Schoolondersteuningsprofiel ESB Curium

Download Report

Transcript Schoolondersteuningsprofiel ESB Curium

Schoolondersteuningsprofiel ESB Curium-LUMC SO/VSO

ESB Curium-LUMC is een lesplaats van de prof. Dr. Leo Kanner Onderwijsgroep op het terrein van Curium-LUMC. De school en deze instelling hebben een samenwerkingsovereenkomst. Alle leerlingen die onderwijs volgen op de lesplaats ESB zijn in behandeling bij Curium-LUMC. De behandelperiode van de leerlingen is zeer uiteenlopend. De minimale periode voor onderwijs op de lesplaats is 8 weken, de leerlingen blijven maximaal een jaar. ESB Curium-LUMC heeft een lesplaats in Oegstgeest en Gouda. Doel van het onderwijs op de lesplaatsen is dat leerlingen na de behandelperiode weer onderwijs kunnen volgen op een school voor (speciaal) basisonderwijs, regulier voorgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs of MBO.

Beschrijving van de doelgroep (instroom, toelating en uitstroom)

Alle leerlingen die onderwijs volgen op de lesplaats ESB Curium-LUMC krijgen behandeling vanuit Curium-LUMC. Dit kan klinische behandeling zijn (opname), dagbehandeling of deeltijdbehandeling. De leerlingen hebben allemaal kinderpsychiatrische problematiek. Bijvoorbeeld ASS, ADHD, hechtingsproblematiek, angststoornissen of anorexia. Behandeling bij Curium-LUMC is een

voorwaarde voor toelating

tot de lesplaats ESB Curium LUMC. Niet alle leerlingen die in behandeling zijn bij Curium-LUMC volgen onderwijs op de lesplaats. Sommige leerlingen gaan naar hun eigen school buiten het terrein. De hoofdbehandelaar meldt, na overleg met ouders, een patiënt aan voor plaatsing in de ESB en overlegt met de leidinggevende van de lesplaats of plaatsing mogelijk is. De leerling wordt daarna in de Commissie van Begeleiding van de lesplaats besproken. De leerlingen hebben voor de behandeling onderwijs gevolgd in het regulier en speciaal (basis)- en voortgezet onderwijs en MBO. Sommige leerlingen hebben gedurende kortere of langere periode geen onderwijs gevolgd (thuiszitters). Het

voedingsgebied

van de lesplaats is zeer groot. De meeste leerlingen komen uit het noordelijk deel van Zuid-Holland, maar er komen ook leerlingen uit Noord-Holland en omstreken. De meeste leerlingen van 5-12 jaar

stromen uit

naar speciaal onderwijs, een enkele keer naar dagbesteding. Leerlingen van 12 jaar en ouder stromen vaak uit naar het regulier onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs. Als onderwijs niet langer mogelijk is, kunnen leerlingen uitstromen naar (beschermde) arbeid. In principe gaan de leerlingen terug naar de school van herkomst. Als dit niet mogelijk blijkt, stromen de leerlingen uit naar een andere vorm van onderwijs of andere school. Dit wordt per leerling bekeken door een team professionals uit zowel Curium-LUMC als de Prof. Dr. Leo Kanner Onderwijsgroep, in overleg met ouders en de school van herkomst.

Populatie

ESB Curium-LUMC in Oegstgeest heeft ongeveer 61 lesplaatsen, voor leerlingen van 5-19 jaar. De lesplaats in Gouda heeft plek voor 14 leerlingen van 6-12 jaar. Doordat de verblijftijd van leerlingen meestal niet een geheel schooljaar is, is het totaal aantal leerlingen dat per schooljaar onderwijs volgt op de ESB veel hoger dan het aantal lesplaatsen.

Onderwijs: aanbod en organisatie

Alle leerlingen volgen deeltijd onderwijs. De hoeveelheid lestijd wordt aangepast aan de mogelijkheden van het individuele kind. De focus ligt tijdens de onderwijsuren op het werken aan leervoorwaarden en leergebied overstijgende doelen. De mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen staan daarbij centraal en zijn zeer uiteenlopend. Voor iedere leerling wordt bij binnenkomst in de ESB een

ontwikkelingsperspectief (OPP)

opgesteld. Omdat leerlingen gedurende het schooljaar in- en uitstromen wordt het OPP tijdens het verblijf en voor het einde van het verblijf in de ESB geëvalueerd. Iedere leerling heeft ook een individueel

