ONDERZOEK NAAR "LATE REMBRANDT"

Download Report

Transcript ONDERZOEK NAAR "LATE REMBRANDT"

*
Centraal Laboratorium
voor Onderzoek van Voorwerpen
van Kunst en Wetenschap
Central Research Laboratory
for Objects of Art and Science
ONDERZOEK NAAR "LATE REMBRANDT"
ONDERZOEKVERSLAG 6.
Afdeling Natuurwetenschappelijk Onderzoek
AANVRAGER: M. Zeldenrust
INSTELLING: Rijksmuseum Amsterdam
ADRES: Hobbemastraat 21
TELEFOON: 020 - 6732121
werknummer: 90. 099
documentatiemap: 90 / 15 - Object nr. 1570
aanvraagdatum: 25 maart 1991
bestede uren:
file: rembr6.rpt
DE STAALMEESTERS. BREDIUS nr. 415
PROBLEEMSTELLING
a) Op het schilderij staan twee signaturen. Een boven rechts,
een andere, gestippelde, signatuur middenonder. Er zijn vragen
over de signatuur rechts boven. Bij de bovenste signatuur is
onder UV te zien dat deze is uitgespaard, vermoedelijk bij een
vorige restauratie. Nu de vernislagen van het schilderij zijn
verwijderd rijst de vraag of de signatuur rechts boven later
is
toegevoegd.
Met het stereo-operatiemicroscoop is de
omgeving bestudeerd en er is duidelijk te zien dat de
signatuur op een roodbruine verflaag is aangebracht. Daarom is
besloten om geen verfmonster te nemen van de zwarte signatuur,
maar van de roodbruine verflaag direct naast de signatuur.
b) Het tweede belangrijke probleem ligt in het uiterlijk van
het tafelkleed. Nu de vernis verwijderd is blijven er gelige
plekken te zien die een rommelig uiterlijk aan het tafelkleed
geven. Op een bepaalde hoogte lijkt het zelfs of een gelige
baan aanwezig is.
Bij de discussie over het tafelkleed werden door Karin Groen
haar resultaten besproken van het tafelkleed. Met SEM-EDAX kon
aangetoond worden dat er veel ontkleurd smalt aanwezig was in
de bovenste verflaag van het tafelkleed. Het bindmiddel van de
smaltlaag was volgens Karin Groen zeer gekristalliseerd
waardoor
het merkwaardige
uiterlijk van het tafelkleed
misschien verklaard kon worden. Er werd gediscussieerd of de
smaltlaag als een soort glacislaag gefunctioneerd zou hebben
om het rood in het tafelkleed een paarsachtige glans te geven.
Opmerking: Na opnieuw slijpen van verfmonster 1570/16 (Coupe
2970, het geel van het tafelkleed onder de witte manchet van
de rechter Staalmeester), is bij nader onderzoek gebleken dat
ook in dit monster het ontkleurde smalt onder de dikke
vernislagen aanwezig is, gemengd met weinig loodwit en krijt.
1
Bezoekadres: Gabriël Metsustraat 8, Amsterdam
Postadres: Postbus75132,1070 AC Amsterdam
Telefoon 020-673 51 62, Fax 020-675 1661
Postbank450537, Amrobank
v
Centraal Laboratorium
3 voor Onderzoek van Voorwerpen
van Kunst en Wetenschap
VRAAGSTELLING
a)
De signatuur rechtsboven; Loopt de achtergrond rechts onder
de signatuur door, of is deze roodbruine laag een originele
verflaag?
b)
De opbouw van het tafelkleed; Waar bestaat de toplaag uit,
bij de gele rand die dwars over het tafelkleed loopt?
Is er in het afgenomen vernis een organisch pigment
aanwezig?
welke harsen zijn aanwezig?
Door de restaurator zijn de watjes waarmee het vernis van het
tafelkleed is afgenomen verzameld en bewaard.
MONSTERPLAATSAANDUI DlNGEN
1570/44
1570/45
1570/46
"Rode" vernis van het tafelkleed, drie buisjes met
watten en vernis, genomen door Manja Zeldenrust.
