Herdenkingsviering Universitaire Parochie KULeuven

Download Report

Transcript Herdenkingsviering Universitaire Parochie KULeuven

Herdenkingsviering
voor onze overledenen
zaterdag 1 november 2014 – UP KULeuven – Begijnhofkerk – 18u15
Zo zwaar dit verdriet,
een steen op mijn hart.
Mijn vreugde verpletterd,
mijn uitzicht verdonkerd.
Maar plotseling, soms even,
sta jij op in mij. Ik hoef je dan
niet meer te missen.
Je bent er: anders,
maar niet minder lief.
Je blijft: een licht,
een spoor aanwezigheid.
naar Christine Van Gerven
Denken aan:
- Grijs doek
- Scherm en beamer
- Laptop
- Verlengkabel in sacristie
- Blokken uit kwd-zaaltje + tafeltjes
- Paaskaars in de buurt van het scherm en tafeltjes, NIET aansteken
voor de viering
- Schaaltjes brood en bekers
- Gekleurde kaarsen klaarzetten in sacristie
- 40 witte rozen
- Boekjes
Openingslied: nr. 12 Als boten uit het niets
vandaan
Verwelkoming en kruisteken
Hartelijk welkom aan u allemaal in deze herdenkingsviering van de
Universitaire Parochie waarin wij de overledenen van het
afgelopen jaar herdenken. Vandaag in het bijzonder een warm
welkom aan de partners, kinderen, broers en zussen, ouders,
familieleden en vrienden die afscheid hebben moeten nemen van
iemand die hen nabij was. Het is een mooie traditie dat we hier een
kring vormen rond jullie en rond onze gestorvenen. Voor jullie is
het wellicht een zoektocht: hoe verder gaan zonder deze unieke
mens én tegelijkertijd met hem of haar. Want de dood hoeft niet
het einde van de verbinding te zijn. In die verbondenheid tussen de
levenden én de gestorvenen wil ik in deze viering ook God
uitnodigen, de God die weet wat er in ons hart omgaat, de God die
iedereen samenhoudt… In de naam van de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest. Amen.
Bezinning: ‘over stenen’
Verdriet, het kan een steen op je hart zijn. Het kan onwrikbaar en
meedogenloos zijn, het kan je doen verkillen en verstenen. Toch
kan die steen ook warm worden, doet hij je anders naar het leven
kijken, zorgt hij voor mildheid.
Verdriet, het kan een rotsblok van onbegrip vormen tussen jou en
andere mensen. Of het kan een stapsteen zijn die ons verbindt.
Op weg gaan met en in dat verdriet, dat is met vallen en opstaan
zoeken naar begaanbare paden. Smalle paadjes, bezaaid met keien
die het zicht belemmeren en waar je je aan kan stoten. Op die weg
kan je ook dingen tegenkomen die deugd doen en reisgezellen die
een eindje meelopen.
Dank zij die reisgenoten kunnen er misschien soms ook stenen van
verdriet – misschien maar even – mee gedragen worden of
verschoven. Misschien mag God ook zo’n tochtgenoot zijn voor u.
Omwille van al die betekenissen ziet u vooraan op het scherm een
schilderij waarop een grijze steen weggerold is én waar licht op
valt. Een steen die symbool staat voor de zwaarte van het verlies,
de weg van rouw én tegelijkertijd de hoop dat die steen in
beweging kan komen. Daarom steken we nu het licht van de
paaskaars aan, teken van hoop en toekomst.
Moment van Gods barmhartigheid
God van Liefde en van Leven:
Voor de leegte die we voelen
Voor alles wat ons spijt
Voor dat wat niet meer gezegd of gevraagd kon worden
Voor hun levens die zo onherroepelijk onaf lijken te zijn
Voor al ons roepen en vragen
Voor de stilte die ons de adem beneemt
Voor de weg die wij moeizaam bewandelen…
vragen wij om Uw barmhartigheid.
Sta ons bij, leg Uw hand op onze schouder,
wees onze reisgenoot op deze ongekende tocht.
