Download as PDF

Download Report

Transcript Download as PDF

juni 2014
FRUITbulletin
een uitgave van BASF Nederland B.V.
Pagina 1
Fruitteler Teus de Jong:
Bellis! Waarom anders?
Pagina 2
Pcfruit vzw-onderzoekers:
Tijdig vruchtrot bestrijden
Pagina 2
Eric Kiers:
Ziektebestrijding afstemmen
Fruitteler Teus de Jong in Tienhoven over het afspuitschema:
„Bellis! Waarom anders?”
„Elke plaag een slag voor zijn. Daar draait gewasbescherming om”, vindt fruitteler Teus de
Jong in Tienhoven. Met een preventieve aanpak
houdt hij in zijn boomgaard de ziekten en plagen
tijdig buiten de deur. De 17 hectare fruit met vier
rassen peren en drie appelrassen zet hij samen
met zijn vader Wim rond. „Daarom houden we
alles graag simpel.” Alle fruit bewaart en sorteert
De Jong zelf. „En om de verwerking 'simpel' te
houden, hebben we kwaliteitfruit nodig dat we
aan alle supermarkten kunnen leveren. Daarom
zit Bellis standaard in ons afspuitschema tegen
bewaarrot.”
Aan alle eisen voldoen
De Jong vindt dat de meeste ziekten en plagen
vóór de langste dag bestreden moeten zijn.
Daarna hanteert hij een schema met Bellis en
captan. „Daarmee blijf ik ruimschoots onder
het maximaal aantal residuen. Ook loop ik geen
risico op het overschrijden van de bovenwettelijke eisen.” Bovendien is de fruitteler overtuigd
van de uitstekende werking van Bellis. „Dat
gaat al jaren uitstekend, dus waarom zou ik het
anders doen?”
Geen overschrijding
Om Bellis onder praktijkomstandigheden te
testen, legden BASF-onderzoekers in de boomgaard van De Jong een proef aan. „Zo’n samenwerking vind ik interessant. Je hoort altijd nieuwe
dingen en je leert ervan”, aldus de fruitteler. In
de afspuitproef werd Bellis op verschillende
momenten twee óf drie keer toegepast, waarna
het fruit op residuen werd onderzocht. Bij de
terugkoppeling van de resultaten bleek dat ook
een spuitschema met Bellis op zes, vier en twee
weken voor de oogst geen overschrijding van de
bovenwettelijke eisen gaf. „Dat is mijn ervaring
ook. En de onlangs bekend geworden verruiming
van de MRL van een van de werkzame stoffen
van Bellis, geeft fruittelers nog meer flexibiliteit”,
concludeert De Jong.
Teus de Jong: „Bewaarrot een slag voor zijn met Bellis.”
Ruimere MRL voor Bellis
De MRL van pyraclostrobin is verhoogd naar 0,5 milligram per kilogram in appels en peren. Dat geeft
fruittelers meer flexibiliteit bij de inzet van Bellis.
De Europese voedselautoriteit EFSA heeft de maximale residulimiet (MRL) van pyraclostrobin voor gebruik in appels en
peren verhoogd van 0,3 naar 0,5 milligram per kilogram. Deze
aanpassing is het gevolg van een wereldwijde harmonisatie.
In de Verenigde Staten geldt deze MRL al veel langer en onderzoek toonde aan dat het geen gezondheidsrisico oplevert.
Flexibeler Bellis toepassen
Pyraclostrobin is één van de twee werkzame stoffen van het
middel Bellis. Dit fungicide staat bekend om de brede werking tegen alle bewaarziekten en zijn unieke werking tegen
Phytophthora. Dankzij de verhoging van de MRL zijn fruittelers
nu flexibeler bij de inzet van Bellis. Gebruikelijk was om Bellis
zes en vier weken voor de oogst toe te passen. Deze laatste
bespuiting kan nu ook wat later uitgevoerd worden, zonder
dat een overschrijding van eenderde van de MRL plaatsvindt.
Daarom is het spuitadvies aangepast. Bellis kan nu vanaf
zeven weken voor de oogst tot twee weken voor de oogst
twee tot drie keer worden gespoten.
2 tot 3 keer
8 weken
7 weken
6 weken
5 weken
4 weken
3 weken
2 weken
1 week
voor de oogst
voor de oogst
voor de oogst
voor de oogst
voor de oogst
voor de oogst
voor de oogst
voor de oogst
begin oogst
Actueel
Dosering Bellis: 0,8 kg/ha (standaard aanplant) > 2.25 m boomhoogte 1 kg/ha
Weer schurftinfecties tijdens bloei
Populariteit RAK 3+4 neemt toe
April 2014 gaat de boeken in als een zware schurftmaand. Maar liefst drie
momenten met grote infectiekansen volgden elkaar op. Alleen Zuid-Limburg
kende in april meer droogte en had daardoor te maken met minder infectueuze
omstandigheden. Fruittelers bestreden de schurft effectief met preventieve
(Delan DF) en curatieve bespuitingen (Scala). Ook tijdens de bloei waren er
infectiekansen, waarbij het in veel gevallen moeilijk is om het vruchtbeginsel
goed te raken. Over het algemeen lijkt de schurftbestrijding in de Nederlandse
boomgaarden redelijk gelukt.
