Inspectierap. 13-08-14 KDV Het Tweede Th..

Download Report

Transcript Inspectierap. 13-08-14 KDV Het Tweede Th..

Inspectierapport
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" (KDV)
Rients Koopmansstraat 1
8802 TA FRANEKER
Registratienummer 180208597
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
GGD Fryslân
FRANEKERADEEL
13-08-2014
Regulier onderzoek
Definitief
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................... 3
Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4
Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang ................................................................ 4
Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5
Personeel en groepen....................................................................................................... 7
Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8
Accommodatie en inrichting .............................................................................................. 9
Ouderrecht ....................................................................................................................10
Inspectie-items ..................................................................................................................11
Gegevens voorziening .........................................................................................................17
Gegevens toezicht ..............................................................................................................17
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .............................................................................18
2 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Op verzoek van de Gemeente Franekeradeel heeft GGD Fryslân op 13 augustus 2014 een
onaangekondigde reguliere inspectie in het kader van risicogestuurd toezicht uitgevoerd bij
kinderdagverblijf Het Tweede Thuis te Franeker.
Kinderdagverblijf Het Tweede Thuis is onderdeel van Stichting Kinderopvang Friesland. De locatie
is, samen met Buitenschoolse opvang Het Tweede Thuis, gevestigd in een voormalig
schoolgebouw. Het kinderdagverblijf heeft 3 stamgroepen voor de gelijktijdige opvang van 44
kinderen in totaal in de leeftijd van 0-4 jaar.
De kinderopvang heeft de beschikking over drie stamgroepruimtes voor het kinderdagverblijf. Er
is één kleine buitenruimte alleen voor het kinderdagverblijf en één grotere buitenruimte waarvan
ook de buitenschoolse opvang gebruik van maken, e.e.a. gebeurd in goed onderling overleg .
Gedurende het inspectiebezoek hebben de beroepskrachten op vriendelijke wijze hun medewerking
verleend en de gevraagde documenten ter inzage verstrekt danwel tijdig na gezonden
Advies aan College van B&W
Niet handhaven.
3 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Observaties en bevindingen
Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang
Kinderopvang in de zin van de wet
Bij KDV Het Tweede Thuis is er sprake van betaalde en bedrijfsmatige opvang waarbij verzorging
en opvoeding wordt geboden aan kinderen van 0 - 4 jaar.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Er is gesproken met mw. D. de Vries.)
Website, www.landelijkregisterkinderopvang.nl
4 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Pedagogisch klimaat
Kinderdagverblijf Het Tweede Thuis maakt deel uit van de Stichting Kinderopvang Friesland ( SKF)
SKF werkt op alle locaties met een algemeen pedagogisch beleidsplan hetgeen van toepassing is op
alle opvangvormen: kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, tussenschoolse opvang,
peuteropvang en gastouderopvang.
Aansluitend op het pedagogisch beleidsplan is er een uitgebreider pedagogisch werkplan per
locatie. Dit heeft een vast format waarbinnen iedere locatie toevoegingen doet om
het locatiespecifiek te maken (onder andere door beschrijving van de groepsgrootte, inrichting,
achterwacht, dagritme en voorbeelden van de werkwijze van de locatie). Centraal staan visie en
kwaliteit, Gordon's gedachtegoed, opvoeden, talentontwikkeling en zorg voor kinderen.
Pedagogisch beleid
In het pedagogisch beleidsplan staat de visie van SKf beschreven en worden de vier pedagogische
uitgangspunten; emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en de
overdracht van normen en waarden uitgewerkt.
In het pedagogisch beleidsplan worden de visie en pedagogische uitgangspunten verder uitgewerkt
in concrete thema's zoals het dagritme, het wenbeleid, VVE, de inzet van stagiaires en het volgen
van de ontwikkeling van kinderen.
