Welgro onafhankelijke wielophanging (Voorheen document 5.03

Download Report

Transcript Welgro onafhankelijke wielophanging (Voorheen document 5.03

Welgro onafhankelijke wielophanging (Voorheen document 5.03).
Inleiding, doel van het systeem
Uw Welgro oplegger kan zijn voorzien van Welgro onafhankelijke wielophanging. Het zwaartepunt van
de tank ligt lager, de tank is korter en het rijgedrag is soepeler t.o.v. opleggers met doorlopende assen.
Veiligheidsvoorschriften
Algemene veiligheidsvoorschriften
Specifieke veiligheidsvoorschriften
Klemgevaar
Met name bij alle werkzaamheden aan wielen, assen en veersysteem dient
het voertuig tegen onbedoeld wegrijden beveiligd te zijn. Verder dienen alle noodzakelijke
maatregelen getroffen te zijn om letsel en schade aan personen en zaken te voorkomen.
Een wiel verwisselen.
Bij onafhankelijke wielophanging is het vervangen van een wiel onderweg niet echt eenvoudig. De, toch al
geringe, ruimte tussen de bodem en de constructiedelen is bij een lekke band nog kleiner. Een mobiele
servicedienst heeft vaak wel een domme kracht ter beschikking om de oplegger veilig te heffen.
Figuur 1.
Figuur 2.
Maakt u geen gebruik van een mobiele servicedienst, maar heeft U uw eigen reservewiel aan boord, dan
kan een hulpstuk, volgens bovenstaande figuur 1, handig zijn.
U zet de krik, zonder hulpstuk, stabiel, onder de as b.v. volgens figuur 2, indien dit mogelijk is.
Ondersteuning op een andere plek dan aangegeven kan de geometrie van de pendelarm beïnvloeden en
is daarom niet toegestaan.
U gebruikt het hulpstuk alleen als dit echt nodig is omdat Uw krik met het hulpstuk minder stabiel is dan
zonder het hulpstuk. Niet elke krik is geschikt om een hulpstuk op te zetten. U voorkomt moeilijkheden
door, bij het ontvangen van het hulpstuk, te controleren of het op uw krik past.
1
De spindel in de as van de krik moet volledig ingedraaid zijn voordat U het hulpstuk over de krik plaatst.
Om veiligheidsredenen moet de buis van het hulpstuk blijven steunen op de buitenwand van de krik. Let
hier op en beperk de hoogteslag overeenkomstig.
De wielmoeren natrekken op 60 kgm. / 600 Nm. is regelmatig nodig.
- Na elke demontage van de wielen na 50 Km, na 100 km en na 500 km.
- Vervolgens elke 5000 km.
Een trekstang verwisselen.
Bij onafhankelijke wielophanging kunnen de pendelnaven links en rechts, onafhankelijk van elkaar,
bewegen. De trekstang (A1), in het scharnierpunt, is geschikt om de optredende zware belastingen te
weerstaan. Toch kan een trekstang breken. Dit is meestal duidelijk zichtbaar doordat het wiel niet meer
haaks op het wegdek staat. Een gebroken trekstang laat U direct vervangen.
Oorzaak.
Vaak is een gebroken trekstang het gevolg van versleten veerpenbussen (D) welke dan eveneens, alle
drie, vervangen moeten worden. Deze bewerkelijke klus laat U bij voorkeur bij Welgro uitvoeren. Het
gebruik van, speciaal hiervoor ontworpen, gereedschap beperkt de onkosten. Wij adviseren U slijtplaten
(C) ook te vervangen bij vernieuwing van een trekstang.
Voorbereiding.
- De boring in nieuwe veerpenbussen (D) zit vaak enigszins excentrisch. U zoekt het dikste punt op en U
zorgt bij de montage van de veerpenbus in de pendelbuis dat dit punt, bij alledrie de bussen, aan de
bovenzijde terechtkomt.
- U reinigt afstand bus (E) zodat deze met enige radiale speling in de pendelbuis past. De ringen op
nieuwe afstandbussen moeten mogelijk iets afgeslepen worden. De boring ø30 mm moet zich kunnen
centreren ten opzichte van de veerpenbussen om de trekstang te zijner tijd te kunnen monteren.
- U brengt een dun laagje vet aan op de buitendiameter van veerpenbussen (D) en op de
corresponderende binnendiameter van de pendelbuis.
- U brengt een dun laagje vet aan op de buitendiameter van de trekstang (A1).
- U reinigt en ontvet de kopse zijden van alle delen zodat de trekstang de samenstelling degelijk tegen
elkaar kan klemmen. De delen mogen, na aantrekken, ten opzichte van elkaar niet meer kunnen
verdraaien. De oplegger moet in rijhoogte staan bij het vastzetten van de trekstang. De
scharnierbeweging vindt uitsluitend in het rubber van de veerpenbussen plaats, verder zijn er geen
bewegende delen.
Het vet dient om passingroest te voorkomen. Voorbeelden van geschikt vet zijn:
- Kluber Altemp Q Pasta NB50 140939/1
- SKF Antifret LAGF 3/0.6
Montage.
2
De montage volgorde van de trekstang en de veerpenbussen is belangrijk. U doet dit als volgt:
- U perst een veerpenbus (D) aan de chassiszijde in de pendelbuis.
- Kopse kanten ontvetten, indien nodig.
- U plaatst afstand bus (E) in de pendelbuis.
- U perst twee veerpenbussen (D) aan de weg zijde in de pendelbuis.
- Kopse kanten ontvetten, indien nodig.
- U steekt trekstang (A1) door klembus (F) door de flens aan de voorbalk.
- U plaatst slijtplaat (C) op trekstang (A1).
- Slijtplaat ontvetten, indien nodig.
- U plaatst de pendelnaaf of wieldraagarm.
Figuur 4.
