleden?
Antwoord: Een prachtig boek
s
schreef Francine Oomen een prachtig boek.
schreef Francine Oomen een paar jaar geleden.
Verzin zelf nog een vraag.
Vraag:
Antwoord:
schreef
We gaan daar dieper op in op p. 115.
69
6 Vriendschap in de
‘grote’ school
7 Luf joe megamutsiefluts!
Je leert genieten van fragmenten uit verhalende boeken.
Je wisselt ervaringen over taal uit.
Fragment uit Hoe overleef ik (zonder) liefde? –
Francine Oomen
Rosa heeft net hele erge ruzie gehad met haar vriendje Neuz. Die
zegt dat hij te ziek is om naar Rosa toe te komen, maar Rosa gelooft
daar helemaal niks van.
Ze denkt dat Neuz op haar uitgekeken is en gewoon geen zin
meer heeft om naar haar toe te komen. Daardoor heeft ze een
pesthumeur.
Rosa stuurt een mailtje ...
Aan: Vincent van Gelderen <[email protected]>
Van: Rosa van Dijk <[email protected]>
Datum: vrijdag 17 april 19.33
Onderwerp: 1oooooo x zorrie (kort lontje :P)
Survivaltips om met een driftkikker om te gaan
5
1
2
3
4
5
70
Deel 1 Samen
Probeer niet te argumenteren als de driftkikker een uitbarsting heeft.
Knik beamend en vriendelijk en wacht tot de bom klaar is met ontploffen.
Gooi dus vooral geen olie op het vuur!
Zeg dat je plots ontzettend nodig naar de plee moet, dat geeft de driftkikker de kans
om te bedaren.
Praat pas serieus met de driftkikker als hij of zij weer helemaal rustig is. Eerder heeft
geen zin en kan levensgevaarlijk zijn.
Lieve Neuzie,
10
15
20
25
30
Ik ben allang niet meer boos, hoor. Hartstikke zorrie-knorrie
dat ik zo uitviel. Maar ik was zo teleurgesteld, omdat ik me
er enorm op verheugd had. Ik had dezelfde dag ook te horen
gekregen dat mijn reis met mijn vader naar New York niet doorging en daar baalde ik ook gigantisch van. Toen ik je brief kreeg
heb ik meteen geprobeerd je te bellen, maar dat lukte niet. En daarna
kwam er van alles tussen, dus vandaar dat je nu pas van me hoort.
Ik hoop echt dat de medicijnen helpen, en je je snel wat beter voelt.
Morgen is het gelukkig weekeind. Dat ik moet werken vind ik helemaal niet erg, het is juist leuk.
In de winkel is het altijd zo gezellig. Er staat sinds kort een groot blinkend espressoapparaat
achter de toonbank en meneer Rosetti heeft een tafeltje met een paar stoeltjes tussen de planten
gezet. Daar kunnen de klanten een kop koffie drinken. Met mooi weer zet hij het tafeltje buiten op
de stoep, heel gezellig. Hij zegt dat hij nu niet alleen de beste bloemen van Amsterdam heeft, maar
ook de beste koffie schenkt. De opschepper!:) Hij is een enorme kletskous, maar hij luistert ook
goed, hij onthoudt echt alles wat andere mensen vertellen.
Dat mevrouw De Groen een kleinkind heeft gekregen, dat het hondje van meneer Harmsen een
zere poot heeft, dat mevrouw Jaspers naar de Weightwatchers gaat en dertig gram is afgevallen.
Hij heeft thuis niet veel aanspraak, denk ik, hij woont alleen, boven de winkel. En heeft het ook
altijd over eten, dat is heel grappig. Hij is dol op koken en geeft iedereen altijd tips en recepten. De
klanten zijn dol op hem. Volgens mij hebben we het daarom ook zo druk in de winkel. Meneer R.
zoekt zelfs iemand voor erbij, voor door de week. Na het werk morgen ga ik met Joya en Carmen
naar de film!
Dag lief Druipneuzje, word maar gauw beter, en nogmaals 1oooooo x zorrie voor mijn uitbarsting!
Veel xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx van je Vlammende Vulkaantje
35
40
PS Ik vind je briefpapier kei-gaaf! Stuur je het me door?
PPS lk heb een goed idee. Waarom maak je niet een website: www.neuzkunstzuper.nl en dan kun
je daarop je spullen verkopen.
PPPS Je kunt er ook je briefpapier op zetten, dan kunnen mensen dat uitprinten en gebruiken!
(Ik dus!)
PPPPS En je kunt er ook info over graffiti op zetten.
PPPPPS Wist jij trouwens dat jij een street artist bent, en geen gewone graffitispuiter?
PPPPPPS Luf joe megamutsiefluts! xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxx
Rosa drukt met een grijns op Send.
Ha, wat zal hij morgen opkijken als ze opeens voor de deur staat.
De zenuwen kriebelen door haar buik.
Francine Oomen, Hoe overleef ik (zonder) liefde?, Querido, 2006
71
7 Luf joe
megamutsiefluts!