Het roodbruin van de "retouche" onder de signatuur
rechtsboven, direct onder de linker haal van de
letter R
Het rood bij de gele rand die dwars over het
tafelkleed loopt
ANALYSEMETHODEN
Fourier Transform Infrarood Spectroscopie (FTIR)
Dunnelaag chromatografie (DLC)
Microscopie
Laser-microspectraalanalyse (LMA)
^
ONDERZOEK
Met behulp van een stereo-operatiemicroscoop zijn de hierboven
genoemde monsterplaatsen bestudeerd. De verfmonsters zijn na
de vernisafname genomen.
SIGNATUUR RECHTSBOVEN
Monster
1570/45
(coupenr.
"retouche".
2982)
Het
roodbruin
van
de
De eerste verflaag is de achtergrond van het schilderij en
bestaat uit grof loodwit gemengd met krijt en bruine omber,
daarop ligt een vernislaag met daaroverheen een dunne
roodbruine verflaag, die fijner loodwit, fijn opaque rood,
zwart en bruin pigment bevat (zie tekening 1).
Centraal Laboratorium
i voor Onderzoek van Voorwerpen
van Kunst en Wetenschap
Tekening 1. Coupe 2982.
3. ca 22 (u. dunne roodbruine laag
met loodwit, zwart, rood en bruin
pigment
2. ca. 4 u. bruine transparante
laag, felgroene fluorescentie,
vernislaag
1. onvoll. bruine laag met grof
loodwit gemengd met krijt en
bruine omber, de achtergrond
TAFELKLEED
Monster 1570/44: Watten met vernisresten van het tafelkleed.
Chromatografis ch onderzoek naar de aanwezigheid van harsen:
De watten zijn geextraheerd met een mengsel van chloroform en
methanol.
Adsorbens
Eluens
Detectie
Kieselgel 60
Chloroform
UV + SBC15 in CC14
in de stoof bij 105*C
Referentiematerialen en monsters aangebracht:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Copal
1 /al
Sandarak
1 /ul
Ven. Terpentij
n 1 /al
Elemie
0. 5 /al
Schellak
1 /al
Dammar
1 /ul
Copai vabalsem
1 ,ul
Colofonium
2 /ul
Mastix
1 /ul
Barnsteen
0.5 /ul
Monster 1570/44
Monster 1570/44
Resultaat : Het monster komt overeen met 6,
9 en
7
Conclusie: Monster 1570/44 bestaat uit dammar, mastix en
copaivabalsem.
Opm.: Dat bij dit onderzoek copaivabalsem is gevonden komt
waarschijnlijk omdat het "monster" zeer groot was.
Centraal Laboratorium
j voor Onderzoek van Voorwerpen
van Kunst en Wetenschap
Chromatografisch onderzoek naar de aanwezigheid van
natuurlijke organische kleurstoffen/pigmenten (zoals bv
karmijn, kraplak, brazilhoutlak).
Adsorbens
Eluens
Detectie
: Cel 300 AC-10
: tetrahydrofuraan + water + ethylacetaat
: - 366 nm
- alkoholische KOH
Referentiematerialen en monsters:
1. Roodhout
(buis 9)
2. Krap
(buis 22)
3. Kermes
(buis 18)
4. Cochenille (buis 13)
5. Monster 1570/44
6. Monster 1570/44
Resultaat:
In het monster is geen natuurlijke organische kleurstof
aanwezig, of er is zo weinig aanwezig dat het onder de
detectiegrens ligt. Dit laatste is niet waarschijnlijk, daar
de hoeveelheid monstermateriaal relatief groot was. Er waren
onder de microscoop geen pigmentkorrels te zien.
FTIR
Het extract van de watten is ingedampt en vermengd met KBr.
Hiervan is een FTIR spectrum gemaakt. Na vergelijking met
referentiespectra is duidelijk dat er natuurlijke harsen
aanwezig zijn. Het spectrum duidt op de aanwezigheid van
dammar of mastix. Er zijn echter nog een aantal onbekende
absorptiepieken. Na consultatie van de chromatografische
resultaten is het spectrum vergeleken met het
referentiespectrum van copaivabalsem. De onbekende
absorptiepieken blijken overeen te komen met die van
copaivabalsem (zie bijgevoegde spectra).
