2014 Infobulletin 2 - Jeugdzorg in Limburg

Download Report

Transcript 2014 Infobulletin 2 - Jeugdzorg in Limburg

2014 Infobulletin 2
Limburg
Ouders adviseren wethouders over jeugdhulp
Er is behoefte aan meer maatwerk in de jeugdzorg’. Dit is een van de belangrijkste
conclusies uit het gesprek tussen het Ouderpanel Jeugdhulp Midden-Limburg en
wethouders uit Midden-Limburg Oost. Aanleiding voor het gesprek zijn de komende
veranderingen in de jeugdhulp en specifiek de langdurige jeugdzorg.
Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de
jeugdhulp. Omdat gemeenten dichter bij de burgers ‘staan’. Bovendien is de huidige manier
van werken, waarbij de verantwoordelijkheid bij verschillende overheidsinstanties ligt, is niet
langer betaalbaar en te complex voor ouders en kinderen. Alle gemeenten zijn daarom bezig
met het ontwikkelen van een nieuw jeugdhulpstelsel. Gemeente Roermond doet dit in
samenwerking met de regiogemeenten in Midden-Limburg Oost (Maasgouw, Roerdalen,
Echt-Susteren) en Midden-Limburg West (Weert, Nederweert en Leudal). Tijdens het ontbijt
hebben de wethouders Smitsmans-Burhenne (Roermond), Smeets (Maasgouw), Ramakers
(Roerdalen) en Pustjens (Echt-Susteren) de leden van het Ouderpanel bijgepraat over de
visie en beoogde aanpak van de zeven regiogemeenten.
Mogelijke verbeteringen De ouders hebben op hun beurt de wethouders verteld waar ze
verbeteringen zien in de uitvoering van de jeugdhulp. Centraal stond voor hen de vraag:
“Hoe regelen we dat jongeren en ouders de zorg krijgen die ze nodig hebben, ook als die
voor lange tijd nodig is?” Er is gesproken over een betere aansluiting op passend onderwijs
en meer maatwerk, in het bijzonder voor langdurige zorg. “De ouders gebruiken veel
voorbeelden uit de eigen praktijk. Dit heeft ons een goed beeld van mogelijke de kansen en
bedreigingen voor het vaststellen van het nieuwe beleid”, aldus wethouder SmitsmansBurhenne. Ook de ouders hebben het gesprek als erg prettig en verhelderend ervaren. Er is
afgesproken om het gesprek tussen panel en wethouders met een zekere regelmatig te
herhalen.
Nieuwe jeugdhulp regio Midden-Limburg Met het nieuwe jeugdhulpstelsel garanderen de
gemeenten uit Midden-Limburg dat de gezinnen die ondersteuning nodig hebben, deze
vanaf 2015 nog steeds krijgen. De hulp wordt door professionals vanuit de jeugd- en
gezinsteams, uitgevoerd. Wat verandert is dat er meer uitgegaan wordt van de eigen kracht
van het gezin en hun omgeving, zoals familie, vrienden en buurtgenoten. Zij kunnen helpen
met het tijdig signaleren van problemen en het ondersteunen van het gezin. Blijkt dat het
gezin het probleem zelf niet kan oplossen, dan wordt passende hulp geboden vanuit het
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
Ouderpanel Jeugdhulp Midden-Limburg Midden-Limburg heeft een panel van ouders die
ervaringsdeskundige of lid van een cliëntenraad zijn. Het panel wil de kwaliteit van de
jeugdhulp versterken door hierover actief mee te denken en gemeenten, gevraagd en
ongevraagd, te informeren over hoe ouders tegen (mogelijke) ontwikkelingen in de
jeugdhulp aankijken. Door gebruik te maken van de inbreng van dit ouderpanel kunnen de
gemeenten in Midden-Limburg het draagvlak voor de nieuwe werkwijze vergroten.
Bron: gemeente Roermond
Cliënten kiezen hun professional
Zonder ‘klik’, zonder goede relatie tussen hulpverlener en cliënt, is het heel moeilijk om in
de hulpverlening goede resultaten te boeken. Hoe zorg je er nu voor dat er in de jeugdzorg
een zo goed mogelijke match ontstaat tussen hulpverleners en cliënten, met een zo hoog
mogelijk ‘klik’-percentage? Zou het helpen als cliënten bij de start van het hulptraject
kunnen kiezen uit enkele voorgedragen hulpverleners? En worden de resultaten van de
hulpverlening daar uiteindelijk ook echt beter van? Allemaal vragen waar de Provincie en
jeugdzorgorganisaties in Limburg in 2012 graag antwoord op wilden hebben.
Projectbureau Queresta kreeg daarom opdracht om een onderzoeksproject op te zetten; in
september 2012 ging de pilot ‘Cliënten kiezen hun professional’ van start.
Er werd begonnen met literatuuronderzoek en het opstellen van vragenlijsten voor
interviews met professionals en cliënten. Deze interviews leverden veel waardevolle
informatie op voor de verdere uitrol van de pilot. Zowel hulpverleners als cliënten lieten een
duidelijk en typisch beeld zien met opvallend verschillende ideeën en inzichten:



Zo geldt voor de grote meerderheid van de betrokken cliënten (65%) dat het eerder
is voorgekomen dat het niet klikte met een hulpverlener. Een opvallend hoog cijfer
aangezien hulpverleners aangaven dat dit slechts incidenteel voorkomt. Eens te meer
opvallend is het feit dat cliënten melden dat het ‘niet-klikken’ vrijwel altijd wederzijds
is …..
Ook lijkt de de ene groep (= hulpverleners) overtuigd van het feit dat de
keuzemogelijkheid geen grote invloed heeft op de kwaliteit van de hulpverlening,
terwijl de andere groep (= cliënten) er in meerderheid van overtuigd is dat dit wel
degelijk het geval is.
Opvallend is verder dat cliënten en hulpverleners
verschillende opvattingen hebben over de insteek die hulpverleners zouden moeten
kiezen in de onderlinge relatie. Daar waar hulpverleners vanuit vooral ‘professioneel’
willen insteken in het cliëntcontact, hopen cliënten primair op een warm en
menselijk contact. Terwijl professionals zoeken naar een gepaste balans tussen
afstand en nabijheid hechten cliënten vooral aan menselijke nabijheid, waardigheid,
erkenning en respect, tot uitdrukking komend in oprechte interesse,
nieuwsgierigheid bijna, en aan een ‘unieke’ benadering.