Woorden uit de tekst
Hoe overleef ik (zonder) liefde?
s
ni
Ken
bewijzen voor of tegen geven
argumenteren
Je hebt nog maar pas een gsm gekregen. Je zult goed moeten argumenteren waarom je een nieuwe wilt.
de driftkikker
Aan dat opvliegende kereltje heeft
iemand die vlug en vaak een woedeiedereen een hekel; de driftkikker heeft uitbarsting heeft
ook meer vijanden dan vrienden.
olie op het vuur gooien
(uitdrukking)
Door je uitspraak gooi je alleen maar
olie op het vuur!
iets doen waardoor anderen zich nog
meer opwinden
zich verheugen op
In de dierentuin verheugen ze zich op
de komst van nieuwe ijsbeertjes.
iets met veel plezier afwachten,
er veel zin in hebben
gigantisch
Het concert vond plaats op een
gigantisch podium van 53 meter breed
en 20 meter hoog,
reusachtig
de espresso (’s)
Elke morgen drinkt mijn vader zijn
espresso terwijl hij de krant leest.
Italiaanse koffie die gemaakt wordt
door water onder hoge druk door de
gemalen koffie te persen
de opschepper
De opschepper vertelde aan iedereen
dat hij had ingebroken bij de politie.
Je hoeft niet op te scheppen over je
vakantie; jouw ervaringen kunnen toch
niet tippen aan de mijne!
wie zich beter voordoet dan hij/zij is
synoniemen: snoever, pocher
zich rijker, knapper voordoen dan
hij/zij is
synoniemen: snoeven, grootspreken
de graffiti (mv.)
Vandalen hebben ramen stukgegooid
en graffiti gespoten op de gevel.
met spuitbus op muren aangebrachte
opschriften, tekeningen
de grijns
Toen er een grijns verscheen op zijn
gezicht werd de leraar nog kwader.
spottend lachje
opscheppen
grijnzen
spottend lachen
7.1 Na het lezen
Opdracht 1
1
Voor wie bedacht Rosa de survivaltips voor een driftkikker?
Ze schrijft die eigenlijk voor zichzelf omdat ze een pesthumeur heeft.
2
Welke survivaltip van Rosa vind je de beste?
Persoonlijk antwoord
3
Welk sms’je zou Rosa nog naar Neuz kunnen sturen na dit fragment?
Persoonlijk antwoord
4
Wat zou Neuz Rosa nog in een sms willen zeggen?
Persoonlijk antwoord
72
Deel 1 Samen
Opdracht 2
Rosa ondertekent haar brief met ‘je Vlammende Vulkaantje’.
Valt het je op dat het tweede en derde woord met dezelfde medeklinker beginnen?
Bedenk zelf zoiets voor je eigen voornaam, bv. Treuzelende Tina, Hippe Hendrik, Slaperige Sammy ...
Persoonlijk antwoord
7.2 Thuis in sms- en chattaal?
In mails en sms-berichten duiken soms vreemde dingen op.
Rosa gebruikt
:P en :)
Maar je kunt nog veel verder gaan.
ICT
Opdracht 3
Op focus.deboeck.com vind je een link naar een website over sms-taal.
Volg de aanwijzingen hieronder. Telkens als je iets moet aanklikken, lees je: .
Geef de juiste woorden voor:
Nederlands
sms
s
alleen
AL1
s
kan niet meer zonder je
KNMZJ
s
knuffel en kus
KNISSEL / KNUS
s
prettig weekend
PW
s
succes
SUC-6 / SU6
sms
Nederlands
s
IXJE
ik zie je
s
M-@
mailtje
s
EIGLIJK
eigenlijk
s
KLPJ8
klopjacht
s
WBJZ
wil bij jou (jullie) zijn
Opdracht 4
Met welk emoticon geef je deze woorden weer?
s
hartverscheurend bericht
:-(
s
beugel
:-# of :-$
s
heel boos
>=<
s
fluiten
:-9 of :-”
s
duizelig
<(@_@)>
73
7 Luf joe
megamutsiefluts!
ICT
Opdracht 5
Chat je soms?
Ga via de link op focus.deboeck.com naar het chatwoordenboek.
Ken je deze afkortingen, tekeningen en emoticons? Wat betekenen ze?
Afkortingen
s
brb.
Be Right Back (Ben zo terug)
s
bwvs
Bij Wijze Van Spreken
s
ff
Effe (even)
s
kwUm
Know What You Mean (Ik begrijp wat je bedoelt)
s
Y
Why? (Waarom?)
Tekeningetjes
s
#@*%&!@%) !!!
een hartsgrondig gevloek
s
<\_/
kopje kof ie
Emoticons
s
;-)
knipogend gezichtje
s
8-)
De chatter heeft een zonnebril op.
s
(-:
De chatter is linkshandig.
Opdracht 6
Stip aan wat het best bij jou past. Persoonlijk antwoord
s #HATJESOMS
Ja
Nee
s :OJAHOEVAAK
Bijna elke dag
Elke week
Af en toe
s -ETWIECHATJE
Met mensen die ik ken op MSN.
Met mensen die ik niet ken.
Met bekenden en onbekenden.
s 7AAROMCHATJE
Het is gewoon leuk.
Je kunt er kwijt wat je wilt zeggen.
s 7AAROMZOUJEWILLENCHATTEN
Om nieuwe mensen te leren kennen.
Het vervangt een telefoongesprek.
s 7ATDENKENJEOUDERSERVAN
Ze vinden het oké.
Ze maken er afspraken over.
Van hen mag ik niet chatten.
74
Deel 1 Samen