"Talentvolle mensen moeten de kans krijgen hun vak uit

Download Report

Transcript "Talentvolle mensen moeten de kans krijgen hun vak uit

"Talentvolle mensen moeten de kans krijgen hun vak uit te oefenen!”

Acteur, zanger en presentator Frits Lambrechts luidt de noodklok: “De politiek moet zich meer en vaker bezighouden met de groeiende stroom toneelacademiestudenten die afstudeert en vervolgens niet aan het werk komt. Ze moeten daar een standpunt over innemen en een visie op ontwikkelen.” FNV KIEM zette Frits aan tafel met vierdejaars studente aan de Kleinkunstacademie Hanna van Vliet en liet ze ideeen uitwisselen over het ‘toen en nu afstuderen aan de Kleinkunst’, de commercialisering en vervlakking van de Nederlandse film-, televisie- en toneelwereld en de toekomst van de huidige lichtingen toneelstudenten.

“Er wordt te weinig gepraat over hoe de toekomst er voor jonge acteurs uitziet,” begint Frits zijn betoog. “We kunnen, als we naar de afgelopen jaren kijken, een aantal ontwikkelingen constateren: er heeft een enorme verschuiving plaatsgevonden binnen de televisie- en theaterwereld richting een veel commerciëlere kant."

"En er treedt een grotere vervlakking bij het grote publiek op en de werkgelegenheid voor acteurs is bedroevend. Die zaken moet de politiek onder ogen gaan zien!”

Trammelant maken

Frits noemt als voorbeeld de aardbevingen die in Groningen plaatsvinden: “De mensen die daar wonen maakten steeds meer trammelant en nu komt eindelijk ook de politiek in beweging. Dat moet ook in de kunstenwereld gebeuren!” Hanna denkt dat naast het wakker schudden van de politiek, je ook van binnen uit de kunstwereld zelf mensen uit de kunstwereld aan kunt spreken: “Het is tot nu toe altijd de kunstwereld tegenover de politiek en de kunstwereld tegenover de niet-kunstwereld geweest. Door het nu hierover te hebben, spreken we hierbij ook de theaterdirecteuren en producenten aan op hun artistieke verantwoordelijkheid. Die moeten ze nemen. Tegelijk moeten we elkaar scherp houden en zelf ook kritisch blijven kijken naar ons werk.”

Commercialisering

Het probleem van de toenemende werkloosheid onder (jonge) acteurs zit volgens Frits en Hanna mede in de houding van producenten. Frits: “Die trekken zich nergens wat van aan en produceren tegenwoordig alleen nog maar programma’s waarvan ze zeker weten dat ze scoren.” Hanna vult aan: “En door de overvloed aan afgestudeerden nemen gezelschappen geen acteurs meer aan.” Frits: “In de jaren ’60, ‘70 en ‘80 kwam je van de Toneelschool af en kreeg je automatisch een contract van een gezelschap aangeboden. Eind tachtiger jaren deed de commerciële wereld met de Joop van den Endes en John de Mollen z’n intrede en werd het heel anders. Die kregen een enorme commerciële invloed en gingen er op een heel andere manier mee om. Een diploma hoefde niet meer en de spoeling werd steeds dunner. Maar er bleven wel ieder jaar zo’n 200 jonge mensen met veel talenten van de (prive)toneelopleidingen afstuderen. Die kwamen en komen nog steeds maar niet aan het werk!”

Vervlakking

“Het grote probleem,” vervolgt Frits, “is dat er vanuit de producentenwereld én vanuit de politiek té

weinig stimulans is; er wordt niet gediscussieerd en gepraat over een visie over hoe dit grote probleem de komende decennia aangepakt moet worden. De commerciëlen grijpen elk moment de kans om hun eigen, artistiek ongevaarlijke, producties naar voren te brengen. Daardoor ontstaat een grote vervlakking. En die moeten we met een enorme stimulans aanwakkeren! Er was en is bij de commerciëlen geen enkele belangstelling voor politiek of cultureel geëngageerde producties. En tot mijn grote verdriet zie je dat ook steeds meer bij de publieke omroep. Neem de TROS: één grote Volendam-kliek! Die verdienen handenvol geld bij de publieke omroep. De tegenhanger is weg! Begrijp me niet verkeerd: we zijn niet tegen onze commerciële collega’s, maar het gaat nu helemaal de verkeerde kant op. Jonge mensen die talentvol zijn moeten de kans krijgen om hun vak te kunnen uitoefenen. Dat gebeurt nu veel te weinig. Het gaat nu alleen nog maar om ‘heb ik een leuk smoeltje’ en ‘wil ik met die producent naar bed’.”