Veel cliënten geven aan bij een selectiegesprek vooral vragen te willen stellen over
de persoon van de hulpverlener. Wie is hij/zij? Hoe leeft hij/zij? Hoe denkt hij/zij over
bepaalde zaken? De clienten gaan daarbij als vanzelfsprekend uit van voldoende
kennis en kunde bij de hulpverlener (en zijn daar opmerkelijk minder mee bezig dan
hulpverleners lijken te veronderstellen!).
De volgende fase van de pilot stond in het teken van het organiseren en uitvoeren van de
zogeheten matchingsgesprekken. Tijdens zo’n matchingsgesprek maakt de cliënt kennis met
twee hulpverleners, waarvan hij/zij er later één uit mag kiezen.
De drie deelnemende organisaties (Rubicon jeugdzorg, XONAR en Bureau Jeugdzorg
Limburg) hebben het keuzeproces ieder op eigen wijze ingevoerd binnen de
werkverdelingsprocedure. Al snel werd duidelijk dat het concreet organiseren van de
matchingsgesprekken vaak een kwestie was van passen en meten. Beschikbaar-heid van
professionals, vastgelegde procedures m.b.t. wachttijden en caseloads gooiden nogal eens
roet in het eten en maakten het organiseren van de matching tot een lastige
aangelegenheid. Toch slaagde men erin om in deze projectfase 20 matchingsgesprekken uit
te voeren.
Na elk matchingsgesprek werd aan hulpverleners en aan cliënten gevraagd een korte
vragenlijst in te vullen.
Er werd onder meer gevraagd hoe zij vonden dat het gesprek was verlopen en hoe zij het
vonden om te kiezen en om (al dan niet!) uitgekozen te worden. Ook werd gevraagd of men
het idee heeft dat het kunnen kiezen van een eigen hulpverlener invloed heeft op de verdere
hulpverlening en of de matchingsgesprekken standaard moeten worden ingevoerd.
Op de onderzoeksvraag: “heeft het gegeven dat cliënten invloed hebben op de keuze van
de hulpverlener een positief effect op het hulpverleningsproces ? Indien ja, op welke wijze
is dit effect aantoonbaar en/of meetbaar?” kan op basis van de uitkomsten van het
onderzoek geen sluitend antwoord worden gegeven. Verreweg de meeste
hulpverleningstrajecten waren bij het opstellen van de rapportage (juni 2013) nog niet
afgesloten. Het zou interessant zijn de betrokken cliënten en hulpverleners hier later nog
eens op te bevragen. Eén ding is wel duidelijk: voor cliënten die hebben deelgenomen aan
de interviews en/of de daadwerkelijke matching heeft de keuzemogelijkheid naar eigen
zeggen zeker invloed gehad. Men geeft in meerderheid aan dat men zich serieus genomen
en gerespecteerd voelt en dat men zich méér verantwoordelijk voelt voor enerzijds de
relatie en anderzijds het welslagen van de hulpverlening.
Kijken we naar de vraag: “Is het zinvol om een matchingsproces te implementeren binnen
de Jeugdzorg waarbij kinderen, jongeren en hun ouders een keuze kunnen maken uit
meerdere voorgedragen professionals ? En zo ja, geldt dit voor alle vormen van Jeugdzorg
?” dan luidt de conclusie dat het op basis van de uitkomsten van deze pilot absoluut zinvol is
om een dergelijk matchingsproces te implementeren.
Ondanks de praktische problemen en de terughoudendheid van hulpverleners m.b.t.
invoering van de keuzemogelijkheid ondersteunen de resultaten een pleidooi voor het
oprekken van de keuzemogelijkheden en voor het onderzoeken van verdere opties (denk
aan het inzetten van digitale hulpmiddelen).
Alleen al de hoge scores en de uitgesproken, expliciete waardering van cliënten voor het feit
dat zij hun hulpverlener mochten kiezen ondersteunen dit pleidooi. Het respect en de
erkenning die worden ervaren door deze ‘gemeenschappelijke’ start zorgen voor een nieuwe
dimensie en een gedeeld perspectief op het hulpverleningsproces. Men heeft invloed
(gehad) op de keuze van de eigen hulpverlener en wil er ‘iets van gaan maken’ en, samen
met de ‘gekozen’ hulpverlener succesvol zijn.
Hoe nu verder …….
Bij de evaluatie van het project hebben de projectleider, deelnemende instellingen en de
vertegenwoordigers van de Provincie en de Stichting Jeugdzorgvragers Limburg samen
gekeken naar kansen voor de toekomst:




Om te beginnen werd geconstateerd dat de organisaties ook in de toekomst graag
ruimte willen maken voor keuzevrijheid voor jeugdigen en ouders. Dit zou dan wel op
een efficiënte(re) en doelmatige(re) manier georganiseerd moeten worden. Maar het
principe van keuzevrijheid past -zeker gezien de uitkomsten van de pilot- prima bij
het in de eigen kracht zetten van mensen en verdient alleen daarom al een positieve
benadering.
Het is voor jeugdigen en ouders ook belangrijk dat zij kunnen switchen van
hulpverlener als de ‘klik’ er in (langdurige) trajecten niet meer is; ‘Cliënten kiezen’
kan dan helpen het vertrouwen te herstellen.
Voor praktische problemen kunnen deels wellicht (out-of-the-box) oplossingen
worden gevonden. Het gebruik van filmpjes, social media, groepsskype,
afsprakenapps ….. biedt in dit kader interessante mogelijkheden. Ook kan mogelijk
gewerkt worden met aangepaste instroomprotocollen- en afspraken.
De pilot heeft in een relatief kleine setting plaatsgevonden. De uitspraken die door
deelnemers zijn gedaan moeten ook in dat licht bezien worden. Bij een (breder)
vervolg op de pilot kan duidelijk worden of bepaalde uitkomsten bij nader inzien als
onder- of overbelicht moeten worden beschouwd. In een vervolgpilot kunnen ook
onderzoeksvragen gesteld worden die nu nog niet beantwoord zijn, zoals:
o wat is het effect op de (kwaliteit van de) hulpverlening?
o wat vraagt de aanpak van de competenties van de hulpverleners?
o wat is de kwantitatieve winst? Leidt de aanpak er bijvoorbeeld toe dat minder
cliënten vervroegd afhaken in hun traject (ook heel interessant bij dwang en
drang)? Bij geprotocolleerde hulpvormen levert de aanpak wellicht minder
‘winst’ op dan bij niet geprotocolleerde modulaire hulptrajecten ….
Zie ook het artikel over de pilot Clienten kiezen hun professional van december 2012
Voor meer informatie over de pilot kunt u terecht bij de heer J. Mevis van Projectbureau
Queresta te Sittard.
Landelijk
Gemeenten worstelen met hoogte jeugdzorgbudget
Bijna de helft van de gemeenten die deelnamen aan een enquête van de Volkskrant
betwijfelt of zij alle kinderen in de jeugdzorg kunnen helpen met het beschikbare budget.
Eenvijfde zegt zelfs dat dat niet gaat lukken.
Aan de enquête namen 158 van de 403 gemeenten deel. 22 procent van die gemeenten zegt
niet in staat te zijn om de jeugdzorgtaken uit te voeren met het beschikbare budget. Nog
eens 25 procent maakt zich zorgen daarover of weet nog niet of het gaat lukken.
De Volkskrant haalt als voorbeeld de gemeente Appingedam aan. Als de kleine gemeente
geld reserveert voor drie gespecialiseerde plekken en een vierde kind heeft zware hulp
nodig, zit zij met een financiële strop, aldus wethouder Piet Manning. Appingedam probeert
samen met andere gemeenten gespecialiseerde hulp in te kopen.
Bezuinigen op jeugdzorg door vroegtijdig ingrijpen zal het probleem niet oplossen, voorspelt
Kinderombudsman Marc Dullaert. 'Er is een groep van tweehonderdduizend kinderen met
problemen waaraan niks te voorkomen valt.'
Bron: De Volkskrant> NjI
Meer informatie