- Kopse kanten ontvetten, indien nodig.
- U plaatst slijtplaat (F) aan de binnenzijde
- U drukt trekstang (A1) volledig door, tot de opgelaste moer klembus (F) raakt.
- U plaatst klembus (B) met de zaagsnede in het verlengde van de zaagsnede in de flens.
- U perst sluitring (A2) vlak, indien nodig. Sluitringen staan vaak bol.
- U plaatst sluitring (A2).
- U brengt een dun laagje vet aan op de kopse kant van kroonmoer (A3).
- U plaatst kroonmoer (A3) en draait deze handvast.
- U zet de oplegger in rijhoogte, als dit nog niet gebeurd is.
- U draait kroonmoer (A3) vast met een aanhaalmoment van 650 Nm.
- U borgt kroonmoer (A3) met een splitpen (A4).
- U draait de verticale klembouten (H / I / J)vast met een aanhaalmoment van 200 Nm.
- U controleert de stand van het wiel.
Het degelijke asframe zorgt voor een correcte stand van de wielen zonder dat er instelmogelijkheden nodig
zijn. Tijdens de productie wordt de wielstand gecontroleerd bij elke nieuwe oplegger met onafhankelijke
wielophanging. Eventuele afwijkingen worden direct hersteld door middel van warmtebehandelingen. Toch
kan het, in een later stadium, nodig zijn om opgelopen schade te corrigeren. Dit moet ook door middel van
warmtebehandelingen in constructiedelen gebeuren.
Klembus (F) vervangt U, indien nodig, als volgt:
- U plaatst de nieuwe bus, in de flens aan de voorbalk, met de zaagsneden in het verlengde van elkaar.
- U klemt de klembus, axiaal, met de kraag tegen de flens.
- U zet de klembus vast met een behoorlijke hechtlas.
- U verwijdert de klem en plaatst de trekstang door beide klembussen.
- U last een borglip (G), tegen de moer, op de klembus.
- U verwijdert de trekstang.
3
Belangrijk.
Afhankelijk van het bouwjaar en toepassing kunnen er twee verschillende lengtes trekstangen gemonteerd
zijn. Voor aanvang van de reparatie dient U het correcte type vast te stellen en de juiste delen ter
beschikking te hebben.
Tot bouwjaren 1996 kan er een trekstang met lengte 1025mm zijn toegepast.
Vanaf bouwjaren 1992 kan er een trekstang met lengte 715mm zijn toegepast.
Klembus (B) is langer dan klembus (F). De flens van klembus (B) mag de flens aan de binnenzijde van de
voorbalk niet raken. Gebeurt dit wel, dan moet de oorzaak hiervan opgespoord en opgelost worden.
Kroonmoer (A3) moet veerpenbussen (D) en afstandbus (E) in axiale richting opspannen. De verticale
klembouten houden de klembussen op hun plaats. Alleen bij de beschreven montagevolgorde ontstaat de
benodigde spelingsvrije inklemming van de pendelnaaf. Axiale speling leidt onherroepelijk tot
trekstangbreuk binnen afzienbare tijd. Het niet tijdig vervangen van versleten veerpenbussen (D) heeft
hetzelfde effect.
De bestelnummers van de reguliere klembussen zijn geschikt voor montage in een flens met een dikte van
30 mm. Dit is verreweg de meest voorkomende flensdikte.
Flenzen met een dikte van 20 en 33 mm. komen echter ook voor. Klembussen voor deze flensdikten
kunnen, op speciaal verzoek, geleverd worden.
Bestelnummers.
Voor de correcte bestelnummers verwijzen wij U naar onze website waar U de betreffende informatie kunt
vinden.
http://www.welgro.nl/page.aspx?l=NL&id1=578
Ook kunt U de informatie per e-mail of telefonisch opvragen bij onze afdeling onderdelenverkoop.
Verdere informatie over assen en remmen worden zonder problemen en geheel vrijblijvend verstrekt.
Wel moet in dat geval altijd het volledige chassisnummer worden aangegeven.
Contactinformatie
Welgro BV
Bezoekadres:
Parallelweg 18
7141 DC Groenlo
Postadres:
Postbus 30
7140 AA Groenlo
The Netherlands
Tel. +31 (0)544 - 46 15 72
Fax +31 (0)544 - 46 40 25
Website: www.welgro.eu
E-mail: [email protected]
4
Garantiebepalingen en disclaimer
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld zijn de algemeen geldende Welgro garantiebepalingen van toepassing.
Schade veroorzaakt door ondeskundig gebruik, ondeskundig onderhoud of bevriezing, alsmede gevolgschade,
is uitdrukkelijk van iedere garantie uitgesloten.
© 2014 Welgro BV
Niets uit dit document mag worden gereproduceerd en/of openbaar worden gemaakt in druk, microfilm,
elektronische media of enige andere vorm zonder de voorafgaande toestemming van de fabrikant.
Dit geldt ook voor de bijbehorende diagrammen en/of schema's.
Welgro BV behoudt zich het recht voor om op elk willekeurig moment onderdelen te veranderen zonder
voorafgaande of directe kennisgeving aan de gebruiker. De inhoud van deze handleiding kan ook
zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd. Deze handleiding geldt voor het
standaardmodel van de installatie. Welgro BV kan dus niet aansprakelijk worden gehouden voor mogelijke
schade voortvloeiend uit specificaties die afwijken van het standaardmodel voor de installatie die aan u
is geleverd.
Deze handleiding is met alle mogelijke zorg samengesteld, maar Welgro BV kan niet verantwoordelijk
worden gehouden voor fouten in dit document of voor de gevolgen van deze fouten.
5