Niet té dolle shit in je blote kont

Hanna kijkt niet uit naar een rol in bijvoorbeeld de soap GTST: “Maar een rol voor drie maanden zou ik best aannemen, om naam en bekendheid te maken. Én omdat ik vervolgens kan doen wat ik wél echt wil doen. Geen vaste rol, want dat is niet wat ik mooi vind of waar ik gelukkig van word.” “Maar dat ligt best lastig,” vervolgt ze. “Er moet een manier gevonden worden om wel commercieel te denken, maar geen commercieel product te maken. Dus iets goeds met inhoud en goede mensen maken, maar niet onze neus ophalen om het commercieel aan te pakken. Ik merk op de Toneelschool dat mensen behoorlijk anti-GTST zijn. Maar wanneer iedereen is afgestudeerd, dan zitten er opeens drie uit één klas in die soap. “ Frits benadrukt dat hij zich niet afzet tegen commerciële producten: “Je leert er ook camerawerk van, wat je niet op school leert. Dus ik begrijp best dat je dat een paar maanden zou willen doen. Ik heb zelf ook in GTST gespeeld, zo’n 25 jaar geleden, als de pleegvader van Peter Kelder, de rol die gespeeld werd door Antonie Kamerling. Het was toen helemaal nieuw. Voor het eerst werd er vijf dagen in de week een serie gemaakt. Als je dus de gelegenheid krijgt je vak uit te oefenen, dan is dat gewéldig! En dan maakt dat niet uit of dat bij de publieke of commerciële omroep is. Als het maar niet té dolle shit in je blote kont is” Hanna: “Ik merk bij mezelf dat ik steeds op zoek ben naar een manier om zo min mogelijk met dat wereldje, die afhankelijkheid te maken te hebben. Ik denk veel na over hoe ik iets moois kan maken waarmee ik m’n brood kan verdienen. Terwijl ik niet per se de ambitie heb om alleen maar in de Stadsschouwburg spelen; er is meer.” Frits: “Dat commercialiseren van je acteurschap is ook helemaal niet erg, als je maar je product bewaakt.” Hanna: “Ik merk wel dat het je neus ophalen voor commerciële producties langzaam verdwijnt.” Frits: “Ik heb niet anders meegemaakt dan dat er vanuit de toneelwereld de neus opgehaald werd voor producties als GTST. En dan dacht ik altijd: probeer jij dit maar eens een paar maanden te doen. Bovendien is het heel leerzaam en goed voor je camera-ervaring, want dat leer je niet op de Toneelschool.”

Bekend is makkelijk en scoort altijd

“Er zijn steeds meer producenten die zich nergens wat van aan trekken,” zegt Frits. “Er is een enorme

luiheid van de makers. Een stuk als ‘Ja zuster, nee zuster’ is onderhand 100 jaar oud. Dat wordt nog stééds uit de kast gehaald, omdat producenten zeker weten dat het scoort. Ik wil daarom bij deze discussie ook nadrukkelijk de theaterproducenten en -programmeurs betrekken. Die zijn te besodemieterd om nieuwe dingen te proberen en risico te nemen. Dat bekende is makkelijk, scoort altijd, en trekt volle zalen.” “Maar het gaat tegelijk ook over een manier waarmee we dat grote publiek naar de onbekende stukken kunnen krijgen,” vindt Hanna. “En dat is heel lastig. Bij de Toneelschuur heb ik in het stuk ‘Wreed en teder’ gespeeld. Dat kreeg in NRC, Trouw en de Volkskrant lovende recensies en vier sterren. Dat moest wel scoren dacht ik, maar er zat geen hond in de zaal” “Dus maakt het dan helemaal niets meer uit of iets goed is en of het inhoud heeft? Dat is heel lastig, dus aan de andere kant snap ik de schouwburgdirecteuren ook wel: zij moeten ook hun brood verdienen.”“En ze moeten zich tegenover een gemeentebestuur waar ze subsidie van krijgen, verantwoorden,” vult Frits aan. “En dan kom ik dus weer bij de politiek terecht: dat moet opengegooid worden. Het is een godsschande geweest dat Halbe Zijlstra een paar jaar geleden heeft geroepen ‘wat moeten we met de kunst’. En er werd té rigoureus bezuinigd. Als jonge mensen de behoefte hebben om vanuit hun roeping te gaan acteren, schilderen of beeldhouwen, dan moet dat kunnen! Dan maar twee minder JSF’s!”

Linkse hobby

Frits: “We moeten blijven protesteren tegen de uitdrukking ‘linkse hobby’. Donder op zeg, je mag het niet zo benoemen, het is een zaak van ons allemaal!” Ook Hanna vindt het bedroevend hoe weinig steun er is vanuit de politiek: “Daar denk ik best regelmatig over na, en merk aan bij mijn leeftijds- en klasgenoten dat we het vaak hebben over hoe we juist dié mensen die ‘linkse hobby’ zeggen, naar het theater krijgen. En over hoe we die term eruit krijgen. Hoe kun je, en kan dat überhaupt, iets moois maken, dat een groot publiek aanspreekt. En moeten we dat wel willen? Moeten we een groot publiek aan willen spreken, of moeten we binnen de kunstwereld het publiek aanspreken dat we nu ook aanspreken, of zijn die mensen op, of verzadigd? Steeds vaker vraag ik me af hoe ik mijn eigen smaak en talent zo kan ontwikkelen, dat ik iets kan betekenen voor veel mensen. Dat is wat mij betreft niet door een commercieel product te maken, maar door het op zo’n manier aan te bieden dat het veel mensen aanspreekt, het aantrekkelijk is en dat mensen het mooi vinden.”