plan van aanpak

, met

doelen op didactisch en sociaal emotioneel gebied. Als bij binnenkomst hiaten in de schoolloopbaan van de leerling zitten (bijvoorbeeld doordat de leerling een tijd geen onderwijs heeft gevolgd), schat de onderwijskundig begeleider voor de kinderen in de basisschoolleeftijd de didactische mogelijkheden opnieuw in middels didactische instaptoetsen. Het plan van aanpak is een document dat in de klas gebruikt wordt om passend onderwijs te bieden en wordt opgesteld en geëvalueerd door de leerkracht ( in overleg met de onderwijskundig begeleider en onder eindverantwoordelijkheid van de CVB). In het plan van aanpak staat aan welke doelen in de klas gewerkt wordt, op welk niveau en met welke methodes en materialen de leerling werkt. De lesplaats werkt in het SO met methodes van de school van herkomst, met eigen methodes en soms wordt in de loop van de behandeling overgegaan naar methodes van de toekomstige school. In het VSO wordt indien mogelijk gewerkt met methodes van de school van herkomst, anders met eigen methodes. Omdat iedere leerling een individueel plan van aanpak heeft, is het didactisch aanbod voor iedere leerling verschillend. Het onderwijsplan (OPP en plan van aanpak ) is onderdeel van het totale behandelplan van Curium LUMC, samen vormen zij één plan. Elke 2 à 3 maanden vindt een evaluatiebespreking plaats. Hierbij zijn behandelaars aanwezig namens Curium-LUMC en educatief therapeuten namens de ESB. Voorafgaand aan een evaluatiebespreking van Curium-LUMC vindt een leerlingbespreking plaats. De educatief therapeuten maken op basis van alle rapportages en aanvullende informatie uit de leerlingbespreking voor elke evaluatiebespreking in Curium-LUMC een integratieverslag, van zowel educatieve therapie als onderwijs met vorderingen en stagnaties t.a.v. de doelstellingen. De educatief therapeuten zijn dus de schakel tussen onderwijs en ‘zorg’. Zij koppelen conclusies en aanbevelingen vanuit het behandeloverleg terug naar de leerkracht, onderwijskundig begeleider en orthopedagoog. In het SO zijn de

groepen ingedeeld

op basis van ondersteuningsbehoefte en niet op basis van leeftijd. De leerlingen krijgen les van leerkrachten, daarbij soms ondersteund door een onderwijsassistent. Er is ook nog andere ondersteuning (zie ‘personeel en voorzieningen’). In de A-klas zitten maximaal 7 leerlingen tegelijk in het klaslokaal. Zij volgen zoveel mogelijk onderwijsuren. Zij krijgen les van één leerkracht. De leerlingen in de B-klas hebben meer ondersteuning nodig bij de schoolse vaardigheden dan de leerlingen in de A-klas. Zij hebben een opbouwprogramma in onderwijsuren. Zij zitten met maximaal 9 leerlingen tegelijk in het klaslokaal en krijgen les van een leerkracht en een onderwijsassistent. In de C-klas zitten maximaal 3 leerlingen tegelijk. Deze leerlingen krijgen les van een leerkracht en een onderwijsassistent, vaak niet langer dan drie kwartier. Deze leerlingen hebben een zeer grote ondersteuningsbehoefte en zitten in deze klas ter observatie van hun schoolmogelijkheden. Binnen het VSO zijn de groepen ingedeeld op basis van niveau. Alle niveaus (van praktijkonderwijs tot gymnasium) worden aangeboden op de lesplaats. Er wordt, indien mogelijk, gewerkt met profielen en studieplanners van de school van herkomst, ook kunnen eigen methodes ingezet worden. Er wordt geen eindonderwijs geboden, leerlingen kunnen dus geen diploma halen bij de ESB. Er zitten gemiddeld niet meer dan 10 leerlingen tegelijk in het lokaal, zij krijgen les van één leerkracht. Binnen de praktijkafdeling kunnen de leerlingen catering, administratie en detailhandel volgen. Zij kunnen IVIO-certificaten halen en praktische vaardigheden oefenen.

Personeel en voorzieningen

Op de lesplaatsen krijgen de leerlingen te maken met leerkrachten, vakleerkrachten, onderwijsassistenten, onderwijskundig begeleiders, orthopedagogen, een arbeidstrainer en educatief therapeuten. De leerlingen krijgen ook te maken met ander behandelend personeel van Curium LUMC (bijvoorbeeld creatief therapeuten, psychomotorisch therapeuten en een kinderpsychiater). Om op de lesplaats te kunnen werken, moet je een ‘multifunctionele duizendpoot’ zijn. Je moet om kunnen gaan met alle kinderpsychiatrische problematiek en multidisciplinair kunnen samenwerken. Leerkrachten werken met een individueel plan van aanpak per leerling. De samenstelling van de groep wisselt vaak. Daar zijn specifieke competenties voor nodig. De leerkracht moet zich kunnen richten op het behalen van resultaten in de leervoorwaarden en de leergebied overstijgende vaardigheden. Hij moet in staat zijn om met verschillende didactische werkvormen en niveaus tegelijkertijd te werken en qua klassenmanagement veel in huis hebben. De klasklokalen zijn allemaal

prikkelarm

ingericht. Tevens is er een aparte prikkelarme ruimte in

beide schoolgebouwen. Als het noodzakelijk is, kunnen leerlingen werken achter een scherm of met aangepaste (hulp)middelen en materialen (zoals koptelefoons, individuele dagplanningen – pictogrammen, signaleringsplannen en speciale leermiddelen). Als het even helemaal niet lukt gaat een leerling terug naar de leefgroep van Curium-LUMC en probeert het daarna zodra hij/zij rustig genoeg is opnieuw. De enige

externe samenwerkingspartner

is Cardea, in het kader van arbeidstoeleiding.

Toekomst

Voorheen was de behandelperiode van leerlingen langer. Als een leerling uitstroomde, was hij meestal in staat een volledig onderwijsprogramma of in ieder geval een groot aantal uren onderwijs te volgen. De verkorting van de behandelduur heeft effect op de uitstroom van de leerlingen. Leerlingen die uitstromen kunnen vaak nog geen volledig onderwijsprogramma aan. Met de komst van Passend Onderwijs krijgt de lesplaats te maken met zeer veel verschillende samenwerkingsverbanden. Afspraken maken over de benodigde gegevens bij de start in de ESB en criteria en procedures rond het aanvragen van een TLV voor leerlingen die na het verlaten van de lesplaats aangewezen zijn op het speciaal onderwijs is een speerpunt in de komende periode.