In het pedagogisch werkplan staan de specifieke werkwijze en regels van Kinderdagverblijf Brede
School beschreven. Het werkplan bevat onder andere informatie over de dagindeling, de inrichting
van de groepsruimte, de achterwachtregeling en het vierogenprincipe.
Pedagogische praktijk
Het pedagogisch beleid is onderwerp van gesprek tijdens de overleggen tussen de beroepskrachten
van de locatie wat eens per zes weken wordt gehouden. Daarnaast organiseert de houder eens per
zes weken een overleg met alle beroepskrachten van de SKF waar het pedagogisch beleid ook aan
de orde komt.
Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens het vrij spelen binnen
en buiten, tijdens het van bed halen van kinderen en tijdens een drink/eet moment.
De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op de kinderen. Kinderen
die net uit bed komen, krijgen rustig de tijd om wakker te worden.
De beroepskrachten moedigen gesprekjes aan. Tijdens het drinkmoment wordt er de tijd genomen
voor het voeren van gesprekjes.
De beroepskrachten hebben een actieve houding tijdens de gesprekjes. Ze luisteren en stellen
vragen aan de kinderen. Tevens wordt het drinkmoment als leermoment gebruikt.
De beroepskrachten oefenen bijvoorbeeld met de kinderen de kleuren en het tellen.
De kinderen ontvangen hierbij complimenten.
Er ontstaat onenigheid tussen twee kinderen tijdens het "pannenkoeken bakken"de beroepskracht
gaat , op ooghoogte, in gesprek met de kinderen en lost het probleem respectvol op.
Afspraken regels en omgangsvormen worden door de beroepskrachten besproken. De
beroepskrachten leggen bijvoorbeeld uit dat ze eerst gezamenlijk gaan opruimen alvorens te gaan
eten en drinken en dat er pas gegeten wordt als alle kinderen brood voor zich hebben.
Op de groep kwamen tijdens de inspectie bovenstaande voorwaarden aan de orde. De
toezichthouder concludeert daarmee dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de vier
pedagogische basisdoelen.
Het beleid ten aanzien van het vierogenprincipe valt binnen een organisatiebreed beleidskader. In
het pedagogisch werkplan is een kort algemeen stukje over het vierogenprincipe opgenomen.
Tijdens het gesprek met de beroepskracht werd duidelijk dat zij op de hoogte is van beleid en de
uitvoering hiervan.
5 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Er is gesproken met mw D. de Vries.)
•
Observaties (Er is geobserveerd tijdens het buitenspelen.)
•
Pedagogisch beleidsplan
•
Pedagogisch werkplan
•
Notulen teamoverleg
RI&E oktober 2013.
Calamiteitenplan.
Vermoeden kindermishandeling.
6 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Personeel en groepen
Opvang in groepen
Kinderdagverblijf Het Tweede Thuis werkt met drie groepen voor de opvang van maximaal 44
kinderen.
Elke groep heeft zijn eigen groepsruimte en Het Tweede Thuis werkt met vaste beroepskrachten en
vaste invalkrachten.
Ieder kind heeft een eerste en tweede verzorgende.
Beroepskracht-kindratio
Tijdens de inspectie was er één groep geopend.
Er waren zeven kinderen aanwezig en zij werden begeleid door twee beroepskrachten.
De achterwacht regeling staat helder omschreven en uit het gesprek met de beroepskracht blijkt
dat deze regeling in de praktijk goed werkt.
Indien de achterwacht nodig is wordt er eerst een beroep gedaan op de beroepskrachten van de
andere groepen en ook de leidinggevende kan worden ingezet.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
Kinderdagverblijf Het Tweede Thuis worden kinderen aangesproken met de taal die zij zelf spreken,
dit kan zowel Nederlands als Fries zijn.
Dit is conform het beleid.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Er is gesproken met mw D. de Vries.)
•
Observaties (Er is geobserveerd tijdens het buitenspelen.)
•
Notulen oudercommissie
Notulen teamoverleg
•
RI&E oktober 2013.