Maatschappelijke boodschap

“Dan gaat het over kwaliteit en inhoud, de maatschappelijke relevantie van hetgeen je brengt,” vult Frits aan. Hanna: “Je hoeft geen grote maatschappelijke boodschap te brengen. Ik vind het zelf ook leuk als ik na een zware week op vrijdagavond kan lachen bij een toneelvoorstelling. Ik snap wel dat er mensen zijn die helemaal geen zin hebben in drie uur teksttoneel. Je mag ook iets maken waarvan het engagement is dat mensen het goed kunnen, dat hoeft niet per se een maatschappelijk thema te hebben. Maar er zijn zoveel goede mensen die niet de kans krijgen om zich zover te ontwikkelen.”

Hoe is het met je kat?

Frits: “Ieder jaar komen er zoveel mensen van de opleiding af en die komen niet aan de bak. Dat vind ik jammer; dat doet mij pijn. Er zijn veel jonge mensen waarmee ik gespeeld heb en die zie ik niet meer, dat vind ik erg. Als je maar naar je telefoon blijft kijken en hij gaat maar niet Ik ken ook mensen die de hele dag bellen naar producenten: ‘hoe is het met je kat’, enzovoort. Dat vind ik

verschrikkelijk! Maar zo gaat dat! Zo is het in het bank en verzekeringswezen ook! Die mensen bellen elkaar ’s avonds om 11 uur op ‘ ik heb nog een leuke baan voor je’. Dat is hoe het nu werkt!” Frits heeft zelf nog nooit zonder werk gezeten en altijd een goede boterham kunnen verdienen: “Dat heeft ook met mijn veelzijdigheid te maken. Ik heb musicals gedaan, zangproducties gedaan, toneel, televisie, theater, van alles! En gelukkig heb ik nooit bijbanen hoeven hebben.”

Toekomst

Hanna hoopt als ze dit jaar afgestudeerd is- niet achter de bar te hoeven staan: “Misschien als bijbaantje, dat vind ik ook niet erg, maar ik hoop niet fulltime. Ik denk dat ik in aanleg allround genoeg ben; dat is best belangrijk. Je ziet steeds vaker dat muziek een grote rol speelt in het theater, dan is het handig om te kunnen zingen of een instrument te kunnen bespelen. Ik wil heel goed worden, en dat kan ook denk ik, ik ben bereid om daar hard voor te werken. Ik ben nog jong, dus ik heb nog wat tijd. Maar dan moet ik natuurlijk wel de kans krijgen om me te ontwikkelen." “Maar wie bepaalt of en wanneer jij zo goed bent? Dat is ook het probleem,” roept Frits uit. “Ik ken mensen die heel goed zijn, maar waarvan niemand weet dat ze heel goed zijn. Die wil ik beschermen, de hand reiken en zeggen ‘we gaan ertegen aan’.”

Overvloed

“Ik denk en dat is ook gerelateerd aan wat we nu bespreken- dat de economische crisis is ontstaan doordat er een enorme overvloed is aan alles,” besluit Frits. “Er is de afgelopen decennia zo vreselijk veel op mensen afgekomen De vraag is: hoe doorbreek je dat. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen open gaan staan voor meer diepgang. De overheid, de regering en de politiek, maar ook het grote publiek moeten dat gaan beseffen. Daar gaat de politiek met een grote boog omheen. Ik hoop zo, dat door dit te bespreken, de politiek open zal staan voor een discussie binnen de hele kunstwereld. Dat ook zij zich gaan afvragen wat we hiermee moeten. Als vakbeweging, als liefhebbers van ons vak en als professionals in de kunst- en theaterwereld moeten we ervoor zorgen dat talentvolle mensen de kans krijgen hun vak uit te oefenen!”

Cao-afspraken

Pepijn Ten Kate, bestuurder bij FNV KIEM: " We zijn op dit moment bezig om -samen met de NAPK- in de cao hierover afspraken te maken. Partijen gaan het Ministerie en de scholen onder druk zetten om minder studenten af te leveren. Het drukmiddel daarbij, is om minder stageplaatsen als sector aan te bieden. Dat kan ook niet anders in een krimpende markt. Deze discussie krijgt dus zeker een vervolg!" Wil je reageren? MAIL!