Volkskrant-bericht
Hard oordeel over haalbaarheid transitie
2015 wordt zo niet gehaald ....
Als gemeenten in het huidige tempo doorgaan met het decentralisatieproces van de
Jeugdzorg, is de invoeringsdatum van 1 januari 2015 niet verantwoord. Dat is de harde
conclusie die de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) onder leiding van Leonard
Geluk trekt in haar derde rapportage over de transitie. ‘Op cruciale punten is forse
vertraging opgelopen.’
Lees meer over het rapport op de website van Binnenlands Bestuur.
Gemengde reacties op rapport transitiecommissie
Het is onverantwoord om de jeugdzorg per 1 januari 2015 over te hevelen naar gemeenten,
stelt Kinderombudsman Marc Dullaert in zijn reactie op de rapportage van de
Transitiecommissie Stelselwijziging Jeugd (TSJ). De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) acht een verantwoorde transitie echter nog steeds haalbaar.
Alleen als de gemeenten duidelijke prioriteiten stellen en keuzes maken, is de overgang
haalbaar ondanks het krappe tijdspad van minder dan tien maanden, zegt de TSJ in haar
rapport. 'Uit dit rapport blijkt dat gemeenten nog niet klaar zijn voor hun taken', reageert de
Kinderombudsman. 'Simpelweg hopen dat het allemaal wel goed komt is geen optie.'
De VNG wijst erop dat de wettelijke kaders van de transitie pas enkele weken vaststaan. Ze
beaamt dat er op een aantal terreinen vertraging is, maar beschouwt de TSJ-rapportage als
een aansporing voor gemeenten. De VNG onderschrijft de aanbeveling van de TSJ om
prioriteiten te stellen en met een basisscenario te gaan werken en stelt dat veel gemeenten
die strategie al volgen.
Lees ook het bericht van de Kinderombudsman en het bericht van de VNG
Reactie zorgbranches
De Transitiecommissie stelt voor het huidige transitieplan en bijbehorend ‘spoorboekje’ te
laten varen en op basis van de specifieke situatie per regio de minimale voorwaarden vast te
stellen voor een verantwoorde transitie. De commissie ziet als rol voor de door de
staatssecretaris voorgestelde Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ, operationeel op 1 april o.l.v.
Marianne Sint) om zorgaanbieders, gemeenten en regio’s ondersteunen bij het beheersen
van risico’s en het voorkomen van calamiteiten. Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, VGN
en VOBC ondersteunen dit. Zij vinden het in de urgente situatie die nu is ontstaan bovendien
onontkoombaar om tot concrete afspraken te komen over een overgangsperiode van drie
jaar waarin de TAJ erop toeziet dat de noodzakelijke zorg voor kinderen gegarandeerd
beschikbaar is.
Lees meer over de reactie van de zorgbranches op jeugdzorgnederland.nl
Wijkteams met budgetverantwoordelijkheid
In de langdurige zorg, en dus ook in de jeugd-ggz, is een systeemverandering nodig met
een ander sturingsprincipe, stellen de auteurs van het artikel Wijkteams met
budgetverantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid voor het budget en de
verantwoordelijkheid voor de inzet van de zorg moeten zo dicht mogelijk bij elkaar
worden gelegd. De gemeente Rotterdam doet dit door wijkteams Jeugd en Gezin eigen
budgetverantwoordelijkheid te geven. Wat houdt dat in en wat zijn de gevolgen ervan?
Lees meer op voordejeugd.nl.
Gemeenten willen twee dagdelen gratis peuteropvang
Alle peuters moeten twee dagdelen per week gratis naar de peuterspeelzaal kunnen. Dat
schrijft de VNG in een brief van 13 februari aan minister Lodewijk Asscher van Sociale
Zaken en staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs.
De brief beschrijft een alternatief voor het kabinetsplan om onderwijs, kinderopvang,
peuterspeelzaal en voor- en vroegschoolse educatie beter op elkaar af te stemmen. De
gemeenten zetten in op ontwikkeling van alle peuters als voorbereiding op de basisschool.
Het kabinet ziet de kinderopvang vooral als arbeidsparticipatie-instrument en maakt daarbij
onderscheid tussen peuters van werkende en van niet-werkende ouders.
Alle peuters vanaf 2,5 jaar krijgen in het VNG-voorstel recht op twee dagdelen in een
voorschoolse voorziening, peuters met een achterstand krijgen twee dagdelen extra. In
nauwe samenwerking tussen de voorschoolse voorziening en het basisonderwijs moet een
goed op ontwikkelingsstimulering gericht aanbod ontstaan, met een doorlopende leerlijn
van 2,5 tot 12 jaar.
Bron: ANP; VNG
Meer informatie



Bericht VNG
NJi-dossier VVE: Onderwijsachterstanden
Bericht NJi-Kenniskring Doorgaande lijn
Campagne vestigt aandacht op rol sociaal werkers
De MOgroep vraagt in een campagne aandacht voor de rol van sociaal werkers bij de
transformatie van het lokale sociaal domein. De campagne '10 redenen om voor Sociaal
Werkers te kiezen' is gericht op beleidsmakers, gemeenten en organisaties in de sociale
sector.
Sociaal werkers, zoals maatschappelijk werkers, jongerenwerkers en
peuterspeelzaalleidsters, spelen een belangrijke rol in de participatiesamenleving, stelt de
MOgroep. Maar de effecten van hun werk zijn niet voor iedereen even zichtbaar. Daarom
zet de campagne die effecten op een rijtje. Zo vergroten sociaal werkers de zelfredzaamheid
van buurten en stimuleren ze een gezonde leefstijl en sociaal contact. Hun preventieve inzet
bespaart de samenleving geld, aldus de campagne.
Op de actiesite Sociaalwerkers.nl staat campagnemateriaal voor gebruik in publicaties, op
bijeenkomsten en op websites.
Bron: MOgroep > NjI
Meer informatie


Bericht MOgroep
Campagnesite Sociaalwerkers.nl
PIJ'er kampt met ernstige problemen
Jongeren met een PIJ-maatregel kampen met een opeenstapeling van ernstige problemen
en ongunstige kenmerken. Dat blijkt uit de dossiers van circa tweeduizend jongeren die
van 1995 tot en met 2010 met een PIJ-maatregel zijn opgenomen in een justitiële
jeugdinrichting (JJI).
PIJ'ers zijn gemiddeld 16,9 jaar op het moment dat de maatregel wordt opgelegd en hebben
dan gemiddeld vijf gewelddadige en tien niet-gewelddadige delicten gepleegd. Bij bijna
eenderde van delicten speelde drank- of drugsgebruik een rol. PIJ'ers komen vaak uit
gezinnen met meervoudige, complexe en chronische problemen, waaronder mishandeling
en verwaarlozing. Verder kampen ze vaak met persoonlijkheidsstoornissen, psychiatrische
problemen en gedragsproblemen.
Volgens groepsleiders in de JJI's zijn de problemen van de jongeren complexer en zwaarder
geworden. Tegelijkertijd nam het probleemgedrag in de inrichtingen juist af. De jongeren
gedragen zich minder antisociaal en tonen meer motivatie voor gedragsverandering en meer
vertrouwen in hun relatie met de groepsleiders. De onderzoekers veronderstellen daarom
dat de aanpak van probleemgedrag in de JJI's is verbeterd.
Een Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ) is een straf voor jongeren die een ernstig
misdrijf hebben gepleegd en intensieve behandeling nodig hebben.
Bron: Ministerie van Veiligheid en Justitie
Meer informatie


Bericht VenJ
Rapport 15 jaar PIJ-ers in beeld
Sector investeert in vergroten kans op werk
Werkgevers en het ministerie van SZW stellen 17 miljoen euro beschikbaar voor het
vergroten van de arbeidsmarktkansen van werkers in de maatschappelijke
dienstverlening, de kinderopvang en de jeugdzorg. Dat staat in een sectorplan dat minister
Lodewijk Asscher van SZW heeft aangekondigd.
Het sectorplan financiert activiteiten op het gebied van werkgelegenheid en inzetbaarheid.
Dat is noodzakelijk doordat het werk verandert en het aantal banen terugloopt. In 2017
zullen er in de sector ongeveer 33.500 mensen minder nodig zijn.
Tot het aanbod in het sectorplan behoren activiteiten als mensen bewustmaken van de
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, training van vaardigheden, ontwikkeling van
competenties en scholing. Ook omscholing en begeleiding naar ander werk zijn mogelijk. De
activiteiten variëren per werksoort.
Daarnaast voorziet het plan in initiatieven voor intersectorale en regionale samenwerking op
de arbeidsmarkt. Het kan zelfs gaan om werkbegeleiding naar een ander land waar een
tekort is aan bepaalde beroepskrachten.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > NjI
Meer informatie