Calamiteitenplan.
Vermoeden kindermishandeling.
7 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Veiligheid en gezondheid
Alle locaties van Stichting Kinderopvang Friesland maken gebruik van het instrument van de MOgroep waarin de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid in één document worden
vastgelegd.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De meest recente risico-inventarisatie, voor veiligheid en gezondheid, is uitgevoerd in oktober
2013. De risico-inventarisatie ligt op de locatie ter inzage en het betreft de actuele situatie.
De inventarisatie beschrijft alle items die effect kunnen hebben op de veiligheid en gezondheid van
de aanwezige kinderen en personeel.
Op het gebied van veiligheid en gezondheid wordt in de praktijk gewerkt conform hetgeen is
vastgelegd in de risico-inventarisatie en het plan van aanpak.
In 2013 is er een ontruimingsoefening gedaan.
Meldcode kindermishandeling
De Stichting Kinderopvang Friesland hanteert, voor al hun locaties, de herziene versie van de
meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van 'JSO expertisecentrum voor jeugd,
samenleving en opvoeding' (juli 2103). Deze meldcode voor de kinderopvang is gebaseerd op de
basis meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport) en is ontwikkeld in opdracht van Brancheorganisatie Kinderopvang.
De meldcode kindermishandeling is aanwezig op KDV Het Tweede Thuis. Uit het gesprek met de
beroepskrachten blijkt dat zij weten welke stappen zij moeten nemen bij een vermoeden van
kindermishandeling en op welke signalen ze kunnen letten.
Vierogenprincipe
Het vierogenprincipe, zoals omschreven in het pedagogisch beleid van SKF, is uitgewerkt in een
apart document welke als bijlage is toegevoegd aan het pedagogisch werkplan. De
beroepskrachten handelen er naar en kunnen goed uitleggen hoe er op de locatie vorm aan is
gegeven.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (Er is gesproken met mw D. de Vries.)
•
•
Observaties (Er is geobserveerd tijdens het buitenspelen.)
•
Notulen oudercommissie
•
Risico-inventarisatie veiligheid (Oktober 2013.)
•
Risico-inventarisatie gezondheid (Oktober 2013.)
Actieplan veiligheid
•
•
Actieplan gezondheid
•
Meldcode kindermishandeling
•
Pedagogisch beleidsplan
•
Pedagogisch werkplan
•
Notulen teamoverleg
8 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
KDV Het Tweede Thuis heeft voor ieder groep een vaste en passend ingerichte groepsruimte met
voldoende beschikbare speelruimte voor het aantal op te vangen kinderen.
In alle groepsruimten staan tafels om aan te eten, knutselen of puzzelen. Er zijn diverse
speelhoeken, zoals keuken hoek, poppen hoek, lees hoek etc. en er zijn kieskasten waaruit
kinderen speelmateriaal kunnen kiezen. Het aanbod van het spelmateriaal is voldoende en
gevarieerd genoeg voor de leeftijd van de op te vangen kinderen.
De geïnspecteerde groep beschikt over twee slaapkamers voor de kinderen en zijn aangrenzend
aan de KDV ruimte.
Buitenspeelruimte
De kinderdagverblijf groepen hebben hun eigen buitenspeelruimtes die voldoen aan de gestelde
eisen.
Daarnaast kunnen zij ook nog gebruik maken van de buitenspeelruimtes van de peuterspeelzaal en
de buitenschoolse opvang, e.e.a. in overleg met deze groepen.
Gebruikte bronnen:
Observaties (Er is geobserveerd tijdens het buitenspelen.)
•
9 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Ouderrecht
Informatie
Op de locatie is een oudermap aanwezig met daarin onder andere de risico-inventarisatie, het
pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch werkplan. De website van de houder omvat informatie
omtrent de locaties, klachtenregeling etc. ook worden de meest recente inspectierapporten op de
website www.kinderopvangfriesland.nl geplaatst. Ouders ontvangen bij inschrijving een
ouderbrochure met algemene informatie.