OVERZICHT ANALYSERESULTATEN DLC + FTIR
Schilderij
Monster
no
FTIR
Staalmeesters
1570/44
Hars
DLC
:+++
Dammar
Copaivabalsem:+
01ie :+
Was :spoort j e
zeer veel
niet
+++
Dammar
Mastix
Copaivabalsem
org.pigment: -
Centraal Laboratorium
> voor Onderzoek van Voorwerpen
van Kunst en Wetenschap
TAFELKLEED
Monster 1570/46 (Coupenr. 2984) Het rood bij de gele rand die
dwars over het tafelkleed loopt
Op een vrij transparate grondering bevattende krijt, weinig
loodwit en bruine omber ligt een tweede preparatielaag,
bestaande uit loodwit gemengd met krijt en brokken bruin
pigment (bruine omber). Deze laag is afgedekt met een dunne
laag die als isolatielaag heeft gewerkt. Daarop ligt een
roodbruine laag met loodwit, opaque rood, bruin en zwart
pigment en daaroverheen een transparante laag die een
organisch rood bevat. De bovenste laag is een bruine
transparante (door het bindmiddel verbruinde) laag met weinig
opaque rood pigment die met UV-fluorescentie brokken ontkleurd
smalt te zien geeft (zie tekening 2).
Tekening 2. Coupe 2984.
— —
.»•
-
6. ca. 21 yu. bruine transparante
laag met weinig opaque rood, die
met UV-fluorescentie brokken
ontkleurd smalt te zien geeft
5. ca. 25 yU. transparante laag met
organisch rood pigment
4. ca. 42. roodbruine laag met
loodwit, opaque rood, bruin en
zwart pigment
3. ca. 4 yu. dunne isolatielaag
2. ca. 58 yu. tweede preparatielaag
met loodwit, krijt en bruine
brokken pigment (bruine omber)
onvoll. krijtgrondering net
weinig loodwit en bruine omber
Centraal Laboratorium
> voor Onderzoek van Voorwerpen
van Kunst en Wetenschap
CONCLUSIE
a) Signatuur:
Uit
de
verfdwarsdoorsnede
kan
worden
geconcludeerd dat de roodbruine verflaag op een vernislaag
ligt. Onder de stereomicroscoop was te zien dat de zwartige
signatuur op deze roodbruine verflaag ligt. Hieruit kan
aangenomen worden dat de signatuur op de roodbruine laag
ligt en de twee lagen op een vernislaag. De signatuur kan
dus later zijn toegevoegd.
b) Tafelkleed: In de watten, dus de afgenomen vernis van het
tafelkleed komt geen organisch pigment voor. Het is dus
geen getint vernis.
In
de
watten
zijn dammar,
mastix
en
copaivabalsem
aangetoond. Dammar en mastix zijn afkomstig van een of
meerdere
afgenomen
vernislagen.
De
aanwezigheid
van
copaivabalsem duidt op een eerdere restauratie volgens de
methode Pettenkofer. Deze methode werd aanbevolen ter
regeneratie van gecrepeerde vernis. Er is echter gebleken
dat het gebruik van Copaivabalsem tot een verweking van de
verflaag en verbruining van het oppervlak kan leiden.
Zie ook: S. Schmitt, Examination of Paintings treated by
Pettenkofer's
process,
IIC, Cleaning,
Retouching
and
Coatings, Brussels 1990, 81-85.
Opbouw van het tafelkleed: Het tafelkleed is in drie stadia
opgebouwd; na de grondering, de tweede praparatielaag en
een isolatielaag volgt allereerst een roodbruine opaque
verflaag, daarna een transparante laag met organisch rood
en daaroverheen ligt de, nu bruine, transparante laag met
ontkleurd smalt.
Amsterdam, 10/04/1991
afdeling Natuurwetenschappelijk Onderzoek
M.F.S Karreman FTIR
M.de Keijzer
Microscopie, LMA
W.G.Th.Roelofs DLC
J.H.Hofenk de Graaff coördinatie