Bericht SZW
Bericht FCB
Veel jongeren hebben online negatieve ervaringen
43 procent van de jongeren heeft online te maken gehad met pesten, gegevensmisbruik,
hacking of virtuele diefstal. Driekwart van die ervaringen vond plaats op sociale media als
Facebook en Twitter. Dat blijkt uit onderzoek van Meldknop.nl.
20 procent van de jongeren heeft wel eens een probleem gemeld bij een socialemediasite.
Vaak vinden jongeren het probleem niet groot genoeg. 20 procent denkt dat een melding
niets oplost, hoewel tweederde van de jongeren die wel een probleem hebben gemeld,
vindt dat de melding tot een oplossing heeft geleid. De meeste jongeren bespreken
vervelende ervaringen met hun ouders (77 procent) of met iemand uit hun vriendenkring (55
procent). 6 procent zoekt helemaal geen hulp.
Meldknop.nl biedt jongeren advies en hulp bij online problemen en probeert hen
weerbaarder te maken tegen gevaren op internet. Daarnaast is Meldknop.nl een schakel
tussen hulpinstanties en sociale platformen.
Bron: Digibewust > NjI
Meer informatie


Bericht Digibewust
Onderzoek Meldknop.nl
Jeugdwet: samenwerken om zorg te continueren
GGZ Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie gaan zich, ondanks hun
verzet, inzetten om de continuïteit van de psychische zorg aan kinderen te waarborgen.
Dat zeggen de twee instanties in een reactie op het aannemen door de Eerste Kamer van
de Jeugdwet.
Lees het artikel op de website van Binnenlands Bestuur ......
Verzekeraars helpen gemeenten bij inkoop jeugd-ggz
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN)
hebben afgesproken hoe de zorgverzekeraars de gemeenten ondersteunen bij de inkoop
van jeugd-ggz. Het doel is dat de zorgverzekeraars hun kennis van de jeugd-ggz
overdragen.
Nu de Eerste Kamer de Jeugdwet heeft goedgekeurd, zijn de gemeenten vanaf 1 januari
2015 verantwoordelijk voor de inkoop van jeugd-ggz. Daarom moeten zij in de tweede helft
van 2014 zorgcontracten afsluiten met aanbieders van jeugd-ggz. Via een
ondersteuningsprogramma gaan de zorgverzekeraars de gemeenten daarbij helpen. Tot 1
juli krijgen de gemeenten advies bij het inventariseren van de ggz-markt en de voorbereiding
van een inkoopbeleid en een inkoopstrategie. De zorgverzekeraars adviseren ook over de
minimaal noodzakelijke hulp.
Per transitieregio vervult één zorgverzekeraar de rol van adviseur. Dat advies mag maximaal
vijf werkdagen kosten. Na 1 juli kunnen gemeente geen adviescapaciteit meer claimen bij de
zorgverzekeraars, maar moet per regio bekeken worden of verzekeraars nog steun kunnen
bieden.
Bron: VNG; ZN, voordejeugd
Meer informatie:
Kamerbrief van Rijn over afspraken zorginkoop jeugd-GGZ
Bericht VNG
Bericht ZN
Oudermishandeling is een onderschat probleem
Een op de tien meldingen van huiselijk geweld bij de politie gaat over jongeren die een
ouder mishandelen. Dat blijkt uit een verkennend onderzoek van TNO en kennisinstituut
Movisie.
De Steunpunten Huiselijk Geweld krijgen jaarlijks ten minste tweeduizend meldingen van
oudermishandeling. Het gaat vrijwel altijd om jongens vanaf 14 jaar die naast agressie ook
gedrags-, psychiatrische of verslavingsproblemen hebben. Het slachtoffer is vaak de
alleenstaande biologische moeder. Het gaat om ernstige lichamelijke mishandeling,
brandstichting, manipulatie en scheldpartijen. Ook dreigen met geweld, wapens of
zelfmoord komt vaak voor. Bij bijna tweederde van de plegers was er al hulpverlening in
huis.
Volgens de onderzoekers is een landelijke publiekscampagne nodig om meer bekendheid te
geven aan dit probleem. Daarnaast is het volgens hen belangrijk dat agressie en geweld ter
sprake komen bij de GGD-arts die de jongeren ziet rond hun 13e jaar en dat hulpverleners
specifieker worden opgeleid in het signaleren van en omgaan met mishandeling van ouders.
Bron: ANP; Zorg+Welzijn
Meer informatie


Bericht Zorg+Welzijn
Bericht en rapport op site Movisie
CBS levert vanaf 1-1-2015 beleidsinformatie over jeugdhulp
Op 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking en worden de gemeenten
verantwoordelijk voor het hele jeugdveld. Daarom is het belangrijk dat gemeenten vanaf 1
januari 2015 beschikken over goede beleidsinformatie over het jeugdhulpgebruik en de
inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering in hun gemeente.
De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Veiligheid en Justitie
(VenJ) werken in nauwe samenwerking met de VNG de details van de regeling
beleidsinformatie van de nieuwe Jeugdwet uit. De regeling gaat over beleidsinformatie over
het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Doel is om
betrouwbare en eenduidige gegevens te verzamelen met zo min mogelijk administratieve
lasten.
Recent is besloten dat het CBS de verzameling en verstrekking van de beleidsinformatie gaat
uitvoeren. Aanbieders van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen gaan vanaf 1 januari
2015 een landelijk vastgestelde set gegevens leveren aan het CBS. Vervolgens worden deze
gegevens periodiek door het CBS beschikbaar gesteld. De beleidsinformatie komt in ieder
geval beschikbaar in Statline. Alle gemeenten ontvangen zo op dezelfde manier dezelfde
soort informatie over het jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en
jeugdreclassering in hun gemeente.
Driekwart ouders heeft geregeld opvoedvragen
Gemiddeld driekwart van de ouders met thuiswonende kinderen heeft regelmatig vragen
over opvoeden, opgroeien of de gezondheid van de kinderen. Dat blijkt uit het Opvoed- en
Opgroei-onderzoek onder ruim twaalfhonderd ouders en opvoeders door opiniepeiler
Maurice de Hond.
De Hond onderzocht in opdracht van Stichting Opvoeden.nl in welke fase ouders en
opvoeders behoefte hebben aan welke informatie. De informatiebehoefte van ouders en
opvoeders is het grootst tijdens de babyfase. Daarna zakt de informatiebehoefte en die
neemt weer toe als de kinderen in de puberteit komen.
Jonge ouders met één kind en een parttime baan zijn het meest zelfverzekerd over de
opvoeding; alleenstaande, oudere ouders met meer kinderen het minst.
Negen op de tien ouders zeggen geen sociale media te gebruiken om opvoedvraagstukken
op te lossen. Daarbij valt op dat ouders boven de 35 jaar sociale media minder vaak afwijzen
dan jongere ouders.
Bron: Stichting Opvoeden.nl
Meer informatie