Fruittelers kozen afgelopen voorjaar massaal voor feromoonverwarring. Landelijk zijn er meer
RAK 3+4-ampullen uitgehangen dan in de jaren ervoor. Feromoonverwarring met RAK 3+4 is een
uitstekende basis om de vermeerdering van fruitmot en bladrollers te voorkomen. Bovendien is
feromoonverwarring met RAK 3+4 een vereiste voor perentelers die aan China willen leveren.
De fruitmotdruk was afgelopen jaar laag. De verwachting voor dit seizoen is dan ook dat
feromoonverwarring in combinatie met één of twee toepassingen met virus-isolaat Madex Plus
afdoende werkt. Doordat RAK 3+4 en Madex Plus biologisch zijn, kunnen aangesloten fruittelers GMO-subsidie ontvangen via de Greenery en veiling Zaltbommel.
Pcfruit vzw-onderzoekers houden Neofabraea spp. onder de loep
Tijdig vruchtrot bestrijden
Vanaf acht weken voor de oogst vinden veelvuldig infecties met de
Neofabraea-sporen in appels plaats. Dat pleit volgens pcfruit vzwonderzoekers Wendy van Hemelrijck en An Ceustermans voor een
vroege start van het spuitschema tegen bewaarschimmels.
De bewaarverliezen in appel als gevolg van
Neofabraea spp. (voorheen: Gloeosporium
spp.) kunnen behoorlijk groot zijn. Omdat
over de levenswijze van deze schimmel
weinig bekend is, onderzochten Wendy Van
Hemelrijck en An Ceustermans van pcfruit vzw
in Sint-Truiden (B) de infectiecyclus van dit
pathogeen. „In peer komt Neofabraea spp.
momenteel beperkt voor in België, maar
het kan wel een groter probleem worden”,
waarschuwt afdelingshoofd mycologie Van
Hemelrijck. In Nederland wordt Neofabraea
spp. ook in peer steeds vaker teruggevonden
als veroorzaker van vruchtrot.
Infecties vanaf acht weken voor oogst
De onderzoekers ontdekten dat de vruchtbeursjes en de vruchtsteeltjes in appels een
belangrijke sporenbron voor Neofabraea spp.
zijn. Daarop werden tot aan de oogst steeds
sporen aangetroffen. Vervolgens richtte het
onderzoek, dat nu vijf jaar loopt, zich op de
vraag wanneer de gevoelige periode voor
infectie is. Daarvoor werden op verschillende
tijdstippen voor de oogst vruchten omhuld met
zakjes, zodat er geen nieuwe infecties op die
vruchten plaats konden vinden. Uit de analyse
van de hoeveelheid vruchtrot na bewaring van
deze vruchten bleek dat er vanaf twaalf weken
voor de oogst al enkele vruchtrotinfecties hebben plaatsgevonden. „Maar vanaf acht weken
voor de oogst neemt de hoeveelheid vruchtrot
exponentieel toe”, vertelt Ceustermans. De
sporen nestelen zich in de lenticellen van de
vrucht. Van Hemelrijck: „We vermoeden dat
de Neofabraea-sporen daar latent aanwezig
blijven tot een aantal maanden na de oogst en
zich dan verder ontwikkelen. De symptomen
worden zichtbaar als de appels verouderen en
de weerstand afneemt.”
Start vroeg!
De Neofabraea-schimmel overleeft prima
in de boomgaard. Is de schimmel eenmaal
aanwezig, dan blijft het perceel gevoelig voor
bewaarrot. Voor een perceel met een vruchtrothistorie adviseert Van Hemelrijck op basis
van het onderzoek een vroege start van het afspuitschema, bijvoorbeeld met Bellis. Het fungicide Bellis staat bekend om de uitstekende
werking tegen bewaarrot. „Start acht weken
voor de oogst om de ziektedruk te verlagen en
hou daarna je afspuitschema aan afhankelijk
van de afzetmarkt.” Voor boomgaarden met
een lage ziektedruk adviseert ze de telers om
hun standaard afspuitschema (afhankelijk van
de afzetmarkt) aan te houden.
Vruchtbeursjes en vruchtsteeltjes zijn een
belangrijke sporenbron voor Neofabraea.