Wees onze stok om op te steunen,
geef ons licht en leeftocht voor onderweg,
wees onze warme mantel voor de nacht,
geef kracht aan onze benen én aan onze ziel.
Amen.
Lied: nr. 237 ‘Wek mijn zachtheid weer’
Openingsgebed
God, Vader en Moeder van het leven.
Voor Uw aangezicht herinneren we ons
de namen van zovele mensen
met wie wij op weg zijn gegaan
én nu nog blijven gaan
in mooie en moeilijke dagen.
Laat niet verloren gaan:
hun glimlach en verhalen,
hun typische gebaren,
hun hartelijkheid,
hun talenten en ideeën,
het werk van hun handen,
de schoonheid van hun ziel.
Laat niet verloren gaan:
de hunker van hun hart,
hun dromen en verlangens,
de dingen waar ze warm voor liepen,
de trouw van hun vriendschap,
het samenzijn van toen,
de droefheid van nu.
God,
laat niet verloren gaan.
Geen naam.
Geen ogenblik.
Amen.
Eerste lezing
Uit het boek Exodus 17, 1-7
Alle Israëlieten vertrokken uit de woestijn van Sin, om volgens de
aanwijzingen van de Heer van kamp tot kamp verder te trekken.
Toen ze hun kamp opsloegen in Refidim had het volk geen water te
drinken. Ze begonnen Mozes verwijten te maken en zeiden: ‘Geef
ons in dit land vol stenen water te drinken.’ Mozes antwoordde:
‘Waarom maakt u mij verwijten en waarom daagt u de Heer uit?”
Maar de mensen leden hevige dorst en bleven morren: “Waarom
hebt u ons weggevoerd uit Egypte, als we toch met kinderen en
vee van de dorst moeten sterven?”.
Mozes klaagde zijn nood bij de Heer: ‘Wat moet ik toch doen met
dit volk? Ze staan op het punt mij te stenigen. De Heer antwoordde
Mozes: “Ga met enkelen van de oudsten voor het volk uit, neem de
staf in uw hand, waarmee u de Nijl geslagen hebt, en ga op weg. Ik
zal ginds, voor uw ogen, op een rots staan, op de Horeb. Sla op die
rots: er zal water uit de stenen stromen, zodat de mensen kunnen
drinken.”
En zo deed Mozes in het bijzijn van de oudsten. Hij noemde de
plaats ‘Massa’ (beproeving) en ‘Meriba’ (geklaag), omdat het volk
gevraagd had of de Heer nu bij hen was of niet.
Tussenzang: nr. 77 Houd mij in leven
Evangelie
Uit het evangelie van Marcus 16, 1-8
Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria
de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te
balsemen. Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in
de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Ze zeiden tegen
elkaar: 'Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf
wegrollen?' Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was
weggerold; het was een heel grote steen. Toen ze het graf
binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman
zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: 'Wees niet
bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is
opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij
was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen
Petrus: "Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien,
zoals hij jullie heeft gezegd."' Ze gingen naar buiten en vluchtten
bij het graf vandaan. Ze zeiden tegen niemand iets, want ze waren
bang.
Lied voor de voorbeden – Nr. 78: Ik kan
alleen woorden ontmoeten
Dus geen lied tussen de voorbeden in, alleen ervoor en erna
Voorbeden
1. Lector:
Wij denken aan onze dochter of zoon, broer of zus, man of
vrouw, moeder of vader, grootouder, familielid, vriend, vriendin,
buur. Zij hebben een steen verlegd in de rivier van ons leven en
nu gaat het water er anders dan voorheen. Zij hebben ons mee
gemaakt tot wie we zijn. Wij denken aan alles wat zij op hun weg
hebben gevonden en hebben doorgegeven aan ons. Met eerbied
noemen wij nu hun naam en leggen telkens een roos neer als stil
gebed.
2. Lector:
Wij denken aan de families en vrienden die hier samen gekomen
zijn in verbondenheid met hun gestorvenen. Mogen de kleine
dingen van alledag die achteraf zo groots blijken te zijn,
bewaard blijven. Mogen de stenen van verdriet mettertijd ‘te
dragen’ zijn en mee gedragen worden door medemensen. We
denken aan hen en geven hen licht.