Bericht Stichting Opvoeden
Opvoedinformatie op website CJG
NJi-dossier Opvoeden: Opvoedvragen van ouders
Jeugdzorg zegt gedag bij 18 jaar, en dan?
Er is dringend onderzoek nodig naar het lot van jongeren die na hun achttiende jaar de
jeugdzorg verplicht verlaten, vindt emeritus hoogleraar Jo Hermanns.
Buitenlands onderzoek toont aan dat het met tweederde van de jongvolwassenen met een
jeugdzorgverleden niet best gaat. Dat varieert van zeer problematisch, met bijvoorbeeld
ernstige psychische klachten en criminaliteit, tot heel moeizaam meedraaien. "Er is geen
enkele reden te denken dat we het in Nederland beter doen", aldus onafhankelijk
jeugdzorgadviseur Hermanns.
Lees het hele artikel op de website van Trouw (3-2-2014)
Ombudsman wil veiligheidsscan na jeugdzorg
Jeugdzorginstellingen zouden verplicht moeten worden een ‘veiligheidsscan’ te maken van
de leef- en thuissituatie van kinderen voordat ze op 18-jarige leeftijd de jeugdzorg
verlaten. Daarvoor pleit kinderombudsman Marc Dullaert in het programma KRO
Brandpunt.
De ombudsman wijst vooral op de situatie van verstandelijk beperkte jong volwassenen die
de jeugdzorg verlaten als ze 18 jaar worden. Tot nu toe vallen jongeren die in de
hulpverlening zitten tot 18 jaar verplicht onder jeugdzorg. Daarna is zorg alleen mogelijk als
ze zich vrijwillig melden voor een andere hulpvorm. Maar meestal verdwijnen de jonge
cliënten na het bereiken van de volwassen leeftijd uit het zicht van de hulpverlening.
Kinderombudsman Marc Dullaert pleit nu voor een veiligheidscan voor dat jongeren de
jeugdzorg verlaten, om 18-plussers als het nodig is nog in zorg te kunnen houden.
Lees het hele artikel op de website van Zorg en Welzijn.
Eerste Kamer stemt in met Jeugdwet
De Eerste Kamer heeft op dinsdagmiddag 18 februari brede steun uitgesproken voor de
Jeugdwet. De fracties SGP, Christen Unie, D66, CDA, PvdA en VVD stemden in met de wet.
De stemming volgde na een lang en intensief debat vorige week met staatssecretaris
Martin van Rijn (VWS) en staatssecretaris Fred Teeven (VenJ). Dat betekent dat vanaf 1
januari 2015 gemeenten verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp en de uitvoering van
kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.
Staatssecretaris Martin van Rijn: “Dit is een heel bijzonder moment voor de zorg voor
kinderen en gezinnen. Na jaren discussie over hoe we beter kunnen behandelen, begeleiden
en beschermen, hebben we nu een breed gesteunde wet waarmee dat allemaal mogelijk
wordt. Daarmee zijn we er natuurlijk nog niet. We moeten nog veel regelen en organiseren
om te zorgen dat het in de praktijk van alledag straks goed gaat. Maar deze wettelijke
helderheid is een enorme steun in de rug voor iedereen om daarmee in volle vaart door te
gaan.”
Staatssecretaris Fred Teeven: “De totstandkoming van deze wet is echt een mijlpaal. Het is
de grootste stelselherziening die ooit heeft plaatsgevonden in de jeugdzorg. Maar
belangrijker, dit nieuwe stelsel gaat een eind maken aan de bureaucratie en aan de
versnipperde hulpverlening in de jeugdzorg. ”
Voorkomen van over- en onderbehandeling
Met de overgang naar gemeenten van alle jeugdhulp kan de zorg en ondersteuning van
kinderen en gezinnen die het nodig hebben, worden verbeterd. Er komt meer maatwerk en
meer nadruk op onder andere preventie, eigen kracht en voorkomen van over- en
onderbehandeling. Allemaal met het uitgangspunt ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’.
De nieuwe Jeugdwet is een sluitstuk van de visie die in mei 2010 werd gepresenteerd door
de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg, onder voorzitterschap van
Pierre Heijnen.