Wendy van Hemelrijck (l.), An Ceustermans (r.) raden een vroege start van het spuitschema tegen bewaarschimmels aan.
Ziektebestrijding afstemmen
op afzetstrategie
Zeer effectieve
fruitmotbestrijder
„Lastig? Dat is het zeker”, zegt Eric Kiers,
Sustainability & Food Chain Manager van
BASF, over de MRL’s en ARfD’s waarmee fruittelers te maken hebben. „Maar als je de ken-
Eisen supermarkten
merken van de middelen én de eisen van je
afnemer goed op elkaar afstemt, kun je samen
met je teeltadviseur een heel eind komen.”
In de Maximum Residue Limits (MRL) is vastgelegd hoeveel resten van
gewasbeschermingsmiddelen op voedsel mogen achterblijven. De
MRL is direct afgeleid van de dosering en het spuittijdstip op het etiket
(Good Agricultural Practice of GAP). „Bij gebruik volgens het etiket kan
een fruitteler dus uitgaan van een effectieve bestrijding van de schimmels zonder dat hij boven de MRL uit gaat komen”, aldus Kiers.
ARfD is ingewikkelder
Veel ingewikkelder is volgens hem de Acute Reference Dose (ARfD).
De ARfD geeft aan hoeveel residu van een middel op het geoogste
product mag zitten, zonder dat er ook maar enig gevaar ontstaat
voor de gezondheid. Er wordt bij de bepaling rekening gehouden met
‘de liefhebber’ die bijvoorbeeld 3 kg kersen op één dag eet. Niet alle
gewasbeschermingsmiddelen hebben een ARfD-waarde. Bovendien
gelden er soms in een land specifieke diëten. In het ene land worden
bijvoorbeeld veel meer druiven gegeten dan in een ander land. In de
berekening van de ARfD zijn extra zekerheden ingebouwd. Dat komt
doordat onderzoek moet worden vertaald naar een mens en vervolgens
Colofon
Het Fruitbulletin is een uitgave van BASF Nederland BV, Divisie Agro.
Wilt u meer weten over de specifieke eigenschappen van producten
van BASF, dan kunt u contact opnemen met uw leverancier van
gewasbeschermingsmiddelen.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst
het etiket en de productinformatie.
naar een bevolkingsgroep. „De ingebouwde zekerheden zijn hierdoor
zo hoog dat deze te vergelijken zijn met een auto die 100 km per uur
rijdt en al 42 km van te voren moet gaan remmen om een kind dat
plotseling de weg oversteekt te ontwijken”, vertelt Kiers.
Eisen supermarkten
Aanvullend op de MRL en ARfD stellen supermarkten soms eigen normen om zich in de consumentenmarkt te kunnen onderscheiden. Die
normen zijn bekend en een fruitteler die een bepaald afzetkanaal kiest,
zal zijn strategie voor gewasbescherming daarop moeten aanpassen.
Kiers: „Wil je bijvoorbeeld laat in het afzetseizoen de hoogste kwaliteit
leveren, dan zal je een andere strategie moeten kiezen dan wanneer je
op het hout verkoopt. Lang bewaren vergroot de kans op hogere prijs,
maar vraagt ook een hogere inzet van middelen. Dat kan betekenen
dat sommige afnemers moeilijkheden ervaren in het afzetkanaal.
Daarom is het van groot belang om voorafgaand aan het teeltseizoen,
je afzetstrategie met je fruithandelaar door te nemen.”
Bellis®, Delan® DF, RAK® 3+4 en Scala® zijn geregistreerde
handels­merken van BASF. Madex® Plus is een geregistreerd
handelsmerk van Koppert B.V.
BASF Nederland BV
Postbus 1019
6801 MC Arnhem
www.agro.basf.nl
Twitter: @BASFagronl
Madex Plus is een virus-isolaat dat de larve van de
fruitmot doodt. Deze larve kan in zowel appel als peer
voor enorme opbrengstschade zorgen. Een effectieve
bestrijding is dus absolute noodzaak. Start de fruitmotbestrijding met Madex Plus half juni, aansluitend
hierop één of twee bespuitingen met een larve- en/of
eidodend middel. Een wekelijks tot tiendaags schema
tot aan de oogst met het virus-isolaat, garandeert een
uitstekende bestrijding van de fruitmotlarven.
Het insecticide is in combinatie met RAK 3+4 feromoonverwarring in te zetten, maar noodzakelijk is dit
niet. Groot voordeel van Madex Plus is dat het middel
biologisch is. En dat betekent concreet: geen residu
en geen veiligheidster­mijn. Daarom kunnen aangesloten fruittelers GMO-subsidie ontvangen via de
Greenery en veiling Zaltbommel. Dit geldt ook voor
feromoonverwarring van fruitmot en bladrollers met
RAK 3+4.
Levenscyclus fruitmot