Er wordt één kaars aangestoken bij het schilderij.
3. Lector:
Wij denken aan de zovele mensen dichtbij en veraf die nooit ons
levenspad zullen kruisen. Toch kijken zij ons aan in het nieuws, in
de krant en in documentaires. Velen onder hen hebben geen
leven, hun levenspad is bezaaid met scherpe rotsen. Mogen wij
ons in ons verdriet ook met hen verbonden weten. We denken
aan hen en geven hen licht.
Er wordt één kaars aangestoken bij het schilderij.
Lied na de voorbeden – Nr. 78: Ik kan alleen
woorden ontmoeten
Bereiding van de gaven – orgelmuziek
Vredeswens
Wanneer we getroffen worden door verdriet en onmacht, is het
goed elkaar op te zoeken. We geven mekaar dan een handdruk,
een zakdoek, een stille groet, een arm om de schouder als teken
van medeleven. Hier in deze kerk zijn we bijéén met bekenden en
onbekenden, maar op deze plek namen we allemaal afscheid van
een nabij iemand. Laten we elkaar juist ook hier iets van vrede
wensen… Vrede zij met u.
Tafelgebed
God van Leven,
zie het graan dat gezaaid wordt.
De regen valt en doordrenkt de aarde.
De zon verwarmt de graankorrels
en geeft er groeikracht aan.
Dan wordt het graan geoogst en gemalen,
en verandert het in dagelijks brood.
Wij weten er amper van.
Zo is ons bestaan:
een handvol levenskracht
die ontkiemt dankzij de liefde.
Maar die ook gedrenkt wordt in verdriet.
Wie van ons weet of hij de vruchten ziet?
God van Leven,
laat niet verloren gaan wat goed is.
Geef er blijvende bestemming aan,
Gij, Zingever van alles,
hier en nu en voorbij dit bestaan. Amen.
Dankgebed
Voorganger: Ik nodig u allen uit om het dankgebed mee te bidden;
U vindt de tekst in uw blaadje; de vetgedrukte stukken bidden we
samen.
Wat zullen wij tot U zeggen, Gij onnoembare God?
Gij die we soms danken en soms vervloeken
Gij die we soms dichtbij weten en soms compleet uit zicht
Gij die genoemd wordt: God van mensen
Gij die telkens weer fluistert: “Ik zal er zijn voor u”
Gij die ons voert door nacht en woestijn
naar een land van rusten, naar een stad die vrede is.
Gij die naast ons loopt tot de dag van onze dood
en bij wie we mogen thuiskomen als we sterven.
Gij die de stranden van de aarde kent,
de oevers van de hemel, het vuur van de zon,
de steen in de stroom, de bloem die verwelkt,
het hart dat wankelt, de treurende in zijn verdriet,
de stervende, de levende.
Gij kent alles en iedereen bij naam.
Voorganger:
Gij zijt er altijd, elk uur zijt Gij er, sinds mensenheugenis zijt Gij er.
Wij zijn van stof, zo broos, maar Gij laat ons niet los.
Gij houdt ons in Uw hand.
Keer U tot ons wanneer wij bidden:
Lied: nr. 197 Heilig
Wij danken U, God van Liefde en van Licht,
dat wij vrede kunnen vinden,
liefde en verzoening,
brood om met elkaar te delen,
mensen die van haat niet weten,
altijd nieuwe hoop op een wereld
die heel wordt in uw naam.
Wij danken u voor Jezus van Nazareth
die ons toonde dat juist breken en delen
tot vrede en heelheid kan leiden.
Priester: (iedereen staat recht)
Want op de avond voor zijn lijden was Hij een laatste keer samen
met zijn leerlingen, de mensen die hij zijn vrienden noemde.
Bij de maaltijd nam Hij brood en sprak tot U het dankgebed. Hij
brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen terwijl Hij zei:
Neemt en eet hiervan, gij allen,
want dit is mijn Lichaam,
dat voor u gegeven wordt.