Download hier de infographic die de verandering door de jeugdwet uitbeeldt.
Debat in Eerste Kamer over Jeugdwet
De Eerste Kamer heeft op dinsdag 11 februari 2014 gedebatteerd met staatssecretarissen
Van Rijn (VWS) en Teeven (Veiligheid en Justitie) over de Jeugdwet en het Gebruik
burgerservicenummer in de jeugdzorg. Onder de nieuwe Jeugdwet worden gemeenten
verantwoordelijk voor het leveren van alle jeugdhulp. De verwachting van het kabinet is
dat gemeenten door intensivering van de preventie en ambulante jeugdhulp, complexere
(en duurdere) hulp kunnen voorkomen. In het debat werd door diverse woordvoerders
echter de vrees geuit dat deze decentralisatie er juist toe leidt dat jongeren niet de hulp
krijgen die zij nodig hebben. De kritiek was met name gericht op de aan gemeenten
toebedeelde financiële middelen, het tempo en de overgangstermijn van de transitie en de
waarborgen voor privacybescherming. Ook was er sterke kritiek op het overhevelen van
de jeugd-ggz naar gemeenten.
Volgende week wordt over het wetsvoorstel en een aantal moties gestemd, maar nu al is
duidelijk dat een meerderheid met de wet zal instemmen. PvdA, VVD, CDA en D66 zullen
hoogstwaarschijnlijk instemmen, waarmee een meerderheid voor de Jeugdwet is. SP heeft
een derde termijn aangevraagd, PVV wil uitstel van de stemming. GroenLinks,
ChristenUnie en SGP beraden zich nog. OSF en PvdD zullen tegen stemmen.
Tijdens het debat werden zes moties ingediend:
Senator Slagter-Roukema (SP) diende een motie in die de regering verzoekt de transitie van
jeugdzorg niet te koppelen aan de taakstellende bezuiniging en een beslissing over de
omvang van de bezuiniging uit te stellen tot twee jaar na de invoering van de transitie.
Staatssecretaris Van Rijn zegde toe aan senator Slagter-Roukema (SP) om samen met
brancheorganisaties te overleggen over de geuite zorgen en de Kamer hierover per brief te
informeren. Hij streeft er naar dit voor de stemming over de wetsvoorstellen te doen. Deze
stemming vindt plaats op dinsdag 18 februari 2014.
Senator Frijters-Klijnen (PVV) diende een motie in om de stemming over het wetsvoorstel uit
te stellen totdat alle onduidelijkheden rondom de frictiekosten, privacyaspecten en de
samenhang met andere wetten zijn weggenomen. Deze motie werd door staatssecretaris
Teeven ontraden.
Senator Beuving (PvdA) diende een motie in die de regering verzoekt de Kamer jaarlijks bij
de begroting te informeren over de kwaliteit en toegankelijkheid van het jeugdhulpsysteem
in relatie tot de financiële randvoorwaarden voor gemeenten.
Staatssecretaris Van Rijn steunde de opzet van deze motie, maar achtte de termijn van een
jaar te kort voor een integrale evaluatie. Wel kan er jaarlijks worden gerapporteerd over de
stand van zaken, om uiteindelijk na drie jaar te evalueren.
Senator Beuving diende een tweede motie in die de regering verzoekt een meldpunt in te
richten waar ouders, professionals en gemeenten terecht kunnen met signalen en vragen
over het overhevelen van de jeugd-ggz aan gemeenten. Staatssecretaris Van Rijn gaf aan dat
hij hecht aan meldpunt, maar betoogde dat een eventuele uitbreiding van de rol die de
Kinderombudsman hier in speelt meer voor de hand ligt.
Senator Ganzevoort (GroenLinks) diende een motie in die de regering verzoekt garanties te
bieden voor situaties waarin de gemeentelijke budgetten ondanks zorgvuldig beleid te krap
zijn om de noodzakelijke zorg en preventie te organiseren. Staatssecretaris Van Rijn gaf aan
dat het ministerie wel een stelselverantwoordelijkheid heeft, maar dat er geen vangnet
wordt geboden aangezien de verantwoordelijkheid expliciet is toebedeeld aan gemeenten.
Hij ontraadde de motie.
Senator Kuiper (ChristenUnie) diende een motie in die de regering verzoekt een regeling te
treffen voor landelijk werkende instellingen (lwi’s) om de beschikbaarheid van jeugdzorg
voor de toekomst en een zachte landing in het nieuwe bestel te waarborgen.
Staatssecretaris Teeven gaf aan dat de positie van lwi’s al is gewaarborgd in de Jeugdwet,
maar dat het kabinet wel het aanbod van lwi’s zal blijven monitoren. Het oordeel over de
motie liet staatssecretaris Teeven aan de Kamer.
Bron: Eerste Kamer
Het debat in de Eerste Kamer was via internet live te volgen. Een geinteresseerde
professional heeft aantekeningen gemaakt van de eerste termijn van de Kamerleden en de
antwoorden hierop van de staatssecretarissen. Zijn observaties willen wij u niet
onthouden:
" De behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer is in volle gang en duurt nog wel even.
De staatssecretaris van VWS, dhr. van Rijn, doet de ene na de andere toezegging:
(1) Er komt dit jaar nog een Transitieautoriteit Jeugdzorg die kijkt of de afspraken die
gemeenten met instellingen maken 'goed' zijn. Kijken of daarmee zachte landing is te
realiseren. Twee opdrachten voor die Transitieautoriteit: (a) beoordelen of handige
afspraken zijn gemaakt om frictiekosten te vermijden en daar waar goede afspraken
gemaakt zijn en er toch problemen ontstaan, oplossingen zoeken. De Transitieautoriteit
Jeugdzorg moet bestaan uit "een gezaghebbende commissie waarin bepaalde disciplines zijn
vertegenwoordigd die knopen kunnen doorhakken met staatssecretarieel gezag".
(2) Overgangsregime: "Frictiekosten worden sterk beïnvloed door de afspraken die je maakt.
En dan gaan we niet praten over de frictiekosten. Transitieautoriteit houdt in de gaten of
continuïteit van jeugdzorg in gevaar komt en die lost het dan op. Ik zal zo snel mogelijk zo’n
Transitieautoriteit gaan inrichten om het in goede banen te gaan leiden".
(3) Mag een gemeente jeugdzorg weigeren als er geen budget meer is: "Nee, dan moet het
geld ergens anders uit de gemeentebegroting komen".
(4) Hoe vinger aan de pols houden. "Jaarlijks zal ik de Tweede Kamer informeren over de
kwaliteit van de jeugdzorg". Toezegging: Ontwikkeling en kwaliteit van de jeugdhulp en de
randvoorwaarden waaronder dit moet gebeuren, daarover zal jaarlijks worden
gerapporteerd.
(5) Meldpunt voor klachten en suggesties? "Graag daartoe bereid. Daarover ben ik in
gesprek met gemeenten en cliëntenorganisaties".
(6) Jeugd-ggz. "Bij jeugd-ggz blijft inhoudelijk alles hetzelfde: de BOPZ, de klachtenregeling in
de jeugd-ggz, de BIG, de WBGO, alle protocollen die de positie qua kwaliteit, behandeling en
invulling geven aan de handelingsbevoegdheden. Alleen de financier wordt anders'.
(7) "Aanwezigheid en beschikbaarheid van de vertrouwensarts binnen het AMHK wordt in
een AmvB geregeld. De wijze waarop aan de beschikbaarheid wordt vorm gegeven moet
schriftelijk worden vastgelegd".
(8) Jeugd-ggz. "Ik houd de vinger aan de pols door de ontwikkelingen in de jeugd-ggz te
monitoren. Stel dat de voortgang in 2014 onvoldoende is dat heb ik de bevoegdheid om bij
AmvB regels voor samenwerking op te stellen."
De staatssecretaris van Veiligheid & Justitie, dhr. Teeven, reageerde niet alleen op nieuwe
concept-Jeugdwet, maar ook op het wetsvoorstel rond het Burger Service Nummer
Jeugdzorg. Citaten:
"De gemeenten zullen een Privacy Informatie Assessment (PIA) moeten gaan uitvoeren voor
de systemen die de gemeenten voor privacywaarborging gaan realiseren. De bedoeling is dat
de gemeenten daarmee in mei gaan beginnen en voor de zomer afronden".
Of de gemeenten niet teveel persoonsgegevens gaan ontvangen. ? "Even stil staan bij
gemeenten in deze context. Het College van B&W doet dat natuurlijk niet zelf, maar dat
doen de professionals die bij instellingen werken of in dienst zijn bij gemeenten, Als dat
laatste zo is, zijn ze jeugdhulpverlener. Zijn ze geen jeugdhulpverlener maar ‘gewoon’
ambtenaar, dan hebben ze natuurlijk geen toegang tot persoonsgegevens".
"Persoonsgegevens blijven in handen van professionals en worden niet gedeeld met ‘het