In de plaatsingsovereenkomst is opgenomen in welke groep het kind is geplaatst. In het
pedagogisch werkplan staat omschreven welke beroepskrachten bij welke groep of op welke dag
werkzaam zijn.
De ouders van KDV Het Tweede Thuis worden via een nieuwsbrief geïnformeerd over de
wijzigingen van de werkwijze en beleid, activiteiten en thema's.
Oudercommissie
Er is een oudercommissie ingesteld, deze bestaat uit 5 leden.
Middels een nieuwsbrief hebben zij zich voorgesteld.
Zij werken met een ondertekend reglement van de houder en met een huishoudelijk reglement
waarin hun werkwijze is vastgelegd.
In het huishoudelijk reglement is ook de mandatering aan de centrale oudercommissie vastgelegd.
Klachten
Stichting Kinderopvang Friesland is voor de externe klachtencommissie (voor zowel ouders als
oudercommissie) aangesloten bij de SKK.
Ouders worden bij het intakegesprek geïnformeerd over de klachtenregeling en de mogelijkheid
klachten te deponeren bij de externe klachtencommissie. De klachtenregeling staat omschreven in
de ouderbrochure die alle ouders ontvangen en wordt tevens vermeld in het pedagogisch
beleidsplan en op de website www.kinderopvangfriesland.nl . Ook in het informatieboekje van KDV
de Peuterpiramide is een kort stukje opgenomen ten aanzien van klachten, hierin wordt tevens
verwezen naar de externe klachtencommissie.
Het openbaar klachtenverslag voldoet aan de eisen en is tijdig door GGD Fryslân ontvangen. Er zijn
door de externe klachtencommissie geen klachten ontvangen van ouders of de oudercommissie.
Gebruikte bronnen:
•
Interview anderen (Er is gesproken met mw D. de Vries.)
•
Reglement oudercommissie
•
Notulen oudercommissie
•
Informatiemateriaal voor ouders
•
Website
•
Nieuwsbrieven
•
Notulen teamoverleg
•
Klachtenregeling
10 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Inspectie-items
Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang
Kinderopvang in de zin van de wet
De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats.
(art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de
ontwikkeling van kinderen.
(art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop zij het
basisonderwijs volgen.
(art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub c Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie
op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende
beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de
mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en
de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de
maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke
(spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van
de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop
kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten
aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het
vierogenprincipe is vormgegeven.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot
1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt
dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode.
(art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten
berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15
minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio
slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet
aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio
vereist is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor
dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens
de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur
aaneengesloten.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt
afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het
kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum
aanwezig.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF
Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze
specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde
gedragscode.
(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
13 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3
Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,
valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin
het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3
Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,
buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik
ervan.
(art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in
opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden
door een andere volwassene.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar,
waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de
groepsruimte.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op
te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen
kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke
beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen.
(art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk
na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een
afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
(art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.
(art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.
(art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid.
(art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
(art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.
(art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen
besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze
voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.
(art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en
gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.
(art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
:
:
:
:
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis"
http://www.kinderopvangfriesland.nl
58
Ja
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
Website
KvK nummer
:
:
:
:
:
Stichting Kinderopvang Friesland
Vijverstraat 17
8801 TT FRANEKER
www.kinderopvangfriesland.nl
41002574
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Fryslân
Postbus 612
8901 BK LEEUWARDEN
088-2299222
Dhr. F. Schoutsen
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: FRANEKERADEEL
: Postbus 58
: 8800 AB FRANEKER
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
13-08-2014
26-08-2014
28-08-2014
28-08-2014
28-08-2014
: 18-09-2014
17 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
18 van 18
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-08-2014
Kinderdagverblijf "Het Tweede Thuis" te FRANEKER