Zo nam Hij ook de beker met wijn en sprak opnieuw het
dankgebed. Hij gaf hem aan zijn leerlingen en sprak:
Neemt deze beker
en drinkt hier allen uit,
want dit is de beker
van het nieuwe altijddurende verbond,
dit is mijn Bloed
dat voor u en alle mensen wordt vergoten
tot vergeving van de zonden.
Blijft dit doen om Mij te gedenken.
Verkondigen wij het mysterie van het geloof.
Koor en allen: Lied 198
Als wij dan eten van dit brood
en drinken van deze beker
verkondigen wij de dood des Heren
totdat Hij komt.
Priester:
Gij hebt ons geroepen van heinde en ver,
Gij hebt ons gemaakt, groten en kleinen,
allen verschillend van hart en gezicht,
maar allen uw mensen.
Gij hebt ons verbonden met elkaar,
deed ons samen lachen en wenen.
Allen:
God, Vader en Moeder van het Leven,
wij danken U voor (namen van alle overledenen).
Zij waren onze tochtgenoten, onze geliefden,
onze steunpilaren, onze leermeesters,
onze trots, onze vreugde en ook ons verdriet.
We vertrouwen ze aan U toe, God,
en vragen U:
maak Uw naam waar voor hen en voor ons:
‘ik zal er zijn voor u, nu en altijd’.
Koor en allen: Lied 217
Dan zal er vreugde zijn op aarde,
vrede en vriendschap in Jezus’ naam.
Door Hem en met Hem en in Hem
bieden wij U, Almachtige Vader
het dankoffer aan.
In de gemeenschap van de kerk
die leeft door Jezus’ Geest
vandaag en alle dagen
tot in eeuwigheid.
Amen.
Onze Vader
Overal ter wereld bidden christenen deze eeuwenoude woorden
op momenten dat er geen andere woorden meer zijn. Woorden die
als een houvast, een toevlucht, een anker kunnen zijn. Mogen wij
dan ook samen dit oude gebed bidden: Onze Vader...
Breken van het brood
Communie delen in twee gedaanten
Communielied: nr. 171 Zij die stom zijn
Mijmering na de communie
Als Joden hun doden willen eren,
leggen ze geen bloemen op het graf.
Ze leggen er kleine stenen op,
onderweg gevonden.
Kleine stenen op een grote grafsteen
die weer en wind kunnen doorstaan.
Onvergankelijk als de liefde,
eeuwig als het geloof.
De steentjes worden soms ook gebruikt
om papieren wensen vast te houden,
als een soort presse-papier.
Wensen die door de levenden
worden achtergelaten bij de doden,
bij hen die voorbij de grens van het eeuwige verder leven.
En heel opmerkelijk: de traditie vraagt dat je niets wenst voor
jezelf, maar voor iemand anders.
Op die manier wil men je zachtjes de weg wijzen
naar anderen, even weg uit je eigen verdriet, maar met
mededogen voor de zorgen van anderen.
Laten we het hier even stil maken en in ons hart
een wens formuleren voor iemand anders dan onszelf.
Mededelingen
Drempelgebed
Tenslotte mag ik u zegenen, dat wil zeggen ‘het allerbeste
wensen’, met deze oude zegen uit Ierland.
‘Moge de weg jou tegemoet komen.
Moge de wind je in je rug blazen.
Moge de zon je gezicht warm strelen.
Moge een zachte regen op je velden vallen.
En moge God jou bewaren in de palm van zijn hand
tot wij mekaar opnieuw ontmoeten.’
Mogen wij dan van hieruit vertrekken met elkaars zegen en die van
God.
Mogen wij ook de zegen van onze lieve gestorvenen ervaren om
zonder hen en toch mét hen verder te leven.
In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Orgelmuziek – rozen uitdelen aan de families
TIP : vraag aan de mensen voor wie ze een roos komen halen, dan
wordt de naam van hun gestorvene nog een keer genoemd door
henzelf !