gemeentehuis’".
“PIA is een goed instrument om privacyaspecten en risico’s in kaart te brengen. Pia's worden
uitgevoerd op verschillende scenario’s en elk secnario wordt door een pia getoetst. Dan
kunnen gemeenten zien waar de zwakke plekken zitten. Zijn er onvolkomenheden dan
kunnen wij in het uiterste geval met “een aanbeveling” aanpassen. Dat moet dan tot
verbetering leiden in het najaar".
Er komt een “handzame privacyfolder voor de gemeenten. Hoe zich dit allemaal verhoudt
tot WMO, BIG, WGBO e.d.”.
"Met PIA's kunnen we systeemfouten in de pricacybescherming eruit halen. Als we hier op
misstanden stuiten, zullen we een aanwijzing geven".
Waar ligt de grens bij delen en inzien van gegevens? "Hetzelfde als nu. Het wetsvoorstel
introduceert geen nieuw systeem om gegevens te delen".
"Er komt een pricacy informatie folder voor medewerkers van gemeenten. Een Pif dus"
Hoe gaan gemeenten zorgdragen voor de veiligheid van gegevens? . "Ik deel die zorg. Dat
moeten we vorm geven met een algemeen normenkader".
"Als er uit audits problemen voortkomen, zullen we moeten ingrijpen. Dat zullen gemeenten
moeten doen en doen ze dat niet dan volgt een aanwijzing".
Hoe kijkt regering aan tegen instrument Verwijsindex? "Werken met de Verwijsindex heeft
een meerwaarde bij de bovenregionale component. De Verwijsindex wordt in het najaar
2014 breed geëvalueerd".
"Doorgaans maar niet altijd kan het denkbaar zijn dat een professional uit een andere
organisatie als vervanger optreedt. Dan is die vervanger gehouden aan
geheimhoudingsplicht".
Opschaling naar WGR. "Houdt verband met toekomstige visie op gemeenten. We moeten
realistisch zijn. Dat gaat in bepaalde delen van Nederland beter en anders beseft het kabinet
dan in andere gemeenten/regio’s. Gemeenten moeten wel bepaalde bestuurskracht nodig
hebben om (specialistische) jeugdzorg uit te voeren. Dat moet van onderop vorm krijgn.
Kabinet moet zich daar niet snel mee gaan bemoeien. Geen verplichte opschaling van
gemeenten voor ogen. Dat bepalen gemeenten zelf. Bij gedwongen kader echter als dat te
klein blijft dan moeten we dat kritisch volgen. En we zullen dat ook doen. De wet schept de
mogelijkheden gemeenten een handje te helpen".
Omvang van gemeenten om jeugdzorg adequaat uit te voeren. "Ik denk dat gemeenten
voldoende robuust moeten zijn. Gemeenten moeten goede partner zijn voor
maatschappelijk middenveld. Risico's in regioverband verevenen. Regio's moeten voldoende
financieel draagkrachtig zijn. Bij specialistische jeugdzorg en gedwongen jeugdzorg
voldoende specialistische kennis. Dat zijn de vier voorwaarden.
En zijn de huidige regio dat? “Er zijn een aantal heel kleine bij. Zeker bij die die op oranje
staan. We volgen dat nauwgezet. Na aanname van de wet hebben we een
aanwijzingsmogelijkheid. We hebben daar alle vertrouwen in als het om de gemeenten gaat.
We volgen dat nauwgezet".
Verschilend beleid van gemeenten. "Ja: maar ze moeten wel aan kwaliteitseisen voldoen".
"Op andere plaatsen moet er nog wat gebeuren zeker als het om gedwongen kader en
specialistische jeugdzorg gaat".
"De positie van raadsleden is essentieel. Die moeten in staat blijven hun rol uit te voeren.
Ook de raadsledenverenigingen willen de vaardigheden van raadsleden verbeteren. We zijn
optismistch daarover. De vinger moeten we wel aan de pols houden. Het zal ingewikkeld zijn
de democratische controle uit te voeren bij de specialistische zorg. Dat zal niet altijd volledig
tot zijn recht komen".
De bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen (lwi): Hoe waardeert u de
overgangafspraken van 80%? "We zullen de ontwikkelingen blijven volgen. De
Transitieautoriteit kan daarin een rol spelen. Eind deze maand vergaderen we met de
bureaus jeugdzorg om te kijken hoe deze zaak zich ontwikkelt".
"Gemeenten kunnen meerdere gecertificeerde instellingen contracteren, zowel in subsidieals in aanbestedingsrelatie. Wel goede afspraken maken over kwaliteitsvoorwaarden. Hoe te
financieren is verantwoordelijkheid van de gemeenten. De wijze van financiering past niet
om in wetgeving vast te leggen".
Waarom geen 80% garantie voor lwi? "Eerder gezegd dat lwi belangrijk zijn voor uitvoering
van kinderbeschermingsmaatregelen en specifieke groepen Ik ben niet van de opvatting dat
lwi's anders worden behandeld dan bureaus jeugdzorg. Ook lwi'sj kunnen zich certificeren
als jb en jr instelling". "Het is aan de gemeenten om bij de uitveroing van
kinderbeschermingsmaatregelen er zorg voor te dragen dat met levensovertuiging,
godsdienst en cultureel rekening wordt gehouden".
“Bij bureaus jeugdzorg vallen een aantal taken weg. Bij de lwi’s is dat niet het geval. We
zullen de positie van de lwi’s bijzonder blijven volgen omdat ze ons bijzonder aan het hart
gaan. De lwi’s moeten ook gekoppeld worden aan de Transitieautoriteit Om te zien of de rol
van de lwi’s zich bijzonder ontwikkelt. We moeten gemeenten daarvoor ook de tijd geven.
Soms gaat het goed, soms gaat het slecht”.
Op elk moment moeten we een foto maken van de positie van de lwi’s. Vaak gaat het goed, soms
gaat het niet goed. Het kabinet zegt nadrukkelijk dat we zeker kijken hoe gemeenten met lwi’s
omgaan. Iedereen is overtuigd van de nut van lwi’s, iedereen weet wat hun waarde is. We denken
niet aan financiële steun, maar eerder aan contracten die moeten worden gesloten zodat gemeenten
rekening kunnen houden met de bepalingen over het aanbod dat de nieuwe Jeugdwet voorschrijft.
Frictiekosten: “De Rechtbank Overijssel is daarover duidelijk. Maar mijn collega en ik zien dat
genuanceerder. Als gemeenten met hun afspraken de frictiekosten niet beperken is de
overgangsmaatregel per 28 februari van toepassing”.
"Het beroep op jeugdbescherming kan verder worden beperkt dat blijkt ook uit de
resultaten van de vliegwielprojecten. Het veld is daarover ook enthousiast".
De tweede termijn van de behandeling van de Jeugdwet startte rond 23.00 uur .... hier
stoppen de aantekeningen van onze correspondent :).
Tips
Brochure Kosteneffectief transformeren
Kosteneffectief transformeren vraagt van gemeenten om meer dan het terugdringen van
zorggebruik. Het gaat er om de hulp en ondersteuning in te zetten die 'zo licht mogelijk én
zo zwaar als nodig' is en die 'zo vroeg mogelijk' en 'zo dichtbij mogelijk' aanbieden.
Hierbij wilt u zoveel mogelijk integraal te werk gaan: dus de juiste hulp, op het juiste
moment, op de juiste plek, met de juiste spelers. Dat vraagt om het formuleren van ambities
voor uw jeugdbeleid op basis van goede cijfers. Deze ambities maakt u meetbaar in
prestatie-indicatoren. Daarna gaat u aan de slag met het inrichten van uw jeugdbeleid.
Hoe het Nederlands Jeugdinstituut gemeenten hierbij kan ondersteunen, leest u in deze
brochure.
Gratis downloaden:
Kosteneffectief transformeren
Jeugdzorgapps in ontwikkeling
Al in aanraking gekomen met handige tools om jouw werk als professional te
vergemakkelijken? Werk jij al met een online gezinsdossier, zoals Quli, MeXtra, Blogboek
of JouwOmgeving? Gebruik je al de beveiligde vervanging van WhatsApp van W3S? Er zijn
tal van websites en apps die de eigen kracht een invulling geven. Maar wat kun je ermee
en waar kun je ze vinden?
Lees meer hierover op kennisnetjeugd.nl.
In de onderstaande prezi worden de actuele ontwikkelingen rond jeugdzorgapps in beeld
gebracht. Het inladen duurt even, maar dan heb je ook wat!
Standaardtriage psychiatrische problematiek?
Robert Vermeiren, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie verzet zich online en offline tegen
de overheveling van de kinder- en jeugdpsychiatrie naar de gemeenten. Maar Vermeiren
heeft niet alleen kritiek. Hij wil professionals ook op weg helpen.Zo ontwikkelde hij met
vakgenoten een professionele standaardtriage waarmee alle jeugdprofessionals in de nulde
en eerste lijn (medewerkers in wijkteams, CJG's, leerkrachten, huisartsen en jeugdartsen)
psychiatrische problematiek kunnen herkennen.
Lees verder op de website van Zorg en Welzijn
Chatsessie voor ambtenaren over Jeugdwet
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) organiseert op 5 maart 2014 een
chatsessie over de financiën rond de Jeugdwet. De sessie is bedoeld voor
gemeenteambtenaren die vragen hebben over de veranderingen die de nieuwe wet met
zich meebrengt. Dit meldt de VNG.
Lees verder op de website van NZG.
Blog: is Nederland wel kampioen uithuisplaatsen?
Lees hier de blog van Tijne Berg op Kennisnet Jeugd.
Rapport over sociale wijkteams
In steeds meer gemeenten in Nederland zijn sociale wijkteams van start gegaan, deels in
de vorm van pilots. De behoefte aan kennis naar het functioneren van sociale wijkteams
en de mogelijke resultaten zijn groot.
Dit rapport bevat een overzicht van gepubliceerde evaluatiestudies over sociale wijkteams.
Het gaat zowel om proces- als om effectevaluaties. Het begrip sociaal wijkteam is breed
opgevat. In de praktijk zijn tal van vormen aan te treffen. Gemeenten en uitvoerders zijn nog
volop aan het zoeken welke opzet en aanpak in hun gemeente het beste werkt.
Lees het volledige artikel
Bron: Movisie > BMC
Pleegzorg, hoe zit dat nou met ... rechten en plichten van
pleegouders
Praktijkgericht boekje waarin op een begrijpelijke manier wordt uitgelegd wat de positie
van een pleegouder inhoudt en wat de bij pleegzorg betrokkenen van elkaar mogen
verwachten.
Bestelinformatie
30 voorbeelden over online jeugdhulp
Er is een transformatie nodig in de organisatie van de jeugdzorg en de werkwijzen daarbij.
Daar is iedereen het wel over eens. Onder meer het gebruik van online hulp biedt hierbij
nieuwe mogelijkheden. Fawzi Salih van K2 Brabant verzamelde voor u dertig inspirerende
voorbeelden.
Uniek Nederlands rapport over holebi, trans en interseks
kinderrechten.
Een eerste rapport óóit over de rechten van holebi en transgender kinderen in Nederland
is op 18 februari door de Nederlandse holebi en transgender federatie het COC,
aangeboden aan de Nederlandse staatssecretaris Martin van Rijn (Jeugdbeleid), en bevat
aanbevelingen voor verbetering van holebi en transgender kinderrechten in onder meer
de jeugdzorg en het onderwijs.
Lees hier verder .....
Kinderboek over sport en autisme
"Game over? Start opnieuw!” van Elise Haarman is een verhalenbundel voor kinderen
vanaf 9 jaar.
In het boek raken de hoofdpersonen (met autisme) in allerlei sportavonturen verzeild. Zo
krijgen ze te maken met eigenaardige invaltrainers, uitpuilende kleedkamers, pestkoppen en
valsspelers, winst en verlies. Aan het eind van ieder verhaal krijgt de lezer praktische tips. De
tips zijn voor alle sporten bruikbaar. Voor in het boek zit een uitneembare poster met een
handig sportkeuzeschema, voor kinderen die nog niet weten welke sport ze willen doen.
Het taalgebruik is speciaal afgestemd op kinderen met autisme, dat wil zeggen: kort en
concreet. Bij de tips staan veel voorbeelden. Grapjes worden uitgelegd en visueel
ondersteund. “Game over, start opnieuw!” is bedoeld als doe-boek en ook als naslagwerk.
Het moet kinderen die problemen hebben bij het sporten enig houvast geven, zodat ze beter
weten wat er van hen verwacht wordt en ze meer plezier krijgen in sport.
'Game over? Start opnieuw!' bestellen
Het boek kost 19,95 (excl. verzendkosten à €3,50). Bestellen kan door middel van een mailtje
naar [email protected]. De uitneembare sportkeuzeposter krijg je er gratis bij.
ISBN: 9789082137804 Paperback Pagina's: 126 Meer info?
http://www.autismeindesport.nl/7-producten/16-kinderboek.html Of bel Elise Haarman op
06-337 30 661
Documentaire: Het Leven Begint Bij 18
Op 3 februari werd op Nederland 2 om 21.00 uur de door de NCRV gemaakte
documentaire Het Leven Begint Bij 18 vertoond. In deze film wordt Hyba, een meisje met
een licht verstandelijke beperking (LVB), gevolgd nadat zij op haar 18de de zorginstelling
verlaat.
Voor de documentaire klik hier.
Bron:Landelijk Kenniscentrum LVB
Organisaties
Rubicon In(ter) Actiedag 2014
Dit jaar vindt de Rubicon In(ter) Actie dag plaats op:
Woensdag 9 april
Van 15.00 tot 19.30 uur
In het Raodhoes op het Antoniusplein in Blerick
Genodigden
•Gemeenteraadsleden en beleidsmedewerkers
•Onderwijs
•Huis- en kinderartsen
•Ketenpartners: bestuur, management en medewerkers
•Enz.
Thema
Het thema van de RIA dag is Nieuwe Jeugdzorg, want Rubicon:
•is klaar voor de nieuwe ontwikkelingen,
•werkt vernieuwend en
•blijft bezig met innovatie.
De inhoud van de RIAdag
•Infostands
•Workshops, interactief waar dat mogelijk is
•Netwerkmogelijkheden
•Een gezamenlijke verbindende activiteit... blijft nog even spannend!
Onderwerpen
•Trainingen Nieuwe Autoriteit
•Vechtscheidingen
•Weerbaarheidstrainingen
•In gesprek met jongeren/ouders
•Oudertrainingen •Acute zorg
•Pleegzorg •Hulp aan huis
•Hulp na seksueel misbruik
•Wonen bij Rubicon
•Enz.
Nieuwsberichten SJSJ
Klik hier voor de volgende nieuwsberichten van SJSJ:
Gemengde Leefgroepen Icarus
Jan Rombout in praatprogramma 'De Rode Stoelen'bij L1 en TV Maastricht
Immens najaarsevenement bij SJSJ
Commissie breed welzijn & veiligheidshuis gemeente Maastricht bezoeken SJSJ
12 januari: Staatssecretaris Fred Teeven bezoekt SJSJ
Cliënten
SAM, klik met jouw hulpverlener
Wat zou er gebeuren als je ouders en jongeren laat kiezen bij wie ze hun hulpvraag
neerleggen? Werkt het als hulpverleners zich voorstellen op een soort profielensite, als
professional en persoon tegelijk, zodat mensen zelf kunnen zoeken naar een match? Die
twee vragen waren het startpunt van een nieuw avontuur: op 28 januari werd in
Amsterdam Sam! geboren: een digitaal kindje met vijftig trotse ouders en twaalf
achternamen (=deelnemende organisaties).
Lees op kennisnetjeugd.nl meer over dit initiatief of ga rechtstreeks naar www.samamsterdam.nl .
Nieuwe portretten van kinderen: hier doen we het voor!
Discussie over het stelsel en de nieuwe jeugdwet is nodig. Maar laten we niet vergeten
voor wie we het doen: kinderen en hun ouders.
Vandaar dat Voordejeugd.nl u juist met hen graag laat kennismaken. Hieronder vindt u een
serie ouder-kindportretten, geïnspireerd op en deels ontleend aan het boekje ‘9 Portretten
bij de transitie jeugdzorg’ van de gemeente Haarlem (2012). De kinderen komen zelf aan het
woord, of hun ouders. De problematiek wordt geschetst en hulpverleners beschrijven
mogelijke aanpakken en resultaten.
Voordejeugd.nl heeft net weer 2 portretten toegevoegd. Namelijk van Robin en Wesley,
jongeren met een verstandelijke beperking. Bij de Vereniging gehandicaptenzorg Nederland
(VGN), de brancheorganisatie voor de aanbieders van zorg- en dienstverlening aan mensen
met een handicap, kunt u meer informatie vinden en u abonneren op de nieuwsbrief.
Wij nodigen u van harte uit de portretten te bekijken, er met elkaar over te praten. En vanuit
dat perspectief aan de slag te gaan met de stelselwijziging jeugd.
Serie ouder-kindportretten:
Nieuw:
Portret Robin (jeugd met een beperking)
Portret Wesley (jeugd met een beperking)
Portret Sandra (ambulante jeugdhulp)
Portret Jasmyne (ambulante jeugdhulp)
Portret Gözde (eigen kracht)
Portret Edwin en Annemieke (jeugdbescherming)
Portret Anastacia (jeugdbescherming)
Portret Nicoline (jeugdgezondheidszorg)
Portret Robert (jeugd-ggz)
Portret Marcella (jeugd-lvb)
Portret Didem (jeugdreclassering)
Portret Regina (jeugdzorgPlus)
Portret Bart (residentiële jeugdhulp)
Portret Leon (residentiële jeugdhulp)
Portret Lidia (opvoedondersteuning)
Portret Menno (samenhang met andere decentralisaties)
Portret Karin (samenhang met andere decentralisaties)
Serie 15 kindportretten (onderste 15 kindportretten in 1 pdf, 1,34MB)